Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Greenpeace Nederland over “Reactie Greenpeace Nederland m.b.t. stikstofaanpak door kabinet.”
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 246
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2023
Bij brief van 22 februari 2023 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
mij verzocht om een reactie op de brief van Greenpeace Nederland te Amsterdam d.d. 16 februari
2023 met het onderwerp «Reactie Greenpeace Nederland m.b.t. stikstofaanpak door kabinet.»
In die sommatie stelt Greenpeace – kort samengevat – dat de Staat niet voldoet aan
de Europese verplichtingen om verslechtering van de (meest kwetsbare) Natura 2000-gebieden
te voorkomen. Dit gebrek aan het treffen van passende maatregelen zou strijd opleveren
met artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn. Kort samengevat vordert Greenpeace daarbij
dat al deze meest kwetsbare habitats voor eind 2025 onder de KDW moeten worden gebracht,
in ieder geval voor zover het binnenlandse depositie betreft, door inzet van bewezen
effectieve maatregelen. Een belangrijk punt van kritiek van Greenpeace is daarbij
dat de piekbelastersaanpak niet voldoende zou doen voor de meest urgente habitats,
en dat de aanpak als geheel zich te veel op 2030 zou richten.
Ik neem deze sommatie uiterst serieus, en deel ook de zorgen van Greenpeace voor wat
betreft de meest kwetsbare natuur. Naar oordeel van het kabinet wordt met de huidige
aanpak evenwel ook voldaan aan de Europese verplichtingen die uit de Vogel- en Habitatrichtlijn
voortvloeien. Dat is in de reactie van het kabinet van 11 april 2023 op de sommatie
ook aan Greenpeace toegelicht.
De piekbelastersaanpak wordt momenteel verder uitgewerkt, met als ambitie de ordegrootte
100 mol/ha/jaar gemiddeld te reduceren. Zoals ook in de brief van 10 februari 2023
(Kamerstuk 35 334, nr. 222) is toegelicht is een belangrijk kenmerk van de piekbelastersaanpak dat deze effect
heeft op relatief korte termijn en dat door de gerichte aanpak met een aantal deelnemende
bedrijven toch een grote stap kan worden gezet in het wegnemen van overbelasting.
Dit vraagt veel van de desbetreffende ondernemers, die ook tijd nodig hebben om hierover
een afweging te maken: reden waarom het kabinet hecht aan een zorgvuldige uitwerking
van deze aanpak.
Zoals ook in de brief van 10 februari 2023 is aangegeven komt de piekbelastersaanpak
daarbij niet in de plaats van bestaande regelingen (zoals de LBV, de MGA en andere
maatwerkoplossingen) vanuit de brede aanpak op het gebied van natuur, stikstof, klimaat
en water. Met de aanpak piekbelasters wordt dus een versterking en versnelling beoogd
van het totale beleid voor de reductie van stikstofdepositie. Binnen dat totale beleid,
waar ook de gebiedsgerichte aanpak een belangrijk onderdeel van is, wordt evengoed
ook de nodige prioriteit gegeven aan die gebieden waar de opgave het meest urgent
is.
Een belangrijke eis uit de sommatie van Greenpeace is daarnaast dat het maatregelenpakket
dat moet worden ingezet bewezen effectief is om te waarborgen dat dit pakket met voldoende
zekerheid significante stikstofreductie kan realiseren op de meest urgente habitats.
Greenpeace voegt bij haar sommatie een rapport van CLM «Stikstofmaatregelen in de
veehouderij: Overzicht van «laaghangend fruit», van december 2022.
De maatregelen in dit rapport kennen een grote overlap met maatregelen uit de structurele
aanpak. Een deel van de maatregelen uit het CML-rapport worden momenteel verder uitgewerkt.
De consultatie van het wetsvoorstel tot wijziging omgevingswaarde stikstofdepositie
2030 en vergunningplicht voor stikstofgerelateerde wijzigingen is inmiddels afgerond.1 Hiermee breidt het kabinet de vergunningplicht voor een Natura 2000-activiteit uit
met een vergunningplicht voor stikstofgerelateerde wijzigingen (waaronder intern salderen).
Voor de voortgang op de bronmaatregelen van de structurele aanpak verwijs ik verder
naar de voortgangsbrief NPLG van 10 februari 2023.
Greenpeace stelt in de sommatie tenslotte dat de aanpak van het kabinet geen garantie
geeft op het tijdig keren van verslechtering van de urgente habitats en leefgebieden.
Een belangrijk uitgangspunt van de integrale aanpak is evenwel de onontkoombaarheid.
Dat betekent dat onontkoombaar moet worden geborgd dat met de aanpak zowel de nationale
doelen worden behaald als dat aan de Europeesrechtelijke verplichtingen wordt voldaan.
In het Ontwikkeldocument2 is beschreven hoe het Rijk onontkoombaarheid van doelbereik vormgeeft.
Conclusie
Ik ga ervan uit dat met bovenstaande duidelijk is toegelicht hoe het kabinet de sommatie
van Greenpeace apprecieert, en op welke wijze het kabinet invulling geeft aan haar
verplichtingen onder de Europese Habitatrichtlijn ook voor de meest overbelaste gebieden.
Het tijdpad dat Greenpeace in haar sommatie schetst staat daarbij ook op gespannen
voet met de noodzaak om de transitie van het landelijk gebied op een verantwoordelijke
manier, met oog voor de menselijke maat, uit te rollen.
Dat laat onverlet dat de opgave groot is. Ik heb echter vertrouwen in de aanpak zoals
die nu wordt neergezet, waarbij er ook voor de meest overbelaste gebieden met prioriteit
en met een effectief maatregelenpakket wordt gewaarborgd dat aan Europese verplichtingen
wordt voldaan.
Ik vertrouw erop u daarmee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof