Brief regering : Toezegging, gedaan tijden het commissiedebat Seksueel geweld en kindermisbruik van 15 december 2022, over verkenning naar Nederlandse porno-industrie
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
35 715
Regels betreffende de regulering van sekswerk (Wet regulering sekswerk)
Nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2023
Tijdens het commissiedebat over seksueel geweld en kindermisbruik van 15 december
2022 (Kamerstukken 34 843 en 31 015, nr. 68) heb ik, naar aanleiding van vragen van leden van de fracties van de SGP, het CDA
en de ChristenUnie over misstanden in de Franse porno-industrie, uw Kamer toegezegd
een verkenning te doen naar de Nederlandse porno-industrie en het bestaan van eventuele
misstanden in deze industrie. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.
Voor deze verkenning is gesproken met de politie, het openbaar ministerie, de Nederlandse
Arbeidsinspectie, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verschillende
partijen uit de pornobranche en hulpverleningsorganisaties voor sekswerkers. Daarnaast
heeft contact plaatsgevonden met Franse collega’s, die direct betrokken zijn geweest
bij het opstellen van het Senaatsrapport. De brief is opgedeeld in drie delen. Eerst
sta ik stil bij het Franse Senaatsrapport dat aanleiding heeft gevormd voor de gestelde
vragen vanuit uw Kamer. Vervolgens wordt het beeld beschreven dat voortkomt uit een
verkenning naar de Nederlandse porno-industrie en wordt bezien of aanwijzingen bestaan
dat in de Nederlandse pornobranche sprake is van soortgelijke misstanden als in Frankrijk.
Tot slot wordt in deze brief licht geworpen op de vraag hoe in het algemeen het toezicht
op de porno-industrie in Nederland is vormgegeven.
1. Misstanden in de Franse porno-industrie
In Frankrijk is de porno-industrie sinds langere tijd onderwerp van aandacht. Zo verscheen
in 2018 al een boek over de Franse porno-industrie.1 In 2020 raakte de porno-industrie in Frankrijk in opspraak na het aan het licht komen
van een aantal ernstige misstanden. Die vormden de start van strafrechtelijke onderzoeken
naar de (amateur)pornoplatforms «Jacquie et Michel» en «French Bukkake»2, en de arrestatie van een aantal producenten en regisseurs van deze platforms. In
diezelfde periode spraken feministische belangenorganisaties zich uit tegen de misstanden
in de porno-industrie.3 Het voorgaande vormde voor de Franse Senaat aanleiding om een grootschalig onderzoek
naar de Franse porno-industrie uit te voeren. In september 2022 verscheen het Senaatsrapport
(«Porno: l’Enfer du décor») over de misstanden in de Franse porno-industrie.4 Het rapport is het resultaat van een zes maanden durend onderzoek waarbij onder andere
slachtoffers, acteurs, belangenorganisaties, regisseurs en producenten zijn bevraagd
omtrent hun ervaringen met de Franse porno-industrie. Het onderzoek beschrijft misstanden
in de industrie, die zowel zien op de productie van pornografisch materiaal op filmsets
van Franse producenten, onder meer gevallen van verkrachting, drogeren of geweld anderszins,
als op de situatie naderhand. Het ging bij dit laatste bijvoorbeeld om de moeite die
slachtoffers hadden om het online strafbare materiaal verwijderd te krijgen van het
internet. Het beeld dat uit het Franse Senaatsrapport naar voren komt, is schokkend.
Ik deel de zorgen van uw Kamer over de bevindingen uit het rapport en neem deze erg
serieus. Het is ook om deze reden dat ik in het kader van de toegezegde verkenning
een brede uitvraag heb gedaan.
2. Situatie in Nederland
2.1 De Nederlandse porno-industrie
Voor het verkrijgen van een beeld van de Nederlandse porno-industrie is allereerst
informatie opgehaald bij producenten werkzaam in de Nederlandse porno-industrie. Uit
deze verkenning ontstaat het beeld van een relatief kleine industrie met een zeer
gering aantal producenten. Producenten geven aan dat zij als volgt te werk gaan. Acteurs
melden zich, vaak via de website van de producent, aan voor een productie. Uiteindelijk
selecteert de producent de acteur waarmee de productie zal worden opgenomen. Professionele
acteurs worden ook wel eens door de producent zelf benaderd. De meeste films worden
«in-house» geproduceerd: de gehele productie wordt daarbij door de producent zelf
georganiseerd, zonder hulp van externe partijen. Op de websites van de producent wordt
alleen eigen materiaal gedistribueerd. Producenten handelen volgens eigen protocollen
om zorg te dragen voor een veilig werkklimaat in de industrie. Zo benoemen zij dat,
voorafgaand aan de productie, een gesprek plaatsvindt waarbij met de acteur wordt
besproken wat zijn of haar grenzen zijn, hoe de productie in zijn werk zal gaan en
wat de mogelijke (negatieve) consequenties zijn van een productie. Ook biedt de producent
begeleiding achteraf wanneer, na publicatie, bijvoorbeeld sprake is van negatieve
reacties in de omgeving van de acteur. Daarnaast wordt altijd een identiteitscontrole
uitgevoerd bestaande uit het verifiëren van de geboortedatum op het paspoort van de
acteur. Producenten benadrukken dat uitbetaling voor de productie nooit via derden
gaat.
2.2. Signalen van misstanden in Nederland
Zoals aan uw Kamer toegezegd, is in het kader van deze brief ook een verkenning uitgevoerd
naar eventuele misstanden in de porno-industrie. Met misstanden wordt in het kader
van deze brief bedoeld het bestaan van strafbare feiten bij de productie van pornografisch
materiaal op een Nederlandse filmset.
Het is evident dat binnen het strafrechtelijk kader tegen het bestaan van zulk soort
misstanden hard zal worden opgetreden. Hierbij is het van wezenlijk belang dat acteurs
werkzaam in de porno-industrie weten dat zij van strafbare feiten altijd aangifte
bij de politie kunnen doen. Daarnaast heeft SOA Aids Nederland een onafhankelijke
klachtenbalie voor sekswerkers5 waar zij eventuele klachten kunnen indienen over een bepaalde producent of studio.
Bij deze balie kunnen ook acteurs die actief zijn in de porno-industrie terecht. Ook
staat SOA Aids Nederland, middels een landelijk klachtenoverleg, in nauw contact met
verschillende hulpverlenende instanties en GGD’s in de regio. Bij dit overleg kunnen
eventuele klachten met betrekking tot de porno-industrie (geanonimiseerd) worden gedeeld
en in behandeling worden genomen.
De vraag naar het bestaan van strafbare feiten bij de productie van pornografisch
materiaal in de Nederlandse industrie heb ik breed uitgezet. Voor het verkrijgen van
een beeld van de Nederlandse porno-industrie is gesproken met verschillende organisaties
met kennis hierover. Zo zijn de politie en het openbaar ministerie bevraagd op eventuele
strafbare feiten (seksuele misdrijven en mensenhandel) in deze industrie en zijn de
Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geraadpleegd.
Daarnaast is de vraag uitgezet bij een aantal hulpverleningsinstanties en belangenorganisaties,
zoals het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM), het Coördinatiecentrum
tegen Mensenhandel (CoMensha), de zestien regionale centra voor seksueel geweld (CSG’s),
Fier, SOA Aids Nederland en andere partijen binnen de Sekswerk Alliantie Destigmatisering.6 Ook heeft overleg plaatsgehad met de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld.
Na raadpleging van de politie, het openbaar ministerie en de Arbeidsinspectie blijkt
niet van enige signalen van strafbare feiten bij de productie van pornografisch materiaal
op een Nederlandse filmset.7 Vanuit hulpverleningsinstanties volgt vrijwel een gelijkluidend beeld, daarbij opgemerkt
dat een hulpverleningsinstantie aangeeft in 2019 een melding te hebben ontvangen waarbij
mogelijk sprake is van een link met de porno-industrie. Vanuit belangenorganisaties
(SWAD, SOA Aids Nederland en Sekswerkexpertise) zijn geen meldingen bekend van eventuele
misstanden bij de productie van pornografisch materiaal in Nederland. Dat bij producties
binnen de porno-industrie geen misstanden bij de bevraagde instanties bekend zijn,
betekent niet dat deze er niet zijn. Wel dat deze op dit moment niet bekend zijn bij
de bevraagde organisaties die over een goede informatiepositie beschikken over seksuele
misdrijven, ook ten aanzien van specifieke sectoren, en mensenhandel.
3. Wet- en regelgeving en toezicht op de porno-industrie
Het werk in de reguliere Nederlandse pornobranche is, net als in andersoortige branches,
onderhevig aan regels voortvloeiend uit arbeidsrechtelijke wet- en regelgeving. In
dit kader is daarom gesproken met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3.1 Arbeidswetgeving en toezicht door de Nederlandse Arbeidsinspectie
Werkgevers, waaronder werkgevers in de Nederlandse porno-industrie, zijn primair zelf
verantwoordelijk voor naleving van de verschillende arbeidswetten, zoals de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag, de Wet arbeid vreemdelingen en de Arbeidsomstandighedenwet
en -besluit. Deze arboregels bevatten verplichtingen voor werkgevers en deels ook
voor zzp’ers (zie artikel 9.5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit). In bepaalde situaties
moet de werkgever ook maatregelen nemen ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid
of gezondheid van andere personen dan zijn werknemers, zoals voor zzp’ers (zie artikel 10
van de Arbeidsomstandighedenwet). De feiten en omstandigheden in de praktijk zullen
steeds bepalend zijn voor de toepasselijkheid van deze verplichtingen. Betrokkenen
(zoals werkgever, producent, regisseur, cameramensen, acteurs) zullen zich daar altijd
van moeten vergewissen, bijvoorbeeld bij de opname van een film op een filmset in
een studio.
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op naleving van deze arbeidswetten. Dit doet zij
risicogericht en programmatisch. Meldingen zijn de basis van het reactieve toezicht
en worden volgens vaste procedures en kaders beoordeeld. Wanneer de meldingen niet
het domein van de Arbeidsinspectie betreffen worden zij, waar nodig, doorgezet naar
bijvoorbeeld de politie (bij seksuele uitbuiting of een andersoortig zedenfeit). Ook
houdt de Arbeidsinspectie proactief toezicht met landelijke programma’s, zoals het
programma Psychosociale Arbeidsbelasting, Arbeidsdiscriminatie en Fysieke Belasting.
Onder Psychosociale Arbeidsbelasting vallen onder andere seksuele intimidatie op de
werkvloer en agressie en geweld. Werkgevers zijn verplicht om een beleid te voeren
om Psychosociale Arbeidsbelasting te voorkomen. De werkgever is verplicht om in de
Risico Inventarisatie en Evaluatie het risico op Psychosociale Arbeidsbelasting te
inventariseren en in het bijbehorende Plan van Aanpak maatregelen op te nemen en uit
te voeren. De Risico Inventarisatie en Evaluatie is de ingang voor de Arbeidsinspectie
om te controleren op Psychosociale Arbeidsbelasting bij werkgevers. Dit betekent dat
de Arbeidsinspectie geen toezicht houdt of handhaaft op individuele gevallen, maar
kijkt naar het door het bedrijf gevoerde beleid. De Arbeidsinspectie heeft geen specifiek
programma of project dat zich richt op de Nederlandse porno-industrie, hetgeen betekent
dat er geen gericht toezicht wordt gehouden op deze industrie. Eventuele meldingen
vanuit deze branche doorlopen het reguliere wegings- en beoordelingsproces van de
Arbeidsinspectie en worden waar nodig en mogelijk opgevolgd.
3.2 Andere mogelijkheden voor toezicht?
Op 23 januari jl. is de nota van wijziging met betrekking tot het wetsvoorstel regulering
sekswerk (hierna: Wrs) in consultatie gegaan. Door uw Kamer is meermaals gevraagd
of het stelsel van vergunningen voor exploitanten van seksbedrijven en toezicht en
handhaving die in deze regeling worden voorgesteld, ook van toepassing is op personen
werkzaam in de Nederlandse porno-industrie. Dit is zowel voor producenten van pornografische
content als voor acteurs in de porno-industrie niet het geval. Het kader van de Wrs
regelt uitsluitend het gemeentelijk toezicht op de bedrijfsmatige exploitatie van
sekswerk op een fysieke locatie, waarbij sprake is van een prostituee-klant-verhouding.
Dit houdt in dat producenten en acteurs op de voet van dit wetsvoorstel allebei niet
vergunningplichtig zijn. Het vrije beroep van acteur in de porno-industrie valt daarmee
niet onder de werking van de Wrs. Met de inwerkingtreding van de Wrs zal dan ook geen
toezicht worden gehouden door gemeenten en/of politie op de porno-industrie in het
kader van de naleving van deze regelgeving.
3.3 Verwijdering van strafbaar pornografisch materiaal van het internet
Gelet op de beschreven situatie in het Franse Senaatsrapport omtrent moeizame verwijdering
van strafbaar materiaal is bezien wat in Nederland de mogelijkheden voor verwijdering
zijn. Wanneer sprake is van een strafbaar feit (zoals verkrachting) bij de productie
van pornografisch materiaal, is dit feit vanzelfsprekend strafbaar en dient daar tegen
te worden opgetreden. Daarnaast is bijvoorbeeld denkbaar dat dergelijk materiaal ook
onder de werking van artikel 139h Wetboek van Strafrecht valt. Snelle ontoegankelijkmaking
van strafbaar materiaal kan worden bewerkstelligd via het verwijderbevel uit artikel 125p
Wetboek van Strafvordering, dat op vordering van de officier van justitie door de
rechter-commissaris kan worden afgegeven.
Naast het geldend strafrechtelijk kader, kan ook op andere manieren de (snelle) verwijdering
van dit materiaal van het internet worden bewerkstelligd. Slachtoffers kunnen de verwijdering
allereerst via de zelfregulering, de zogenaamde Notice and Take Down procedure, bewerkstelligen.
Slachtoffers kunnen door middel van deze procedure een verzoek tot verwijdering indienen
bij de betreffende tussenhandelsdienst. Meldingen kunnen ook worden gedaan bij gespecialiseerde
meldpunten, zoals MiND voor discriminatie en het EOKM voor kinderpornografisch materiaal,
die vervolgens in plaats van het slachtoffer melding kunnen doen bij de tussenhandelsdienst.
Vanwege hun expertise hebben deze meldpunten veelal de status van trusted flagger, waardoor meldingen sneller door de tussenhandeldiensten beoordeeld worden en ook
sneller eventueel tot ontoegankelijkmaking of verwijdering van het materiaal wordt
overgegaan. Het kabinet is voornemens een laagdrempelige voorziening in het leven
te roepen waarbij ook andere onrechtmatige content eenvoudig gemeld kan worden. Dit
meldpunt kan dan adviseren over de strafbaarheid en/of onrechtmatigheid van het materiaal.
Het streven is dit meldpunt in 2025 operationeel te hebben. Mocht een internettussenpersoon
na ontvangst van een verwijderverzoek van een slachtoffer of een meldpunt niet overgaan
tot ontoegankelijk maken of verwijderen van de gewraakte content, dan kan het slachtoffer
er ook te allen tijde voor kiezen de zaak voor te leggen aan een civiele rechter,
eventueel ook via een kortgedingprocedure.
Verder kunnen slachtoffers voor informatie, advies en ondersteuning terecht bij het
programma HelpWanted van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM), waarvoor
mijn ministerie jaarlijks een subsidie geeft. Helpwanted.nl biedt, via een anonieme
chat-, bel- of maillijn, acute hulp bij onder andere (dreigend) online seksueel geweld
en de ongewilde verspreiding van beeldmateriaal.
4. Tot slot
De uitgevoerde verkenning schetst het beeld van een relatief kleine en overzichtelijke
Nederlandse pornobranche met een gering aantal producenten. Vanuit de politie en het
openbaar ministerie zijn geen signalen van misstanden bij producties binnen deze industrie
bekend. Bij aangifte van strafbare feiten in deze industrie zal, net als bij gevallen
buiten deze industrie, op grond van het strafrechtelijk kader opgetreden worden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid