Brief regering : AEF rapport ‘samen de lat hoger leggen’
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2023
Om sport en bewegen in 2040 vanzelfsprekend te laten zijn in Nederland zet ik in op
een belangrijk fundament voor een sterke sportsector: veiligheid en integriteit. In
deze brief ga ik in op de invulling van de ambitie die ik heb ten aanzien van een
veilige en integere sport. Tevens informeer ik u over mijn vervolgstappen ten aanzien
van wetgeving. Daarnaast bied ik u het rapport «Samen de lat hoger leggen» aan en
geef ik een beleidsreactie. Het onderzoek is uitgevoerd door Andersson Elffers Felix
(AEF) en gaat over de governance en het tuchtrecht voor een veilige en integere sport.
Leeswijzer
Deze brief heeft de volgende opbouw:
– Inleiding
– Ambitie veilige en integere sport
o Onafhankelijk integriteitscentrum
o Internationale rol
o Wet- en regelgeving
o Visie sporttuchtrecht
– Rapport en reactie «Samen de lat hoger leggen»
Inleiding
In de «Kamerbrief (Top)sportbeleid 2022 en verder»1 heb ik aangegeven dat, om te werken aan een vitale sportsector, verandering nodig
is die alleen over meerdere kabinetsperioden kan worden gerealiseerd. Ik zet in op
een sterke sportsector via drie golfbewegingen. Ten aanzien van veilige en integere
sport zien die golfbewegingen er als volgt uit:
Eerste golf
In juni 2022 heb ik u geïnformeerd over de eerste golf: een sterke sportsector begint
vandaag.2 Voor het bereiken van een vitale sport- en beweegsector heb ik in deze brief een
extra inzet aangekondigd op het vergroten van: (1) kwaliteit, (2) toegankelijkheid
en (3) veiligheid van de sector. Een onderdeel daarvan is een 3 miljoen euro extra
investering in een veilige en integere sportomgeving als randvoorwaarde voor een vitale
sportsector, waarin iedereen veilig en met plezier kan sporten. Daarmee wil ik ook
dat sportuitval door negatieve ervaringen wordt voorkomen.3
Tweede golf
De uitvoering van de «tweede golf» is momenteel in volle gang via de nadere uitwerking,
concretisering, monitoring en resultaatafspraken van het Hoofdlijnen Sportakkoord
II. Ook de opgaven rondom een veilige sport worden de komende maanden in het kader
van het Hoofdlijnen Sportakkoord II nader uitgewerkt in samenwerking met belangrijke
stakeholders. Deze uitwerking deel ik in juni 2023 met uw Kamer.
Derde golf
De eerste twee golven zijn essentieel, maar niet het enige onderdeel van wat nodig
is om onze ambities als kabinet dichterbij te brengen. De derde golf bestaat uit het
uitwerken van beleid voor een veilige en integere sport, en – mede naar aanleiding
van de door uw Kamer aangenomen motie4 – het uitwerken van wetgeving. Hiermee werk ik aan het fundament voor een vitale
sportsector om iedereen in Nederland duurzaam aan het sporten en bewegen krijgen.
Met deze brief geef ik hier een toelichting op.
Ambitie veilige en integere sport
Mijn ambitie is een veilige en integere sport waarin iedereen, jong en oud, met plezier
kan (top)sporten en bewegen. Een veilige en integere sport is een belangrijk fundament
voor een sterke sportsector. De aanwezigheid van een veilig en plezierig sportklimaat
is de basis om een leven lang met plezier te sporten. De afwezigheid daarvan vormt
een grote bedreiging voor de ambitie om in 2040 sport en bewegen een vanzelfsprekend
onderdeel van het leven van iedere Nederlander te laten zijn. Ongewenste situaties
zoals discriminatie en grensoverschrijdend gedrag zijn een grote bedreiging voor het
met plezier kunnen sporten. Daarnaast vormen doping en matchfixing een bedreiging
voor de integriteit en maatschappelijke waarde van sport.
De overheid heeft van oudsher een faciliterende, stimulerende rol in sport en bewegen.
De sport(sector) regelt de sport als autonome sector. De overheid ondersteunt daarbij
waar nodig. Dat laat veel ruimte voor initiatief uit de samenleving en de sport. Daarin
zijn vele goede initiatieven geboren. Alleen al kijkend naar het thema veiligheid
zijn dat bijvoorbeeld: het huidige Centrum Veilige Sport Nederland en de huidige meldplicht
voor begeleiders en bestuurders bij (vermoedens van) seksuele intimidatie. Voortbouwend
op dit fundament is een herijking op zijn plaats als het gaat om het thema veiligheid
in de sport. De afgelopen jaren is de sport geconfronteerd met grensoverschrijdend
gedrag, bijvoorbeeld het fysiek en mentaal grensoverschrijdend gedrag in de in de
turn- en gymsport en seksuele intimidatie en misbruik in de danssector. Daarnaast
is in de gehele maatschappij een omslag gaande in hoe we met elkaar omgaan. De maatschappelijke
normen en waarden zijn aan het veranderen. Dat heeft effect op wat we acceptabel vinden
in de onderlinge omgang. De sport is daarin een extra kwetsbare omgeving. Grenzen
verleggen zonder te overschrijden is een veelgehoorde uitspraak in de sport. Het is
er één die makkelijker gezegd is dan gedaan. Want wat de grens is, is soms pas achteraf
te voelen en is niet aan de buitenkant te zien. Ik zie dat de problematiek in dit
opzicht de sport boven het hoofd groeit, dat concludeert ook AEF.
Als het gaat om het creëren van een veilige sportomgeving acht ik het noodzakelijk
een beweging te maken naar een gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheid en de
sportsector vanuit een gezamenlijk belang voor een veilige en integere sport. Hieronder
licht ik toe hoe ik hier invulling aan geef via: 1) een onafhankelijk integriteitscentrum;
2) een internationale rol; 3) wet- en regelgeving en 4) een visie op het sporttuchtrecht.
Daarnaast ga ik samen met de betrokken partijen aan de slag met de opvolging van de
aanbevelingen van het rapport «Samen de lat hoger leggen».
1) Onafhankelijk integriteitscentrum
Als invulling van de beweging naar een gedeelde verantwoordelijkheid voor een veilige
sport richt ik, samen met de sport, een onafhankelijk integriteitscentrum op voor
het melden en tuchtrechtelijk opvolgen van meldingen rondom grensoverschrijdend gedrag,
doping en matchfixing. Het voordeel van een op zichzelf staand integriteitscentrum
is onafhankelijkheid en daarmee een meer laagdrempeliger en transparanter proces van
melden zonder risico op belangenverstrengeling. Door mijn gesprekken met ervaringsdeskundigen
weet ik dat het proces van melden en de tuchtrechtelijke opvolging daarvan zo onafhankelijk
mogelijk geregeld moet zijn. Sporters verdienen dat. Een onafhankelijke plek om te
melden los van de sportsector. Dat verzoekt ook motie van het lid Van der Laan c.s.5 en adviseert AEF.
In het onafhankelijk integriteitscentrum worden de taken van het huidige Centrum Veilige
Sport Nederland (CVSN) ondergebracht. Momenteel fungeert het CVSN als meldpunt in
de sport en geeft opvolging aan meldingen. Het CVSN is op advies van commissie De
Vries destijds onderdeel geworden van sportkoepel NOC*NSF.6 Ik heb zelf gezien dat het huidige CVSN met veel inzet en deskundigheid opereert.
NOC*NSF heeft een pioniersfunctie gehad in het opbouwen van het CVSN, daar heb ik
enorme waardering voor. Evenals voor iedereen die daar werkt, het dagelijks omgaan
met deze materie is niet makkelijk. Het is nu tijd om de taken van het CVSN onafhankelijk
onder te brengen in het, nog op te richten, integriteitscentrum. Bij het oprichten
van het integriteitscentrum zijn ook het definiëren van rollen en verantwoordelijkheden
in een veilige sport nodig. Dat adviseert ook AEF.
Proces:
Het takenpakket van het integriteitscentrum wil ik deze kabinetsperiode samen met
de sport gaan uitwerken. Internationaal heb ik gezien dat het combineren van verschillende
taken (preventie, melden, onderzoek, tuchtrechtelijk opvolgen) en onderwerpen (grensoverschrijdend
gedrag, doping, matchfixing) voordelen kan hebben. Daarnaast zie ik dat integriteitskwesties
steeds groter worden en dat de dreiging van matchfixing en doping aanwezig is. De
dopingevaluatie stuur ik u voor het commissiedebat sport.
Door één plek te bieden waar sporters terecht kunnen voor het melden en de opvolging
van meldingen op het gebied van grensoverschrijdend gedrag, doping en matchfixing
hoeven sporters niet meerdere keren hun ervaringen te delen en is het proces ook transparanter
en toegankelijker. Een volledige integrale aanpak is echter op korte termijn binnen
de huidige financiële kaders (nog) niet haalbaar. Voor het WGO sport van eind dit
jaar zal ik u informeren over de vervolgstappen en de bijbehorende planning voor het
integriteitscentrum.
2) Internationale rol
In het Australische model van een integriteitscentrum «Sport Integrity Australia»
worden verschillende taken (preventie, melden, onderzoek, opvolgen) en onderwerpen
(grensoverschrijdend gedrag, doping, matchfixing) gecombineerd. Door op één onafhankelijke
plek regie te organiseren biedt dit optimale omstandigheden om sportorganisaties en
sporters te ondersteunen in een veilige sport. Het Australisch voorbeeld vind ik inspirerend
voor ideeën voor een Nederlands integriteitscentrum, zoals ik hiervoor heb aangegeven.
Tegelijk is het zo dat het sportstelsel in Australië anders georganiseerd is: De Australische
overheid heeft een grotere rol in de financiering en sturing van de Australische sport
dan in Nederland het geval is, de Nederlandse sport heeft een grotere mate van autonomie
dan de Australische sport. Er is een vertaalslag nodig, naar een situatie die passend
is voor Nederland en de Nederlandse sport vanuit de eerder beschreven gedeelde verantwoordelijkheid.
Ik heb de ambitie om in de internationale voorhoede mee te lopen als het gaat om de
aanpak van veiligheid en integriteit in de sport. Ik wil Nederland toevoegen aan het
lijstje van «landen waarvan je van kunt leren». Het Nederlandse integriteits-centrum
kan als inspiratie dienen voor andere landen waarin de sport een grote mate van autonomie
heeft. Ook de aanpak van het Sportakkoord is iets waar andere landen van kunnen leren.
Op internationaal niveau ga ik in gesprek over de beste aanpak voor een veilige en
integere sport. Ik ben ervan overtuigd dat als dit onderwerp internationaal meer betekenis
krijgt dat dit ook ten goede komt voor de Nederlandse sport.
3) Wet- en regelgeving
Sport in Nederland moet toegankelijk, veilig en kwalitatief goed zijn. Op 1 december
2022 heeft uw Kamer een motie7 aangenomen waar het kabinet wordt opgeroepen een sportwet uit te werken. In deze
motie wordt meegegeven dat een sportwet van belang is om doelen te stellen op het
gebied van toegankelijkheid, het tegengaan van bewegingsarmoede en ongelijkheid. Daarnaast
vraagt uw Kamer om rollen en verantwoordelijkheden van overheden en sportbranche uit
te werken en vast te leggen. Zoals ik uw Kamer eerder heb aangegeven8 zie ik verbeterpunten voor de sportsector als het gaat om veiligheid, kwaliteit en
toegankelijkheid9. Dat is onder andere naar voren gekomen in de aanbevelingen uit het rapport van GovernEUR10, welke een plek krijgen in de vervolgstappen die ik neem.
Afgelopen jaar heb ik samen met stakeholders een verdiepingsslag uitgevoerd naar het
advies van de NLsportraad. Ik heb samen met stakeholders een knelpuntenanalyse gedaan
en GovernEUR heeft naar aanleiding van die knelpuntenanalyse «Governance bouwstenen
voor een toekomstbestendig sportstelsel» opgesteld. Over die stappen heb ik uw Kamer
vorig jaar op verschillende momenten geïnformeerd11. Met deze analyse zijn de problemen en doelstellingen waar wet- en regelgeving eventueel
op ingezet zou kunnen worden in kaart gebracht.
Voor de zomer ontvangt u van mij een Kamerbrief waarin ik de hoofdlijnen voor wetgeving
op het gebied van sport uitgebreider schets. Ten aanzien van veiligheid kijk ik in
eerste instantie naar het vastleggen van rollen en verantwoordelijkheden op het gebied
van veiligheid in de sport. Daarbij zal ik stilstaan bij de vraag of ik verwacht dat
wetgeving nodig is voor het opstellen van een onafhankelijk integriteitscentrum. Ook
onderzoek ik de mogelijkheid van wetgeving als het gaat om veiligheidsnormen ten aanzien
van organisaties en mensen.
4) Visie op het sporttuchtrecht
Rechtspraak vormt een belangrijk sluitstuk in de keten van melding tot en met opvolging.
Gedragingen, die sportbonden met elkaar afspreken in tuchtreglementen, die niet in
het strafrecht kunnen worden aangepakt kunnen in het sporttuchtrecht worden aangepakt.
Daarnaast kan het tuchtrecht een goede aanvulling op het strafrecht zijn. Ik zie echter
dat het huidige sporttuchtrecht in sommige zaken niet heeft kunnen bieden wat ervan
verwacht werd. Daarom wil ik samen met de sport een visie op wat het sporttuchtrecht
ontwikkelen en de keten van een veilige sport uitwerken met bijbehorend instrumentarium,
bijvoorbeeld wanneer het tuchtrecht als instrument ingezet wordt en wanneer een andere
aanpak beter is. Dit raakt ook het takenpakket van het integriteitscentrum. Het Instituut
Sportrechtspraak (ISR) staat daarbij echter niet ter discussie. Ik waardeer het ISR
voor de grote verbeterstappen die zij onlangs hebben gezet naar een professionele
organisatie en kwalitatieve uitvoering van het sporttuchtrecht. Daarmee zijn we de
juiste weg ingeslagen. Dat concludeert ook AEF.
Daarmee zijn we er nog niet. Ik ben bekend met de kritiek op het ISR en het sporttuchtrecht.
In mijn gesprekken over het sporttuchtrecht heb ik met experts en ervaringsdeskundigen
gesproken over de oorzaken van de kritiek op het sporttuchtrecht. Mijn conclusie na
deze gesprekken is dat het sporttuchtrecht niet goed toegerust is om stelselmatig
grensoverschrijdend gedrag aan te pakken. Dan gaat het vooral om emotioneel en mentaal
grensoverschrijdend gedrag, zoals: kleineren, intimideren en pesten. Gedrag wat voor
de betrokkenen langdurige en traumatische gevolgen heeft, maar wat achteraf moeilijk
bewijsbaar is. Door de betrokkenen op een zakelijke en juridische manier te benaderen
in de uitvoering van het tuchtrecht heeft dit een grote impact op de betrokkenen gehad.
Ik betreur dit ten zeerste en daar ga ik samen met de sport werk van maken. Een meer
menselijke maat in het sporttuchtrecht is nodig, door meer diversiteit in bemensing
bij het Instituut Sportrechtspraak waaronder ervaring met het omgaan met slachtoffers.
Daarnaast moet er meer inspraak vanuit de sport en sporters komen via een Adviesraad
en moet het ontwikkelen van tuchtreglementen onafhankelijk van het ISR gebeuren via
een onafhankelijke tucht regelementen commissie. Dit komt bovenop de professionaliseringsslag,
kwaliteitsverbetering en uitbreiding in capaciteit bij het ISR. Binnenkort spreek
ik het ISR hierover en ik blijf vinger aan de pols houden. Voor het WGO sport van
eind dit jaar zal ik u over de voortgang informeren.
Rapport «Samen de lat hoger leggen»
Hierbij bied ik u het rapport «Samen de lat hoger leggen» aan. Het onderzoek is uitgevoerd
door Andersson Elffers Felix (AEF) en gaat over de governance en het tuchtrecht voor
een veilige en integere sport. Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van mijn
prioriteit en ambitie om aan de slag te gaan met een veilige sport. Almede naar aanleiding
van onder meer vier moties: van het lid Westerveld c.s.12, van het lid Van Nispen c.s.13, van de leden Pouw-Verweij en Omtzigt14 en van het lid Van der Laan c.s.15. De bevindingen staan weergegeven in de bijlage. Via deze brief reageer ik op het
onderzoeksrapport. Tevens geef ik een beeld van de reeds in gang gezette acties in
de bijlage. De toezegging van medio 2022 om u te informeren over de uitkomsten beschouw
ik hiermee als afgedaan.16
Het onderzoek van AEF laat zien dat het in de huidige governance niet altijd goed
lukt misstanden in de sport voldoende effectief tegen te gaan. Met name wat betreft
grensoverschrijdend gedrag moet de aanpak worden versterkt. AEF beveelt een onafhankelijk
meldpunt aan, maar geen publieke autoriteit, en meer ondersteuning voor sportorganisaties
op het gebied van voorlichting is wenselijk.Het sporttuchtrecht en het Instituut Sportrechtspraak
worden niet ter discussie gesteld. AEF concludeert dat het sporttuchtrecht op sommige
punten goed loopt, maar dat er tekortkomingen waren in zaken over grensoverschrijdend
gedrag met grote impact voor de betrokkenen.
Reactie op het rapport «Samen de lat hoger leggen»
Ik spreek mijn waardering en dank uit voor de wijze waarop AEF het onderzoek naar
deze complexe onderwerpen (grensoverschrijdend gedrag, criminele inmenging, matchfixing
en doping) heeft uitgevoerd. Alsmede voor de medewerking van de vele partijen aan
dit onderzoek, zoals: NOC*NSF, Platform Ondernemende Sport (POS), Vereniging Sport
en Gemeenten (VSG), OM, Politie, ISR en vele andere betrokkenen.
Bovenal sta ik stil bij de verhalen en trauma’s die achter de verschillende thema’s
schuilgaan. Het rapport geeft een feitelijke weergave van de realiteit, maar ik weet
door de gesprekken met oud turnsters en de ervaringen uit de danssector die met mij
gedeeld zijn dat de persoonlijke impact vele malen groter is dan in een dergelijk
rapport is te omvatten. Met name bij grensoverschrijdend gedrag heeft het sporttuchtrecht
niet kunnen bieden wat ervan werd verwacht. Dit heeft ingrijpende persoonlijke gevolgen
gehad voor de betrokkenen. Ik betreur dit ten zeerste. Tegelijkertijd realiseer ik
mij ook dat mooie woorden deze (oud)sporters niet verder gaan helpen. Daarom wil ik
graag vooruit kijken en aan de slag gaan met deze bevindingen.
Samen met OCW, SZW, JenV en de regeringscommissaris voor grensoverschrijdend gedrag
werk ik daarnaast samen in het Nationaal Actieprogramma seksueel grensoverschrijdend
gedrag. Onlangs bent u hierover geïnformeerd.17 De toezegging van die ik in oktober 2022 heb gedaan om u hierover te informeren beschouw
ik daarmee als afgedaan.18 AEF concludeert terecht dat sprake is van problematiek die de sport in dit opzicht
boven het hoofd groeit. Het rapport bevestigt mijn beeld dat méér nodig is voor het
creëren van een veilige sport. Om die reden heb ik vorig jaar een extra investering
in een veilige sport aangekondigd.19 De urgentie om met een gedegen aanpak te komen wordt door het rapport van AEF voor
mij alleen maar groter. Daarom zet ik met het bovengenoemde een stevige ambitie neer
voor een veilige en integere sport.
Daarnaast blijf ik in zetten op alle acties die ik reeds in gang heb gezet (zie bijlage).
Tot slot
De hierboven genoemde ambitie en acties betekenen een grote stap voorwaarts voor een
sterke sportsector. Daarbij voel ik een gedeelde verantwoordelijkheid om samen met
de georganiseerde en ondernemende sport de lat hoog te leggen. Daarmee werk ik aan
veilige sport als fundament zodat iedereen in Nederland een plezierige, veilige en
integere sport ervaart.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport