Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een burgerbrief over het blokkeren van bekostiging van inclusief onderwijs door schoolbesturen
31 497 Passend onderwijs
Nr. 451
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
Op 26 september 2022 ontving ik via de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
een verzoek om te reageren op een email van mevrouw M. waarin zij haar ervaring met
ontoereikende financiering voor een passende plek voor haar kind in het regulier onderwijs
toelicht. Deze email betreft een reactie op mijn antwoord aan u op een eerdere brief
van dezelfde mevrouw.
De situatie gaat over een leerling die de overstap kan maken van het speciaal onderwijs,
waarvoor een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) aanwezig was, naar een reguliere school.
Op de reguliere school zou de leerling, mits voldoende ondersteund, goed kunnen meedoen.
Helaas lopen de moeder en haar dochter met deze overstap tegen praktische problemen
aan; de middelen die verbonden zijn aan het speciaal onderwijs kunnen niet standaard
mee gaan met de leerling naar het regulier onderwijs. Het spijt me voor het kind en
de moeder dat het proces voor hen zoveel moeite kost en dat het kind nu een dag in
de week niet naar school kan.
Zoals ik ook in mijn eerdere brief toelichtte is een tlv alleen nodig voor leerlingen
in het (voortgezet) speciaal onderwijs, het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs1. Deze toelaatbaarheidsverklaring geeft aan dat de leerling toelaatbaar is tot één
van die onderwijsvormen.
De bekostiging van ondersteuning binnen het reguliere onderwijs loopt via het samenwerkingsverband,
en is gebaseerd op de afspraken die zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan. De
hoogte van het bedrag dat nodig is om de ondersteuning van de leerling vorm te geven
is niet wettelijk vastgelegd. De ondersteuningsbehoefte van de leerling is vastgelegd
in het verplichte ontwikkelingsperspectief (OPP). Op grond daarvan beslist het samenwerkingsverband
in overleg met de aanvragende school over het bedrag dat nodig is om die ondersteuning
vorm te geven. Daarnaast kan in gezamenlijkheid met ouders, school, gemeente en/of
zorgkantoor gekeken worden naar de inzet van extra zorgmiddelen voor de betreffende
leerling.
Ik begrijp uit de verstuurde brieven, dat er in deze situatie helaas nog geen overeenstemming
is bereikt over de inzet van zorg en ondersteuning voor de betreffende leerling. Dat
vind ik vervelend. Ik ben daarom met de ouder van deze leerling in contact om te bespreken
waar zij in de praktijk tegenaan loopt en te bezien op welke manier mijn ministerie
kan ondersteunen en faciliteren bij het komen tot een oplossing.
Ik hecht er daarnaast aan om opnieuw te benoemen dat de briefschrijfster, en andere
ouders of betrokkenen in vergelijkbare situaties, hulp kunnen krijgen in hun zoektocht
naar een passende oplossing. Zoals ik in mijn eerdere brief ook reeds aangaf kunnen
de Onderwijsconsulenten2 benaderd worden voor advies, ondersteuning en begeleiding over de vormgeving van
onderwijs met onderwijsondersteuning en over de inzet van zorgondersteuning op school.
Er zijn binnen de samenwerkingsverbanden ook ouder- en jeugdsteunpunten die ouders
kunnen ondersteunen bij hun gesprekken met school. Het grootste deel van de samenwerkingsverbanden
heeft al een ouder- en jeugdsteunpunt, ik bereid een wetsvoorstel voor waarin dit
ook wettelijk verplicht wordt, dat ik in werking wil laten treden op 1 augustus 2024.
Op de website van het samenwerkingsverband vinden ouders de contactgegevens van het
ouder- en jeugdsteunpunt. Indien ouders vinden dat een school onvoldoende onderwijsondersteuning
levert, kan de zaak worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs3.
Net als de briefschrijfster vind ik het belangrijk dat het, voor leerlingen voor wie
dat passend is, gemakkelijker wordt om de overgang van speciaal naar regulier onderwijs
te maken. Daarom werkt het Kabinet toe naar inclusief onderwijs. Het doel van inclusief
onderwijs is dat leerlingen met en zonder ondersteuningsbehoefte vaker samen naar
dezelfde school kunnen. In het kader van inclusief onderwijs juich ik de overstap
dus van harte toe. Onlangs heb ik u, samen met de Staatssecretaris van VWS, geïnformeerd
over de visie op inclusief onderwijs en de eerste stappen waarmee we daar de komende
jaren naar toe zullen werken. Eerder informeerde ik uw Kamer al dat daarnaast met
ingang van schooljaar 2024–2025, als vervolg op de huidige beleidsregel samenwerking
regulier en speciaal onderwijs, een bredere regeling inclusie van start zal gaan4. Signalen uit de praktijk, zoals van deze ouder, neem ik mee in het traject dat ik
samen met het veld zal doorlopen om het onderwijs steeds inclusiever te maken.
Het is duidelijk dat de vormgeving van een passende onderwijsplek voor sommige leerlingen
ingewikkeld is en dat deze zoektocht soms, zoals in dit geval, tot praktische problemen
leidt. Dit betreur ik. Want net als de briefschrijfster ambieer ik dat zoveel mogelijk
leerlingen terecht kunnen in het regulier onderwijs, waardoor school een plek is waar
kinderen met al hun diverse achtergronden, behoeftes en kwaliteiten samen kunnen groeien
en leren van en met elkaar.
Daarom blijft ik inzetten op de verdere verbetering van passend onderwijs en de stappen
naar inclusief onderwijs in 2035. In het belang van het kind hoop ik dat alle betrokken
de ruimte die op die moment al bestaat maximaal aanwenden om in gezamenlijkheid tot
een goede uitkomst te komen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs