Brief regering : Beleidsreactie onderzoek Regioplan modernisering regelgeving kinderarbeid
25 883 Arbeidsomstandigheden
29 544
Arbeidsmarktbeleid
Nr. 459
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2023
Maatschappelijke ontwikkelingen noodzaken om de huidige wet- en regelgeving voor kinderarbeid
tegen het licht te houden. Nieuwe vormen van kinderarbeid als young influencing en
jong ondernemerschap zijn steeds populairder onder kinderen, maar kunnen ook risico’s
voor de gezondheid, veiligheid en schoolprestaties met zich meebrengen. Ook is hierbij
niet altijd duidelijk wie ervoor verantwoordelijk is dat het kind op een gezonde en
veilige wijze arbeid verricht1. In de huidige wet- en regelgeving kunnen de verantwoordelijkheden scherper worden
vastgelegd om zo de naleving en handhaving daarop te bevorderen.
In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Regioplan
onderzoek verricht naar de mogelijkheden om binnen de geldende internationale kaders
de wet- en regelgeving voor kinderarbeid te moderniseren. Met deze brief bied ik uw
Kamer het onderzoek van Regioplan aan en geef ik u mijn reactie hierop. Ik heb uw
Kamer dit toegezegd in het Commissiedebat van 12 mei 2022.
Mijn beleidsinzet ten aanzien van kinderarbeid richt zich allereerst op het beschermen
van het kind. Kinderarbeid is alleen toegestaan als de veiligheid, gezondheid en ontwikkeling
van het kind hier niet onder lijdt. Uit het onderzoek van Regioplan blijkt dat kinderen
een positief beeld hebben van het werk dat ze doen. Ze verdienen geld met een bijbaantje
en als het om artistiek en cultureel werk gaat, maken zij van een hobby hun werk.
Dit kan bijdragen aan hun ontwikkeling. Het onderzoek geeft echter ook aan dat kinderen
te maken kunnen krijgen met fysieke en/of emotionele belasting, waaronder ook druk
van ouders. Kinderen kunnen de risico’s van het werk bovendien niet altijd goed zelf
overzien.
Bij de beoordeling van de aanbevelingen van Regioplan weeg ik naast de negatieve ook
de positieve aspecten van kinderarbeid mee en zal ik die ook zoveel mogelijk behouden
en versterken bij de modernisering van de wet- en regelgeving. Tegelijkertijd mag
modernisering in geen geval leiden tot een verslechtering van de (arbeids)omstandigheden,
waaronder ook de rusttijd van het kind en de tijd voor andere activiteiten als huiswerk
en sociale activiteiten.
De regelgeving moet bij nieuwe vormen van kinderarbeid dezelfde mate van bescherming
bieden als bij bestaande vormen van kinderarbeid. Uitwassen waarbij het kind risico’s
loopt, fysiek en/of emotioneel, wil ik voorkomen en bestrijden. Daar waar nodig kies
ik dan ook voor aanscherping en verduidelijking van wet- en regelgeving.
In deze brief geef ik kort het huidige juridische kader weer. Daarna ga ik in op de
conclusies en aanbevelingen van Regioplan. In de bijlage bij deze brief wordt per
aanbeveling het huidige kader kort beschreven, de wijziging in regelgeving en de termijn
waarop wijzigingen in werking kunnen treden.
Het huidige juridische kader
Op grond van Europese regelgeving en bestaande ILO-verdragen2 is in de Arbeidstijdenwet bepaald dat alle arbeid door kinderen jonger dan6 jaar
verboden is, tenzij het expliciet is toegestaan. Onder strikte voorwaarden kunnen
kinderen van 13 tot 16 jaar arbeid verrichten. Dat is echter gebonden aan het soort
werk en het aantal uren dat maximaal gewerkt mag worden.3In de Nadere regeling kinderarbeid zijn de regels betreffende kinderarbeid voor kinderen
van 13 jaar en ouder verder uitgewerkt.
Voor artistiek werk kan voor kinderen tot 13 jaar een ontheffing worden aangevraagd bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. De
voorwaarden staan in de Beleidsregel inzake ontheffing van verbod van kinderarbeid
2016 (BOVK). Dit is, naast een alternatieve sanctie vanaf 12 jaar (Bureau Halt), de
enige arbeid die voor kinderen tot 13 jaar is toegestaan. De regeling beschermt kinderen
tegen te lang of te zwaar werk.
Uitkomsten onderzoek en beleidsreactie
Regioplan heeft voor het onderzoek met een veelheid van partijen gesproken waaronder
kinderen, ouders, deskundigen uit de wetenschap zoals (media)pedagogen, werkgevers,
begeleiders van kinderen en een aantal inspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Daarnaast is ook naar de wet- en regelgeving in de ons omringende landen gekeken.
In het onderzoek draagt Regioplan een aantal opties aan voor modernisering van de
wet- en regelgeving.
De belangrijkste conclusies van het rapport van Regioplan zijn als volgt samen te
vatten:
• Voor de verschillende vormen van kinderarbeid gelden verschillende regels. Voor reguliere
bijbaantjes en artistiek en cultureel werk zijn in de wet- en regelgeving duidelijke
afspraken vastgelegd over werk- en rusttijden. Daar waar de risico’s beperkt zijn
en waar dat nodig is, is er volgens Regioplan ruimte voor modernisering. Ook is in
het algemeen van belang dat ouders, kinderen, werkgevers en opdrachtgevers beter op
de hoogte zijn van de regels voor kinderarbeid en zich bewust zijn van mogelijke risico’s
van kinderarbeid, zoals voor schoolprestaties.
• Voor jonge topsporters, jonge ondernemers en jonge influencers is de huidige wet-
en regelgeving minder duidelijk en niet toegesneden op deze nieuwe ontwikkelingen.
Dit terwijl er reële risico’s zijn op fysieke en emotionele overbelasting. Bij deze
activiteiten speelt de vraag waar de grens tussen hobby en werk ligt. Hier bleek ook
onder de door Regioplan geconsulteerde deskundigen geen overeenstemming over. Het
onderzoek geeft op deze punten geen pasklare antwoorden. Wel noemt het rapport de
optie om bij normering voor jonge influencers net als in Frankrijk uit te gaan van
het kader voor artistiek en cultureel werk. Regioplan wijst ook op het belang van
een goede begeleiding van jonge topsporters en van kinderen die artistiek en cultureel
werk doen.
• Voor alle vormen van kinderarbeid geldt dat het moeilijk is om juridisch aan te tonen
bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor niet toegestane vormen van kinderarbeid.
Dit is zeker het geval als er sprake is van meerdere opdrachtgevers in de keten. Met
het oog op de handhaving dient te worden bezien of het mogelijk is om de verantwoordelijkheden
voor kinderarbeid scherper vast te leggen, en of een ketenverantwoordelijkheid kan
worden geïntroduceerd. Regioplan geeft op dit punt geen nadere uitwerking. Naast de
verantwoordelijkheid van de werkgever of de (hoofd)opdrachtgever hebben de ouders
of voogd altijd een verantwoordelijkheid voor het kind.
Ik onderschrijf in hoofdlijnen deze conclusies en de opties van Regioplan voor modernisering,
verduidelijking en aanscherping van de wet- en regelgeving voor kinderarbeid. Onderstaand
ga ik in op de verschillende vormen van kinderarbeid. Daarbij geef ik steeds kort
de uitkomsten van Regioplan en de aanbeveling(en) aan. Vervolgens ga ik in op mijn
voornemens tot aanpassingen in wet- en regelgeving. Niet alle aanbevelingen van Regioplan
neem ik volledig over. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de aanbeveling over de ontheffingen
tot 13 jaar voor cultureel en artistiek werk. Ook geeft het onderzoek van Regioplan
op een aantal punten wel handvatten, maar is nadere uitwerking nodig. Dit is bijvoorbeeld
het geval bij de normering van opkomende vormen van kinderarbeid zoals jonge ondernemers
en jonge influencers. Nadere uitwerkingsvraag is onder andere hoe kan worden bepaald
wanneer het gaat om een hobby en wanneer er sprake is van werk dat in de commerciële
sfeer plaatsvindt. Ook speelt hier de vraag hoe de rol van ouders zich verhoudt tot
de rol van de overheid. Een belangrijk deel van de arbeid speelt zich immers thuis
af, waardoor het niet zichtbaar is. Mogelijk speelt ook druk van ouders een rol. Belangrijk
is dan ook hoe bij deze vormen van kinderarbeid zichtbaar te krijgen wat er speelt
en hoe van overheidswege toezicht te houden, op uitwassen met als sluitstuk de handhaving.
Uitwerking van deze aanbevelingen vraagt meer tijd alvorens kan worden overgegaan
tot een mogelijke wijziging van wet- en regelgeving.
1. Wijzingen wet- en regelgeving voor de verschillende vormen van kinderarbeid op
korte termijn
Flitsbezorging
Uitkomsten Regioplan en aanbeveling: In de Nadere regeling kinderarbeid geldt sinds 1 juli 2020 een expliciet verbod op
maaltijdbezorging tot 16 jaar waarbij door het kind zelfstandig en op commerciële
basis maaltijden worden bezorgd en waarbij sprake is van deelname aan het verkeer
met behulp van een voertuig (vaak een elektrische fiets).
Hoewel er volgens de Nederlandse Arbeidsinspectie4 nog geen duidelijke signalen zijn dat bij flitsbezorging gebruik gemaakt wordt van
jonge koeriers, is het volgens de Nederlandse Arbeidsinspectie en Regioplan gelet
op de ontwikkelingen verstandig om dit te voorkomen en het verbod uit te breiden naar
flitsbezorging tot 16 jaar op een (elektrische) fiets. Hier gelden dezelfde risico’s
voor kinderen tot 16 jaar als bij maaltijdbezorging.
Reactie: Dit advies neem ik over. In het tweede kwartaal van 2023 zal ik hiertoe een expliciet
verbod voor flitsbezorging tot 16 jaar vastleggen in de Nadere regeling kinderarbeid5. Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden Kahtmann en Maatoug6.
Bijbaantjes en vakantiewerk
Uitkomsten Regioplan en aanbeveling: Veel kinderen hebben een bijbaantje en/of doen vakantiewerk. Kinderen denken positief
over het werk. Ze geven aan dat ze het werk leuk vinden en willen graag wat geld bijverdienen.
Ouders stimuleren het ook, zolang school er niet onder lijdt. In het rapport worden
cijfers van het Nibud aangehaald, waaruit blijkt dat ongeveer 30% van de 13–14-jarigen
een bijbaantje of vakantiewerk doet en ongeveer 60% van de 15–16-jarigen. Voor 12-jarigen
geldt dat 1 op de 7 in de praktijk werk doet dat niet mag (zoals in de horeca of in
een winkel)7. Regioplan beveelt aan in de voorlichting aan werkgevers, ouders, en kinderen aan
te geven wat wel en niet mag als het gaat om werk van kinderen, specifiek het verbod
op kinderarbeid tot 13 jaar.
Regioplan geeft verder in overweging om voor 13–15-jarigen zowel werken tot 20.00
uur (op niet-schooldagen en in niet schoolweken) mogelijk te maken als werken op zondag.
Het is immers niet ongebruikelijk dat de wat oudere kinderen door de week allerlei
(sport)activiteiten ontplooien na 19.00 uur. Op zondag werken is steeds meer ingeburgerd
in bijvoorbeeld de detailhandel. Dit toestaan sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
Ook beveelt Regioplan aan om het mogelijk te maken om kinderen van 15 jaar achter
de kassa te laten werken en om 14–15-jarigen te laten werken in horeca en andere gelegenheden
waar alcohol geschonken wordt.
Reactie: Ik neem de aanbeveling over om het voor 13–15-jarigenop niet-schooldagen en in niet-schoolweken
mogelijk te maken om tot 20:00 uur te werken. Ook neem ik de aanbeveling over om het
mogelijk te maken om op zondag (onder strikte voorwaarden) te werken. Hierbij stel
ik wel de voorwaarde dat de totale rust- en werktijd op een dag en in de week gelijk
blijft. Dit in verband met het belang van rusttijd en tijd die nodig is voor bijvoorbeeld
huiswerk en sociale activiteiten. Het betreft dus wel een modernisering, maar geen
versoepeling.
De Nederlandse Arbeidsinspectie wijst ook op het risico dat kinderen zichzelf overschatten
en werkgevers, ouders en kinderen soms te makkelijk denken over een bijbaantje.
Begin 2024 wijzig ik daarom de Nadere regeling kinderarbeid voor 13–15-jarigen als
volgt:
– Op een niet-schooldag en in een niet-schoolweek mogen 15-jarigen en 13–14-jarigen8 tot 20.00 uur in plaats van tot 19.00 uur gaan werken.9 De werktijd en rusttijd blijven wel in omvang gelijk doordat de jongere pas een uur
later mag beginnen met werken als hij tot 20.00 uur werkt. Voor 13–14-jarigen stel
ik gelet op het grotere belang van rusttijd, tijd voor huiswerk en sociale activiteiten,
strikte voorwaarden voor het werken tot 20.00 uur. Zo moet er aantoonbaar toestemming
zijn van de ouders/voogd en instemming van de personeelsvertegenwoordiging/Ondernemingsraad.
– Op zondag mogen 13-en 14-jarigen ook alleen onder de genoemde strikte voorwaarden
gaan werken (15-jarigen mogen al alleen onder deze strike voorwaarden op zondag werken).
De rusttijd blijft gelijk doordat bij werken op zondag de zaterdag ervoor vrij moet
zijn. Hierdoor is er in het weekend ook bij werk op zondag tijd voor huiswerk en sociale
activiteiten. Er mag maar een beperkt aantal zondagen gewerkt worden zoals dat ook
voor jeugdigen en volwassenen geldt op grond van de Arbeidstijdenwet.
Voor de verdere wijzigingen voor 13-, 14- en 15-jarigen die Regioplan noemt zie ik
geen basis. Bij kassawerk geeft de afhandeling van geldzaken voor het kind een te
grote psychische belasting en een risico op agressie en geweld.
Ook werken in de horeca of een andere gelegenheid waar alcohol geschonken wordt blijft
verboden onder de 16 jaar. Het omgaan met klanten die alcohol drinken, levert veel
risico’s op. Een uitzondering op grond van de Alcoholwet10 zijn 14- en 15-jarigen die in het kader van een stage in het VMBO werken waar alcohol
geschonken wordt. Dit mag alleen als dit onder begeleiding gebeurt. Het bedrijf dient
een stageovereenkomst met de school af te sluiten, die ook getekend dient te worden
door de ouders/verzorgers van het kind. Hier zijn dus belangrijke waarborgen dat deze
kinderen geen risico’s lopen.
De constatering dat 1 op de 7 twaalfjarigen werk doet dat niet mag, betrekt de Nederlandse
Arbeidsinspectie bij de analyses in het kader van haar risicogericht toezicht. In
de voorlichting zal ik ouders, kinderen, werkgevers en de omgeving (bijvoorbeeld school)
uitdrukkelijk wijzen op het verbod op kinderarbeid tot 13 jaar. Klachten en signalen
over kinderarbeid kunnen altijd (telefonisch of via het meldformulier) bij de Arbeidsinspectie
gemeld worden.
Jonge sporters
Uitkomsten Regioplan en aanbeveling: In het onderzoek van Regioplan wordt ook ingegaan op jonge (top)sporters. Alhoewel het bij deze groep veelal
niet om arbeid in juridische zin zal gaan, spelen bij deze groep kinderen risico’s
die vergelijkbaar zijn met de risico’s waar de regelgeving rond kinderarbeid op gericht
is (risico’s voor de fysieke en mentale gezondheid en voor schoolprestaties). Regioplan
doet de aanbeveling om meer regulering in te zetten om zo te bevorderen dat kinderen
in een sociaal veilige omgeving sporten met goed opgeleide trainers. Het is tot nu
toe aan de sector zelf om dit in te vullen.
Reactie: De inzichten en aanbevelingen gericht op de groep jonge topsporters gaan over het
beleidsterrein topsport, dat valt onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. In oktober 2021 heeft de toenmalige Staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS)
aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een breed en onafhankelijk onderzoek naar de
huidige topsportcultuur in Nederland komt. Hij deed deze toezegging om een gezonde
topsportcultuur na te streven. De wens bestaat vanuit deze toezegging om een nieuwe
beleidsrichting te volgen: niet reactief naar aanleiding van excessen, maar proactief
gericht op de maatschappelijke waarde van topsport, op een gezonde en verantwoorde
topsportomgeving waarbij de negatieve aspecten zo veel mogelijk verkleind worden en
de positieve elementen verder versterkt.
Het Ministerie van VWS werkt met NOC*NSF namens de sportsector en de VNG/VSG (Vereniging
Sport Gemeenten) namens de gemeenten een gezamenlijk strategisch kader topsport uit
voor de beleidsperiode 2023 en verder. De aanbevelingen en inzichten uit het onderzoek
van Regioplan ten aanzien van de sociale veiligheid voor jonge topsporters, de soms
grote druk van ouders om te presteren en de kwaliteit van de opleiding van trainers
en coaches zullen bij deze uitwerking worden meegenomen. De Kamer wordt medio 2023
geïnformeerd over het strategische kader topsport door de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport.
Informatievoorziening
Uitkomsten en aanbeveling Regioplan: Regioplan constateert dat de huidige informatie over de wet- en regelgeving over
de verschillende vormen van kinderarbeid voor ouders, kinderen en werkgevers versnipperd
is. Dit komt de bekendheid over en naleving van de regels niet ten goede.
Reactie: In lijn met de aanbeveling van Regioplan zet ik in op verbetering van de voorlichting
in begrijpelijke taal over wet- en regelgeving omtrent kinderarbeid aan ouders, werkgevers,
kinderen en de omgeving (bijvoorbeeld school). Hiermee wil ik bereiken dat ook de
bewustwording van de mogelijke risico’s van kinderarbeid verbetert en dat ouders,
kinderen en werkgevers en de omgeving beter op de hoogte zijn van de regels. Daarbij
zal ik ingaan op alle risico’s voor gezond en veilig werken voor kinderen bij de uitvoering
van het werk, bijvoorbeeld het blootstaan aan geluid of een ongeval. In de voorlichting
zal ik diverse kanalen benutten, zoals het Arboportaal en sociale media. Bij wijziging
van wet- en regelgeving zal ik werkgevers, ouders en kinderen daarop attenderen. Gelet
op de rapportage van de Nederlandse Arbeidsinspectie over maaltijd- en flitsbezorging11 zal ik de voorlichting ook richten op het vergroten van de bekendheid van het al
bestaande verbod op maaltijdbezorging voor kinderen onder de 16 jaar. Ook besteed
ik in de voorlichting aandacht aan het verbod tot 16 jaar om in een gelegenheid te
werken waar alcohol geschonken.
2. Wijzigingen in wet- en regelgeving die nader onderzoek vragen
Jonge ondernemers en jonge influencers
Uitkomsten en aanbeveling Regioplan: Regioplan constateert dat voor jonge ondernemers en jonge influencers een helder regelgevend
normenkader ontbreekt.
Als er sprake is van werk ter naleving van een overeenkomst geldt de normale regelgeving
kinderarbeid en kan de werkgever verantwoordelijk worden gehouden12. In veel gevallen is echter geen sprake van werk ter naleving van een overeenkomst
en is het ook lastig te bepalen wanneer sprake is van werk of van een hobby. Ook is
lastig te bepalen wie als «werkgever» kan worden aangemerkt en daarmee degene die
verantwoordelijk gehouden kan worden als het mis gaat. Veelal speelt het werk zich
af in de privésfeer, waarbij dan alleen de ouders verantwoordelijk zijn dat er veilig
en gezond en niet te lang, te vaak en te laat gewerkt wordt. Het risico bestaat echter
dat belangen van ouders en kinderen niet overeenkomen. Het kind kan druk ervaren van
de ouders of de buitenwereld om te ondernemen, filmpjes te plaatsen op sociale media
of aan een familievlog deel te nemen. Zowel de Nederlandse Arbeidsinspectie13 als Regioplan zien belangrijke risico’s zoals emotionele belasting, een eenzijdige
omgeving, altijd «aan staan», en (heftige) negatieve reacties waarmee moet worden
omgegaan.
De aanbeveling van Regioplan is om jonge ondernemers en jonge influencers onder het
(normen)kader voor artistiek en cultureel werk te brengen. Hoewel deze activiteiten
minder georganiseerd zijn dan cultureel en artistiek werk, kan bij de activiteiten
waarbij bijvoorbeeld agentschappen en bemiddelaars betrokken zijn (als het dus zeker
commercieel wordt) de regelgeving voor cultureel en artistiek werk 14 worden toegepast voor kinderen tot 16 jaar.15
Reactie: Ik acht het van belang om een duidelijk en richtinggevend (normen)kader voor kinderarbeid
in de vorm van jonge ondernemers en jonge influencers te ontwikkelen en vast te leggen
in wet- en regelgeving16. Uitwassen waarbij kinderen als verdienmodel worden ingezet door hun ouders of bedrijven
moeten beter kunnen worden aangepakt. Een belangrijk deel van deze snel opkomende
vormen van kinderarbeid onttrekt zich nu aan de geldende wet – en regelgeving voor
kinderarbeid en het toezicht daarop. Hierdoor zijn deze uitwassen zeer moeilijk te
voorkomen en te handhaven. Ik zal bij het opstellen van het kader voor jonge ondernemers
en jonge influencers het bestaande normenkader zoals dat nu geldt voor artistiek en
cultureel werk met arbeids- en rusttijden tot 16 jaar in beginsel als uitgangspunt
nemen. Wel wil ik – zoals Regioplan ook aangeeft – rekening houden met de aard van
het werk door jonge ondernemers en jonge influencers. Dat is immers veel minder georganiseerd
dan artistiek en cultureel werk, voornamelijk gericht op commerciële belangen en vindt
grotendeels in de privésfeer plaats. Ouders spelen regelmatig een grote rol (o.a.
familievlogs). Het is van belang om te komen tot een normenkader afgestemd op deze
vormen van kinderarbeid. Een kader dat voldoende onderscheid maakt tussen hobby en
werk, dat rekening houdt met het omgaan met druk en dat ook handhaafbaar is. Een normenkader
dat het kind beschermt tegen overbelasting en druk om continu te presteren en geld
te verdienen.
Daarbij is het zo dat het op niet-commerciële basis (bijvoorbeeld het als hobby vloggen)
door een kind niet onder de regelgeving valt. Ook in de hobbysfeer kan de sociale
druk die een kind voelt om te vloggen echter groot zijn. Signalen dat bij jonge influencers
tot 13 jaar sprake is van werk kunnen (telefonisch of via het meldformulier17) bij de Arbeidsinspectie gemeld worden.
Het rapport van Regioplan bevat geen concrete handvatten voor het nieuwe normenkader
en wat hiervoor nodig is. Hier was ook geen eensluidende opvatting over bij de deskundigen
die door Regioplan zijn geïnterviewd. De uitwerking van het kader en de aanpak, inclusief
de handhaving van overheidswege van uitwassen en misstanden en de rol van de ouders,
pak ik op. Hierbij betrek ik onder andere experts op het terrein van influencing en
kinderen. Ook betrek ik de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die verantwoordelijk
is voor de Mediawet en mijn collega van Economische Zaken en Klimaat vanwege de relatie
met het ondernemerschap. Over de resultaten van de uitwerking informeer ik uw Kamer
in de eerste helft van 2024.
Ketenverantwoordelijkheid
Uitkomsten en aanbeveling Regioplan: Regioplan constateert dat het voor de overheid niet altijd mogelijk is om bij schijnbare
overtredingen van de wet – en regelgeving voor kinderarbeid aan te tonen wie er verantwoordelijk
is en dus aansprakelijk kan worden gesteld. Het begrip «verantwoordelijk persoon»
(artikel 3:2 Arbeidstijdenwet) is nu namelijk beperkt gedefinieerd (dit is de werkgever
en dan de ouder of voogd). De handhaving voor niet alleen de nieuwe vormen van kinderarbeid,
maar alle vormen van kinderarbeid wordt hierdoor bemoeilijkt. De aanbeveling van Regioplan
is om te bezien of een ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers kan worden vastgelegd.
Reactie: Ik onderschrijf dat het wenselijk is om het begrip «verantwoordelijk persoon» (artikel
3.1 Arbeidstijdenwet) nader te definiëren, De (hoofd) opdrachtgever/producent18 (niet zijnde de directe werkgever) of andere werkgevers in de keten zijn nu juridisch
niet eenvoudig verantwoordelijk te stellen. Dit leidt tot ontduiking c.q. ontbreken
van een verantwoordelijk aanspreekpunt/opdrachtgever (en onduidelijke tussenpersonen).
Met het oog op een effectieve handhaving ga ik bezien of het mogelijk is om de verantwoordelijkheden
voor kinderarbeid scherper vast te leggen. In het verlengde daarvan kijk ik ook of
een ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers geïntroduceerd kan worden. Het vaststellen
van de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en de ketenverantwoordelijkheid speelt
breder binnen het arbobeleid. Ik neem dit dan ook mee in de uitwerking van de Arbovisie
2040 waarin ook aandacht is voor de rol van opdrachtgevers.19
Protocol kinderbegeleiding en sociale veiligheid
Uitkomsten en aanbeveling Regioplan: Regioplan concludeert dat het welzijn van kinderen die meedoen aan uitvoeringen (cultureel
en artistiek werk) doorgaans goed in de gaten gehouden wordt gehouden. Wel zijn er
ouders bij wie twijfels leven over de kwaliteit van de kinderbegeleiding bij artistiek
werk. In regelgeving is nu vastgelegd dat er goede begeleiding moet zijn. De sector
(Filmproducenten Nederland (FPN)) heeft een protocol kinderbegeleiding opgesteld.
Hierin zijn ook functievereisten voor de functie van kinderbegeleider opgenomen. De
sector controleert zelf de toepassing daarvan. Bij de aanvraag door een producent
bij de Nederlandse Arbeidsinspectie voor een ontheffing voor een kind tot 13 jaar
moet ook worden aangegeven hoe deskundige begeleiding, opvang en nazorg is geregeld20. Regioplan geeft aan dat geïnterviewde experts pleiten voor betere scholing en bijscholing
van de begeleiders. Ook vragen de onderzoekers in het algemeen aandacht voor sociale
veiligheid en het welbevinden van kinderen in het werk.
Reactie: Ik treed in 2023 in overleg met de producenten, ouders en kinderen om de kwaliteit
van de begeleiding te verbeteren door middel van scholing en bijscholing. Mijn collega
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekijkt hoe de sportsector de monitoring en
begeleiding van jonge (top)sporters oppakt.
Recht op vergetelheid
Uitkomsten en aanbeveling Regioplan: In Frankrijk is in de wet vastgelegd dat jonge influencers het recht hebben om aan
een organisatie die persoonsgegevens van hen publiceert op internet te vragen om deze
gegevens te verwijderen. Zij kunnen dat doen zonder toestemming van de ouders. In
Nederland kan dit nu alleen met toestemming van de ouders. Het zou gaan om een specifieke
toepassing van het recht op vergetelheid. Momenteel is dat recht opgenomen in de Uitvoeringswet
Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG). Dit recht op vergetelheid voor het
kind kan een goede toevoeging zijn. Dit vanuit privacyoverwegingen, maar ook als de
belangen van de ouders anders liggen dan die van het kind of als er als kind iets
is gebeurd dat de carrière later kan schaden.
Reactie: De betreffende wetgeving valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor
Rechtsbescherming. De Minister is voornemens om de Uitvoeringswet Algemene Verordening
Gegevensbescherming (UAVG) zodanig te wijzigen dat de minderjarige vanaf 12 jaar,
naast de wettelijk vertegenwoordiger, zelfstandig het recht heeft om de gegeven toestemming
in te trekken en andere rechten uit te oefenen, waaronder het recht om te verzoeken
om verwijdering van zijn persoonsgegevens (het recht op vergetelheid).
Een jongere van 12 jaar of ouder zou immers niet afhankelijk moeten zijn van een actie
van zijn wettelijk vertegenwoordiger om een einde te kunnen maken aan een verwerking
van zijn persoonsgegevens, ook al is deze gebaseerd zijn op een eerdere initiële toestemming
van diens wettelijke vertegenwoordiger. Minderjarigen van 12 jaar en ouder worden
in staat geacht om deze beslissing zelf te nemen. Zij zijn in het Nederlands recht
deels en vanaf 16 jaar geheel zelfstandig om persoonlijke keuzes te maken. De Minister
voor Rechtsbescherming heeft het wetsvoorstel eind 2022 aan uw Kamer aangeboden.
3. Niet overnemen
De volgende aanbeveling van Regioplan neem ik niet over.
Cultureel en artistiek
Uitkomsten Regioplan en aanbeveling: Regioplan constateert dat kinderen het leuk vinden om op te treden en dat er nauwelijks
risico’s zijn.
Voor kinderen tot 13 jaar die artistiek en cultureel werk doen is de werkgever verplicht
voor ieder individueel optreden een ontheffing van de Nederlandse Arbeidsinspectie
aan te vragen. Achtergrond is de bescherming van het kind tegen overbelasting. Jaarlijks
gaat het om ongeveer 1.400 ontheffingen.
Bij de arbeids- en rusttijden wordt onderscheid gemaakt in leeftijdscategorieën, namelijk
0–6 jaar, 7–12 jaar en kinderen van 13 – 15 jaar. In de praktijk werkt dit volgens
Regioplan vooral voor de kinderen vanaf 10 jaar beperkend.
Regioplan stelt voor om het systeem van ontheffingen aan te passen zodat alleen boven
een bepaalde grens van optredens een ontheffing nodig is. Werkgevers die veel met
kinderen werken zouden volgens Regioplan kunnen volstaan met één ontheffing in plaats
van individuele ontheffingen per kind. Ook stelt Regioplan voorde arbeids- en rusttijden
aan te passen: ofwel meer dan 24 dagen per jaar en meer uren per dag voor kinderen
van 10–12 jaar (ontheffing nodig) en voor kinderen van 13–15 jaar.
Reactie: Ik neem deze adviezen niet over. Ik handhaaf het systeem van individuele ontheffingen en ga dus niet over op een systeem van ontheffingen, zoals Regioplan
voorstelt. Dit verhoudt zich niet met de EU-richtlijn jongeren.21 De Arbeidsinspectie is ook van mening dat het systeem dat Regioplan voorstelt
geen meerwaarde heeft voor de bescherming van het kind. Ik acht het dan ook niet verantwoord.
Kinderen tot 13 jaar zijn nog zeer jong en moeten juist maximaal beschermd worden
tegen overbelasting en voldoende vrije tijd hebben voor school, sociale activiteiten
en rust. Ik kies dan ook voor eenduidigheid bij de aanvraag van een ontheffing: individueel
en voor ieder optreden.
Ook het advies over de uitbreiding van werktijden voor de groep 13–15-jarigen neem
ik niet over. Voor kinderen van 13–15 jaar gelden nu al ruimere normen wat betreft
werk -en rusttijden. Een verruiming leidt ook voor deze leeftijdsgroepen tot te hoge
risico’s.
Tot slot
Met de uitwerking van de aanbevelingen van Regioplan wil ik inzetten op modernisering,
verduidelijking en aanscherping van de wet- en regelgeving voor kinderarbeid in Nederland.
Doel is het behouden van de positieve kanten van kinderarbeid en tegelijkertijd het
beschermen van kinderen tegen risico’s bij nieuwe en bestaande vormen van kinderarbeid.
Er zijn wijzigingen die ik op korte termijn oppak, zoals het expliciete verbod op
flitsbezorging voor kinderen tot 16 jaar. Het reguleren van de meer moderne vormen
van kinderarbeid vraagt nadere uitwerking. Dit pak ik op. Over de resultaten daarvan
en over de wijzigingen in wet- en regelgeving die ik in deze brief heb aangekondigd
informeer ik uw Kamer in de eerste helft van 2024.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid