Brief regering : Regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
36 200
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 415
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2023
Gezien de noodzaak om een passende tegemoetkoming te bieden voor de gestegen energieprijzen
bij blokaansluitingen heeft het kabinet de afgelopen maanden gewerkt aan Tijdelijke
subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB). Graag informeer ik u voorafgaand
aan publicatie van de TTB in de Staatscourant, mede namens de Staatssecretaris van
Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, over deze regeling, gezien de wens vanuit
zowel het kabinet als uw Kamer om deze regeling zo snel als mogelijk voor het jaar
2023 in te laten gaan. Het kabinet heeft het tempo zwaar laten wegen, omdat het gaat
om een groep kwetsbare huishoudens achter een blokaansluiting die niet of beperkt
in aanmerking komt voor het prijsplafond.
In Nederland zijn naar huidige inschatting circa 700.000 huishoudens woonachtig achter
een blokaansluiting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om huurders van woningbouwcorporaties
of particuliere verhuurders, eigenaarbewoners in een Vereniging van Eigenaren (VvE),
cliënten van woonzorginitiatieven en studenten. De gemeenschappelijke noemer van al
deze soorten bewoners is dat zij niet individueel beschikken over een contract met
een energieleverancier. Als gevolg hiervan hebben zij geen, of onvoldoende, gebruik
kunnen maken van de regeling voor het prijsplafond en de tegemoetkoming van de twee
maal € 190 in november en december 2022. Een deel van de huishoudens is daarnaast
sociaal of economisch kwetsbaar en daarmee extra gevoelig voor de stijgende energieprijzen.
Juist voor deze huishoudens is een snelle tegemoetkoming noodzakelijk.
De doelgroep van deze regeling is heel divers en er is een grote verscheidenheid in
het type blokaansluitingen. Er zijn betrekkelijk simpele situaties waarbij enkele
wooneenheden zijn aangesloten op één aansluiting, maar ook complexere situaties waarin
panden gestapeld worden beheerd door meerdere VvE’s en onder-VvE’s die in samenhang
zorg dragen voor de energievoorziening aan een mix van zelfstandige en onzelfstandige
wooneenheden, gemeenschappelijke ruimtes en bedrijfseenheden. Deze verscheidenheid,
in combinatie met de wens om een aanvulling te geven op zowel het prijsplafond als
de twee maal € 190-regeling, vormt een rode draad door de TTB en heeft gemaakt dat
alleen een subsidieregeling met versimpelde aannames en een versimpeld proces op korte
termijn uitvoerbaar is.
De uitwerking van de TTB is een intensief traject geweest, waarbij het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst
nauw met elkaar hebben samengewerkt. In dit traject moest onder hoge druk telkens
een afweging gemaakt worden tussen verschillende belangen. In mijn brief van 14 febuari
jl. (Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 393) heb ik reeds genoemd dat het in het bijzonder gaat om de belangen van: 1) een zo
snel mogelijke inwerkingtreding, en daarmee samenhangend een beperkte uitvoeringslast,
2) een zo goed mogelijk dekkende regeling voor verschillende situaties, en 3) een
zo doelmatig mogelijke regeling, met controles op fraude en oneigenlijk gebruik.
We hebben ons maximaal ingespannen om alle belangen zo goed mogelijk te bedienen.
Zo wordt met een aparte aanvraagroute voor beheerders van grote aantallen panden een
aanzienlijke stap gezet naar het zoveel als mogelijk behap- en beheersbaar houden
van de uitvoeringslast, en is met het toevoegen van de doorlevering van aardgas aan
de regeling een naar verwachting nagenoeg volledig dekkende reikwijdte ontstaan. Op
het gebied van doelmatigheid is geprobeerd om partijen die al voldoende voordeel ontvangen
van de prijsplafondregeling of een contract met een vaste prijs onder het niveau van
het prijsplafond zo veel mogelijk uit te sluiten. Deze inzet laat onverlet dat er
op alle drie de belangen wensen blijven bestaan en dat er in het bijzonder met betrekking
tot de foutgevoeligheid en fraudebestendigheid van de regeling grote aandachtspunten
resteren. Kortom, deze regeling is noodzakelijk, maar niet perfect.
De regeling wordt begin april gepubliceerd in de Staatscourant en zal naar huidig
inzicht op 25 april worden opengesteld voor subsidieaanvragen. Bijgevoegd vindt u
een concept-versie van de regeling, waarop weinig tot geen wijzigingen meer voorzien
worden voor publicatie. Door de regeling nu reeds mee te sturen, kan door uw Kamer
en door potentiële aanvragers tijdig kennis genomen worden hoe de contouren uit eerdere
brieven verwerkt zijn in de regeling. Deze regeling was complex om te maken en is
onder grote tijdsdruk tot stand gekomen. Het kabinet houdt er rekening mee dat de
regeling achteraf als onrechtmatig wordt aangemerkt door de Auditdienst Rijk (ADR)
en de Algemene Rekenkamer (ARK). De TTB kent risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk
gebruik (waaronder het risico dat niet de volledige tegemoetkoming door de contracthouder
wordt verrekend met de huishoudens), handhaafbaarheid en financieel beheer, maar het
kabinet is bereid deze risico’s te accepteren, omdat we een snelle tegemoetkoming
voor deze huishoudens belangrijker vinden dan volledige afdekking van deze risico’s.
De TTB is een subsidieregeling die werkt met een forfaitaire tegemoetkoming per zelfstandige
en onzelfstandige wooneenheid achter een blokaansluiting voor elektriciteit of warmte.
Dit forfaitaire bedrag compenseert zowel de hoge energiekosten in 2023, als – in het
geval van blokelektriciteit – het gemis van de 2 x € 190 uit november en december
2022. Het bedrag wordt meestal in twee helften uitbetaald, waarbij voor de tweede
jaarhelft een herijking van het subsidiebedrag plaatsvindt op basis van de dan geldende
energieprijzen. De tegemoetkoming wordt in het merendeel van de gevallen aangevraagd
door de contracthouder van de blokaansluiting. Meestal is dit een verhuurder of VvE.
Deze partij is ook verantwoordelijk voor het verrekenen van de tegemoetkoming met
de huishoudens achter de aansluiting conform de verdeelsleutels en periodiciteit waarmee
de energiekosten regulier in rekening worden gebracht voor die blokaansluiting. Bij
deze brief is het kader beleidskeuzes uitgelegd als bijlage te vinden, hierin staan ook de hoofdlijnen van de TTB omschreven.
In het resterende deel van deze brief informeer ik uw Kamer over 1) de wijze waarop
de regeling afwijkt van het Uniform Subsidiekader en de daarmee samenhangende mogelijke
onrechtmatigheid, 2) de uitkomsten van de Uitvoeringstoets van de Belastingdienst,
3) de advisering door het Adviescollege toetsing regeldruk en de Autoriteit Persoonsgegevens,
4) budgettaire verantwoording, 5) de gehanteerde verrekensystematiek bij de TTB, 6)
de omgang met de motie Omtzigt cs. over geschilbeslechting (Kamerstuk 29 023, nr. 411), en 7) de openstelling van de regeling. In paragrafen twee en drie zal ik uitgebreid
stilstaan bij de risico’s van, en risicomitigatie bij, de TTB.
1. Uniform subsidiekader
De TTB kon met het oog op de gewenste snelheid en volledigheid van een tegemoetkoming,
alleen als een subsidie vormgegeven worden en daarom is het Uniform Subsidiekader
(USK) van toepassing. Het USK bevat rijksbeleid voor de uitvoering en verantwoording
van subsidies. Dit kader kent drie standaard uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen
waarvan de toepassing wordt bepaald door de hoogte van het subsidiebedrag.
Bedrag per subsidiebeschikking
Wijze van vaststelling en verantwoording
< € 25.000
Ambtshalve
€ 25.000–125.000
Op aanvraag, met licht product: derdenverklaring
> € 125.000
Op aanvraag, met zwaar product: accountantsproduct
Voor de TTB zullen subsidiebeschikkingen worden verstrekt aan contracthouders waarin
de uitgekeerde bedragen uiteenlopen van minder dan € 25.000 tot meer dan € 125.000
en zouden alle drie de verantwoordingsregimes moeten worden toegepast. De conclusie
bij deze regeling is echter dat de verantwoordingsregimes waarbij de definitieve vaststelling
op aanvraag geschiedt met een vorm van verantwoording door de subsidieontvanger, niet
kunnen worden uitgevoerd door de Belastingdienst. Een subsidie uitvoeren is een niet
fiscale taak en dit brengt voor de Belastingdienst allerlei aanvullende vereisten
uit het USK met zich mee waarvoor geen tijd noch uitvoeringscapaciteit beschikbaar
is. De uitvoeringstechnische beperkingen en de noodzaak snel tot implementatie over
te gaan zorgen ervoor dat de toepassing van het passende USK-verantwoordingsregime
niet mogelijk is voor deze regeling.
Het USK geeft de mogelijkheid het lichte regime waarbij ambtshalve zonder verantwoording
wordt vastgesteld, ook op subsidieverleningen in de categorieën € 25.000–125.000 en
€ 125.000 toe te passen, indien dit op grond van een risicoanalyse mogelijk wordt
geacht. Dit is echter niet aan de orde binnen deze regeling door generieke risico’s
op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik die naar voren zijn gekomen in de uitvoeringstoets.
Dit betekent dat er wordt afgeweken van het verantwoordingsregime van het USK indien
in alle bovenstaande categorieën ambtshalve zal worden vastgesteld. De consequentie
hiervan is dat (een deel van) de uitgaven binnen deze regeling hoogstwaarschijnlijk
als onrechtmatig zal worden bestempeld door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene
Rekenkamer (ARK). Het kabinet accepteert dit risico om snelle compensatie voor de
deels kwetsbare huishoudens achter een blokaansluiting mogelijk te maken, maar beschouwt
dit als een uitzondering die onder normale omstandigheden niet zou gelden.
Hierbij speelt mee dat een groot deel, naar verwachting circa 85–90%, van de huishoudens
met een blokaansluiting een contracthouder heeft die het kabinet ziet als een professionele
partij, zoals woningcorporaties, studentenhuisvestingcorporaties, zorginstellingen,
en professionele VvE-beheerders. In relatie tot de subsidiecategorieën van het USK
is het belangrijk om vast te stellen dat juist in de categorieën vanaf € 25.000 de
doelgroep grotendeels bestaat uit deze professionele partijen. Die professionaliteit
kan betekenen dat het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik binnen die doelgroep
lager zou kunnen zijn. Kleine VvE’s en kleine particuliere verhuurders (met naar verwachting
hogere risicowaardes) zullen veelal onder de € 25.000 blijven. Dit mogelijk lagere
risico bij hogere bedragen, door de professionaliteit van de partijen in dit segment,
doet niet af aan de algehele risico’s die geconstateerd worden bij deze regeling,
maar biedt wel wezenlijke context bij de effecten van het besluit om voor bedragen
vanaf € 25.000 af te wijken van het USK. Zoals in eerdere brieven genoemd, is een
deel van de woningbouwcorporaties al aan de slag gegaan met de contouren van de regeling
om zo snel mogelijk lastenverlichting bij de aangesloten huishoudens te realiseren.
2. Uitvoeringstoets en overige risico’s
Risico’s
Parallel aan de uitwerking van de regeling heeft de Belastingdienst een uitvoeringstoets
gedaan die ik u bij deze brief meestuur. De uitvoeringstoets concludeert dat de Belastingdienst
deze incidentele niet-fiscale regeling alleen kan uitvoeren als de potentiële onrechtmatigheid
van deze regeling en de (uitvoerings)risico’s van de regeling worden geaccepteerd.
De Belastingdienst is in staat het aanvraagproces, het proces van berekenen en het
proces van uitbetalen van de subsidie uit te voeren. De uitvoering van deze processen
brengt aanzienlijke implicaties en risico’s met zich mee. In het bijzonder op het
gebied van foutgevoeligheid, misbruik en oneigenlijk gebruik, handhaafbaarheid en
financieel beheer zijn er risico’s verbonden aan de TTB. Onderdeel van deze risico’s
is het risico dat de contracthouder het bedrag niet verrekent met de energiekosten
van de huishoudens die daar recht op hebben. Een belangrijk deel van de risico’s kan
slechts gedeeltelijk worden gemitigeerd. Hierbij speelt mee dat de processen en structuren
binnen de Belastingdienst uitsluitend ingericht zijn op fiscale regelingen en niet
op subsidieregelingen als de TTB. Ook de inrichting van de minder massale, en daarmee
veelal handmatige, processen als bezwaar en beroep, aanpassing van subsidiebeschikkingen
en terugvordering is veelal nog niet afgerond en is op onderdelen beperkt tot niet
realiseerbaar.
De uitkomsten uit de uitvoeringstoets zijn serieus gewogen door het kabinet. Gezien
de zeer beperkte tijd is er geen alternatief gevonden dat minder risico’s en beperkingen
kent dan de huidige regeling. Een deel van de risico’s is reeds eerder door het kabinet
onderkend, zoals de risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik, verdringing
in zowel de personeels- als ICT-inzet van de Belastingdienst en algemener de complexiteit
voor de Belastingdienst om een niet-fiscale regeling uit te voeren. In de uitvoeringstoets
wordt aangegeven hoe het massale en grofmazige proces van aanvraag tot uitkering van
de subsidie uitgevoerd kan worden door de Belastingdienst en wat de consequenties
en risico’s daarvan zijn.
Om de regeling tot slot op korte termijn uitvoerbaar te kunnen maken is de TTB ingericht
als grofmazige regeling. De gewenste snelheid van inwerkingtreding in combinatie met
de grote heterogeniteit van de doelgroep, maken dat er op punten gewerkt is met versimpelde
of grovere aannames. Zo is onder andere de keuze gemaakt om een peildatum van 1 april
2023 te hanteren voor blokaansluitingen die in aanmerking komen voor de subsidie.
Dit sluit blokaansluitingen die later in gebruik worden genomen uit van de TTB. Door
de peildatum kan de verificatie van aanvragen van tevoren worden ingericht en hoeft
die later niet meer te worden aangepast, waardoor de uitvoeringslast wordt beperkt.
Hierin verschilt de TTB van de regeling voor het prijsplafond, omdat bij die laatste
later in gebruik genomen kleinverbruiksaansluitingen nog wel in aanmerking komen voor
compensatie. Daarnaast is de gemiste 190 euro-compensatie verdisconteerd in de tegemoetkoming
voor 2023 waardoor deze wordt verrekend met bewoners achter blokaansluitingen in 2023
volgens de verdeelsleutel voor energiekosten. Hierdoor komt die compensatie niet als
forfaitair bedrag ten goede aan bewoners, maar is de hoogte afhankelijk van de verdeelsleutel.
Bewoners die in november en/of december achter een blokaansluiting voor elektriciteit
woonden, maar in 2023 niet meer, komen bovendien niet meer in aanmerking voor de gemiste
compensatie. Dit maakt de verrekening en de administatie van de subsidie minder complex
en daardoor makkelijker uitvoerbaar.
Risicomitigatie
Wat betreft de risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik, handhaafbaarheid
en financieel beheer is in de beperkt beschikbare tijd gewerkt aan het bouwen van
controles in het aanvraagproces gericht op onder meer het vaststellen van een relatie
tussen de aanvrager en de blokaansluiting, en de correctheid van het aantal opgegeven
wooneenheden. Deze controles zijn niet sluitend, maar bieden wel een eerste filter.
Een tweede filter bestaat uit steekproefsgewijze handmatige controle van aanvragen.
Tot slot wordt na uitkering van de subsidie steekproefsgewijs gecontroleerd op de
administraties van de subsidieontvangers om te zien of zij de subsidiebedragen hebben
verrekend met de energiekosten van bewoners. Het kabinet begrijpt dat er ondanks deze
controles een restrisico op misbruik en oneigenlijk gebruik resteert, maar accepteert
deze risico’s omdat het kabinet bovenal het belang erkent om zo snel mogelijk over
te gaan tot uitkering van de tegemoetkoming. Deze afweging past bij het eerder geschetste
spanningsveld tussen snelheid, volledigheid en doelmatigheid (inclusief beperking
risico op misbruik en oneigenlijk gebruik) van de regeling.
Hierbij onderstreept het kabinet dat voor een deel van de gesignaleerde risico’s,
in het bijzonder het risico dat niet het volledige subsidiebedrag wordt doorgegeven
aan de huishoudens achter de blokaansluiting, privaatrechtelijke instrumenten bestaan.
Bewoners achter een blokaansluiting kunnen via de Huurcommissie, VvE-vergadering of
rechter naleving van het verrekenen van de subsidie met de energiekosten door de subsidieontvanger
afdwingen. Ook kunnen huurders in het gereguleerde segment van de huurmarkt zich wenden
tot de Huurcommissie in het geval hun verhuurder geen TTB aanvraagt. Deze privaatrechtelijke
instrumenten mitigeren voor een deel het risico dat de subsidieaanvrager het bedrag
niet volledig verrekend met de aangesloten huishoudens of geen subsidie aanvraagt.
Ten aanzien van de dienstverlening vanuit de TTB en het inrichten van de niet-massale
processen werkt de Belastingdienst op de achtergrond door om te kijken wat mogelijk
is om de risico’s zoveel als mogelijk te mitigeren. In bepaalde gevallen is duidelijk
dat wijzigingen niet te realiseren zijn. Zo kunnen aanvragen digitaal enkel ingediend
worden met DigiD en is eHerkenning niet tijdig beschikbaar. Op andere punten wordt
nog gewerkt aan een oplossing. Zo wordt voor bezwaar en beroep onderzocht in hoeverre
inhuur of detachering een oplossing kan bieden en voor terugvordering van onterecht
betaalde subsidies wordt op dit moment gekeken naar alternatieve processen.
Om bewoners inzicht te bieden of subsidie is aangevraagd en of een beschikking is
afgegeven, werkt het Kadaster, onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister
voor Klimaat en Energie, aan een informatievoorziening ten behoeve van het publiek
waarin bewoners op een kaart kunnen zien of er zich in een gebouw een aansluiting
bevindt waarvoor een subsidieaanvraag is gedaan en of deze is toe- of afgewezen. Deze
voorziening kent echter wel beperkingen. Op basis van de informatie die uitgevraagd
wordt bij het aanvraagformulier voor de subsidie is van een aansluiting wel bekend
waar deze zich bevindt, maar niet welke wooneenheden hier exact op aangesloten zijn.
Op de kaart kan daarom alleen worden weergegeven of voor het gebouw waar de aansluiting
zich bevindt, subsidie is aangevraagd, afgewezen of toegewezen. Wanneer wooneenheden
zich in een ander gebouw bevinden dan de blokaansluiting of een deel van de wooneenheden
in het gebouw een andere aansluiting hebben is dat niet expliciet zichtbaar. Voor
bewoners is het daardoor niet altijd mogelijk om op basis van alleen deze informatie
sluitend vast te stellen of er subsidie is aangevraagd en of deze is verleend of afgewezen
voor hun wooneenheid. Het kabinet ziet op dit moment echter geen oplossing voor deze
beperking en zal via communicatiemiddelen deze informatie ook meegeven aan de gebruikers
van de informatievoorziening.
3. Advisering Autoriteit Persoonsgegevens en Adviescollege toetsing regeldruk
De TTB is voor toetsing voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP
heeft op 28 maart een advies uitgebracht en vindt dat de subsidiariteit en rechtszekerheid
van de wijze van informatievoorziening over toegekende subsidies (via bovengenoemde
informatievoorziening) en het bewaren van gegevens door subsidieontvangers niet voldoende
zijn onderbouwd in de TTB. Op basis van het advies is de toelichting aangepast en
aangevuld. Vanwege het spoedeisende karakter wordt de regeling, evenals de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023, vooruitlopend op het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) al gepubliceerd.
ATR adviseert na de publicatie van de regeling. Van de uitkomsten van het advies van
ATR zal het kabinet kennisnemen.
4. Budgettaire verwerking en verantwoording
Deze regeling is tot stand gekomen als gevolg van de uitwerking van de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023. Dit betekent dat de uitgaven van de TTB ook zijn meegenomen in de budgettaire reservering
voor die regeling. De TTB maakt ook deel uit van het beoogde beleid om de burger financieel
te ondersteunen. Deze middelen voor het prijsplafond zijn beschikbaar gesteld in de
tiende incidentele suppletoire begroting EZK. Bij Voorjaarsnota zal de raming voor
de uitgaven van het tijdelijke prijsplafond geactualiseerd worden vanwege de ontwikkeling
van de energieprijzen en het gebruik van het plafond. Hierbij zal ook de raming voor
de uitgaven van de TTB worden meegenomen. De kosten voor deze regeling, op basis van
de meest recente raming, zijn ca. € 862 mln. Hierbij moet rekening worden gehouden
dat dit bedrag kan afwijken op basis van het verloop van de energieprijs en op basis
van het aantal wooneenheden dat subsidie zal ontvangen.
De verantwoording over deze middelen zal plaatsvinden op de begroting van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (EZK). In de uitvoeringstoets is aangegeven dat de
financiële verantwoording nog moet worden ingericht. Hierbij is er op gewezen dat
het verstrekken van voorschotten meer risico meebrengt dan uitbetalingen in combinatie
met onmiddelijke vaststelling, omdat het leidt tot meer handmatig werk en extra benodigde,
nog te ontwikkelen, verantwoordingsinformatie. Zo wordt nog gezocht naar een oplossing
voor het verwerken van terugvorderingen. Het risico bestaat dat de vastlegging in
de financiële administratie zodanig tekort zal schieten dat deze tot fouten en tekortkomingen
in de financiële verantwoording leidt.
5. Verrekensystematiek
Tijdens het tweeminutendebat over de TTB op 23 maart jl. heeft uw Kamer gevraagd om
nadere verduidelijking ten aanzien van de verrekensystematiek, in het bijzonder in
het geval van verhuizing,die onder de TTB wordt voorgeschreven, zowel voor de reguliere
tegemoetkoming over 2023 als voor de compensatie van de gemiste twee maal € 190 uit
november en december 2022 voor blokelektriciteit.
Voor de reguliere tegemoetkoming geldt dat de TTB ziet op heel 2023. De tegemoetkoming
moet in mindering worden gebracht op de energiekosten van de bewoners aansluitend
bij de verdeelsleutel en periodiciteit waarmee de energiekosten in rekening worden
gebracht. De eis dat de energiekosten moeten worden verrekend met de energiekosten
van heel 2023, betekent dat hierbij ook de reeds in rekening gebrachte energiekosten
over de periode voorafgaande aan de uitbetaling van de tegemoetkoming moeten worden
betrokken. Ook een bewoner die bijvoorbeeld per 1 april 2023 is verhuisd, zal in aanmerking
moeten komen voor een evenredige vermindering van zijn reeds betaalde energiekosten.
Dit kan via de eindafrekening verrekend worden of als geheel naar de betreffende bewoner
worden overgemaakt.
Voor de tegemoetkoming voor de gemiste twee maal € 190 uit november en december 2022
bij blokelektriciteit heeft het kabinet besloten deze te verwerken in de tegemoetkoming
voor blokelektriciteit in 2023. Dit betekent dat de twee maal € 190 wordt opgeteld
bij de tegemoetkoming voor blokelektriciteit voor 2023 en het gehele bedrag conform
de in 2023 geldende verdeelsleutels en periodiciteit over de aangesloten wooneenheden
verdeeld moet worden. Consequentie hiervan is dat aan huishoudens die in november
of december blokelektriciteit hadden, de tweemaal € 190 niet forfaitair toekomt, maar
dat het bedrag afhankelijk is van de verdeelsleutel voor energiekosten. Daarnaast
zullen bewoners die in 2023 geen blokelektriciteit meer hebben omdat ze zijn verhuisd,
geen compensatie voor de gemiste twee maal € 190 ontvangen.1
Het kabinet heeft op drie gronden deze keuze gemaakt. Allereerst is besloten om de
TTB vorm te geven als een relatief eenvoudige en uitvoerbare regeling. Het integreren
van de twee maal € 190 in de tegemoetkoming voor 2023 draagt hier in grote mate aan
bij. Wanneer dit namelijk niet gedaan zou worden, zouden er twee verrekensystematieken
naast elkaar bestaan: 1) een tegemoetkoming voor 2023, die verdeeld moet worden volgens
de thans geldende verdeelsleutels achter een aansluiting, en 2) een tegemoetkoming
voor de gemiste twee maal € 190, die forfaitair verdeeld moet worden via het voordeurprincipe.
Met het oog op uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid is dit zeer complex. Ook in de nacontrole
of het bedrag juist verrekend is, zou een dergelijke splitsing extra complexiteit
opleveren.
Ten tweede vergroot een systematiek waarbij de twee maal € 190 apart verrekend zou
moeten worden de uitvoeringslast bij de subsidieontvangers. Zo zouden zij extra inzet
moeten plegen op het terugvinden van voormalige bewoners, waarvan zij op privacy-gronden
niet altijd de contactgegevens hebben mogen aanhouden, alsmede op het herberekenen
van de energiekosten in 2022. Aangezien veel partijen reeds een eindafrekening gepresenteerd
hebben voor 2022, zou dit vragen om het openbreken van een gesloten boekjaar. Bij
Verenigingen van Eigenaren geldt daarnaast dat bij overdracht van het apartementsrecht
een eindafrekening wordt opgemaakt, alsmede de juridische relatie tussen VvE en (voormalige)
eigenaar vervalt, en de juridische titel voor een eventuele nastorting daarmee onduidelijk
is. Het kabinet geeft er de voorkeur aan deze uitvoeringslast te voorkomen.
Tot slot is in uitwerking van de regeling, alsmede in contact met de stakeholders
en de Huurcommissie, tot op heden uitgegaan van een systeem waarbij de twee maal € 190
verdisconteerd wordt in de reguliere tegemoetkoming voor 2023. Het nu aanpassen van
deze insteek zou een herijking van de acties vragen die vanuit al deze partijen in
gang zijn gezet. Het kabinet kan op dit moment onvoldoende overzien welke consequenties
dit heeft, maar voorziet vertraging van de regeling wanneer de regels voor de voorziene
verrekensystematiek worden aangepast.
6. Motie Omtzigt cs. over geschilbeslechting
Op 28 maart heeft uw Kamer de motie Omtzigt cs. (Kamerstuk 29 023, nr. 411) aangenomen, waarin het kabinet wordt opgeroepen laagdrempelige geschilbeslechting
in te richten voor geschillen tussen de subsidieontvanger en de individuele huishoudens
achter de blokaansluiting. Voor huursituaties in het gereguleerde segment van de huurmarkt
is reeds voorzien dat huurders zich kunnen wenden tot de Huurcommissie. De Huurcommissie
is bevoegd om bindende uitspraken te doen in geschillen over servicekosten, waarbij
energiekosten zijn inbegrepen, en kan daarbij ook de verrekening van de TTB in die
servicekosten meenemen. Huurders in het niet-gereguleerde segment kunnen de Huurcommissie
om advies vragen over de servicekosten inclusief de verrekening van de TTB. Ongeacht
het segment van de huurmarkt, kunnen huurders zich wenden tot de kantonrechter voor
een bindende uitspraak in een geschil over de kosten die de verhuurder bij de huurder
in rekening brengt.
Bij VvE’s hebben de individuele appartementseigenaren inspraak via de VvE-vergadering.
Bij een verschil van inzicht tussen een individuele eigenaar en het VvE-bestuur dat
niet via de VvE-vergadering opgelost wordt, kan een individuele eigenaar zich wenden
tot de rechter. Het kabinet heeft overwogen aansluiting bij een geschillencommissie
te verplichten voor subsidieontvangers van de TTB, maar hiertegen besloten. Het kabinet
acht het niet aannemelijk dat de kosten van aansluiting bij een geschilcommissie opwegen
tegen de baten die dit middel biedt ten opzichte van de bestaande kanalen van geschilbeslechting
zoals de Huurcommissie, de VvE-vergadering of in uitzonderlijke gevallen een rechtsgang.
In de communicatie over de regeling zullen deze mogelijkheden voor bewoners om naleving
van het verrekenen van de subsidie met de energiekosten door de subsidieontvanger
af te dwingen worden benadrukt, zodat bewoners weten waar ze terecht kunnen.
7. Openstelling
De planning van het kabinet is om de regeling op 25 april open te stellen. Vanaf medio
april zal een testfase ingaan waarin de nieuwe systemen en processen van de Uitvoeringsorganisatie
Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (UTTB) getest zullen worden. Tussen de
datum van publicatie van deze regeling en de datum van openstelling is een minimale
periode van drie weken voorbereidingstijd voorzien voor alle betrokken partijen. Drie
weken na publicatie van de regeling kunnen aanvragen ingediend worden. Vanaf deze
datum kunnen dan aanvragen ingediend worden voor de subsidie en kan de stap gezet
worden naar lastenverlichting voor de circa 700.000 huishoudens achter een blokaansluiting.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Bijlage 1 Beleidskeuzes uitgelegd
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (art. 3.1 Comptabiliteitswet)
1. Doel(en)
De regeling TTB biedt een tegemoetkoming voor de gestegen energiekosten in geheel
2023 aan de ca. 700.000 wooneenheden met blokaansluitingen in Nederland. Het prijsplafond
biedt wooneenheden achter een blokaansluiting namelijk geen of onvoldoende compensatie.
Daarnaast is geconstateerd dat wooneenheden die elektriciteit geleverd krijgen vanuit
een blokaansluiting voor elektriciteit ook niet of onvoldoende hebben geprofiteerd
van in november en december verstrekte compensatie van 2 x € 190 per aansluiting.
2. Beleidsinstrument
Er is gekozen voor een subsidie met vastgestelde forfaitaire bedragen per wooneenheid,
waarbij ten aanzien van de hoogte van die bedragen onderscheid wordt gemaakt naar
het type wooneenheid (zelfstandig of onzelfstandig) en het type blokaansluiting (voor
elektriciteit of warmte). Deze keuze voor forfaitaire bedragen is mede ingegeven door
de overweging dat subsidiëring naar rato van het daadwerkelijke energieverbruik van
de afzonderlijke wooneenheden gelet op het grote aantal verschillende situaties bij
blokaansluitingen te complex en daarmee onuitvoerbaar is. Daarnaast zou dit niet voor
elke situatie mogelijk zijn, omdat niet voor alle blokaansluitingen het individuele
verbruik per wooneenheid wordt gemeten. Dezelfde overwegingen (complexiteit en uitvoerbaarheid)
liggen ten grondslag aan het feit dat er niet is gekozen om iedere individuele bewoner
van een wooneenheid achter een blokaansluiting in de gelegenheid te stellen om subsidie
aan te vragen. Aanvragen kunnen ingediend worden door de houder van het contract met
de energieleverancier.
Bij de vaststelling van de hoogte van het forfaitaire bedrag is gekeken naar het gemiddelde
nadeel dat een bewoner ondervindt van het niet of niet volledig kunnen profiteren
van het prijsplafond en in geval van een blokaansluiting voor elektriciteit van het
niet of niet volledig hebben kunnen profiteren van de in november en december 2022
geboden compensatie van 2 x € 190 per aansluiting. Dat is ook de reden dat er enerzijds
onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden en anderzijds
tussen blokaansluitingen voor elektriciteit en voor warmte. Afhankelijk van de situatie
is het gemiddelde nadeel van een bewoner anders.
De Belastingdienst heeft regie op de uitvoering. De uitvoering is belegd bij de Uitvoeringsorganisatie
Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (UTTB).
3a. Financiële gevolgen voor het Rijk
De financiële gevolgen voor zijn Rijk € 700 miljoen – 1 miljard (o.b.v. huidige inschattingen
van de energieprijs in 2023 en verwachte aantal wooneenheden dat subsidie zal ontvangen).
3b. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Subsidie wordt uitgekeerd aan de houders van het energiecontract per blokaansluiting
of aan de opwekker van warmte in het geval dat dit een VvE of verhuurder die geen
warmte via een energiecontract betrekt. De subsidiabele activiteit is het verrekenen
van de tegemoetkoming met de energiekosten van de wooneenheden, waardoor de tegemoetkoming
uiteindelijk alleen bij de bewoners van individuele wooneenheden terechtkomt. De contracthouders
(of warmteopwekkers) die de subsidie aanvragen en een beschikking ontvangen, krijgen
een deel van de gemaakte kosten voor uitvoering van de subsidie (o.a. de kosten voor
het verrekenen met de wooneenheden) vergoed.
Het subsidiebedrag wordt in twee delen uitbetaald: eenmaal voor de eerste jaarhelft,
eenmaal voor de tweede jaarhelft. Het bedrag voor de eerste jaarhelft is reeds bekend
en gebaseerd op de energieprijzen in januari. De bedragen voor de tweede jaarhelft
worden gebaseerd op de energieprijzen in juli. In het eerste subsidiebedrag zijn ook
de tegemoetkoming voor de gemiste 2 x € 190 en de uitvoeringskosten verwerkt.
4. Nagestreefde doeltreffendheid
De uitgekeerde forfaitaire tegemoetkoming moet verrekend worden met de energiekosten
van de op de blokaansluiting aangesloten wooneenheden. Deze tegemoetkoming leidt direct
tot lastenverlaging voor de huishoudens.
5. Nagestreefde doelmatigheid
Op de zeer korte termijn waarop de TTB gerealiseerd moest worden en gezien de urgentie
van overheidsingrijpen, was een subsidie met forfaitaire bedragen de enige haalbare
interventie. In het kader van doelmatigheid is onder meer besloten de subsidiebedragen
halfjaarlijks te herijken en partijen die reeds voldoende voordeel halen uit het prijsplafond
of hun eigen energiecontract zo veel mogelijk uit te sluiten van de regeling.
6. Evaluatieparagraaf
Gedurende het hele jaar is er zicht op de financiële realisatie van de regeling.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie