Brief regering : Verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf
34 357 Instellen baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf
Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2023
Inleiding
De ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat, zijn groot. Om deze aan te pakken,
is executiekracht nodig. Ik ga daarom de rijksuitvoering nog meer inzetten om het
ruimtelijk beleid te realiseren. In mijn brief van 14 februari 2022 over de aanpak
voor de portefeuille VRO (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 VII, nr. 137) en mijn brief over de nationale regie in de ruimtelijke ordening van 17 mei 2022
(Kamerstuk 34 682, nr. 92) heb ik aangegeven hoe ik invulling geef aan de nationale ruimtelijke ordening in
Nederland. In het NOVEX-programmaplan (Kamerstuk 34 682, bijlage bij nr. 100) heb ik aangekondigd dat het Rijk ook zelf een deel van de uitvoering van nationale
plannen ter hand neemt, onder meer door het beschikbaar maken van rijksgrond. Daarom
heb ik als voornemen dat het RVB zijn taken verbreedt en koppel ik deze aan mijn opdracht
als Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De afgelopen jaren heeft
het Rijksvastgoedbedrijf die transitie al ingezet, onder andere met het Regionaal
Ontwikkelprogramma (Kamerstuk 31 490, nr. 240). Deze lijn zet ik voort en intensiveer ik.
Met deze brief informeer ik u over de nieuwe opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf,
waarmee de ambitie wordt geïntensiveerd om rijksvastgoed (gronden en gebouwen) te
benutten voor maatschappelijke doelen zoals die zijn beschreven in de NOVI. Het Rijksvastgoedbedrijf
regelt van oudsher de huisvesting van de rijksoverheid en het rijksbrede privaatrechtelijk
beheer van gronden en gebouwen namens de Staat. Dat blijft het RVB ook doen. Er kan
echter veel meer met rijksgebouwen en rijksgronden. Inzet van grond op het juiste
moment en op de juiste plek vormt in gebiedsontwikkelingen vaak een onmisbare schakel,
en kan de uitvoering van nationale programma’s ondersteunen, ook actief. Mijn ambitie
is om het vastgoed en de gronden van het Rijk meer strategisch in te zetten voor de
uitvoering van de doelen van het Kabinet. Over deze strategie voor inzet van rijksgrond
zal ik u apart informeren. Vanwege de grote en urgente ruimtelijke opgaven van deze
tijd is het nodig om de inzet van het RVB te verbreden, onder meer ten behoeve van
de woningbouw, de landbouwtransitie, natuur, en hernieuwbare energie; dit in samenwerking
met andere overheden en de andere rijksorganisaties die vastgoed en grond beheren.
Allereerst geef ik aan op welke wijze het RVB op dit moment al invulling geeft aan
het bijdragen aan maatschappelijke doelen. Vervolgens zet ik uiteen hoe we willen
gaan intensiveren en welk instrumentarium ik ga aanpassen om de handelingsruimte van
het RVB te vergroten. Tot slot ga ik in op hoe de op te richten Ontwikkeleenheid bij
gaat dragen aan specifieke maatschappelijke opgaven.
Verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf
Het Rijksvastgoedbedrijf beheert een omvangrijke en diverse vastgoedportefeuille die
op dit moment bestaat uit 82.615 hectare grond en 11,7 miljoen m2 gebouwen. Het gaat onder meer om de rijkskantoren, paleizen, justitiële inrichtingen,
gerechtsgebouwen, defensiegebouwen en -terreinen, en de agrarische gronden van de
Staat1. Waar we als Rijk een privaatrechtelijke rol hebben, omdat we grond en/of gebouwen
bezitten, kunnen we snel handelen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het beschikbaar
stellen van rijksgebouwen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne, het laten
realiseren van projecten voor hernieuwbare energie op rijksgronden en het inzetten
van compensatiegronden om boeren te verplaatsen voor infraprojecten. Die rol wil ik
verbreden en intensiveren om bij te dragen aan mijn VRO-opgave. Ik kondig aan dat
ik het Rijksvastgoedbedrijf nadrukkelijk in ga zetten om uitvoering te geven aan het
nationale ruimtelijke beleid. Dit binnen de spelregels van het agentschapsmodel, waarbij
specifieke opdrachten voor de uitvoering van Kabinetsbeleid aan de basis hiervan worden
gelegd, vanuit BZK of andere departementen.
Een belangrijk aandachtspunt is de capaciteit van het Rijksvastgoedbedrijf. De kernopdracht
aan het Rijksvastgoedbedrijf is het bedienen van de opdrachtgevers voor de huisvestingswerkzaamheden.
Daarvoor is het Rijksvastgoedbedrijf ook opgericht. In het regeerakkoord zijn er onder
meer met het voornemen tot concentratie van het defensievastgoed en de revitalisering
van de gevangenissen omvangrijke taken bij gekomen. Er is een programma opgestart
om hierin te voorzien. Dit heeft de hoogste prioriteit. Daarnaast wordt er in toenemende
mate een beroep op het Rijksvastgoedbedrijf gedaan om bij te dragen aan maatschappelijke
opgaven. Om ervoor te zorgen dat deze nieuwe opgaven zelfstandig kunnen worden opgepakt,
wordt een apart organisatieonderdeel ingericht, specifiek voor deze maatschappelijke
opgaven met eigen financiering. In het Bestuurlijke Overleg Rijksvastgoedbedrijf,
waarin de opdrachtgevers van het RVB vertegenwoordigd zijn, worden afspraken gemaakt
over de inzet van capaciteit, met als doel een optimale balans te vinden tussen de
doelstellingen vanuit het nieuwe takenpakket en het borgen van de uitvoering van de
kernopdracht. De oprichting van dit organisatieonderdeel heeft nog een tweede voordeel:
deze eenheid kan ook meehelpen bij het realiseren van de defensieopgave, bijvoorbeeld
als het gaat om de herontwikkeling van locaties en voor de opvang van asielzoekers
en statushouders. Dit zijn gebiedsgerichte taken die door het aparte organisatieonderdeel
zullen worden opgepakt.
Het Rijksvastgoedbedrijf zal daarom een Ontwikkeleenheid inrichten om ontwikkelprojecten
en gebiedsaanpakken te kunnen realiseren die daar onderdeel van uitmaken, en zal meer
ruimte krijgen om gronden in te zetten.
Dit gebeurt ook nu al, maar kent binnen de huidige context ook beperkingen:
• Snelle beschikbaarheid nodig van vastgoed. Op dit moment geldt dat overtollig vastgoed van het Rijk in de regel wordt verkocht.
Ik heb besloten dit uitgangspunt als principe los te laten. Dat vastgoed op enig moment
niet (meer) voorziet in het primaire proces van een ministerie, betekent niet dat
het vastgoed op de middellange en lange termijn niet noodzakelijk kan zijn voor de
realisatie van andere overheidsdoelen. Het beschikbaar zijn van vastgoed en gronden
is een randvoorwaarde om ruimtelijk beleid voortvarend te realiseren. Maar bijvoorbeeld
ook de actuele huisvestingsbehoefte van asielzoekers en statushouders heeft de noodzaak
aangetoond om vastgoed in portefeuille te hebben. Het Rijksvastgoedbedrijf zal met
in achtneming hiervan het beleid met betrekking tot het aanhouden van vastgoed opnieuw
vormgeven, inclusief een voorstel voor de financiering daarvan.
• Bredere inzet nodig van compensatiegronden, aansluitend bij NOVI-doelen en Nationaal
programma landelijk gebied. Het Rijk heeft de mogelijkheid om middels agrarische compensatiegronden agrarische
bedrijven te verplaatsen ten behoeve van rijksdoelen, zodat agrariërs hun bedrijf
kunnen voortzetten op een andere locatie. Momenteel worden de agrarische compensatiegronden
voornamelijk ingezet voor de realisatie van rijksinfrastructuur. Ik heb besloten om
deze gronden ook beschikbaar te stellen voor andere rijksbrede doelstellingen, ongeachte
welke overheidslaag deze doelen realiseert. Gelet daarop is het van belang de portefeuille
compensatiegronden kwantitatief op peil te houden.
• Gerichte verwerving van gronden nodig. Soms is het nodig om vastgoed te verwerven om een gebiedsontwikkeling mogelijk te
maken of verder te brengen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om het verwerven van een stuk
grond, zodat een aaneengesloten kavel ontstaat voor woningbouw of natuur. In de huidige
situatie wordt er door het RVB vooral grond verworven ten behoeve van rijkshuisvesting.
Eventuele grondverwerving voor ruimtelijke doelen zal overigens altijd voort moeten
vloeien uit een departementale opdracht en de inzet moet passen bij de ruimtelijke
kaders die Rijksbreed worden gesteld.
• Bij nieuwbouw van rijkskantoren steeds vaker een functiemix van wonen en kantoor gewenst. Het RVB wordt bij de realisatie van nieuwe kantoren in toenemende mate door gemeenten
gevraagd om te komen tot een zogeheten functiemix van kantoren en woningbouw, onder
meer vanuit de wens om meer levendigheid te creëren in het stedelijk gebied en de
wens te komen tot meervoudig ruimtegebruik. Dit wil ik van harte ondersteunen. Dit
vraagt vanuit het RVB een gebiedsgerichte aanpak en business case, inclusief bijbehorend
instrumentarium.
• Meer snelheid nodig in bestuurlijke (ontwikkel)processen. Bestuurlijke processen voor bijvoorbeeld de realisatie van woningbouw op rijksgronden
kunnen stroperig verlopen, om de vaart erin te houden wordt aansluiting gezocht bij
de governance structuur van de Woondeals waaronder de regionale- en landelijke versnellingstafels.
• Aanpassing van het instrumentarium nodig. Voor bovenstaande opgaven en knelpunten is in een aantal gevallen aanpassing van
de juridische kaders en het beschikbare financiële instrumentarium nodig. Zo worden
onder andere het Besluit Taak RVB en de Regeling beheer onroerende zaken rijk 2017
verduidelijkt. De uitgangspunten van het agentschapsmodel blijven bij deze nieuwe
opdracht aan het RVB en de bijbehorende aanpassing van het juridisch en financieel
instrumentarium onverkort gelden.
Uitbreiding van de inzet van het Rijksvastgoedbedrijf vindt plaats door de inzet van
vastgoed ten behoeve van de realisatie van kabinetsbeleid, in ieder geval voor de
volgende doelen:
– woningbouw
– huisvesting van aandachtsgroepen
– hernieuwbare energie
– transitie van de landbouw
– stikstof/natuurontwikkeling
Het past in de lijn van het NOVEX-programma om het RVB beleidsmatige opdrachten voor
verschillende kabinetsdoelen te geven.
Met de brede(re) inzet van rijksvastgoed kom ik tevens tegemoet aan wensen van uw
Kamer:
– Motie van de leden Ronnes en Van Eijs over een bijdrage van het Rijksvastgoedbedrijf
aan spoedige woningbouw (Kamerstuk 32 847, nr. 616).
– Motie van het lid Dik-Faber over de bijdrage van het Rijksvastgoedbedrijf en gemeenten
aan het verminderen van dakloosheid (Kamerstuk 32 847, nr. 632).
– Motie van het lid Heerma c.s. over het beschikbaar stellen van vastgoed voor huisvesting
van spoedzoekers (Kamerstuk 32 847, nr. 767).
– Motie van het lid Boulakjar c.s. over het inzetten van grond en bezit van het Rijksvastgoedbedrijf
ten behoeve van snelle woningbouw (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 67).
Het RVB heeft een beleidsmatig kader nodig aan welke beleidsdoelen prioriteit gegeven
moet worden, mede in het licht van aanvaarde Kamermoties. Welke doelen hebben in welke
gebieden voorrang? Daarom ben ik voornemens een strategie te ontwikkelen voor de inzet
van rijksgrond. Ik informeer uw Kamer hier separaat over.
Wat gebeurt er al?
Inzet rijksvastgoed voor woningbouw
Het RVB ontwikkelt momenteel grondposities ten behoeve van woningen op (voormalige)
rijksgronden in Almere en Katwijk. Dit betekent dat het RVB deelneemt aan het proces
voor het laten wijzigen van het bestemmingsplan, dat er afspraken gemaakt worden met
publieke en private partijen over de wijze waarop de uitvoering van het plan plaats
zal vinden, en dat het zorgt voor het daadwerkelijk beschikbaar stellen van de gronden,
waarna marktpartijen de woningen realiseren. Er liggen plannen om 15.000 woningen
te bouwen in Almere (de mogelijkheden voor het realiseren van 5.000 extra woningen
wordt momenteel onderzocht in het kader van de BO-MIRT afspraken) locatie Oosterwold,
(waarvan 7.000 op rijksgrond). In Valkenburg worden er 5.600 woningen gerealiseerd
op rijksgrond. De mogelijkheden om woningen te ontwikkelen op andere locaties worden
momenteel verkend. Er wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van woningen door
de verkoop van rijksvastgoed dat niet langer nodig is voor rijkshuisvesting. Een voorbeeld
hiervan is de verkoop van enkele penitentiaire inrichtingen waar woningen worden gerealiseerd,
onder andere in Amsterdam en Utrecht.
Relevant in dit kader is de ontwikkeling in de behoefte aan Rijkskantoren. Als gevolg
van de toename van het hybride werken kan de behoefte aan Rijkskantoren mogelijk dalen.
In de nieuwe masterplannen voor rijkskantoren wordt verkend of er mogelijkheden zijn
om kantoren te transformeren in woningen.
Inzet rijksvastgoed voor huisvesting aandachtsgroepen
Het RVB heeft voor de zomer van 2022 285.000 m2 aan beschikbaar rijksvastgoed aangeboden aan het COA en de veiligheidsregio’s voor
het opvangen van asielzoekers respectievelijk ontheemden uit Oekraïne. Het COA maakt
inmiddels gebruik van 82.000 m2: een deel als noodopvang en een deel voor reguliere opvang. Het gaat hier om extra
vierkante meters: het COA maakte al gebruik van 63.000 m2 rijksvastgoed (lopende contracten). Voor 60.000 m2 zijn er bestuurlijke akkoorden of vergevorderde gesprekken met gemeenten. Verder
maken drie veiligheidsregio’s gebruik van rijksvastgoed voor de opvang van ontheemden
uit Oekraïne. Dit telt op tot circa 65.000 m2 aan gebruikt rijksvastgoed door de veiligheidsregio’s. In totaal is er dus ruim 270.000 m2 in gebruik (inclusief bestuurlijke akkoorden). En nog 78.000 m2 aan beschikbare ruimte.
Het RVB levert dus al enkele jaren een bijdrage aan de asielopvang door inzet van
panden. Daarnaast ondersteunt het Rijksvastgoedbedrijf BZK bij de versnelling van
de huisvesting van statushouders en andere doelgroepen door de aankoop van flexwoningen
en door transformatie. Ten aanzien van de flexwoningen is inmiddels een aanbesteding
van 2.000 flexeenheden opgestart, vooruitlopend op de beschikbaarheid van locaties.
Voor de nabije toekomst is afgesproken dat het RVB, in goede samenwerking met woningbouwcorporaties
en gemeenten, zal verkennen of er ook vastgoed kan worden omgezet naar tussenvoorzieningen
en woningen. Hiertoe is een programma transitie kantoorpanden naar woningbouw opgestart.
In Maastricht en Leeuwarden worden locaties ontwikkeld waar jongeren kunnen wonen,
in combinatie met leren en werken. Ook hier verzorgt het RVB de beschikbaarheid van
de locatie. Een private partij doet de exploitatie.
Inzet rijksvastgoed voor de duurzaamheidsopgave
Het Rijksvastgoedbedrijf zet zich in voor de verduurzaming van Nederland. Dat gebeurt
door het opwekken van hernieuwbare energie op rijksgronden, door circulair en biobased
bouwen, en door het verduurzamen van het rijksvastgoed.
Voor de verduurzaming van de energieopwekking werkt het RVB samen met andere beheerders
van rijksgronden, zoals Rijkswaterstaat en Defensie. Een extra impuls is ontstaan
door de samenwerking met Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
In het programma OER (Opwek Energie op Rijkvastgoed) wordt tot en met 2027 gewerkt
aan zo’n 30–35 projecten voor hernieuwbare energie op rijksgrond. Het gaat om wind-
en zonne-energie. De eerste locaties zijn al gegund en uiterlijk in 2023 wordt het
pilotprogramma van de eerste 10 projecten afgerond.
Ook worden de rijksgebouwen energiezuinig gemaakt. Door middel van routekaarten worden
natuurlijke momenten benut om de verduurzaming vorm te geven, aansluitend bij een
aantal grote vernieuwingsopgaven bij Defensie en de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Voor de rijkskantoren zijn er al mooie voorbeelden, zoals de renovatie van Rijnstraat 8
te Den Haag, gerenoveerd naar energielabel A++ en bij de renovatie zijn praktisch
alle materialen hergebruikt, er ligt 1.300 m2 zonnepanelen op het dak. Het rijkskantoor Herman Gorterstraat 5 in Utrecht wordt
volledig energieneutraal. Het pand stijgt hiermee van energielabel label B naar A++++.
Dit is het bewijst dat een bestaand, gedateerd pand, energieneutraal gemaakt kan worden.
Voor de speciale gebouwen zoals gevangenissen en defensiegebouwen speelt de komende
jaren een omvangrijke vernieuwingsopgave waarbij duurzaamheid wordt meegenomen.
Hiernaast voert het RVB tientallen projecten uit waarin circulair bouwen een rol speelt.
Tevens voert het RVB specifieke pilotprojecten uit, zoals het project Kantoor vol
Afval om meer kennis te ontwikkelen over het hergebruik van materialen uit overheidsgebouwen
en andere panden. De tijdelijke rechtbank in Amsterdam is demontabel gebouwd. Nu het
tijdelijke gebouw niet langer nodig is in Amsterdam, is het uit elkaar gehaald en
wordt het in Enschede opnieuw opgebouwd voor een nieuwe gebruiker. Voor het nieuwe
entreegebied en de ontmoetings- en vergaderruimten van een rijkskantoor in Utrecht
was het uitgangspunt om biobased materialen te gebruiken en in het verlengde daarvan
een brede zakelijke markt te interesseren voor circulair bouwen.
Hoe verder intensiveren?
Vanuit het nationale ruimtelijke beleid zijn er vijf prioriteiten waarvoor rijksvastgoed
en gronden kunnen worden ingezet om te versnellen:
1. Versnellen woningbouw
2. Stikstofprobleem helpen oplossen
3. Energietransitie
4. Huisvesten aandachtsgroepen
5. Voorbereiden op bodem en water sturend
Hieronder zijn voorbeelden gegeven van hoe we hieraan bijdragen.
Het RVB zet hiervoor de volgende uitvoeringsstrategieën in:
• Vastgoed en grond op gerichte locaties beschikbaar maken.
• Compensatiegronden breder inzetten.
• Waar dat meerwaarde heeft gronden zelf ontwikkelen.
Daarvoor zijn de volgende instrumenten nodig:
• Een Ontwikkeleenheid als opdrachtnemer voor de maatschappelijke opgaven.
• Herijking van de kaders voor agrarische gronden, overtolligstelling en inzet compensatiegronden.
• Grondbank.
• Randvoorwaarden:
– Berekenbare opdrachten, die financiële ruimte bieden om die uit te kunnen voeren.
– Heldere afspraken over opdrachtnemer/opdrachtgeverschap die uitgewerkt gaan worden.
– Financiële en juridische kaders, passend bij de ruimtelijke opgaven.
– Samenwerkingen die aangegaan moeten worden met andere uitvoeringsorganisaties en departementen.
Het RVB richt zich in aanvulling op de bestaande activiteiten en zoals bovenstaand
genoemd in mijn omschrijving van de nieuwe opdracht voorlopig op de volgende zes speerpunten.
Per speerpunt wordt tenminste één beleidsprioriteit gerealiseerd, maar in veel gevallen
komen meerdere beleidsprioriteiten bij elkaar zoals in Flevoland.
1. Integrale opgave in Flevoland
In Flevoland komen diverse grote ruimtelijke opgaven bij elkaar. Dit is gekoppeld
aan omvangrijk rijksbezit van gronden, met name van het RVB, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat
en ProRail. Het Rijk ziet Flevoland als Proeftuin voor de NOVEX en heeft samen met
de Provincie een Strategische Agenda Flevoland opgesteld. Hierin komen verschillende
beleidsprioriteiten bij elkaar. Via een integrale aanpak en met slimme functiecombinaties
kan veel bereikt worden. Door inzet van de Ontwikkeleenheid (zie speerpunt 6) wordt
focus aangebracht in de inzet in Flevoland, waarbij de verschillende betrokken departementen
samen met het RVB invulling geven aan de opdracht en de randvoorwaarden. Er loopt
momenteel voor Flevoland een verkenning waarbij het RVB met de collega rijksuitvoeringsorganisaties
optrekt om de kansen te benoemen waar we kunnen bijdragen om de beleidsambities van
papier te krijgen in het licht van de voornoemde Strategische Agenda Flevoland. Behalve
woningbouw gaat het om onder andere de bijdrage aan de bossenstrategie, de realisatie
van 10% groenblauwe dooradering, het (ver)bouwen van en met biobased materialen en
de opwerk van energie op rijksgronden.
In Flevoland zijn diverse rijkslocaties beschikbaar waar woningbouw gerealiseerd kan
worden. Raming is dat er in Flevoland circa 1.800 hectare rijksgrond ingezet kan worden
voor woningbouw. Hierop kunnen naar verwachting 25.000–35.000 woningen gerealiseerd
worden op locatie Almere Pampus (volledig op Rijksgrond), 15.000 en mogelijk 20.000
op de locatie Oosterwold, een en ander afhankelijk van investeringen in bereikbaarheid,
en 9.000–16.000 woningen op locatie Lelystad Warande, waarbij een onderzoek wordt
verricht naar de multimodale bereikbaarheid van Warande in relatie tot Lelystad Centrum.
De mogelijkheden voor woningbouw op deze locaties worden aan de hand van afspraken
gemaakt in het kader van het BO-MIRT 2022 nader verkend.
2. Vastgoedopgave Defensie
Het Ministerie van Defensie staat voor een omvangrijke vastgoedopgave. Met het Strategisch
Vastgoedplan 2022 (SVP) heeft Defensie haar kader geschetst voor de aanpak van het
vastgoed. Defensie wil, in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf, het vastgoed
op een duurzame, toekomstbestendige manier op orde brengen. Het SVP heeft een vierledige
doelstelling: ondersteuning van de operationele gereedstelling, werving en behoud
van personeel, verduurzaming en het herstellen van de financiële balans. In het SVP
is een gefaseerde aanpak uiteengezet, waarbij wordt geïnvesteerd om de vastgoedportefeuille
te concentreren, vernieuwen en verduurzamen.
Als onderdeel van het SVP worden locaties anders ingericht, waarbij mogelijk gebouwen
en gronden vrijkomen. Het is de ambitie om gronden en gebouwen die beschikbaar komen
tijdelijk of permanent in te zetten voor andere maatschappelijke doelen, zoals het
opwekken van hernieuwbare energie en (tijdelijke) woningbouw. Het Ministerie van Defensie
informeert uw Kamer over deze opgave in een separate brief.
3. Bredere inzet van de agrarische compensatiegronden
De portefeuille agrarische gronden van het Rijksvastgoedbedrijf is deels beschikbaar
als zogeheten compensatiegrond om agrarische bedrijven te verplaatsen, indien het
bedrijf op de oorspronkelijke locatie niet voortgezet kan worden. De agrarische compensatiegronden
van de Staat worden op dit moment voornamelijk ingezet voor de realisatie van rijksinfrastructuur.
Een bredere inzet is gewenst vanwege de complexe ruimtelijke opgaven, waarbij verschillende
beleidsprioriteiten kunnen worden gerealiseerd. Per situatie wordt een afweging gemaakt
voor welk doel de gronden kunnen worden ingezet, waarbij zowel de doelen van de NOVI
als de doelen van het Nationaal programma landelijk gebied centraal staan. Door met
dit areaal mee te werken aan verkavelingen wordt ook de gewenste landbouwstructuur
kwalitatief verbeterd.
Zeker vanwege de door mij gewenste bredere inzet ervan, is het omwille van de flexibiliteit
en effectiviteit noodzakelijk om het areaal agrarische compensatiegronden kwantitatief
op peil te houden en te zorgen voor een areaal met voldoende samenhang zodat het areaal
daadwerkelijk voor bedrijfsverplaatsingen ingezet kan worden. Het Rijksvastgoedbedrijf
zal hiervoor in afstemming met onder andere de Ministeries van LNV, IenW/RWS en BZK
een verwervingsstrategie inclusief financiering ontwikkelen voor de verwerving en
gericht (erf)pachtvrij maken van agrarische gronden zodat deze voorraad op peil wordt
gehouden. Daarvoor geldt als randvoorwaarde dat deze verwerving geen prijsopdrijvend
effect heeft en evenmin leidt tot concurrentie met andere overheden.
4. Ondersteuning van LNV bij uitvoering stikstofregeling
Nederland staat voor een omvangrijke opgave als het gaat om natuur en stikstof. Daarom
verken ik samen met de Minister voor Natuur en Stikstof hoe het Rijksvastgoedbedrijf
kan ondersteunen bij deze opgave. Het gaat dan onder meer om ondersteuning van de
totstandkoming van de Nationale Grondbank waarin gronden zullen worden ondergebracht
die in opdracht van LNV worden verworven om bij te dragen aan de transitie van het
landelijk gebied op basis van de doelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die de bestaande gronden in beheer
bij het RVB voor deze opgave aan te bieden (zie ook speerpunt 3) en worden afspraken
gemaakt hoe te komen tot eventuele uitwisseling van gronden tussen de Nationale Grondbank
en bestaande bezit RVB, respectievelijk (op termijn) eventueel benutten voor andere
doelen. Daarbij is de optimalisatie van verschillende doelen het uitgangspunt, vanuit
een integraal perspectief waarbij ook RO-aspecten en de NOVEX relevant zijn.
5. Samenwerking met Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat
Het Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer hebben begin 2022 een samenwerkingsovereenkomst
gesloten. Door gebiedsgericht samen te werken, kunnen meer beleidsprioriteiten en
-doelen gerealiseerd worden. Zo werken RVB en Staatsbosbeheer samen om de bossenstrategie
te realiseren, om biobased bouwen verder te ontwikkelen en aan groene stedelijke ontwikkeling
zoals bij Lelystad-Warande. Ook met Rijkswaterstaat wordt samengewerkt, onder andere
aan het opwekken van hernieuwbare energie op rijksgronden. En er wordt samengewerkt
met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed als het om monumentaal erfgoed gaat.
6. Oprichting ontwikkeleenheid binnen het RVB
In het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is aandacht voor de complexe ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat. Dit
vindt zijn weerslag in onder andere de NOVI, NOVEX en het Nationaal programma landelijk
gebied. Er is specifieke aandacht voor de bijdrage voor de woningbouw; het Rijk wil
met zijn vastgoed en grondpositie een bijdrage gaan leveren aan het terugdringen van
de woningnood door extra betaalbare huur- en koopwoningen te realiseren. Het RVB is
daarvoor de aangewezen partij, vanwege zijn bestaande taken op het gebied van privaatrechtelijk
beheer van het rijksvastgoed en zijn betrokkenheid bij het ontwikkelen van woningbouwlocaties
op rijksgrond. De gewenste inzet van het RVB is ook opgenomen in het Programma Woningbouw
d.d. 11 maart 2022 (Kamerstuk 32 847, nr. 878).
Het realiseren van (grote) woningbouwlocaties en andere ruimtelijke opgaven is de
laatste jaren nog complexer geworden, bijvoorbeeld door de stikstofproblematiek. Voor
het oplossen van deze vraagstukken is vaak een gebiedsgerichte aanpak nodig, met alle
bijbehorende coördinatie- en afstemmingsvraagstukken. Dat betekent dat ook het inzetten
van gronden, expertise en eventueel andere instrumenten door het Rijk deze brede scope
zal moeten hebben.
Om bij te kunnen dragen aan deze complexe opgaven wordt een nieuw organisatieonderdeel
binnen het RVB ingericht, dat als werktitel «Ontwikkeleenheid» heeft gekregen2. Deze eenheid richt zich, in opdracht van de betrokken departementen, op het transformeren
van rijksgronden en -gebouwen om bij te dragen aan de opgaven uit de NOVEX, waaronder
de woningbouw, maar ook andere ruimtelijke opgaven en beleidsprioriteiten. Bij het
ontwikkelen van grond- en vastgoedposities gaat het om de volgende kernactiviteiten:
het deelnemen aan het planproces, het daadwerkelijk tot stand (laten) brengen van
een functie op de plek die in het bestemmingsplan daarvoor bedacht is, het maken van
afspraken daarover met publieke en private partijen en het monitoren van deze afspraken,
en het daadwerkelijk beschikbaar krijgen/stellen van de gronden om de functie daarop
te kunnen realiseren.
De Ontwikkeleenheid kan worden ingezet om lopende gebiedsontwikkelingen te versnellen
en om nieuwe te starten. Dit uiteraard met inachtneming van het primaat van de gemeenten
waar het gaat om het bepalen en juridisch vastleggen van gewenste nieuwe bestemmingen.
Als beleidsmatige opgaven daarbij gebaat zijn, kan het Rijk een actieve ontwikkelrol
op zich nemen en het RVB vragen daar uitvoering aan te geven. Er moet een weloverwogen
keuze aan ten grondslag liggen. Om verschillende redenen kan een departement daarvoor
kiezen en de Ontwikkeleenheid in positie brengen:
– de gemeente kan of wil de ontwikkeling niet (volledig) zelf ter hand nemen (bijvoorbeeld
omdat het project te groot is of omdat de capaciteit ontbreekt);
– het Rijk kan met eigen grond- en vastgoedposities sturen op het bereiken van nationale
doelen door invloed uit te oefenen op de programmering (als alternatief voor de publiekrechtelijke
sturing en/of het sturen via subsidies) en zorgen voor waardecreatie door waar nodig
risico’s voor de markt en beperkte financieringsmogelijkheden weg te nemen;
– de ontwikkeling van veel locaties is, zoals hiervoor al aangegeven, afhankelijk van
de invulling van randvoorwaarden (denk aan beleidsafwegingen en de inzet van instrumenten
zoals financiële middelen) die op rijksniveau geregeld moeten worden en waarvan de
coördinatie dus niet aan andere partijen zoals gemeenten of marktpartijen overgelaten
kan worden.
Een apart organisatieonderdeel geeft focus en biedt een duidelijk aanspreekpunt voor
de diverse betrokken partijen, zoals de medeoverheden, waarmee de transformaties tot
stand gebracht moeten worden en de beleidsdepartementen die de opdracht geven om namens
het Rijk in specifieke gebieden met rijksvastgoedbezit en -belangen deze transformatie
voor elkaar te krijgen. Het organisatieonderdeel krijgt de beschikking over een eigen
financieel instrumentarium om deze actieve ontwikkelrol goed uit te kunnen voeren,
in het bijzonder waar het gaat om de aanwending van de portefeuille met agrarische
rijksgronden. De bijzondere aard van de projecten (lange looptijd, investeringen die
op termijn worden terugverdiend uit de (verkoop)opbrengsten van de grond) vereist
en rechtvaardigt een maatwerkaanpak. Dit gebeurt in de vorm van een begrotingsfaciliteit
binnen de begroting van het Ministerie van BZK waarop de inkomsten en uitgaven verantwoord
zullen worden die samenhangen met de ontwikkeling van de drie eerder genoemde gebieden
in Flevoland, die de status van pilotprojecten krijgen. Er zijn specifieke afspraken
gemaakt over de voorwaarden waaronder van deze faciliteit gebruik kan worden gemaakt,
over de mogelijkheid om aanpassingen door te voeren in de ramingen en over het schuiven
met middelen over de jaargrenzen. Met het Ministerie van Financiën vindt overleg plaats
over de verdere opzet en uitwerking van dit instrument dat in de eerste helft van
2023 operationeel moet zijn.
Tot slot
Als vervolg op deze brief zal ik uw Kamer in de eerste helft van 2023 informeren over
de strategie voor de inzet van rijksgrond.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening