Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en informele Ecofinraad 27 en 28 april 2023
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1944
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2023
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en informele Ecofinraad
van 27 en 28 april a.s. in Stockholm. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
De Presidency Issues Notes die door het Zweedse voorzitterschap voor verschillende agendaonderwerpen van de
informele Ecofinraad zijn opgesteld zijn als bijlage bij de geannoteerde agenda gevoegd.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda informele Eurogroep en Ecofinraad 27 en 28 april 2023
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Bankenunie en recente onrust financiële sector
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen in de Eurogroep naar verwachting stilstaan bij de onrust en onzekerheid
in de financiële sector door de ontwikkelingen in de Amerikaanse bankensector en de
overname van het door problemen getroffen Credit Suisse (CS) door UBS. De situatie
bij deze banken lijkt wezenlijk anders dan bij Nederlandse en ook Europese banken,
welke gemiddeld goed gekapitaliseerd zijn en voldoen aan strenge prudentiële eisen.
Ook is er in de EU een robuust crisisraamwerk voor de omgang met banken in problemen.
Grote banken met kritieke functies gaan daarbij in resolutie, wat betekent dat een
bank onder leiding van een resolutieautoriteit gecontroleerd wordt afgewikkeld en
kritieke functies behouden blijven. Desondanks is het van belang dat we waakzaam blijven
voor risico’s en kwetsbaarheden in het systeem
Tijdens de Eurogroep zal ook worden gesproken over de toekomst van de Bankenunie.
In juni 2022 heeft de Eurogroep de Europese Commissie uitgenodigd wetgevende voorstellen
te doen voor een herziening van het crisisraamwerk voor falende banken (crisis management and deposit insurance, CMDI)1, om invulling te geven aan de verdere ontwikkeling van de Bankenunie. Dit voorstel
wordt naar verwachting op 18 april gepubliceerd en tijdens de Eurogroep gepresenteerd
en besproken.
Het Commissievoorstel zal naar verwachting in lijn zijn met de elementen die zijn
benoemd in de verklaring van de Eurogroep in juni 2022, waaronder een verduidelijkte
en geharmoniseerde algemeen belangentest (public interest assessment, PIA) om te bepalen of een bank een publiek belang dient en dus in resolutie dient
te worden afgewikkeld, en een bredere toepassing van de resolutie-instrumenten, zowel
door de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (Single Resolution Board; SRB) als de nationale resolutie-autoriteiten. Als gevolg hiervan zullen meer kleine
en middelgrote banken via resolutie afgewikkeld kunnen worden (in plaats van in faillissement).
De afwikkeling van een bank wordt in resolutie in de eerste plaats gefinancierd door
bail-in van de eigen verliesabsorptiebuffers (minimum required eligible liabilities and own funds, MREL) zoals het eigen vermogen en uitgegeven obligaties, en waar nodig ondersteund door
vangnetten die door de sector worden gefinancierd waaronder het gemeenschappelijk
afwikkelingsfonds (Single Resolution Fund, SRF). Daarnaast voorziet het voorstel naar
verwachting in verdere harmonisatie en uitbreiding van het gebruik van nationale depositogarantiefondsen,
anders dan voor een uitbetaling aan gedekte deposanten (zowel in faillissement als
in resolutie). Een geharmoniseerde «laagstekostentest» (least cost test, LCT) zou moeten leiden tot consistente en kostenefficiënte inzet van geld uit het depositogarantiefonds
(DGF) om een falende bank af te wikkelen. Verder voorziet het voorstel vermoedelijk
ook in harmonisatie van specifieke elementen van de nationale insolventiewetgeving
voor banken, om consistentie met het Europese resolutieraamwerk voor banken te borgen.
Na publicatie van het Commissievoorstel en de eerste gedachtewisseling in de Eurogroep
zullen de lidstaten het voorstel in de Raad bespreken. Ook het Europees Parlement
zal zich over het voorstel buigen. Door de uiteenlopende posities van lidstaten zullen
de onderhandelingen over dit voorstel vermoedelijk niet eenvoudig worden. Nederland
zal zich in dit kader constructief blijven opstellen en tegelijkertijd vasthouden
aan de punten die voor Nederland van belang zijn, zoals het behoud van bail-in van
aandeel- en obligatiehouders als eerste verdedigingslinie, het beschermen van belastinggeld
en het voorkomen van significant hogere kosten voor het depositogarantiestelsel. De
formele appreciatie van het voorstel en inzet van Nederland zal, conform de gebruikelijke
procedure en middels een BNC-fiche, naar verwachting eind mei volgen.
Terugkoppeling Eurotop
Document: n.v.t.
Aard bespreking: terugkoppeling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De voorzitter van de Eurogroep zal een terugkoppeling geven van de Eurotop. De Eurotop
vond plaats op 24 maart jl. en marge van de Europese Raad. De regeringsleiders bespraken
de economische en financiële situatie en hebben een verklaring aangenomen.2 In de verklaring bevestigen de regeringsleiders het belang van nauwe coördinatie
op economisch beleid en nodigen ze de Eurogroep uit om de economische ontwikkelingen
te blijven monitoren. Daarnaast benoemen de regeringsleiders het raamwerk van economic governance als belangrijke pijler van de Economische en Monetaire Unie (EMU), met het oog op
een stabiele euro en een veerkrachtige economie van de eurozone. Ook wordt in de verklaring
stilgestaan bij het waarborgen van een sterke Europese financiële architectuur. Dit
kan bijdragen aan het aantrekken van duurzame investeringen, innovatie en het creëren
van banen en een versnelling van de «twin transitions»: de transitie naar groen en digitaal. De regeringsleiders roepen op tot een gezamenlijke
inspanning om de kapitaalmarktunie verder te brengen, met betrokkenheid van beleidsmakers
en marktpartijen binnen de EU. Daarnaast benadrukken de regeringsleiders de rol van
de Bankenunie bij het versterken van de weerbaarheid van het bankensysteem. Ook hier
wordt opgeroepen om verdere inspanningen om de Bankenunie te voltooien. Naar verwachting
zal de voorzitter van de Eurogroep aangeven hoe hij bovenstaande punten de komende
maanden in de Eurogroep wil adresseren. Nederland kan de terugkoppeling aanhoren en
het belang van voortgang op Kapitaalmarktunie en Bankenunie onderstrepen.
Terugkoppeling internationale vergaderingen: G20-bijeenkomst, IMF-voorjaarsvergadering
en voorbereiding voor de G7-bijeenkomst in mei
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van de voorzitter en de Europese Commissie een terugkoppeling
krijgen van de IMF-voorjaarsvergadering en G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën
en centrale bankgouverneurs (FMCBG) die op 12, 13 en 14 april in Washington D.C. plaatsvonden.
Ook zal worden ingegaan op de aanstaande G7-bijeenkomst voor Ministers van Financiën
en centrale bankgouverneurs in mei.
Tijdens de IMF-voorjaarsvergadering en G20-vergadering waren de Russische oorlog in
Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de mondiale financieel-economische situatie centrale
onderwerpen van discussie. Daarbij ging het over de juiste balans tussen het bestrijden
van inflatie en het tegelijkertijd stimuleren van duurzame, inclusieve groei. Daarnaast
is gesproken over het belang van multilaterale samenwerking. Tot slot is ook gesproken
over de externe financieringsbehoeftes en de schuldhoudbaarheid van kwetsbare lage-inkomenslanden
en opkomende economieën. Zo vond op 12 april de tweede ministeriële bijeenkomst van
de Global Sovereign Debt Roundtable plaats. Ook werd op 14 april een bijeenkomst georganiseerd van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action, waarvan Nederland covoorzitter is.
Op 11, 12 en 13 mei komen de Ministers van Financiën en centrale bankgouverneurs van
de G7 bijeen in Niigata, Japan. Onder het Japans G7-voorzitterschap focussen de Ministers
van Financiën en centrale bankgouverneurs zich op steun aan Oekraïne, de aanpak van
mondiale economische uitdagingen (zoals inflatie en de schuldenproblematiek), de versterking
van economische veerkracht, en de bevordering van brede welvaart. In dat kader zal
o.a. gesproken worden over de financiering van de klimaattransitie en de hervorming
van multilaterale ontwikkelingsbanken.
Nederland kan de terugkoppeling aanhoren.
Ecofinraad
Werklunch: uitwisselen beleidservaringen hoe om te gaan met consequenties van inflatie
voor inkomenspositie huishoudens en bedrijven
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen tijdens een werklunch beleidservaringen uitwisselen over hoe om
te gaan met consequenties van inflatie voor de inkomenspositie van huishoudens en
bedrijven. Nederland kan de afwegingen bij het Nederlandse steunpakket en mogelijke
lessen daarvan richting de toekomst toelichten. Net als Nederland hebben ook veel
andere EU-landen hebben in meer of mindere mate steunmaatregelen geïmplementeerd voor
huishoudens en/of bedrijven om de directe impact van hogere energieprijzen te dempen,
zowel via inkomenssteun als maatregelen gericht op energieprijzen.3 Zo hebben bijvoorbeeld ook Duitsland, Frankrijk en Spanje een prijsplafond in enige
vorm ingevoerd.
Nederland heeft verschillende steunmaatregelen genomen om de impact van de hoge inflatie
op de koopkracht te verzachten. Een deel van de maatregelen biedt gerichte inkomenssteun
voor kwetsbare huishoudens. Zo is de zorgtoeslag eenmalig verhoogd, is de huurtoeslag
verhoogd en is het kindgebonden budget verhoogd. Ook is het wettelijk minimumloon
verhoogd met tien procent, waardoor ook de hieraan gekoppelde uitkeringen zoals de
AOW gestegen zijn. Huishoudens met lage inkomens profiteren daarnaast in 2022 en 2023
van een energietoeslag van 1.300 euro. Om de energieprijsschok breder te dempen is
er daarnaast tijdelijk een prijsplafond doorgevoerd voor alle Nederlandse huishoudens.
Met deze maatregel garandeert de Nederlandse overheid tot mediaan verbruik een maximumprijs
voor gas en elektriciteit in 2023. Voor gerichte steun aan bedrijven heeft de overheid
de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) geïntroduceerd.
Het kabinet heeft geprobeerd om maatregelen zoveel mogelijk te richten op de meest
kwetsbare groepen. Nederland heeft hiervoor onder meer gebruik gemaakt van armoede-indicatoren
van het Centraal Planbureau (CPB). Vanwege de wenselijkheid om huishoudens snel zekerheid
te bieden wegens de extreme prijsstijging, is daarnaast ook gekozen voor het prijsplafond.
Een sociaal tarief voor lage inkomens is overwogen als alternatief. Dat zou een meer
gerichte maatregel zijn geweest, maar was uitvoeringstechnisch niet tijdig te realiseren.
Nederland heeft in de vormgeving wel de prijsprikkels zoveel mogelijk in stand gehouden
om huishoudens en bedrijven te stimuleren om energie te besparen en te investeren
in groene alternatieven. Zo is de vastgestelde plafondprijs aanzienlijk hoger dan
de gemiddelde prijs de afgelopen jaren, geldt het prijsplafond tot het energieverbruik
van een mediaan huishouden en ondervinden ook bedrijven onder de TEK een duidelijke
prikkel tot energiebesparing. Tot slot maakt Nederland zoveel mogelijk gebruik van
steunmaatregelen die tijdelijk van aard zijn om de budgettaire impact hiervan te beperken.
De steunmaatregelen hebben de koopkrachtdaling als gevolg van de hogere inflatie gedempt,
waardoor de vraagterugval op macroniveau beperkt bleef. Zo liet de Nederlandse economie
in het 4e kwartaal van 2022 nog groei zien. Daarbij is de prikkel om energie te besparen grotendeels
behouden. Ondanks de steunmaatregelen is er in 2022 namelijk 25% minder aardgas verbruikt
dan in het jaar ervoor. Dit komt deels door de relatief warmere winter in 2022, maar
ook gecorrigeerd voor de hogere temperaturen lag het verbruik 15% lager dan in 2021.
Ondanks de invoering van het prijsplafond lag het gasverbruik ook in de eerste 3 maanden
van 2023 duidelijk lager dan voorgaande jaren. Wel voorziet het CPB dat het begrotingstekort
in 2023, mede door de steunmaatregelen, hoger uitkomt. Een deel van de steunmaatregelen
is gedekt in de begroting voor 2023. Over de invulling van de resterende dekkingsopgave
wordt nog besloten.
Daarnaast leidt steunbeleid in reactie op hoge energieprijzen tot het risico dat inflatie
zich in de economie nestelt. Het risico op aanhoudend hogere inflatie is hoger in
de huidige krappe arbeidsmarkt. Het kabinet verkent momenteel mogelijke alternatieve
maatregelen om kwetsbare huishoudens volgend jaar te steunen. Meer gerichte steun
beperkt de druk op inflatie.
Nederland vindt het van belang dat lidstaten maatregelen nemen om de socio-economische
impact van hogere energieprijzen te mitigeren en de meest kwetsbare groepen te beschermen.
Daarbij blijft het cruciaal dat deze maatregelen tijdelijk en gericht zijn, en niet
leiden tot een verdere verhoging van de inflatie. Aandacht voor de houdbaarheid van
de overheidsfinanciën blijft daarbij van belang.
Werksessie I: De financiering van Europa’s toekomstige groei
Document: het Zweedse voorzitterschap zal naar verwachting voorafgaand aan de vergadering een
«issues note» delen.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting: De Ministers zullen tijdens deze werksessie van gedachte wisselen over de financiering
van Europese bedrijven, in het bijzonder «bedrijven die de banen en economische groei
van de toekomst zullen bieden» zoals start- en scale-ups en clean tech. Aan bod komen naar verwachting verschillende uitdagingen, zoals de financiering
van innovatie, waarvoor vaak meer risicodragend kapitaal, zoals venture capital, nodig is. In de EU blijft de ontwikkeling en beschikbaarheid van dergelijke marktfinanciering
achter bij andere landen (zoals de Verenigde Staten). Europese bedrijven, met name
het midden- en kleinbedrijf, zijn sterk afhankelijk van bancaire leningen voor hun
externe financieringsbehoefte.
Dit onderwerp is door het Zweeds voorzitterschap geagendeerd gelet op haar prioriteit
t.a.v. het concurrentievermogen van de Europese economie. Onder andere in reactie
op de Inflation Reduction Act in de VS, vindt in de EU het gesprek plaats over de beschikbaarheid van financiering
voor verduurzaming en innovatie. Specifiek wordt daarbij door veel lidstaten, evenals
in conclusies van de Europese Raad, het belang van verdere versterking van de kapitaalmarktunie
benoemd. Door verdere convergentie van regelgeving en toezicht kan de fragmentatie
van EU-kapitaalmarkten worden verminderd, waarmee bedrijven die financiering zoeken
en beleggers die willen investeren, betere toegang, goede bescherming en meer financieringsopties
kunnen worden geboden. Tegelijkertijd wordt er gesproken over bestaande publieke instrumenten
en middelen om privaat kapitaal aan te trekken. Voorbeelden van instrumenten die op
een dergelijke manier zijn ingericht, zijn het Europese Investeringsfonds en het European Tech Champions Initiative (ETCI). Hoewel er binnen de EU relatief veel publieke middelen beschikbaar zijn ten
behoeve van startende ondernemingen, bijvoorbeeld ook vanuit het Innovatiefonds, InvestEU
en de Europese Investeringsbank, is het instrumentarium soms nog complex en gefragmenteerd.
Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal
is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Tijdens
het plenaire debat over de toekomst van de euro (van 9 maart jl.) (Handelingen II
2022/23, nr. 60, item 8) heb ik aan het lid Slootweg toegezegd hier aandacht voor te vragen. Deze informele
Ecofinraad is daarvoor een uitstekende gelegenheid.
Beter ontwikkelde kapitaalmarkten bieden bedrijven meer marktfinancieringsopties voor
investeringen in verduurzaming en groei en geven consumenten mogelijkheden om hun
financiële doelen te behalen door voor de lange termijn te beleggen. Met meer geharmoniseerde
regelgeving en toezicht worden EU-kapitaalmarkten bovendien aantrekkelijker voor investeerders
van buiten de EU. Voortvarende uitwerking van het tweede kapitaalmarktunieactieplan
uit 2020, waarover momenteel onderhandelingen in de Raad en met het Europees Parlement
lopen, is daarom van groot belang. Mede ter uitwerking van de motie Van der Lee &
Van Weyenberg kan Nederland tijdens de Raadsbespreking verkennen met welke gelijkgestemde
lidstaten en op welke deelgebieden samen opgetrokken kan worden om een nieuwe impuls
aan de kapitaalmarktunie te geven.4 Wat betreft Europese publieke financiering vindt het kabinet het van belang om te
kijken naar de verbetering van de inzet van bestaande middelen en instrumenten, zonder
af te doen aan de effectiviteit van de bestaande fondsen die reeds een belangrijke
bijdrage leveren aan het Nederlandse en Europese concurrentievermogen.
Werksessie II: Een lange termijn perspectief op het opvangen van economische schokken
en houdbare overheidsfinanciën
Document: het Zweedse voorzitterschap zal naar verwachting voorafgaand aan de vergadering een
«issues note» delen.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Minister zullen van gedachte wisselen over de rol van begrotingsbeleid in het kader
van het opvangen van economische schokken (stabilisatie), vooral vanuit een langetermijnperspectief.
Daarbij zal worden ingegaan op de vraag in hoeverre begrotingsbeleid geschikt is voor
stabilisatie in verschillende situaties, de rol die automatische stabilisatoren daarbij
spelen en hoe verschillen in begrotingsruimte tussen lidstaten de ruimte voor discretionair
beleid beïnvloeden.
Het kabinet is van mening dat de insteek voor Europees beleid om economische schokken
op te vangen gebaseerd moet zijn op een prudent begrotingsbeleid van de lidstaten,
gericht op geleidelijke afbouw van hoge schuldenlasten, in combinatie met groei-verhogende
hervormingen en noodzakelijke investeringen door de lidstaten. Daar kan een goed functionerend
en effectief Stabiliteits- en Groeipact (SGP) een bijdrage aan leveren. Nationale
overheden blijven de eerstverantwoordelijke voor het opvangen van economische schokken
en het is daarom van belang dat lidstaten inzetten op het geleidelijk opbouwen van
de daarvoor noodzakelijke buffers. Voldoende buffers zijn belangrijk omdat ze lidstaten
in staat stellen om automatische stabilisatoren te laten werken en waar nodig gebruikt
kunnen worden voor anticyclisch beleid. Naast het begrotingsbeleid kan ook voortgang
op de kapitaalmarktunie en het afmaken van de bankenunie bijdragen aan grotere stabiliteit.
Zo speelt in de VS de kapitaalmarkt een grotere rol in het opvangen van economische
schokken tussen regio’s dan het (federale) budgettaire beleid.
Mogelijk wordt in het kader van deze discussie ook het idee van een permanente stabilisatiefunctie
binnen de EU opgebracht. Zoals ook aangegeven in diverse brieven5 aan de Tweede Kamer is het kabinet geen voorstander van een permanente stabilisatiefunctie.
Daarbij bestaat het risico dat de prikkel tot verstandig economisch beleid en begrotingsdiscipline
door de beschikbaarheid van een dergelijk instrument minder wordt (moral hazard). Er zijn in de EU ook al verschillende voorzieningen voor financiële bijstand in
noodgevallen en met gepaste voorwaarden, zoals financiéle bijstand op basis van artikel 122
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het instrument
voor betalingsbalanssteun6 en voor de eurozone het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM).
Werksessie III wederopbouw en coördinatie steun Oekraïne
Document: het Zweedse voorzitterschap zal naar verwachting voorafgaand aan de vergadering een
«issues note» delen.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachte wisselen over de coördinatie van steun aan Oekraïne
en de wederopbouwinzet. De Russische invasie heeft aanzienlijke financiële noden gecreëerd.
Zo zijn de Oekraïense overheidsuitgaven gestegen, zijn belastinginkomsten gedaald
en heeft het land geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend
financieringstekort – dat door het IMF op USD 114,4 miljard wordt geraamd over de
periode van 2023 tot 2027 – moet door externe partijen worden gedekt. De kloof voor
dit jaar is reeds gedicht, onder andere met de macro-financiële bijstand van de EU
(met een omvang van EUR 18 miljard), het recent geaccordeerde IMF-programma en Amerikaanse
steunpakketten.
In aanvulling op dit financieringstekort is er sprake van aanzienlijke herstel- en
wederopbouwnoden. Russische beschietingen hebben o.a. infrastructuur, huisvesting
en fabrieken vernietigd. In maart jl. is een update van de «Rapid Damage and Needs Assessment» verschenen. Dit rapport – dat door de Wereldbank in samenwerking met de Oekraïense
autoriteiten, Europese Commissie en Verenigde Naties is opgesteld – raamt de totale
wederopbouwnoden op minimaal USD 411 miljard over de komende tien jaar. Voor dit jaar
zijn USD 14 miljard aan kritieke herstelnoden geïdentificeerd.
Nederland zal haar «fair share» bijdragen aan het adresseren van deze noden, en verwacht
dat andere landen dat ook zullen doen. Het kabinet heeft EUR 2,5 miljard gereserveerd
voor militaire en niet-militaire steun aan Oekraïne in 2023. Het eerste niet-militaire
steunpakket, met een omvang van EUR 274 miljoen, is op 3 april jl. bekendgemaakt.
Een groot deel van deze steunmiddelen wordt via de internationale financiële instellingen,
zoals de Wereldbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), verstrekt.
Nederland vertegenwoordigt Oekraïne in deze instellingen, die beschouwd worden als
een efficiënt kanaal voor steunverlening.
Gelet op de omvang van deze financiële noden pleit Nederland al maanden voor adequate
steuncoördinatie. Nederland verwelkomt daarom het «Multi Agency Donor Coordination Platform» dat begin dit jaar door de G7 is opgericht. Nederland hecht waarde aan een flexibel
en inclusief coördinatieproces en vindt het belangrijk dat de wensen van de Oekraïners met betrekking tot de wederopbouw leidend zijn.
Het kabinet zal zich ten aanzien van het EU-perspectief van Oekraïne er hard voor
maken dat er niet vooruitgelopen wordt op de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel
van het uitbreidingspakket 2023. De Commissie zal op basis van dit formele voortgangsrapport
beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit de Opinie van juni
2022 over de EU lidmaatschapsaanvraag7. Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.