Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Luchtvaart van 25 januari 2023, over de wenselijkheid en mogelijkheden om privéjets meer onderdeel te maken van het klimaatbeleid voor de luchtvaart
31 936 Luchtvaartbeleid
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1053
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
In het Commissiedebat van 6 oktober 2022 is, naar aanleiding van vragen van het Kamerlid
Kröger en het Kamerlid Van Raan, de Kamer toegezegd om de wenselijkheid en mogelijkheden
om privéjets meer onderdeel te maken van het klimaatbeleid voor de luchtvaart nader
te onderzoeken.1 In het Commissiedebat van 25 januari jl. is dit nogmaals bevestigd in een toezegging
aan het Kamerlid Kröger.2 Via deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten daarvan.Daarnaast wordt
ingegaan op de motie van het Kamerlid Kröger ten aanzien van het reguleren van kleine
passagiersvliegtuigen en de Nederlandse inzet in Europa ter regulering van het gebruik
van privéjets.3 Met deze brief worden de toezeggingen en motie afgedaan.
Inleiding
Met de Luchtvaartnota 2020–2050 (Kamerstuk 31 936, nr. 820) is het beleid uiteengezet om de luchtvaartsector te verduurzamen. Dit beleid is
in eerste instantie primair gericht op de verduurzaming van de commerciële luchtvaart,
maar ook de verduurzaming van andere marktsegmenten binnen de luchtvaartsector, waaronder
privéjets en business aviation (BA), is van groot belang. De luchtvaart staat namelijk
wereldwijd voor de uitdaging om de toenemende uitstoot van broeikasgassen om te buigen
in een afname en daarmee bij te dragen aan de klimaatdoelstelling van het Parijsakkoord.
Het bestaande klimaatbeleid voor de luchtvaart richt zich vooral op maatregelen die
bijdragen aan CO2-reducties binnen de sector zelf. Deze aanpak geldt ook voor privéjets en BA. Het
kabinet zet in op klimaatbeleid voor de luchtvaart met zo min mogelijk uitzonderingen
voor specifieke segmenten in de luchtvaart.
Met deze brief wordt het beleidskader waaronder privéjets en BA vallen toegelicht
en hoe dit bijdraagt aan de (verdere) verduurzaming van de sector. In deze brief wordt
allereerst de hoeveelheid vluchten en CO2-uitstoot van privéjets inzichtelijk gemaakt, waarna een uitleg wordt gegeven over
de definitie van privéjets, zakenjets, business jets en de term «General Aviation». Vervolgens worden de regelgevingskaders die relevant zijn voor het al dan niet
kunnen beperken van de luchtvaart om redenen van duurzaamheid en klimaat toegelicht.
Als laatste volgt hoe privéjets en BA op dit moment onderdeel zijn van het klimaatbeleid
voor de luchtvaart en waar deze integraler betrokken kunnen worden.
Uitstoot privéjets en BA: om hoeveel gaat het?
CE Delft heeft onlangs in opdracht van Greenpeace onderzoek gedaan naar de CO2-uitstoot van privéjets in Nederland4. Daarin is in kaart gebracht hoe hoog de emissies zijn in totaal en per passagier
en hoe dit zich de afgelopen jaren ontwikkeld heeft. CE Delft berekende dat de totale
CO2-emissies van general aviation op vluchten van en naar Schiphol en Rotterdam The Hague
airport 61 kiloton bedroeg in 2019, over 14.672 vluchten.5 Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt dat de totale CO2-uitstoot van alle vertrekkende internationale vluchten vanaf Nederlandse luchthavens
in 2019 ongeveer 12 megaton was. De bijdrage van general aviation hieraan was minder
dan een half procent, aangezien de 61 kiloton zowel aankomende als vertrekkende vluchten
omvat. CE Delft heeft de cijfers berekend op basis van general aviation omdat privéjets
een lastig af te bakenen groep is. Dit is inclusief medische en militaire vluchten.
De dilemma’s omtrent de afbakening van privéjets wordt verderop in de brief toegelicht.
In 2020 en 2021 was de CO2-uitstoot lager, respectievelijk 37 kiloton over 10.208 en 53 kiloton over 15.235 vluchten.
Het marktaandeel leek echter – tevens in 2022 – hoger te liggen dan het niveau van
2019. De voornaamste reden van de stijging in het marktaandeel van privéjets en BA
was een drastische afname van commercieel luchtverkeer tijdens de covid-19 pandemie,
waardoor het marktaandeel van privéluchtverkeer groeide. Uit cijfers van Eurocontrol
blijkt dat het aantal vliegtuigbewegingen van privéjets en BA inmiddels weer afneemt
richting pre-covid verhoudingen, nadat reisbeperkingen zijn verminderd dan wel afgeschaft.
Tegelijkertijd is de uitstoot per passagier in een privéjet gemiddeld 5 tot 7 keer
hoger dan die van passagiers op een reguliere (commerciële) vlucht.6 Daarom is het van belang dat ook privéjets en BA verduurzamen. De sector is gecommitteerd
aan het leveren van een bijdrage aan de verduurzaming.7 De business aviation sector heeft dan ook via een commitment on climate change ambitieuze doelen gesteld.
Privéjets, zakenjets en business jets
Er bestaat geen vast afgebakende definitie van de term «privéjets». Het burgerluchtverkeer
kan bestaan uit handelsverkeer en General Aviation. Dit laatste begrip is moeilijk
af te bakenen en wordt ook verschillend gebruikt.
Met de termen privéjets, zakenjets of business jets (allen onderdeel van General Aviation)
wordt met name het type vliegtuig aangeduid. In de praktijk is het niet eenvoudig
het gebruik van deze vliegtuigen in te kaderen aangezien privéjets op verschillende
manieren kunnen worden ingezet. Een privéjet wordt wisselend gebruikt voor privé of
zakelijk personenvervoer, medisch- of ander vrachttransport of humanitaire of maatschappelijke
vluchten. Het is dus niet mogelijk en bovendien onwenselijk om het type vliegtuig
als uitgangspunt voor beleid te nemen. Ook de term privévluchten kan tot verwarring
leiden. Hieronder kunnen ook vluchten ten behoeve van bijvoorbeeld recreatie, sport
of educatie worden gerekend.
Voor luchthavens is het doel van de vlucht doorslaggevend voor het bepalen onder welke
categorie een vlucht valt. In de praktijk komt dit neer op een verdeling tussen enerzijds
geregeld en niet-geregeld luchtvervoer dat open staat voor cargo, post en/of individuele
boekingen van passagiers (zogenaamd «handelsverkeer») en anderzijds het overige luchtverkeer.
Dat overige luchtverkeer wordt in de praktijk aangeduid met «General Aviation». Onder
de categorie «General Aviation» vallen uiteenlopende soorten vluchten die zowel een
commercieel als een niet-commercieel karakter kunnen hebben.
De categorie waar de vragen van het Kamerlid Kröger en het Kamerlid Van Raan op lijken
te doelen, lijkt zich te richten op de categorieën «Business Aviation» (BA), zakelijke
vluchten ten behoeve van vervoer van bedrijfspersonen, en het gebruik van privéjets
voor privéverkeer. Deze vluchten kunnen met privévliegtuigen (vliegtuig in eigendom)
worden uitgevoerd, maar ook door gespecialiseerde bedrijven die privévluchten verzorgen.
Derhalve worden in deze brief steeds de term «privéjets en BA» gebruikt.
Huidig klimaat- en aanverwant beleid voor de luchtvaart
In de Luchtvaartnota is het klimaatbeleid voor de luchtvaart uiteengezet. Het kabinet
zet daarbij, conform de Luchtvaartnota, primair in op verduurzamingsmaatregelen binnen de luchtvaartsector. Vluchten met privéjets en BA vallen binnen het bereik van een
groot aantal beleidsmaatregelen.
De inzet van duurzame luchtvaartbrandstoffen (SAF) en synthetische brandstoffen is
op de korte- en middellange termijn de meest effectieve manier om de CO2-uitstoot binnen de luchtvaartsector zelf aanzienlijk te reduceren. Duurzame luchtvaartbrandstoffen
kunnen namelijk binnen afzienbare tijd grootschalig ingezet worden en zorgen voor
een directe reductie van CO2. Voor de middellange tot lange termijn zet het kabinet in op technologische innovaties.
In dat kader hebben er de afgelopen periode veel ontwikkelingen plaatsgevonden op
het gebied van (hybride)elektrisch vliegen. Deze ontwikkeling heeft grote potentie voor het specifiekere marktsegment
over de gehele breedte van de General Aviation.
Vanwege het internationale karakter van de luchtvaart hebben klimaatmaatregelen voor
de luchtvaart op internationaal, dan wel Europees niveau, de voorkeur. Frankrijk heeft
samen met Nederland, Oostenrijk, België, Finland en Luxemburg in een persverklaring
na de Transportraad in oktober 2022 aangegeven te willen kijken naar maatregelen voor
privéjets en BA vanwege hun relatief grote milieuvoetafdruk per persoon. Daarnaast
is de Europese Commissie voornemens de Slotverordening te herzien. De input van Nederland
op de openbare consultaties hierover is tweeledig. Enerzijds wenst Nederland meer
nationale ruimte om te sturen op duurzaamheid, netwerkkwaliteit en vracht in de slotallocatie
en anderzijds wil Nederland dat er in de EU slotverordening duidelijkheid wordt gegeven
ten aanzien van het handelen van een slotcoördinator in een situatie van krimp van
de beschikbare capaciteit op een luchthaven. Dit is de wijze waarop invulling gegeven
wordt aan de motie Kröger betreffende het reguleren van kleine passagiersvliegtuigen
en de Nederlandse inzet in Europa ter regulering van het gebruik van privéjets.
Duurzame luchtvaartbrandstoffen
Naast de nationale doelen – 14% duurzame luchtvaartbrandstoffen bijmengen per 2030
en fossielvrij vliegen per 2050 – wordt er in Europees verband gewerkt aan ReFuelEU Aviation8: een Europese bijmengverplichting voor duurzame luchtvaartbrandstoffen en synthetische
brandstoffen. Onder het ReFuelEU-voorstel worden brandstofleveranciers verplicht om
op bepaalde Europese luchthavens duurzame brandstoffen bij te mengen. Luchtvaartexploitanten
worden daarbij ook verplicht om een bepaald percentage van de voor de vlucht benodigde
duurzame luchtvaartbrandstoffen te tanken op de luchthaven van vertrek (anti-tankering
maatregel). Deze verplichting moet gaan gelden voor luchtvaartexploitanten die minstens
500 vluchten op jaarbasis uitvoeren. Privéjets en BA zijn niet uitgezonderd van deze
verplichting. De drempelwaarde van 500 vluchten maakt overigens nog onderdeel uit
van de onderhandelingen in de triloogfase, waarin het voorstel zich nu bevindt. Nederland
heeft tijdens de onderhandelingen ingezet op het zo ver mogelijk beperken van deze
uitzondering en daarbij een zo laag mogelijke drempelwaarde. Omdat de verplichting
onder het ReFuelEU-voorstel bij de brandstofleveranciers ligt en niet de individuele
luchtvaartmaatschappijen, zal ook het privé en zakelijk verkeer op Europese luchthavens9 in de praktijk waarschijnlijk enkel brandstoffen kunnen kopen die bijgemengd zijn
met duurzame luchtvaartbrandstoffen.
Het ReFuelEU-voorstel biedt ruimte aan de sector om op vrijwillige basis meer SAF
bij mengen of af te nemen, dit wordt in het voorstel de opt-in genoemd. Nederland heeft deze toevoeging van begin af aan gesteund. Op grond van
het voorstel zoals dit is gepresenteerd door de Europese Commissie en op basis van
de uitkomst van de onderhandelingen over het voorstel, is de verwachting dat er onder
de verordening geen (juridische) mogelijkheden zijn om nationaal een strengere bijmengverplichting
op te leggen. Op dit moment wordt bekeken of dit ook van toepassing is op de gehele
General Aviation.
Technologische innovatie
Radicaal technologische innovatie van vliegtuig(motoren) is nodig om de negatieve
effecten op de leefomgeving en het klimaat te verminderen. Nieuwe vliegtuigtypes kunnen
tot substantieel minder uitstoot leiden en daarmee een belangrijke bijdrage leveren
aan de klimaatdoelen van het Parijsakkoord. Batterij-elektrische vliegtuigen kunnen
(op termijn) voor korte afstanden als aandrijving worden gebruikt (<500 km) en zijn
dan ook bij uitstek geschikt om te gebruiken binnen de General Aviation.
In 2020 is het Actieplan Hybride Elektrisch Vliegen (AHEV) vastgesteld en door het
vorige kabinet aan uw Kamer aangeboden10. Hierin staan concrete doelstellingen voor de komende decennia (2030, 2050, 2070).
General Aviation neemt een speciale plek in binnen de luchtvaartinnovatie. De aard
van dit marktsegment binnen de luchtvaart maakt het bij uitstek geschikt voor innovatieprojecten
gericht op verduurzaming. Denk hierbij aan projecten op het gebied van hybride elektrisch
vliegen, vliegen op een (hybride)waterstofmotor, drones en onbemand vliegen en een
emissieloze grondoperatie. Voor General Aviation (specifiek: de private en recreatieve
luchtvaart) is een roadmap opgesteld die in 2030 leidt tot een «living lab» voor de
innovaties en tot 15% emissiereductie van de binnenlandse luchtvaart ten opzichte
van het emissieniveau in 1990. Het doel is om nul emissie van binnenlandse luchtvaart
in 2050 te realiseren. Op 19 december 2022 is een update van het AHEV aan uw Kamer
aangeboden11. Hierin staan een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van batterij-elektrisch
vliegen in General Aviation, evenals een aantal obstakels.
Dit jaar zal specifiek voor BA onderzoek worden gedaan naar het verduurzamingspad
en hoe de doelen uit het AHEV behaald kunnen worden. Hierbij zal ook gekeken worden
naar de mogelijke beleidsinterventies die de rijksoverheid in kan zetten om deze transitie
vorm te geven en waar mogelijk te versnellen. De resultaten van dit onderzoek zullen
met uw Kamer worden gedeeld.
EU-emissiehandelssysteem12
Privéjets en BA moeten onder de volgende omstandigheden emissierechten inleveren onder
het EU ETS: niet-commerciële operators die jaarlijks meer dan 1.000 ton CO2 uitstoten moeten meebetalen aan het ETS. In de praktijk is het aantal niet-commerciële
operators die met privéjets vluchten uitvoeren en in Nederland onder het EU ETS moeten
rapporteren zeer beperkt.
Het EU ETS wordt herzien en aangescherpt als onderdeel van het Fit for 55-pakket. Daartoe is in december 2022 een akkoord bereikt in de triloog onderhandelingen.
In deze herziening blijft de drempelwaarde voor niet-commerciële operators hetzelfde.
ICAO CO2-standaarden voor vliegtuigen en CORSIA13
De vliegtuigen die onder privéjets en BA vallen, moeten voldoen aan het pakket aan
eisen en maatregelen dat door ICAO wordt ontwikkeld en vastgesteld voor de internationale
luchtvaart met als doel het verlagen van de emissies van vliegtuigen. Hierbij gaat
het om de in 2016 vastgestelde CO2-standaard voor vliegtuigen, het mondiale emissiecompensatie- en reductiesysteem CORSIA,
maar ook om de toepassing van duurzame brandstoffen.
Bij de toepassing van de CO2-standaard wordt gebruikt gemaakt van een ondergrens voor het gewicht van straalvliegtuigen
van 5.700 kg. Daarmee zijn de certificeringseisen van de standaard van toepassing
op vrijwel alle privéjets en BA. Op dit moment wordt door ICAO gewerkt aan de herziening
van de CO2-standaard in combinatie met nieuwe certificeringseisen voor geluidsemissies. Ook
deze herziene standaard zal van toepassing zijn op vrijwel alle privéjets en BA, omdat
de gewichtsgrens onveranderd van toepassing blijft.
Wanneer een maatschappij die met privéjets en business jets vliegt, voldoet aan de
gewichtsgrens van 5.700 kilogram én internationale vluchten maakt met een jaarlijkse
uitstoot van minstens 10.000 ton CO2, dan kan de maatschappij onder CORSIA vallen.
De BA-sector streeft zelf naar een brandstofefficiencyverbetering van 2% per jaar
door verbeteringen aan de motor. Hieronder valt ook de reductie van emissies van fijnstof,
stikstof en geluid.
Vliegbelasting
Met de vliegbelasting wil het kabinet bijdragen aan een betere beprijzing van de maatschappelijke
kosten van vliegen. Dit sluit aan bij het principe «de vervuiler betaalt», waar het kabinet voorstander van is. Alle uit Nederland vertrekkende passagiers
in een vliegtuig met een maximaal toegelaten startgewicht van meer dan 8.616 kilogram
(MTOW) betalen vliegbelasting, ook passagiers van privéjets en BA. Deze gewichtsgrens
is destijds tot stand gekomen om aan te sluiten bij de administratie van de luchthavens,
zoals reeds toegelicht in de beantwoording van schriftelijke vragen van het Kamerlid
Van Raan14.
De Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit & Belastingdienst) heeft de Kamer tijdens
het wetgevingsoverleg II over het pakket Belastingplan een drietal toezeggingen gedaan
over de vliegbelasting (Kamerstuk 36 202, nr. 60). Eén daarvan is het onderzoeken of een lagere gewichtsgrens toegepast kan worden
om meer passagiers van privéjets en BA onder de vliegbelasting mee te nemen. De Staatssecretaris
van Financiën informeert uw Kamer in de eerste helft van 2023 over de uitkomsten hiervan.
Kerosineaccijns
In de EU-richtlijn Energiebelastingen15 wordt onderscheid gemaakt tussen particuliere plezierluchtvaartuigen en andere luchtvaart.
Particuliere plezierluchtvaartuigen betalen onder deze richtlijn accijns over de kerosine
die zij gebruiken, in tegenstelling tot de commerciële luchtvaart. Particuliere plezierluchtvaartuigen
zijn eigen of gehuurde vliegtuigen die niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden.
Privéjets en BA vallen hier grotendeels onder. Het accijnstarief bij particuliere
pleziervluchten bedraagt in 2023 € 571,75 per 1.000 liter kerosine.
Zoals ook aangegeven in het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), zet het kabinet in Europees verband in op een accijns op vliegtuigbrandstof voor
commercieel vliegverkeer als onderdeel van het Fit for 55-pakket. Dit vereist een wijziging in de Europese richtlijn Energiebelastingen, die
nu nog verbiedt om accijns te heffen op kerosine voor commerciële luchtvaart. De Europese
Commissie heeft daarvoor in juli 2021 een voorstel gepresenteerd en onderhandelingen
over deze richtlijnherziening vinden momenteel nog plaats. In deze herziening gaat
het om een uitbreiding van de grondslag naar commerciële luchtvaart en blijft de accijnsheffing
voor de particuliere plezierluchtvaart.
Kaders regelgeving luchtvaart
De regelgevingskaders die relevant zijn voor het al dan niet kunnen beperken van de
luchtvaart om redenen van duurzaamheid en klimaat variëren van regels die betrekking
hebben op de luchtvaartveiligheid, regels voor de toelating van luchtverkeer tot luchthavens,
regels die het luchtvervoer regelen, tot specifieke Europese en internationale milieuafspraken
voor de luchtvaart. Hiernaast is het van belang op te merken dat het beperken van
vervoer moet voldoen aan eisen die Europese voorschriften aan de vrijheid van verkeer
en vervoer leggen.
Kaders met betrekking tot luchtvaartveiligheid
Kaders met betrekking tot luchtvaartveiligheid die mede relevant zijn voor de regulering
van milieueffecten van de luchtvaart, zijn onder meer opgenomen in Bijlage 16 van
het Verdrag van Chicago en de Europese EASA-basisverordening voor de luchtvaart (1139/201816). In deze regelgeving zijn voorschriften opgenomen voor onder andere de milieucertificering
van luchtvaartuigen. De voorschriften hebben mede betrekking op privéjets en BA en
bepalen met name waaraan de technische uitvoering moet voldoen.
Kaders met betrekking tot de toelating van luchtverkeer tot luchthavens
De toelating tot luchthavens wordt met name bepaald door voorschriften met betrekking
tot luchthavengelden en luchthavenbesluiten, maar ook door de slotregelgeving. De
diverse voorschriften zijn niet in gelijke mate geschikt voor het reguleren van duurzaamheid
en klimaat in de luchtvaart.
Slotregelgeving
De Slotverordening17 heeft als doel om de beschikbare capaciteit op overbelaste luchthavens in de Europese
Unie volgens onpartijdige transparante en niet-discriminerende regels te verdelen.
De Slotverordening leent zich dus niet voor het verminderen of verbieden van privéjets
en BA, omdat deze regelgeving ziet op het op een onafhankelijke manier verdelen van
schaarse luchthavencapaciteit. Uit de Slotverordening volgt dat alle exploitanten
van vliegtuigen over een toegewezen slot moeten beschikken18 om te kunnen vliegen op een gecoördineerde luchthaven.19 Dat geldt ook voor General Aviation en dus voor privéjets en BA. Commercieel verkeer
krijgt volgens de verdeelregels in de Slotverordening voorrang op slotaanvragen voor
General Aviation-vluchten. Aan de toekenning van slots kunnen geen duurzaamheid of
klimaatvoorschriften worden verbonden. Wel moet bij de vaststelling van de capaciteitsdeclaratie
(die de basis vormt voor het totale aantal toe te kennen slots) rekening worden gehouden
met milieubeperkingen. De Europese Commissie is voornemens om de bestaande slotverordening
te herzien. De Europese Commissie zit nog in de verkenningsfase en er ligt nog geen
wijzigingsvoorstel. Dat wordt in het derde kwartaal van dit jaar verwacht. Het Ministerie
van IenW heeft als reactie op openbare consultatie twee belangrijke punten voor Nederland
ingebracht voor de geplande herziening: (1) meer nationale ruimte om te sturen op
duurzaamheid, netwerkkwaliteit en vracht in de slotallocatie; (2) duidelijkheid in
de verordening hoe een slotcoördinator moet handelen in een situatie van krimp van
de beschikbare capaciteit op een luchthaven.
Luchthavengelden
De regelgeving omtrent luchthavengelden zoals bij of krachtens de Wet luchtvaart uitgevoerd,
biedt geen grondslag voor het beperken van privéjets en BA om redenen van duurzaamheid
en klimaat. De regelgeving is primair vastgesteld om te voorkomen dat misbruik wordt
gemaakt van economische machtsposities. De totaalkosten die ook gebruikers van privéjets
en BA moeten betalen, zijn naast de havengelden opgebouwd uit verschillende elementen
waaronder security, kosten voor de luchtverkeersleiding en belastingen.
Luchthavenbesluiten
In een luchthavenbesluit20 worden bepalingen opgenomen over het toegestane luchthavenluchtverkeer en de ruimtelijke
indeling van en rond de luchthaven. Ook wordt vastgelegd wat het luchthavengebied
is; het gebied dat bestemd is voor het gebruik als luchthaven. Ten aanzien van het
luchthavenluchtverkeer wordt in een luchthavenbesluit bepaald wat de gebruiksruimte
is. Dit gebeurt in de vorm van een grenswaarde voor de maximale geluidbelasting en
mogelijk ook grenswaarden voor de uitstoot van stoffen en externe veiligheid. Het
Luchthavenverkeerbesluit Schiphol moet grenswaarden bevatten voor al deze aspecten.
Ook worden er openingstijden in het luchthavenbesluit opgenomen. Ten aanzien van de
ruimtelijke indeling worden beperkingengebieden vastgelegd. Voor deze gebieden wordt
bepaald wat er bijvoorbeeld wel en niet mag worden gebouwd en onder welke voorwaarden.
Dit gebeurt met het oog op bescherming van de omgeving tegen geluidbelasting, externe
veiligheid of vanwege vliegveiligheid.
Omdat burgerluchthavens met een luchthavenbesluit een (beperkt) openbaar karakter
hebben, kan de exploitant gebruikers niet zonder geldige reden weigeren gebruik te
maken van de luchthaven. In de Wet luchtvaart is bepaald dat de exploitant verplicht
is om luchthavenluchtverkeer toe te laten op de luchthaven. Dit omdat het luchthavenluchtverkeer
er in beginsel op moet kunnen vertrouwen dat het gebruik kan maken van deze terreinen.
De exploitant kan hiervan afwijken als dit in het belang van de veiligheid nodig is.
De verplichte toegang ziet niet op circuitvluchten, oefenvluchten en proefvluchten
omdat dit type verkeer voor de omgeving in potentie hinder veroorzaakt. In de Wet
luchtvaart is ook opgenomen dat de exploitant toestemming voor gebruik van de luchthaven
kan weigeren om te voorkomen dat de grenswaarden voor geluid worden overschreden.
Er bestaat geen wettelijke grondslag om privéjets en BA om duurzaamheidsredenen de
toegang tot een luchthaven te beperken of te weigeren, of om hierover in een luchthavenbesluit
bepalingen op te nemen.
Kaders met betrekking tot luchtvervoer
De duurzaamheid van het luchtvervoer wordt in toenemende mate gereguleerd door specifieke
Europese en internationale afspraken op het gebied van duurzaamheid en klimaat in
de luchtvaart. In dit kader is met name het EU emissiehandelssysteem van belang zoals
geregeld door de Richtlijn 2003/87/EG inzake emissiehandel (ETS), maar ook de afspraken
die in het verband van de Internationale organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO)
worden gemaakt met betrekking tot CORSIA. Ook kan gewezen worden op de plannen voor
duurzame brandstoffen zoals opgenomen in het ReFuelEU Aviation-voorstel.
Hiernaast wordt het luchtvervoer in, van, door en over Nederland hoofdzakelijk geregeld
door de Luchtvaartwet en Europese regelgeving zoals vastgelegd in EU Verordening 1008/2008
inzake de exploitatie van luchtvaartdiensten in de EU21. Op grond van deze specifieke luchtvervoersregelgeving is het niet mogelijk om met
betrekking tot binnenlandse of grensoverschrijdende vluchten met privéjets en BA met
een zakelijk, privaat of anderszins vluchtdoel duurzaamheidseisen te stellen. De EU
Verordening 1008/2008 biedt in beperkte mate wel mogelijkheden luchtvervoer met commerciële
luchtvaartuigen om redenen van milieu (tijdelijk) te beperken maar dit is aan strenge
voorschriften (o.a. tijdelijkheid) verbonden. In Frankrijk zijn een aantal binnenlandse
commerciële vluchten verboden om duurzaamheidsredenen. Dit besluit is getoetst door
de Europese Commissie en goedgekeurd voor een periode van drie jaar. Dit is echter
expliciet niet van toepassing op privéjets en BA, maar enkel op commercieel luchtverkeer
(intracommunautaire luchtdiensten).
Conclusie
Ondanks de zeer beperkte bijdrage van privéjets en BA op de totale CO2-uitstoot van uit Nederland vetrekkende vluchten, is het belangrijk dat ook dit marktsegment
verduurzaamt. Dit omdat er nog veel winst te behalen is wat betreft de hogere uitstoot
per passagier in een privéjet of BA, ten opzichte van passagiers op een reguliere
(commerciële) vlucht.
Uit de gedane inventarisatie in deze brief komt naar voren dat privéjets en BA grotendeels
onderdeel zijn van het klimaatbeleid voor de luchtvaart. Het kabinet acht het om die
reden niet nodig om specifiek aanvullend en separaat klimaatbeleid voor privéjets
en BA te voeren, en probeert het op een aantal punten verder onder het bestaande beleid
te brengen. Deze aanpak wordt doeltreffend en doelmatig geacht en wordt voortgezet
bij toekomstige beleidsontwikkelingen.
Het Ministerie van IenW onderzoekt of er nationaal aanvullende mogelijkheden voor
privéjets en BA zijn voor het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstoffen. Ook informeert
de Staatssecretaris van Financiën de Kamer in de eerste helft van 2023 over de mogelijkheden
om meer passagiers van privéjets en BA mee te nemen onder de vliegbelasting. Verder
is BA een bijzonder marktsegment waar mogelijkheden voor radicale innovaties in de
luchtvaart zich goed kunnen ontwikkelen en hiervoor een speciale broedplek kan zijn.
Denk daarbij aan (hybride)elektrisch vliegen. Hoe dit verduurzamingspad er concreet
uitziet, zal worden onderzocht. Hierover wordt de Kamer nog per brief geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat