Brief regering : Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023, mededeling Europese Commissie van 21 februari jl. over de herstel- en veerkrachtfaciliteit, beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en enkele toezeggingen aan het parlement
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1942 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2023
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 maart 2023
in Brussel.
In het verslag ga ik tevens in op de beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en
Letland en verklaringen die de Eurogroep daarover in december en maart heeft aangenomen,
en twee toezeggingen aan het parlement. Het gaat hierbij om de toezegging aan lid
Slootweg (CDA) over de versterking van de kapitaalmarktunie (plenaire debat in de
Tweede Kamer over de toekomst van de euro van 9 maart jl.) (Handelingen II 2022/23,
nr. 60, debat over de toekomst van de euro) en de toezegging naar aanleiding van vragen
van de (voormalig) leden van de Eerste Kamer Rinnooy Kan (D66) en Postema (PvdA) om
in de EU het gesprek aan te gaan over de bruikbaarheid van het begrip structureel
saldo.
Daarnaast informeer ik u graag over een mededeling die de Europese Commissie (de Commissie)
op 21 februari jl. publiceerde ter gelegenheid van het tweejarig bestaan van de herstel-
en veerkrachtfaciliteit (HVF).1 De Commissie brengt daarin allereerst de doelstellingen en werkwijze van de HVF in
herinnering, waarbij ze ook de rol noemt die de HVF speelt bij het nastreven van energie-onafhankelijkheid
in het kader van het REPowerEU initiatief. Uw kamer is hierover geïnformeerd in een
brief van 24 juni 2022.2
Met oog op het vervolg van de HVF geeft de Commissie vervolgens meer uitleg over de
wijze waarop zij de nakoming van mijlpalen en doelen beoordeelt en de methode voor
het vaststellen van een opschorting van uitbetalingen. De Commissie maakt duidelijk
hoe zij de omschrijving van mijlpalen en doelen afbakent, en welke beperkte afwijkingen
van de mijlpalen en doelen zij acceptabel acht. Voorbeelden van toegestane afwijkingen
zijn numerieke afwijkingen van minder dan 5% en een beperkte vertraging tussen publicatie
en inwerkingtreding van een regelgevende maatregel. De mogelijkheid tot volledige
of gedeeltelijke opschorting van een uitbetaling als mijlpalen en doelen niet volledig
zijn verwezenlijkt is opgenomen in de HVF-verordening. De Commissie is bevoegd om
het bedrag dat hiermee gemoeid is vast te stellen. De Commissie wil met het publiceren
van de methodologie die zij daarbij hanteert bijdragen aan de transparantie. In die
methodologie is het vertrekpunt de waarde van een mijlpaal/doel die wordt bepaald
door het totale bedrag van een plan te delen door het totale aantal mijlpalen en doelen.
Hieraan hangt de Commissie vervolgens gewichten voor een opwaartse of neerwaartse
bijstelling; 2 voor grote investeringen; 0,5 voor kleine en tussentijdse investeringen;
1 voor de rest; 5 voor hervormingen die bestaan uit inwerkingtreding van een hervorming;
en 0,5 voor hervormingen die bestaan uit tussenstappen of ex-post procedurele stappen.
Hier bovenop kan de Commissie verdere aanpassingen doen. Neerwaarts voor investeringen
die gedeeltelijk zijn behaald, en hervormingen die minder belangrijk waren voor goedkeuring
van een herstelplan of meer dan één beleidsdoel dienen. Opwaarts voor hervormingen
die van bijzonder belang zijn voor het invullen van landspecifieke aanbevelingen,
en investeringen die van bijzonder belang waren voor de goedkeuring van een herstelplan.
De Commissie benadrukt dat bij niet-naleving van een mijlpaal of doel op gebied van
het audit- en controlesysteem de hele uitbetaling en toekomstige uitbetalingen worden
opgeschort.
De eerste lidstaat waarop deze methode zal worden toegepast is Litouwen. Op grond
van de voorlopige beoordeling van het betaalverzoek van Litouwen, is de Commissie
van oordeel dat twee van de 33 mijlpalen en doelen die gekoppeld zijn aan dit betaalverzoek,
niet zijn behaald. Uw Kamer ontving de voorlopige beoordeling van dit betaalverzoek
doorgestuurd op 28 februari jl.3 Tot slot herhaalt de Commissie in de mededeling ook de gronden voor aanpassing van
een herstelplan, waarover zij op 1 februari jl. een mededeling met richtsnoeren publiceerde.4
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023, beoordeling ontwerpbegrotingen
van Italië en Letland en enkele toezeggingen aan het parlement
Eurogroep
Macro-economische ontwikkelingen, inclusief richtsnoeren voor het begrotingsbeleid
in 2024
De Eurogroep heeft gesproken over een mededeling van de Europese Commissie (de Commissie)
aangaande richtsnoeren over het begrotingsbeleid van de EU-lidstaten in 20245. Eenzelfde discussie vond ook plaats in de Ecofinraad de dag erna.
De mededeling van de Commissie bevat principes op basis waarvan de Commissie de stabiliteits-
en convergentieplannen, die de lidstaten volgens de regels van Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) in april moeten indienen, zal beoordelen. De principes helpen lidstaten bij
het formuleren van die plannen. Op basis van haar oordeel over deze plannen zal de
Commissie landspecifieke kwantitatieve begrotingsaanbevelingen voor 2024 aan de Raad
voorstellen.
De Commissie gaf tijdens de Eurogroep een toelichting op de inhoud van de mededeling.
Zo lichtte de Commissie toe dat zij de algemene ontsnappingsclausule voor 2024 wil
deactiveren. Het deactiveren van de algemene ontsnappingsclausule betekent dat de
regels van de preventieve arm van het SGP in principe weer van kracht worden. De Commissie
wil echter rekening houden met het feit dat de regels van het SGP momenteel worden
herzien. Dat betekent dat de huidige regels niet onverkort zullen terugkomen in de
richtsnoeren voor 2024, en dat de Commissie elementen van haar voorstel voor een herzien
SGP zal opnemen in de richtsnoeren voor zover daar steun voor bestaat. Daarnaast gaf
de Commissie aan dat ze het voornemen heeft om in het voorjaar 2024 de buitensporigetekortprocedure
(EDP) te openen, en niet in het voorjaar van 2023.
Meerdere lidstaten spraken hun steun uit voor de mededeling van de Commissie. Wel
zorgde de link tussen deze mededeling en de herziening van het SGP voor verdeeldheid.
Zo benoemde een aantal landen dat er geen voorschot genomen mag worden op de mogelijke
nieuwe regels van het SGP, omdat er over de definitieve invulling nog geen overeenstemming
bestaat en er nog geen wetgevende voorstellen voorliggen. Andere lidstaten gaven aan
dat ze een transitiejaar tussen de huidige en mogelijke nieuwe regels, waaronder het
niet openen van buitensporigtekortprocedures in 2023, juist kunnen steunen. Nederland
heeft benoemd dat het positief is dat de algemene ontsnappingsclausule afloopt in
2024 en dat er weer kwantitatieve doelstellingen gaan gelden voor het verlagen van
hoge begrotingstekorten. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat, omdat het ambitieniveau
van de begrotingsopgave nog overeengekomen moet worden in het nieuwe raamwerk, de
aanbevelingen consistent moeten zijn met de huidige regels en dat hier al voldoende
flexibiliteit in zit. Ook heeft Nederland benoemd dat het niet vreemd was geweest
om dit voorjaar al buitensporigtekortprocedures te openen. Ook heeft Nederland benadrukt
dat het zaak is voor lidstaten met hoge schulden en tekorten die de aanbevelingen
voor 2024 onvoldoende opvolgen, volgend jaar binnen een buitensporigtekortprocedure
dienen te worden aanbevolen om hun begroting alsnog in lijn te brengen met de aanbevelingen.
De Eurogroep heeft na de bespreking een gezamenlijke verklaring aangenomen.6 In de verklaring wordt de gemeenschappelijke visie op het begrotingsbeleid in 2023
en 2024 uiteengezet. De focus ligt op het voeren van prudent begrotingsbeleid dat
gericht is op het waarborgen van schuldhoudbaarheid op middellange termijn en het
verhogen van duurzaam groeipotentieel, het nog beter richten van maatregelen die hoge
energieprijzen adresseren op de meest kwetsbare groepen en de blijvende nadruk op
het beschermen van publieke investeringen. De Eurogroep heeft in lijn met eerdere
verklaringen vastgesteld dat brede begrotingssteun niet gepast is, omdat dit de benodigde
verlaging van de inflatie tegen kan werken.
Wisselkoersontwikkelingen ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten
De Commissie heeft een presentatie gegeven over de ontwikkelingen op het gebied van
de wisselkoers van de euro. De Eurogroep spreekt elk half jaar over wisselkoersontwikkelingen.
De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten
zoals de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken
en de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds op 10–16 april 2023, waar
tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.
De euro is tussen augustus 2022 en januari 2023 in nominale effectieve termen met
5,4% gestegen. Aan de appreciatie lag een algemene versterking ten opzichte van bijna
alle valuta's ten grondslag. In reële effectieve termen was de appreciatie van de
euro kleiner, omdat de inflatie in de eurozone iets hoger was dan bij handelspartners.
In reële effectieve termen ligt de euro nu slechts 1,8% onder langetermijngemiddelde.
De appreciatie volgt op een lange periode van depreciatie: tussen december 2020 en
augustus 2022 daalde de euro met 7,7%. De euro is tussen augustus 2022 en januari
2023 met bijna 6% in waarde gestegen ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De monetaire
condities verkrapten in de eurozone sterker dan in de VS, omdat de inflatiecyclus
in de VS verder gevorderd was. Krappere monetaire condities in de eurozone waren de
belangrijkste oorzaak voor de appreciatie van de euro, maar ook andere factoren, zoals
de scherpe daling van de gasprijzen en iets optimistischer vooruitzichten voor de
wereldeconomie, droegen daaraan bij. Daarnaast daalde de Amerikaanse dollar sinds
oktober ook ten opzichte van veel andere belangrijke valuta’s in waarde als gevolg
van de verwachting dat de verkrappingscyclus van de Amerikaanse Federal Reserve zijn
hoogtepunt naderde.
Inflatieontwikkeling in de eurozone en lidstaten
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de inflatieontwikkelingen in de eurozone.
De Commissie heeft daarbij een presentatie gegeven over de inflatieontwikkelingen.7
De Commissie gaf aan dat de inflatie in de eurozone in februari licht is afgenomen,
van 8,6% op jaarbasis in januari tot 8,5% in februari. De daling in februari vindt
zijn oorsprong in de afnemende energie-inflatie, terwijl de prijzen voor voedsel en
diensten stegen. Geschoond voor voedsel- en energieprijzen steeg de kerninflatie in
de eurozone in februari verder, van 5,3% in januari naar 5,6% in februari. Vooruitkijkend
zal de inflatie naar verwachting dalen, gedreven door een lagere energie-inflatie,
maar zal de kerninflatie waarschijnlijk nog langer boven de ECB-doelstelling blijven.
Momenteel bestaan er grote inflatieverschillen tussen lidstaten. Deze verschillen
worden voornamelijk gedreven door de verschillen in energieprijzen tussen de lidstaten,
en het gewicht van energie in het consumptiemandje van lidstaten. Naar verwachting
zullen dit jaar en volgend jaar ook de inflatieverschillen tussen lidstaten afnemen,
gedreven door de afnemende energie-inflatie. Waar de inflatievariatie tussen lidstaten
in 2022 13 procentpunt bedroeg, zal komend jaar naar verwachting deze variantie in
inflatie afnemen tot 6,6 procentpunt en in 2024 deze verder afnemen tot 3,7 procentpunt.
Verschillende lidstaten gaven aan zorgen te hebben over de hoge kerninflatie. Daarbij
werd benoemd dat het van belang is om de situatie te blijven monitoren, met name voor
de kwetsbare huishoudens. Daarnaast ging een aantal lidstaten in op hun nationale
situatie, waaronder automatische loonindexering wat kan bijdragen aan een hogere kerninflatie.
Eurozone-aspecten van de Raadsconclusies herziening Stabiliteits- en Groeipact en
Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure
In de Eurogroep is kort stilgestaan bij de Eurozone-aspecten van de Raadsconclusies
over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure
(MEOP). De dag daarna is bij de Ecofinraad gesproken over de gehele Raadsconclusies
(zie voor uitgebreider verslag verderop). In de Eurogroep ging het om één specifieke
paragraaf in de Raadsconclusies. De Eurozone-paragraaf in de Raadsconclusies is op
hoofdlijnen geformuleerd en benoemt het SGP en de MEOP als steunpilaren voor de economische
en monetaire unie. Het benadrukt dat coördinatie van het begrotingsbeleid belangrijk
is voor de eurozone (EMU), waaronder de beoordeling van ontwerpbegrotingen. Daarnaast
is er overeenstemming dat de intensiteit van het post-programma toezicht aangepast
kan worden per lidstaat en over tijd. Ook wordt verwezen naar ontwikkeling van een
eurozone-dimensie in de MEOP en wordt benoemd dat bij de verdere ontwikkeling van
de EMU de lessen uit crises in het verleden meegenomen moeten worden. De Eurogroep
kon zich vinden in deze paragraaf.
Beleidsdoelen van een digitale euro: strategische discussie en gedachtewisseling over
standpunten over het project en beleidsoriëntaties
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de beleidsdoelen van een digitale
euro, op basis van een issues note.8 De issues note geeft verschillende beleidsdoelstellingen weer die de digitale euro, afhankelijk
van het ontwerp, zou kunnen verwezenlijken. Daarnaast gaat de issues note in op de vraag of de digitale euro de status van wettig betaalmiddel zou moeten krijgen
(legal tender status).
Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten tijdens de Eurogroep het belang van
betere communicatie over de toegevoegde waarde van een digitale euro voor de samenleving.
Meerdere lidstaten benoemden strategische autonomie in het betalingsverkeer als een
belangrijk doel van de digitale euro. Nederland heeft aangegeven dat het waarborgen
van de toegang tot publiek geld in een digitaliserende wereld en autonomie in het
betalingsverkeer de belangrijkste doelen zijn in dit project. Daarnaast heeft Nederland
aangegeven dat voor de acceptatie van een digitale euro er duidelijke voordelen moeten
zijn voor burgers, bedrijven en de bredere economie en dat hierover verder gesproken
moet worden.
Tijdens de Eurogroep is er ook gesproken over of lidstaten van mening zijn dat de
digitale euro de status van wettig betaalmiddel zou moeten krijgen. Tijdens de vergadering
gaven meerdere lidstaten aan dat er gestreefd moet worden naar consistentie in de
behandeling van contant geld en de digitale euro. Ook gaf een aantal lidstaten aan
dat het belangrijk is om de gevolgen van een status als wettig betaalmiddel voor bijvoorbeeld
bedrijven goed te onderzoeken. Het is op dit moment nog de vraag wat de status van
een wettig betaalmiddel zou betekenen en hoe de balans gevonden kan worden tussen
brede toegang tot en acceptatie van de digitale euro als betaalmiddel en het voorkomen
van acceptatiedwang met het oog op contractuele vrijheid. Daarnaast is het ook onduidelijk
wat de kosten voor de winkelier zullen zijn voor het accepteren van een digitale euro.
Nederland heeft aangegeven sceptisch te zijn over het afdwingen van het gebruik van
de digitale euro, door bijvoorbeeld winkeliers te dwingen om de digitale euro te accepteren.
De Commissie heeft aangekondigd om aan het einde van het tweede kwartaal van 2023
met een wetgevend voorstel te komen. Dit voorstel vormt de juridische basis voor de
eventuele digitale euro. De Commissie heeft aangegeven dat in het voorstel de essentiële
beleidskeuzes worden vastgelegd. De vraag of het kabinet kan instemmen met invoering
van een digitale euro kan pas worden beantwoord als het voorstel van de Commissie
er ligt en de onderhandelingen erover zijn afgerond.
Overig
Silicon Valley Bank
De ECB gaf een korte update over de Silicon Valley Bank (SVB) in de Verenigde Staten. Deze bank verstrekte vooral leningen aan technologiebedrijven,
waaronder veel start-ups. De SVB is op 10 maart jl. onder toezicht van de Amerikaanse bankautoriteiten geplaatst
en wordt in resolutie gebracht. De ECB gaf aan dat in de EU strengere kapitaal- en
liquiditeitsregels gelden voor banken, in vergelijking met de VS (vanuit de Bazel-standaarden,
geïmplementeerd met de Capital Requirements Regulation en de Capital Requirements Directive). De ECB heeft bovendien aangegeven dat Europese banken weerbaar zijn en robuuste
kapitaal- en liquiditeitsratio’s hebben, vooral in vergelijking met de situatie van
voor de financiële crisis. De EU-instituties zullen de ontwikkelingen blijven monitoren.
Nieuwe Minister van financiën van Cyprus
De nieuwe Minister van Financiën van Cyprus, Makis Keravnos, heeft de beleidsprioriteiten
van de nieuwe regering in Cyprus gepresenteerd. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep
bij het aantreden van nieuwe regeringen.
Ecofinraad
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling
gegeven van de Eurogroep en is de Commissie kort ingegaan op de economische ontwikkelingen.
In dit kader wees de president van de Europese Investeringsbank (EIB) erop dat de
val van de Silicon Valley Bank ook gevolgen kan hebben voor Europese start-ups en scale-ups, wat het belang verder onderstreept van het versterken van het Europese investeringsklimaat
voor deze bedrijven. Voorts herhaalde de president van de EIB zijn zorg dat de EIB
dit jaar geen nieuwe projecten meer kan aangaan in Oekraïne zonder aanvullende garanties
van lidstaten of vanuit de EU-begroting.
Economisch herstel in Europa: thematische discussie over de herstel- en veerkrachtfaciliteit
(HVF) en aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het HVP van Finland
Tijdens de Ecofinraad heeft een thematische discussie plaatsgevonden over de implementatie
van de nationale herstelplannen. De Commissie benoemde dat de HVF onder een vergrootglas
ligt bij de Europese Rekenkamer en het Europees Parlement. In de discussie werd door
verschillende lidstaten een update gegeven over de implementatie van hun plannen en
werd ingegaan op welke maatregelen zij voornemens zijn om toe te voegen aan het nationale
plan om bij te dragen aan nationale en Europese initiatieven om de energie- en groene
transitie te bevorderen. Daarnaast werd door een aantal lidstaten benoemd dat de hoge
administratieve kosten een uitdaging zijn.
Daarnaast heeft de Ecofinraad een aanpassing van het uitvoeringsbesluit van het HVP
van Finland goedgekeurd.9 Finland heeft een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het
oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 29 oktober 2021
werd goedgekeurd. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn
de beschikbare RRF-middelen voor Finland neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk
geschatte 2,1 miljard euro naar 1,8 miljard euro.10 Op 26 januari 2023 heeft Finland daarom een verzoek ingediend tot een aanpassing
van het HVP die uitdrukking geeft aan de aanpassing van de beschikbare subsidies onder
de RRF. De RRF-verordening biedt hiertoe de mogelijkheid.11
De wijzigingen in het plan zijn beperkt. Van 15 investeringen en één hervorming worden
de geschatte kosten neerwaarts bijgesteld. In de meeste gevallen wordt het ambitieniveau
van deze maatregelen, vaak uitgedrukt in het aantal te realiseren projecten, ook evenredig
bijgesteld.
Zoals toegelicht in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari
zullen er naar verwachting nog veel voorstellen volgen voor uitvoeringsbesluiten van
de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.12 De Tweede Kamer zal hiervan steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een
kabinetsappreciatie ontvangen.
Raadsconclusies herziening Stabiliteits- en Groeipact en Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure
De Ecofinraad heeft Raadsconclusies over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP) aangenomen.13
Op hoofdlijnen onderstrepen de Raadsconclusies het belang van houdbare overheidsfinanciën
op de middellange- en lange termijn, duurzame economische groei en convergentie en
het adresseren van macro-economische onevenwichtigheden, ondersteund door hervormingen
en investeringen die bijdragen aan economische groei en weerbaarheid. De Raad erkent
dat een herziening van de economic governance de effectiviteit van het raamwerk kan vergroten, en roept op tot voortgang met de
herziening van het raamwerk.
In de Raadsconclusies wordt een onderscheid gemaakt tussen thema’s waar overeenstemming
over bestaat en thema’s waar nog verder werk nodig is. De Raadsconclusies identificeren
een aantal thema’s waar lidstaten het over eens zijn:
(1) het behoud van de referentiewaarden van 3% voor het begrotingstekort en 60% voor de
staatsschuld, waarbij het raamwerk er voor moet zorgen dat deze referentiewaarden
op een effectieve en houdbare manier worden nageleefd;
(2) het opstellen van meerjarenplannen door lidstaten voor begrotingsbeleid, hervormingen
en investeringen met daarin een nationaal aanpassingspad voor het begrotingsbeleid
in termen van maximale netto primaire uitgaven als enige operationele indicator;
(3) de voorwaarde van coherentie tussen het nationaal aanpassingspad zoals opgesteld door
lidstaten en een door de Commissie op te stellen netto-uitgavenpad, waarbij verschillen
naar behoren worden onderbouwd. Het netto-uitgavenpad van de Commissie moet volgens
de Raadsconclusies gebaseerd zijn op een gedeelde, nog overeen te komen, methodologie
die repliceerbaar, voorspelbaar en transparant is en moet leiden tot een begrotingsinspanning
die zorgt voor staatsschuld die voldoende snel daalt of op prudente niveaus blijft,
terwijl de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt zeker gesteld en investeringen
en hervormingen worden gestimuleerd. Daarvoor zullen mede op verzoek van Nederland
ook extra waarborgen worden verkend;
(4) de Commissie moet de meerjarenplannen op transparante wijze beoordelen, op basis van
nog overeen te komen gedeelde principes, onderworpen aan multilateraal toezicht en
met goedkeuring van de Raad;
(5) het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid kan verlengd worden, als een lidstaat
zich committeert aan een set hervormingen en investeringen die bijdragen aan groeipotentieel,
weerbaarheid, houdbare overheidsfinanciën en EU-prioriteiten. Uitstel van de begrotingsopgave
moet daarbij voorkomen worden;
(6) plannen van alle lidstaten moeten voldoen aan de referentiewaarde voor het begrotingstekort
van 3%, dus een gepland tekort kleiner dan 3% of daar voldoende snel naar toe bewegen,
waarbij de opening van de buitensporigtekortprocedure op basis van het begrotingstekort
ongewijzigd blijft;
(7) plannen van lidstaten met een staatsschuld boven de referentiewaarde van 60% moeten
leiden tot voldoende daling van de staatsschuld. Voor lidstaten met een schuld hoger
dan 60% leidt een overschrijding van de maximale netto primaire uitgaven zoals opgenomen
in het door de Raad goedgekeurde meerjarenplan tot een buitensporigtekortprocedure
op basis van de staatsschuld. Het gebruik van relevante factoren binnen die buitensporigtekortprocedure
moet worden verduidelijkt;
(8) de effectiviteit van de handhaving moet vergroot worden, onder andere door meer transparantie.
Een zogeheten controlerekening moet cumulatieve afwijkingen van de uitgavenpaden bijhouden.
Initiële financiële sancties moeten worden verlaagd om de toepassing ervan effectiever
te maken;
(9) de algemene ontsnappingsclausule moet worden gespecificeerd, om met buitengewone omstandigheden
om te kunnen gaan die het vasthouden aan overeengekomen uitgavenpaden onrealistisch
maken en een landspecifieke ontsnappingsclausule om tijdelijke afwijkingen van het
uitgavenpad toe te staan als buitengewone omstandigheden buiten de macht van de overheid
een groot effect op de overheidsfinanciën van een individuele lidstaat hebben;
(10) een versterkte rol van het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) moet verder worden onderzocht;
(11) de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP) krijgt een meer vooruitkijkend
en dynamisch karakter om risico’s eerder op te sporen, met duidelijkere criteria voor
(de-)escalatie onder de Procedure en meer aandacht voor de eurozonedimensie. Specifiek
voor de eurozone wordt ook het belang van het behoud van de jaarlijkse beoordeling
van ontwerpbegrotingen genoemd en de mogelijkheid om de intensiteit van de postprogrammasurveillance
af te stemmen op de financiële en economische ontwikkelingen in een land. Op basis
van eerdere Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid van de Eurozone, merken
de Raadsconclusies op dat vervolgstappen in de verdieping van de Economische en Monetaire
Unie (EMU) rekening moeten houden met de geleerde lessen van de beleidsrespons van
de EU in reactie op eerdere crises.
Als onderwerpen met betrekking tot de toekomst van het SGP en MEOP waar verdere verduidelijking
en gesprekken over nodig zijn, worden genoemd: de vormgeving van het netto-uitgavenpad
opgesteld door de Commissie; een gemeenschappelijke kwantitatieve benchmark als waarborg
in het raamwerk; vereisten voor lidstaten met lage schuld; de principes voor eventuele
verlenging van het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid; de rol van landspecifieke
aanbevelingen in het kader van het Europees Semester; en de handhaving van hervormingen
en investeringen.
Veel lidstaten erkenden dat er progressie is geboekt met de hervorming van het SGP
en de MEOP, echter benadrukten enkele lidstaten dat er meerdere elementen zijn waar
nog geen overeenstemming over bereikt is. Daarom is het volgens deze lidstaten onverstandig
om een link te maken tussen de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024 en een
herzien SGP. Deze lidstaten riepen de Commissie op om nog vóór haar wetgevende voorstellen
in dialoog te blijven met de lidstaten. Andere lidstaten stelden dat er op veel gebieden
consensus bereikt is en dat het juist belangrijk is om snel voortgang te maken op
dit dossier en het wetgevende traject in 2023 af te ronden. Naar aanleiding van deze
gedachtewisseling zijn de Raadsconclusies zoals die voorlagen op deze punten nog verduidelijkt.
Nederland heeft benadrukt dat de Raadsconclusies een belangrijke stap zijn, die de
juiste balans vinden tussen een landspecifieke meerjarenbenadering en waarborgen voor
voldoende schuldafbouw en verbeterd toezicht. De juiste balans is cruciaal voor Nederland,
en zorgt ervoor dat het raamwerk effectiever wordt.
Deze Raadsconclusies zijn een belangrijke en positieve stap. Tegelijkertijd zijn deze
Raadsconclusies slechts een tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke succesvolle
hervorming van het raamwerk te komen en moeten belangrijke onderdelen van het beoogde
toekomstige raamwerk nog besproken en overeengekomen worden. De regeringsleiders hebben
de Raadsconclusies tijdens de Europese Raad op 23 en 24 maart onderschreven. De discussie
over de herziening van het SGP en de MEOP zal de komende maanden in de Eurogroep en
Ecofinraad worden voortgezet. In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met
de Kamerbrieven van 4 maart 202214 en 28 november 202215 blijven inzetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van
het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare
overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor
het kabinet centraal staan. Een belangrijke stap in het verdere proces betreft de
verwachte wetgevende voorstellen van de Commissie voor aanpassing van de bestaande
relevante richtlijnen en verordeningen en eventuele nieuwe richtlijnen en verordeningen.
Deze Commissievoorstellen volgen waarschijnlijk in de komende weken. Het parlement
wordt daarover via de gebruikelijke wijze geïnformeerd.
Richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024
De Ecofinraad heeft gesproken over een mededeling van de Commissie aangaande richtsnoeren
over het begrotingsbeleid van de EU-lidstaten voor 2024.16 Eenzelfde discussie vond ook plaats in de Eurogroep de dag ervoor. De mededeling
bevat principes op basis waarvan de Commissie de stabiliteits- en convergentieplannen,
die de lidstaten volgens de regels van SGP in april moeten indienen, zal beoordelen.
De principes helpen lidstaten bij het formuleren van die plannen. Op basis van haar
oordeel over deze plannen zal de Commissie landspecifieke begrotingsaanbevelingen
voor 2024 aan de Raad voorstellen.
De Commissie gaf tijdens de Ecofinraad een toelichting op de inhoud van de mededeling.
Zo lichtte de Commissie toe dat zij de algemene ontsnappingsclausule voor 2024 wil
deactiveren. Het deactiveren van de algemene ontsnappingsclausule betekent dat de
regels van de preventieve arm van het SGP in principe weer van kracht worden. De Commissie
wil echter rekening houden met het feit dat de regels van het SGP momenteel worden
herzien. Dat betekent dat de huidige regels niet onverkort zullen terugkomen in de
richtsnoeren voor 2024, en dat de Commissie elementen van haar voorstel voor een herzien
SGP zal opnemen in de richtsnoeren voor zover daar steun voor bestaat. Daarnaast gaf
de Commissie aan dat ze het voornemen heeft om in het voorjaar 2024 de buitensporigetekortprocedure
(EDP) te openen, en niet in het voorjaar van 2023.
Ook in deze discussie zorgde de link tussen deze mededeling en de herziening van het
SGP voor verdeeldheid en werden er kritische kanttekeningen geplaatst. Nederland heeft
benoemd dat het positief is dat de algemene ontsnappingsclausule afloopt in 2024 en
dat er weer kwantitatieve doelstellingen gaan gelden voor het verlagen van hoge begrotingstekorten.
Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat, omdat het ambitieniveau van de begrotingsopgave
nog overeengekomen moet worden in het nieuwe raamwerk, de aanbevelingen consistent
moeten zijn met de huidige regels en dat hier al voldoende flexibiliteit in zit. Ook
heeft Nederland benoemd dat het niet vreemd was geweest om dit voorjaar al buitensporigtekortprocedures
te openen. Daarnaast heeft Nederland benadrukt dat het zaak is voor lidstaten met
hoge schulden en tekorten die aanbevelingen voor 2024 onvoldoende opvolgen, volgend
jaar binnen een EDP dienen te worden aanbevolen om hun lopende begroting alsnog in
lijn te brengen met de aanbevelingen.
De Ecofinraad heeft geen conclusies getrokken uit deze gedachtewisseling.
Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne
De Ecofinraad heeft van gedachten gewisseld over de economische en financiële aspecten
van de Russische inval in Oekraïne. De afgelopen maanden heeft de Ecofinraad meermaals
gesproken over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen
Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. Deze keer stond de impact op energie gerelateerde
financiële markten aspecten centraal.
De Commissie heeft gereflecteerd op het verloop van de energieprijzen in het afgelopen
jaar. Daarnaast gaf de Commissie aan dat de EU snel gereageerd heeft en dat er stappen
zijn gezet in de diversificatie van energiebronnen. De afgelopen maand lag de TTF-gasprijs
ruim onder de drempelwaarde van het marktcorrectiemechanisme, waardoor dit mechanisme
nog niet is geactiveerd.
Terugkoppeling G20 en voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën
en de presidenten van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst
van het IMF
Het Raadsvoorzitterschap en de Commissie hebben tijdens de Ecofinraad teruggekoppeld
over de eerste G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en centrale bankgouverneurs
onder het Indiase voorzitterschap. Deze vergadering vond op 24 en 25 februari jl.
plaats in Bangalore, tegen de achtergrond van een onzeker macro-economisch vooruitzicht.
Alhoewel een aantal economische indicatoren recentelijk positief zijn bijgesteld blijft
de wereld geconfronteerd met een groot aantal uitdagingen. Zo woedt in Oekraïne nog
de Russische oorlog, worstelen veel opkomende economieën met hoge publieke schulden,
en blijven structurele ontwikkelingen zoals klimaatverandering de aandacht eisen.
In de bijeenkomst is gesproken over de gezamenlijke aanpak van deze grensoverschrijdende
uitdagingen. Onderwerpen die in dat kader aan bod zijn gekomen zijn de hervorming
van de multilaterale ontwikkelingsbanken, de implementatie van de G20 Sustainable Finance Roadmap, de tweepijlerherziening van het internationaal belastingstelsel, investeringen in
duurzame infrastructuur, versterking van mondiale pandemieparaatheid en verbetering
van de internationale financiële architectuur met betrekking tot schuldbehandelingen.
De eerste dag van de bijeenkomst, 24 februari jl., was precies één jaar na de start
van de Russische oorlog in Oekraïne. Uiteindelijk is het de G20 niet gelukt om overeenstemming
te bereiken over een gezamenlijke slotverklaring, omdat de standpunten uiteenliepen
over het opnemen van een verwijzingen naar de (economische gevolgen van deze) oorlog.
Daarnaast is tijdens de Ecofinraad stilgestaan bij de voorbereiding voor de aankomende
voorjaarsvergaderingen. De EU-inzet voor de G20-vergadering zal worden afgestemd door
middel van een EU Terms of Reference (EU ToR). De EU-inzet voor het IMFC zal worden uitgedrukt in de EU IMFC-verklaring
(IMFC statement). Aangezien de volgende Ecofinraad pas na de G20-vergadering en het IMFC plaatsvindt,
heeft het voorzitterschap aangegeven dat deze ToR ambtelijk (via het Economisch en
Financieel Comité; EFC) zal worden goedgekeurd.
Decharge Europese jaarbegroting 2021
De Ministers hebben de Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement voor het verlenen
van decharge aan de Commissie voor de begrotingsuitvoering van de Europese Unie voor
het begrotingsjaar 2021 aangenomen.17 Een meerderheid van de lidstaten heeft voor het aannemen van een positief dechargeadvies
gestemd. Nederland, Denemarken en Zweden hebben hierbij tegengestemd. Het parlement
is eerder in de geannoteerde agenda geïnformeerd over het voornemen van het kabinet
om tegen de aanname van deze Raadsaanbeveling te stemmen.18 De stemming vond plaats op basis van gekwalificeerde meerderheid en daarmee hebben
de Nederlandse, Deense en Zweedse tegenstem de aanname van de Raadsaanbeveling niet
tegengehouden. Nederland en Denemarken hebben samen een stemverklaring afgegeven.19
Nederland heeft tijdens de vergadering en middels de stemverklaring aangegeven veel
waarde te hechten aan de belangrijke en onafhankelijke rol van de Europese Rekenkamer
(ERK) als externe auditor van de EU. Het werk van de ERK draagt bij aan de verantwoording,
de transparantie en het financieel beheer van de EU en kan zo het vertrouwen van de
burgers in de EU vergroten. Nederland vindt dan ook dat het oordeel van de ERK bij
het opstellen van het dechargeadvies van de Raad aan het Europees Parlement zwaar
mee zou moeten wegen en heeft tijdens de vergadering aangegeven dat de Raadsaanbeveling
ook dit jaar onvoldoende recht doet aan het afkeurende oordeel van de ERK.
Raadsconclusies over de begrotingsrichtsnoeren voor Europese begroting 2024
De Ecofinraad heeft de Raadsconclusies over de begrotingsrichtsnoeren voor de Europese
begroting 2024 aangenomen.20 De Ecofinraad geeft de Commissie via de begrotingsrichtsnoeren sturing bij het opstellen
van de Europese (concept)begroting voor 2024.
In de Raadsconclusies wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt,
waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen
te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in
de conclusies, net als voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline in
de EU: de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) moeten gerespecteerd worden
en er dienen voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren
op onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar. Verder wordt het belang genoemd
van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid van de afdrachten van
lidstaten aan de EU te vergroten. Tevens roept de Raad alle EU-instellingen op om
zich te houden aan de afspraken omtrent personeelsformatie en het verlagen van de
administratieve uitgaven.
In aanvulling hierop gaan de Raadsconclusies in op EU-steun aan Oekraïne. Deze paragraaf
geeft weer dat, in lijn met de richtlijnen van de Commissie, de EU zich samen met
partners blijft inzetten voor financiële steun, veerkracht en lange termijn wederopbouw
van Oekraïne. De Raad legt hierbij ook voor de begroting van 2024 een nadruk op solidariteit
vanuit de EU voor de mensen in Oekraïne en de crisissituaties hieromtrent. Tevens
is een paragraaf aan de conclusies toegevoegd waarin de nadruk wordt gelegd op het
belang van het Europese solidariteitsprincipe waarbij het effectief benutten van EU-middelen
de betrouwbaarheid van de Europese Unie voor de Europese burgers kan vergroten.
De Commissie neemt de Raadsconclusies mee in het voorstel voor de begroting van 2024,
dat naar verwachting in juni 2023 verschijnt. Over de EU-begroting voor 2024 besluit
de Raad met gekwalificeerde meerderheid en het Europees Parlement met gewone meerderheid.
Het parlement wordt zoals gebruikelijk te zijner tijd geïnformeerd.
Stand van zaken implementatie financiële diensten dossiers
De Commissie heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de implementatie van wetgeving
op het terrein van financiële diensten in de lidstaten.
Overig
Beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en verklaringen Eurogroep die
buiten Eurogroep-bijeenkomsten gepubliceerd zijn
Graag informeer ik u middels dit verslag ook over de opinie van de Commissie over
de ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en de reactie van de Eurogroep hierop.
In de cyclus van het Europees Semester is vastgelegd dat de lidstaten van de eurozone
jaarlijks hun ontwerpbegroting voor 15 oktober bij de Commissie moeten indienen. Vervolgens
vormt de Commissie een opinie over de ontwerpbegrotingen en bespreekt de Eurogroep
deze en neemt daarover een verklaring aan.21
Italië en Letland hebben respectievelijk op 24 november 2022 en op 7 februari 2023
een aangepaste ontwerpbegroting ingediend. Lidstaten hebben de mogelijkheid om een
aangepaste begroting in te dienen als er objectieve redenen zijn die hebben voorkomen
dat de begroting tijdig is vastgesteld of aangenomen. Voor zowel Italië als Letland
geldt dat eind 2022 een nieuwe regering is aangetreden. Ze hebben daarom hun begroting
voor 2023 aangepast en de Commissie heeft daarover opinies gepubliceerd. Om vanuit
de Eurogroep daarover op tijd een verklaring aan te nemen die deze lidstaten nog mee
konden wegen in hun budgettaire besluitvorming zijn deze verklaringen los van bijeenkomsten
van de Eurogroep gepubliceerd. Deze verklaringen heeft uw Kamer daardoor nog tegoed.
Volgens de Commissie was de Italiaanse ontwerpbegroting voor 2023 in lijn met de richtsnoeren
voor het begrotingsbeleid voor 2023 en geeft deze invulling aan de landspecifieke
aanbevelingen van de Raad.22 De begroting laat de nationaal gefinancierde lopende uitgaven langzamer toenemen
dan de potentiële groei. Verder beschrijft de Commissie dat Italië nog geen voortgang
heeft geboekt met de invulling van structurele aspecten van de begrotingsaanbevelingen
zoals het herzien van een aantal belastingen en het updaten van de kadastrale waarden.
Dit kan de potentiële economische groei verhogen en bijdragen aan de schuldhoudbaarheid
van Italië. In een verklaring onderschrijft de Eurogroep de bevindingen van de Commissie.23 In de aangepaste ontwerpbegroting van Italië was de bijstelling van de begrotingstekorten
in de jaren 2020–2022 naar aanleiding van de herclassificatie van de belastingkortingen
in het kader van de superbonus en bonus facciate regelingen nog niet bekend. Deze
bijstelling vond in maart 2023 plaats en de Tweede Kamer is hierover geïnformeerd
in de beantwoording van vragen van lid Omtzigt.24 In het voorjaar publiceert de Europese Commissie nieuwe verwachtingen voor de Italiaanse
overheidsfinanciën in het kader van het zogenoemde lentepakket van het Europees Semester.
De Commissie was van mening dat de Letse ontwerpbegroting voor 2023 in lijn is met
de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2023 en invulling geeft aan de landspecifieke
aanbevelingen van de Raad voor Letland om wat betreft de nationaal gefinancierde lopende
uitgaven een zogenaamd neutraal begrotingsbeleid te voeren en de economie niet te
stimuleren.25 De Commissie noemt wel een risico voor de opvolging van deze aanbeveling indien Letland
aanvullende steun, of andere tekort-vergrotende maatregelen neemt. De Eurogroep ziet
dit risico ook in haar verklaring.26 Over het geheel genomen is het begrotingsbeleid van Letland expansief en wordt dit
met name gedreven door hogere investeringen die deels gefinancierd worden door de
herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility).
Toezegging aan Slootweg (CDA) over de versterking van de kapitaalmarktunie
Tijdens het plenaire debat over de toekomst van de euro (van 9 maart jl.) heb ik aan
het lid Slootweg toegezegd om de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst te
vragen om in het bijzonder aandacht te vragen voor de kapitaalmarktunie tijdens deze
Ecofinraad, waar hij in mijn afwezigheid namens het kabinet aan deelnam. Tijdens de
besprekingen is, mede wegens de volle agenda, de kapitaalmarktunie niet ter sprake
gekomen. Het belang van het verder ontwikkelen van de kapitaalmarktunie was wel onderwerp
van gesprek bij de Europese Raad en de Eurotop van 23 en 24 maart jl. Bij de informele
Ecofinraad van 28–29 april a.s. zal het Zweedse voorzitterschap naar verwachting dit
onderwerp ook agenderen. Ik zal uw Kamer via de gebruikelijke weg – de geannoteerde
agenda – te zijner tijd informeren over dit agendapunt en de Nederlandse inzet.
Toezegging aan leden van de Eerste Kamer over binnen de EU het gesprek aan gaan over
de bruikbaarheid van het begrip structureel saldo
Naar aanleiding van vragen van de (voormalig) leden Rinnooy Kan (D66) en Postema (PvdA)
heeft mijn voorganger toegezegd om in de EU het gesprek aan te gaan over de bruikbaarheid
van het «structurele saldo». In de Raadsconclusies over het SGP en de MEOP zijn lidstaten
het eens geworden over het hanteren van een uitgavenpad in termen van netto primaire
uitgaven als enige operationele doelstelling in het Stabiliteits- en Groeipact. Het
sturen op het structureel saldo via de middellangetermijndoelstelling (MTO) zal daarmee
in de toekomst naar verwachting vervallen. Nederland is hier positief over en heeft
dit ook uitgedragen in de aanloop naar de Raadsconclusies, omdat het netto primair
uitgavenpad beter beheersbaar en minder onderhevig is aan bijstelling dan het structurele
begrotingstekort.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën