Brief regering : Evaluatie/doorlichting Nederlandse Emissieautoriteit
25 268 Zelfstandige bestuursorganen
Nr. 214
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2023
Met deze brief bied ik u het eindrapport aan van de doorlichting en evaluatie van
de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).
Volgens de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en de Regeling agentschappen
ontvangt uw Kamer vijfjaarlijks een verslag ten behoeve van de beoordeling van agentschappen
en zbo's. De NEa is een agentschap dat valt onder de eindverantwoordelijkheid van
haar bestuur, dat een zbo is. Het eindrapport van dit onderzoek is het resultaat van
een pilot van het Ministerie van Financiën dat als doel heeft doorlichtingen en evaluaties
praktischer en bruikbaarder te maken. Het rapport omvat naast een terugblik op de
afgelopen jaren, ook een doorkijk naar de komende jaren. Het onderzoek is uitgevoerd
door onderzoeksbureau KWINK groep.
Het eindrapport en de reactie van het bestuur van de NEa treft u als bijlagen bij
deze brief aan. Ik onderschrijf de reactie van het bestuur en reageer met deze brief
op een aantal uitkomsten en aanbevelingen uit het eindrapport.
De NEa
Klimaatverandering heeft grote gevolgen voor mens, natuur en milieu. Een van de belangrijkste
oorzaken is de toegenomen uitstoot van broeikasgassen. In het totaalpakket van maatregelen
om de uitstoot terug te brengen tot netto nul in 2050, vervult de NEa een sleutelrol.
De NEa is een toezichthouder en uitvoeringsorganisatie die bijdraagt aan het tegengaan
van klimaatverandering door middel van advies, informatie en toezicht op bedrijven
die deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en subject zijn van
wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie en vervoer (EV). De NEa krijgt opdrachten
vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) en het Ministerie van Financiën (FIN). Het belang en de omvang
van de klimaatopgave in de komende jaren zien we vertaald in een groei voor de NEa,
zowel in opdrachten als in de omvang van de organisatie. Deze groeit naar verwachting
in 2023 van de huidige 90 fte naar 120 fte. Een belangrijke aanleiding hiervoor zijn
de opdrachten die voortvloeien uit de Europese Fit for 55-doelstellingen. Dit vraagt om het stellen van juiste prioriteiten en aandacht voor
mogelijkheden en grenzen van uitvoerbaarheid. In dat licht acht ik de blik naar de
toekomst in dit eindrapport dan ook zeer nuttig.
Onderzoeksvraag
Het onderzoek kent de centrale onderzoeksvraag: «In welke mate functioneert de NEa
doeltreffend, doelmatig en rechtmatig en wat is er nodig om de komende vijf jaar beheerst
te groeien en tegelijkertijd verder te professionaliseren?» Op basis van deze centrale
vraag zijn er verschillende deelvragen geformuleerd.1
Uitkomsten en aanbevelingen
Ik herken het positieve beeld over het functioneren van de NEa dat in het eindrapport
naar voren komt. Door verscheidene samenwerkingspartners wordt de NEa gezien als professionele
organisatie met medewerkers die kennis van zaken hebben. Het is belangrijk om dit
goed te blijven borgen. Het is goed om te zien dat de NEa met gedrevenheid en motivatie
deze groei doormaakt. Dat de maatschappelijke impact van het werk van de NEa meer
zichtbaarheid verdient, onderschrijf ik. Tegelijkertijd wordt er veel van de NEa gevraagd
en kent groei ook grenzen. Vanuit mijn rol van eigenaar van de NEa ben ik ook verantwoordelijk
voor de stabiliteit, continuïteit en toekomstbestendigheid van de NEa en zie ik er
op toe dat het opdrachtenpakket uitvoerbaar voor de organisatie blijft. Dit vraagt
om tijdige en goede afstemming in de driehoek NEa, eigenaar (EZK) en opdrachtgevers
over organisatieontwikkeling, kennisborging, samenwerking en prioritering in de taken
van de NEa.
De onderzoekers concluderen dat tevredenheid bestaat over de onderlinge relaties in
de driehoek, maar bevelen wel aan om de interactie nog te versterken door de lijn
tussen eigenaar en opdrachtgevers, en tussen opdrachtgevers onderling meer te verbinden.
In lijn met de reactie van de NEa neem ik deze aanbeveling over. De afgelopen jaren
is hierin gezamenlijk geïnvesteerd en dit blijven wij doen. Hiernaast vind ik het
belangrijk dat we blijven onderzoeken wat de toenemende complexiteit in wet- en regelgeving
betekent voor het opdrachtgeverschap en voor de taken van de NEa.
KWINK doet de aanbeveling om nu al na te denken over hoe de bestuursvorm en organisatiestructuur
er in de toekomst uit moet zien en dat het instellen van een bezwaaradviescommissie
overweging verdient. Het wordt door KWINK niet als noodzakelijk gezien dit op korte
termijn te veranderen, omdat op dit moment de huidige vorm goed werkt. Dit onderschrijf
ik. Wel zie ik in lijn met deze aanbevelingen de relevantie goed te blijven kijken
naar de toekomstbestendigheid in het licht van de verwachte groei en ontwikkelopgave
van de NEa als organisatie.
Vervolg
Het rapport van KWINK bevat conclusies en aanbevelingen waar NEa, EZK en andere opdrachtgevers
mee aan de slag kunnen. Het geeft het vertrouwen dat we de huidige positieve samenwerking
kunnen voortzetten en gezamenlijk toekomstbestendig kunnen werken aan de klimaatopgave.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie