Brief regering : Kabinetsreactie op de initiatiefnota van de leden Van der Lee en Nijboer over de aanpak van Nederland als belastingparadijs (Kamerstuk 36273)
36 273 Initiatiefnota van de leden Van der Lee en Nijboer over de aanpak van Nederland als belastingparadijs
Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
Uw Kamer heeft het kabinet verzocht te reageren op de initiatiefnota van de leden
Van der Lee en Nijboer over de aanpak van Nederland als belastingparadijs (Kamerstuk
36 273). Hierbij stuur ik u de kabinetsreactie, mede namens de Minister van Financiën. De
reactie van het kabinet op elk van de individuele voorstellen in de initiatiefnota
vindt u in de bijlage bij deze brief.
Belastingontwijking is onwenselijk
Het kabinet vindt belastingontwijking een onwenselijk fenomeen. Door belastingontwijking
komen de kosten van algemene voorzieningen uiteindelijk te liggen bij burgers en bedrijven
die wel gewoon (op tijd) hun belasting betalen. Dat is onrechtvaardig, te meer omdat
degenen die zich aan de belastingheffing onttrekken wel profijt hebben van met belastinggeld
gefinancierde voorzieningen. Belastingontwijking ondermijnt daarmee de belastingmoraal
en schaadt de Nederlandse reputatie. De initiatiefnemers wijzen daar terecht op.
Nederland pakt belastingontwijking aan
Het kabinet deelt echter niet de opvatting van de initiatiefnemers dat Nederland belastingontwijking
zou faciliteren. Het klopt dat het Nederlandse belastingstelsel vanwege zijn internationale
oriëntatie kwetsbaar was voor structuren die belasting ontwijken. Nederland heeft
echter de afgelopen jaren belastingontwijking met verschillende maatregelen streng
aangepakt. Op internationaal terrein heeft Nederland actief en constructief meegewerkt
aan de afspraken die zijn gemaakt over een herziening van het internationale belastingsysteem.
Ook nationaal zijn veel maatregelen genomen. Een belangrijk voorbeeld is de bronbelasting
op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties die Nederland vanaf 1 januari
2021 heeft ingevoerd. Vanaf 1 januari 2024 zal de bronbelasting ook gaan gelden voor
dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties. Ook de strenge vormgeving van de
generieke renteaftrekbeperking is een voorbeeld dat de inzet van het kabinet in de
aanpak van belastingontwijking toont. Daarnaast heeft Nederland maatregelen genomen
die zorgen voor een evenwichtigere belastingheffing van multinationals, mede naar
aanleiding van het rapport van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals.1 Een voorbeeld hiervan is de beperking van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting
sinds 2022. In Tabel 1 vindt u een overzicht van maatregelen sinds 2016 op het terrein
van de aanpak van belastingontwijking en een evenwichtige belastingheffing van multinationals,
waaronder ook maatregelen ter bevordering van transparantie en integriteit.
Tabel 1: Maatregelen sinds 2016 met betrekking tot belastingontwijking en een evenwichtigere
heffing van multinationals
Maatregel
OESO/EU/NL1
Jaar
€ mln2
Aanvullende documentatieverplichtingen (o.a. country-by-country rapport)
EU
2016
–
Introductie algemene anti-misbruikregeling met oog op voordelen moeder-dochterrichtlijn
& mismatchbepaling
EU
2016
10
Uitwisseling van rulings (DAC3)
EU
2017
–
Introductie begrip «samenwerkende groep» t.b.v. renteaftrekbeperkingen
NL
2017
167
Aanscherping toelatingseisen innovatiebox
OESO
2017
148
Aanpassing Transfer Pricing Guidelines (o.a. voor immateriële activa)
OESO
2017
–
Verhoging effectief tarief innovatiebox van 5% naar 7%
NL
2018
124
Spoedreparatie fiscale-eenheidsregime
NL
2018
0
Inhoudingsplicht dividendbelasting houdstercoöperaties
NL
2018
0
Beperking afschrijvingsmogelijkheden onroerend goed in eigen gebruik
NL
2019
200
Anti-misbruikbepalingen in belastingverdragen via het Multilateraal Instrument (MLI)
OESO
2019
–
Eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1): earningsstrippingmaatregel (generieke
renteaftrekbeperking)
EU met NL kop
2019
1.815
Eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1): aanvullende CFC-maatregel
EU
2019
0
Nationale lijst met laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor
belastingdoeleinden
NL
2019
–
Beperking voorwaartse verliesverrekeningstermijn
NL
2019
100
Vernieuwde rulingpraktijk
NL
2019
–
Openbaarmaking vergrijpboetes
NL
2020
–
Minimumkapitaalregel voor financiële sector
NL
2020
295
Tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2)
EU
2020
0
Invoering van UBO-register
EU
2020
–
Aanscherping minimumkapitaalregel voor financiële sector
NL
2021
130
Verhoging effectief tarief innovatiebox van 7% naar 9%
NL
2021
146
Conditionele bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties
en in misbruiksituaties
NL
2021
0
Aanscherping specifieke renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage (artikel
10a Wet Vpb)
NL
2021
125
Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling
NL
2021
242
Meldingsplicht grensoverschrijdende constructies (DAC6)
EU
2021
–
Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel
NL
2022
231
Belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2)
EU
2022
0
Aanscherping aftrekpercentage earningsstrippingmaatregel van 30% naar 20% van het
bruto bedrijfsresultaat
NL kop op EU
2022
735
Beperking van verliesverrekening in de vennootschapsbelasting
NL
2022
560
Uitwisselen fiscale informatie digitale platformen (DAC7)
EU
2023
–
Conditionele bronbelasting ook op dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties
en in misbruiksituaties
NL
2024
0
Het 23-ontwikkelingslandenproject en de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020
NL
2013 – heden
–
X Noot
1
Deze kolom geeft weer of de maatregel voortkomt uit internationale afspraken op OESO-niveau
(«OESO»), de implementatie vormt van EU-regelgeving («EU»), dan wel een unilaterale
maatregel is («NL»).
X Noot
2
Deze kolom geeft het geraamde structurele budgettaire effect weer in miljoenen euro’s.
Een positief bedrag betekent een budgettaire opbrengst. Een 0 betekent dat de maatregel
geen budgettair effect heeft voor Nederland, maar dat de maatregel preventief is of
dat de opbrengst vooral in het buitenland valt. Een liggend streepje betekent dat
de maatregel geen direct effect heeft op de belastbare grondslag. Bijvoorbeeld als
de maatregel ten doel heeft om de informatiepositie van de Belastingdienst te versterken.
Al deze maatregelen hebben de mogelijkheden voor belastingontwijking in en via Nederland
aanzienlijk verminderd en bijgedragen aan een evenwichtigere belastingheffing van
multinationals. Het IMF en de Europese Commissie onderkennen dat Nederland op de goede
weg is.2 In tegenstelling tot voorgaande edities doet de Europese Commissie aan Nederland
geen landspecifieke aanbevelingen meer op het terrein van belastingontwijking in het
kader van het Europees Semester.
Het kabinet heeft ook fiscale onevenwichtigheden weggenomen buiten de sfeer van belastingontwijking
door multinationals, bijvoorbeeld door dga’s gelijker te belasten met werknemers en
IB-ondernemers. Een overzicht van dergelijke maatregelen vindt u in Tabel 2.
Tabel 2: Andere maatregelen van dit kabinet voor de aanpak van constructies en evenwichtigere
heffing
Maatregel
Jaar
€ mln1
Verlagen zelfstandigenaftrek
2023
648
Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting naar € 200.000
2023
1.271
Verhogen lage Vpb-tarief naar 19%
2023
1.549
Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
2023
315
Afschaffen Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
2023
115
Beperking periodieke-giftenaftrek
2023
50
Aanpak constructies/fiscale regelingen
2024
550
Box 2: twee schijven 24,5% en 31%
2024
71
30%-regeling beperken tot Balkenende-norm
2024
88
X Noot
1
Deze kolom geeft het geraamde structurele budgettaire effect weer in miljoenen euro’s.
Een positief bedrag betekent een budgettaire opbrengst.
Het kabinet is ervan overtuigd dat de genomen maatregelen de mogelijkheden om belasting
te ontwijken sterk hebben beperkt. Uit de beschikbare gegevens van De Nederlandsche
Bank (DNB) blijkt al een aanzienlijke daling van rente-, royalty-, en dividendstromen
naar laagbelastende jurisdicties van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6 miljard in 2021.
Daaruit leid ik af dat de bronbelasting op renten en royalty’s al effect sorteert.
Daar komt vanaf 2024 de bronbelasting op dividenden nog bovenop. Voor sommige andere
maatregelen zijn er nog onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken over
de effecten ervan. Daarom blijft het kabinet de ontwikkelingen in de gaten houden.
Het kabinet informeert uw Kamer daarom jaarlijks in oktober over de monitoring van
de effecten van de aanpak van belastingontwijking.
Het kabinet zet de strijd onverminderd voort
Hoewel er grote stappen zijn gezet, is het kabinet nog niet volledig tevreden. Het
kabinet zet de strijd tegen belastingontwijking onverminderd voort. Het kabinet vindt
het daarbij uiteraard van belang dat de aanpak effectief is. Internationale belastingontwijking
is het meest effectief aan te pakken met een gecoördineerde internationale aanpak.
Bij nationale maatregelen bestaat namelijk het risico dat belastingontwijking zich
alleen verplaatst. Daarom ligt de focus van het kabinet nu op internationale maatregelen.
Op internationaal niveau worden dan ook belangrijke en grote stappen gezet. In oktober
2021 is een tussen 137 landen gesteund akkoord bereikt over de herziening van het
internationale belastingstelsel dat steunt op twee pijlers. Het kabinet is verheugd
dat het EU-richtlijnvoorstel voor de invoering van een minimumniveau van belastingheffing
voor multinationals (Pijler 2) inmiddels is aangenomen. Het wetsvoorstel Wet minimumbelasting
2024 dat deze internationale afspraken over Pijler 2 implementeert zal naar verwachting
nog vóór de zomer van dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden. De implementatiedatum
is 31 december 2023. Het kabinet blijft zich maximaal inspannen om het dossier over
de verdeling van winsten en heffingsrechten (Pijler 1) succesvol verder te brengen.
Nederland blijft zich daarbij inzetten voor een uitkomst die oog houdt voor de belangen
van ontwikkelingslanden.
Een deel van de aanpak van het kabinet ziet op het tegengaan van misbruik van doorstroomvennootschappen.
Bij een doorstroomvennootschap wordt doorgaans gedacht aan een entiteit zonder of
met geringe reële activiteiten waar ten behoeve van de groep omvangrijke geldstromen
doorheen lopen. De initiatiefnemers constateren onder meer dat er veel zogenoemde
«brievenbusfirma’s» in Nederland zijn. Het klopt inderdaad dat er relatief veel doorstroomactiviteiten
in Nederland plaatsvinden. Veel van de onderzoeksresultaten die de initiatiefnemers
citeren, komen voort uit dit feit. Het kabinet vindt misbruik van doorstroomvennootschappen
onwenselijk en wil dat daarom verder aanpakken. Het belang van doorstroomvennootschappen
voor de werkgelegenheid en belastingopbrengsten in Nederland is namelijk beperkt,
terwijl deze vennootschappen negatieve effecten hebben op de belastingopbrengsten
van andere landen en daarmee op de internationale reputatie van Nederland.
De Commissie doorstroomvennootschappen benoemt dat ook bij de aanpak van doorstroomvennootschappen
een internationale aanpak de voorkeur geniet.3 Het kabinet juicht daarom het EU-richtlijnvoorstel4 toe om misbruik van doorstroomvennootschappen aan te pakken. Nederland zet zich bij
de richtlijnonderhandelingen actief in, en neemt de aanbevelingen van de Commissie
doorstroomvennootschappen daarin zo veel mogelijk mee. Met een internationale aanpak
wordt het oneigenlijk gebruik van doorstroomvennootschappen op een integrale en uniforme
wijze aangepakt. Het kabinet is van mening dat unilateraal vooruitlopen op de implementatie
van de EU-richtlijn geen effectieve oplossing is. Unilaterale maatregelen die vooruitlopen
op een richtlijn zijn voor een zeer korte termijn van toepassing vanwege de daaropvolgende
wijziging als gevolg van een EU-richtlijn. Dat zou de rechtszekerheid niet ten goede
komen. Wisselend beleid is over het algemeen ook onnodig belastend voor de uitvoering.
Het Zweedse voorzitterschap is voornemens een discussie over de richtlijn te agenderen
tijdens de Ecofin Raad op 16 mei. De technische discussies in de raadswerkgroepen
zijn op dit moment nog in volle gang. De discussies zijn erop gericht om een goede
balans te vinden tussen het effectief aanpakken van doorstroom en tegelijk de administratieve
lasten voor de uitvoering waar mogelijk beperkt te houden. Mochten de richtlijnonderhandelingen
uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat leiden, kan het kabinet heroverwegen
of nog unilaterale implementatie van één of meer van de aanbevelingen geboden is.
Uiteraard zal het kabinet zich blijven inzetten om zo veel mogelijk van de aanbevelingen
van de Commissie doorstroomvennootschappen in de richtlijn op te nemen. Het kabinet
heeft uw Kamer recent in meer detail geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen
van de Commissie doorstroomvennootschappen.5
Tot slot zou het kabinet volgens de initiatiefnemers op nationaal vlak nog meer stappen
kunnen zetten. Het kabinet wijst er echter op dat het óók nationale stappen blijft
zetten tegen belastingontwijking, in aanvulling op de internationale focus. Zo heeft
het kabinet aangekondigd om per 1 januari 2024 maatregelen te nemen om de aanpak van
dividendstripping te versterken. Ook wordt in de Voorjaarsnota 2023 een eerste invulling
van de aanpak van belastingconstructies gepresenteerd die moet leiden tot een opbrengst
van € 160 miljoen in 2024, oplopend tot structureel € 550 miljoen vanaf 2027.
Afsluiting
Het kabinet is het met de initiatiefnemers eens dat belastingontwijking aangepakt
moet worden. Het kabinet heeft dat gedaan en gaat daar onverminderd mee door. In de
bijlage bij deze brief vindt u de inhoudelijke reactie van het kabinet op de voorstellen
van de initiatiefnemers voor aanvullende maatregelen. Uiteraard ga ik graag met uw
Kamer nader in gesprek over de aanpak van belastingontwijking.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën