Brief regering : Nieuw arbeidsmarktprognose zorg en welzijn
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 510 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2023
Conform de motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) laten we jaarlijks een prognose maken van het verwachte tekort in de verschillende
branches van zorg en welzijn. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van
de nieuwe arbeidsmarktprognose die door ABF Research is opgeleverd. ABF Research heeft
daarbij twee verschillende scenario’s gehanteerd, te weten het Referentiescenario
en het scenario Nieuw Beleid. Deze scenario’s worden verderop in de brief toegelicht.
De uitkomsten zijn ook terug te vinden via www.prognosemodelzw.nl.
Kernboodschap
De nieuwe arbeidsmarktprognose laat het volgende zien:
• Het verwachte personeelstekort blijft de komende tien jaar onverminderd groot en zal
naar verwachting vooral na 2026 verder toenemen.
• In het Referentiescenario wordt een tekort geraamd in 2031 van bijna 138 duizend werknemers.
Dat is nagenoeg gelijk aan de uitkomst van de prognose van vorig jaar toen een tekort
van 135 duizend werknemers werd verwacht.
• In het Referentiescenario wordt voor 2032 een tekort geraamd van ruim 155 duizend.
• In het scenario Nieuw Beleid – waarin de effecten van een aantal recent genomen of
te nemen maatregelen uit onder meer het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) en het Regeerakkoord zijn meegenomen –
komt het tekort in 2032 lager uit dan in het Referentiescenario, namelijk op bijna
137 duizend.
• De grootste tekorten zijn te verwachten in de VVT, maar in bijna alle branches nemen
op de langere termijn de tekorten toe.
• Wat betreft beroepsgroepen zijn de verwachte tekorten in absolute aantallen het grootst
bij verzorgenden mbo 3 en verpleegkundigen (mbo-, hbo- en gespecialiseerd).
• Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort ook
relatief groot voor onder meer de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts
verstandelijk gehandicapten, GGZ-beroepen geraamd door Capaciteitsorgaan1, huisartsen en sociaal geneeskundigen.
• De zorg loopt naar verwachting in 2029 tegen de grens van 1 op 6 werknemers in de
zorg aan, uitgaande van het scenario Nieuw Beleid. Vasthouden aan de 1 op 6 betekent
dat in 2032 de opgave om de arbeidsvraag in de zorg te remmen met circa 39 duizend
toe neemt boven op het geraamde tekort van bijna 137 duizend werknemers.
Actualisatie en doorontwikkeling van het prognosemodel
Na de vorige arbeidsmarktprognose van december 20212 heeft ABF Research het Prognosemodel Zorg en Welzijn geactualiseerd met hoofdzakelijk
realisatiecijfers over 2021 voor wat betreft zorggebruik en verschillende arbeidsmarktgegevens
(o.a. aantallen werknemers, ziekteverzuim, arbeidsmarktkrapte). Op basis van demografische
ontwikkelingen en andere trends die zichtbaar zijn in deze realisatiecijfers is het
zogenaamde Referentiescenario doorgerekend. De verwachte raming van het zorggebruik
is daarbij afgestemd met verschillende branche-experts. Daarbij zijn in de realisatiecijfers
van het zorggebruik van 2021 net als in 2020 voor een aantal branches duidelijke COVID-effecten
zichtbaar. In afstemming met branche-experts en de begeleidingscommissie van het prognosemodel
zijn door ABF Research aannames gedaan over het herstel van het zorggebruik.
Ten opzichte van de vorige prognose is het Referentiescenario ook op een aantal punten
inhoudelijk doorontwikkeld. Om de verdeling van werknemers naar beroepsgroep te verbeteren
is naast informatie uit de AZW werknemersenquêtes ook registratiedata van het Pensioenfonds
Zorg en Welzijn gebruikt. Daarnaast is via AZW-statline informatie beschikbaar gekomen
over openstaande vacatures per branche, waardoor er een betere schatting kon worden
gemaakt van de tekorten in de startsituatie. Tot slot is door ABF Research op basis
van trends in het verleden een aanpassing gedaan in hoe het arbeidsaanbod zich in
het model aanpast aan de ontwikkelingen in de arbeidsvraag.
Meenemen van verwachte effecten van voorgenomen beleid: scenario Nieuw Beleid
In het Referentiescenario wordt zoals hierboven aangegeven alleen rekening gehouden
met demografische ontwikkelingen plus trends die zichtbaar zijn in de realisatiecijfers
(o.a. als gevolg van ingezet beleid). ABF Research heeft dit jaar ook een scenario
doorgerekend waarin boven op het Referentiescenario de verwachte effecten van een
aantal relevante voorgenomen of recent ingevoerde beleidsmaatregelen zijn meegenomen.
Het betreft maatregelen uit het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma Wonen,
Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), het Regeerakkoord en de VNG-ledenbrief
«Versterking dienstverlening aan kwetsbaren». Met betrekking tot het Regeerakkoord
gaat het specifiek om afspraken over de hogere vergoeding voor kinderopvang, de herinterpretatie
van het kwaliteitskader verpleegzorg, eigen bijdrage huishoudelijke hulp en meer tijd
voor de patiënt in de huisartsenzorg.
Het betreft nadrukkelijk slecht een deel van de relevante maatregelen uit recent of
voorgenomen beleid en akkoorden. ABF Research heeft voor de selectie van de maatregelen
een aantal criteria/voorwaarden gehanteerd. Zo moet de maatregel of afspraak zijn
vastgelegd in een akkoord, programma of in een brief aan de TK. Daarnaast moet de
maatregel voldoende concreet zijn en moeten de effecten van de maatregelen kwantitatief
onderbouwd zijn en verwerkt kunnen worden in aanpassingen van parameters in het prognosemodel.
Met name het criterium dat alleen maatregelen kunnen worden meegenomen waarvan de
effecten kunnen worden onderbouwd, maakt dat lang niet alle maatregelen door ABF meegenomen
kunnen worden omdat de precieze effecten ervan niet hard kunnen worden gemaakt. Er
kan bijvoorbeeld niet worden becijferd wat de extra inzet op arbeidsbesparende technologie
binnen programma Toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg en welzijn (TAZ) en WOZO precies
zal opleveren aan extra arbeidsproductivteitsgroei.
De effecten van de maatregelen die wel doorgerekend konden worden, lopen voornamelijk
via aanpassing van het verwachte zorggebruik en in een enkel geval via de arbeidsproductiviteitsgroei.
Om te blijven aansluiten bij de raming van het Capaciteitsorgaan is voor de beroepen
die door het Capaciteitsorgaan worden geraamd geen effect verondersteld van beleidsmaatregelen.
Dit in afstemming met het Capaciteitsorgaan. Voor een uitgebreidere toelichting op
de twee scenario’s (Referentiescenario en scenario Nieuw Beleid) en de gehanteerde
aannames verwijs ik u naar www.prognosemodelzw.nl.
Uitkomsten nieuwe arbeidsmarktprognose
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het verwachte tekort in de komende tien jaar weer
voor beide scenario’s. Het startpunt is een tekort van 37 duizend werknemers in 2021.
Dit starttekort is door ABF Research bepaald aan de hand van onder meer cijfers over
openstaande vacatures en de spanningsindicator van het UWV.
Figuur 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang)
Bron: ABF Research
Tot en met 2023 loopt de vraag naar personeel op als gevolg van herstel van de zorgvraag
en het hogere ziekteverzuim door COVID-19. Hierdoor stijgt het verwachte tekort naar
ongeveer 55 duizend werknemers. Vervolgens normaliseren het zorggebruik en de arbeidsmarkt
zich waardoor het tekort een aantal jaar nagenoeg stabiel blijft.
Vanaf 2026 neemt het tekort weer toe vooral doordat het economiebrede arbeidsaanbod
stagneert en daardoor ook het arbeidsaanbod voor de zorg beperkter groei. In 2032
wordt een tekort van ruim 155 duizend werknemers verwacht als de huidige trends zich
voortzetten. In het scenario Nieuw Beleid komt, door het per saldo remmende effect
van de beleidsmaatregelen op de arbeidsvraag in de zorg, het verwachte tekort in 2032
naar verwachting lager uit dan in het Referentiescenario en bedraagt dan bijna 137 duizend
werknemers.
In het Referentiescenario is het geraamde tekort in 2031 bijna 138 duizend. Dat is
nagenoeg gelijk aan de uitkomst van de prognose van vorig jaar toen een tekort van
135 duizend werknemers werd verwacht.
Uitsplitsing naar branches
In tabel 1 wordt het verwachte personeelstekort uitgesplitst naar de branches in zorg
en welzijn voor zowel het Referentiescenario als het scenario Nieuw Beleid. In alle
branches zien we de tekorten de komende jaren naar verwachting verder oplopen. De
toename is in absolute zin het grootst in de branche Verpleeghuiszorg en het kleinst
in de Jeugdzorg.
Tabel 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2023
en 2032, referentiescenario en scenario Nieuw Beleid, uitgesplitst naar branche
2023
Referentie scenario
2023
Nieuw beleid scenario
2032
Referentie scenario
2032
Nieuw beleid scenario
Universitair medische centra
2.800
2.900
8.900
7.400
Ziekenhuizen en overige med. spec. zorg
5.500
5.800
21.900
18.000
Geestelijke gezondheidszorg
7.200
7400
14.300
12.800
Huisartsen en gezondheidscentra
1.700
1.800
5.000
4.900
Overige zorg en welzijn
6.800
6.900
15.800
13.900
Verpleeghuiszorg
13.100
13.600
49.500
37.800
Thuiszorg
5.500
6.000
14.700
18.800
Gehandicaptenzorg
6.600
6.900
16.600
15.300
Jeugdzorg
800
900
2.500
2.400
Sociaal werk
3.500
3.700
6.100
5.600
Bron: ABF Research
In alle branches – behalve de thuiszorg – hebben de beleidsmaatregelen naar verwachting
een dempend effect op het personeelstekort. Door het beperken van het aantal verpleeghuisplaatsen
en het bijbouwen van geclusterde woonvormen waar cliënten met een volledig pakket
thuis kunnen wonen, verschuift een deel van de arbeidsvraag en daarmee het tekort
van de verpleeghuiszorg naar de thuiszorg. Ook groeit de verwachte zorgvraag binnen
de wijkverpleging samenhangend met de afspraken uit het IZA. De aanpassing van de
eigen bijdrage voor huishoudelijk hulp heeft een dempend effect op de zorgvraag in
de thuiszorg. Binnen de verpleeghuiszorg neemt daarnaast de arbeidsvraag als gevolg
van de herinterpretatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg af.
In de branches umc’s, ziekenhuizen en de GGZ neemt het tekort in het scenario Nieuw
Beleid iets af ten opzichte van het referentiescenario door de lagere veronderstelde
groei voor zorgvraag samenhangend met de afspraken uit het IZA. In de huisartsenzorg
is het effect van de beleidsmaatregelen per saldo nihil. Enerzijds volgt uit het IZA
wel een hogere groei van de zorgvraag, maar dit effect is beperkt omdat geen effecten
worden verondersteld op de beroepen die door het Capaciteitsorgaan worden geraamd.
Anderzijds wordt het voor de huisartsenzorg makkelijker om personeel aan te trekken
doordat de arbeidsmarktspanning in een aantal andere branches in het scenario Nieuw
Beleid afneemt.
Uitsplitsing naar beroeps(groep)
In tabel 2 is het verwachte tekort uitgesplitst naar een 25-tal zorg- en welzijn beroep(sgroep)en
en een restcategorie, te weten de «overige beroepen». Voor de eerste 17 te onderscheiden
beroep(sgroep)en heeft ABF Research een fijnmazige raming gemaakt, waarbij voor alle
afzonderlijke beroep(sgroep)en zowel de arbeidsvraag als het personeelsaanbod individueel
is bepaald. Daarnaast heeft het Capaciteitsorgaan informatie aangeleverd op basis
waarvan ABF Research ramingen heeft opgesteld voor nog eens 8 beroepsgroepen3. Voor de categorie «overige beroepen» is de raming grofmaziger. De ontwikkeling van
het personeelsaanbod is voor deze categorie ook afzonderlijk bepaald, maar de arbeidsvraag
volgt de gemiddelde ontwikkeling binnen zorg en welzijn.
Tabel 2 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2023
en 2032, referentiescenario en nieuw beleid scenario, uitgesplitst naar beroepsgroep
2023
Referentie scenario
2023
Nieuw beleid scenario
2032
Referentie scenario
2032
Nieuw beleid scenario
Zorghulp (niveau mbo 1)
100
100
100
100
Helpende zorg & welzijn (niveau mbo 2)
700
900
7.400
9.500
Verzorgende (niveau mbo 3)
9.700
10.100
32.400
26.800
Verpleegkundige (niveau mbo 4)
8.300
8.700
19.000
17.900
Pedagogisch werker (niveau mbo 3)
800
800
1.900
2.400
Pedagogisch werker (niveau mbo 4)
700
700
1.700
2.100
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 3)
600
600
3.000
1.900
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 4)
600
700
2.500
1.700
Sociaal-maatschappelijke dienstverlener (niveau mbo 4)
200
200
700
500
Sociaal-cultureel werker (niveau mbo 4)
300
300
1.100
800
Doktersassistent (niveau mbo 4)
800
900
2.600
2.700
Verlos- en verpleegkunde (niveau hbo 6)1
5.800
6.000
10.400
9.900
Pedagogiek (niveau hbo 6)
700
700
1.700
2.000
Pedagogiek (niveau hbo 7)
500
500
1.100
1.000
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 6)
3.600
3800
7.700
6.400
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 7)
600
600
1.200
1.000
Psychologie (niveau hbo 6 & 7)
500
500
400
100
Medisch specialisten
300
300
2.200
1.900
Medisch ondersteunend personeel
1.000
1.100
2.600
2.300
Huisartsen en ondersteuners (PA/VS binnen huisartsenzorg)
700
700
2.100
2.000
GGZ beroepen Capaciteitsorgaan
4.800
4.800
8.800
8.500
Mondzorg
0
100
600
500
Sociaal geneeskundige
1.500
1.400
2.300
2.200
Gespecialiseerd verpleegkundige
2.100
2.100
4.700
4.400
Specialist ouderengeneeskunde, AVG en ondersteuners
500
500
1.300
1.300
Overige beroepen
8500
8900
36.000
27.100
Bron: ABF Research
X Noot
1
Het betreft hier alleen hbo-verpleegkundigen zonder verdere specialisatie. Ramingen
voor gespecialiseerd verpleegkundigen zijn gemaakt op basis van informatie van het
Capaciteitsorgaan.
In het prognosemodel worden de tekorten bepaald per branche, beroepsgroep en regio4. Om tot landelijke cijfers te komen worden deze tekorten bij elkaar opgeteld. Voor
een bepaalde beroepsgroep kan er een tekort zijn in een bepaalde regio en branche,
terwijl in een andere regio en/of branche een overschot bestaat voor deze beroepsgroep.
Tekorten en overschotten worden niet met elkaar verrekend, enerzijds omdat de arbeidsmarkt
regionaal georiënteerd is en anderzijds omdat het enige tijd kost om deze werkzoekenden
en vacatures te matchen. Hierdoor is er snel sprake van enige mate van tekort en dient
in tabel 2 vooral te worden gekeken naar tekorten groter dan enkele honderdtallen.
Uit tabel 2 blijkt dat de verwachte tekorten het grootst zijn bij de zorgberoepen
en minder groot zijn voor welzijnsberoepen. In 2023 en 2032 zien we in beide scenario’s
in absolute zin het grootste verwachte tekort bij verzorgende mbo 3 en verpleegkundigen
(mbo en hbo). Dit is gelijk aan het beeld bij de vorige prognose. Verder valt het
relatief grote tekort aan helpenden op. In het scenario Nieuw Beleid groeit dit tekort
extra doordat er – samenhangend met de veronderstelde effecten van WOZO – in de thuissituatie
een groter beroep wordt gedaan op helpenden. Voor de beroepen geraamd op basis van
informatie van het Capaciteitsorgaan zijn de tekorten in absolute zin het grootst
bij de GGZ-beroepen en gespecialiseerd verpleegkundigen. Rekening houdend met de grootte
van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort voor de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde,
arts verstandelijk gehandicapten, physician assistant (PA) en verpleegkundig specialist
(VS)5, huisartsen en sociaal geneeskundigen ook relatief groot.
In het scenario Nieuw Beleid neemt het tekort aan pedagogisch werkers (mbo 3 en 4)
en hbo pedagogen toe. Door de vergoeding van 96% van de maximumprijs in de kinderopvang
vanaf 2025 neemt de arbeidsvraag naar pedagogisch werkers en pedagogen in die branche
toe. Hierdoor neemt het tekort aan deze beroepsgroepen ook in de rest van zorg en
welzijn (exclusief kinderopvang) naar verwachting toe. Verder zien we dat het tekort
van verzorgend (mbo 3) en verpleegkundig personeel wat afneemt in het scenario Nieuw
Beleid terwijl, zoals hierboven aangegeven, het tekort aan helpenden verder toeneemt
ten opzichte van het Referentiescenario.
Beperken beroep van de zorg op de arbeidsmarkt tot 1 op 6
De groeiende zorgvraag zorgt ervoor dat de sector zorg en welzijn een steeds groter
beroep doet op de Nederlandse arbeidsmarkt. Ondermeer de WRR heeft eerder becijferd
en aangegeven dat deze personele groei onhoudbaar is6. Het kabinet heeft daarom aangegeven, ten behoeve van een realistische personele
houdbaarheid, het aantal werkenden in de zorg minder te willen laten groeien, om ook
voldoende mensen beschikbaar te houden voor andere maatschappelijke sectoren zoals
onderwijs, bouw en energie. Het streven is daarbij dat niet meer dan 1 op de 6 werknemers
in Nederland in de zorg en welzijn werkt.
Tegen deze achtergrond heeft ABF Research doorgerekend wanneer de zorg tegen de grens
van 1 op 6 aanloopt en welke extra opgave ontstaat wanneer wordt verondersteld dat
niet meer dan 1 op de 6 werknemers in Nederland in de sector zorg en welzijn zal werken.
Daarbij heeft ABF Research voortgebouwd op het scenario Nieuw Beleid. Uit de analyse
blijkt dat de zorg in 2029 tegen de grens aanloopt van de 1 op 6, vanuit 1 op 6,36
eind 2021. De grens 1 op 6 betekent dat het arbeidsaanbod voor de zorg na 2028 niet
of nauwelijks kan groeien en er in 2032 een extra opgave ontstaat om de arbeidsvraag
met circa 39 duizend personen te laten afnemen. Lukt dit niet dan zal het geraamde
tekort van 137 duizend werknemers in 2032 verder toenemen. Dit laat zien het echt
noodzakelijk is werk te maken van het afremmen van de arbeidsvraag in de zorg, door
het in gang zetten van een transitie naar passende en arbeidsbesparende zorg en het
vergroten van de arbeidscontracten binnen de zorg.
Programma Toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg en welzijn (TAZ)
De arbeidsmarktprognose laat zien dat de personeelstekorten de komende 10 jaar onverminderd
groot blijven en naar verwachting na 2026 zelfs verder gaan toenemen. Hier ligt een
gedeelde arbeidsmarktopgave. We gaan die uitdaging samen met alle relevante partijen
in zorg en welzijn – zoals zorgmedewerkers, zorgorganisaties, zorginkopers, opleiders
en beroepsorganisaties – aan. Hiervoor heeft het kabinet het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ)7 ingericht.
De ambitie van het programma is een transitie in gang te zetten om het werk anders
te gaan organiseren om zo de toegankelijkheid van zorg en welzijn ook in de toekomst
te garanderen. Het doel is ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is voor innovatieve
werkvormen en technologie, voor het behoud van medewerkers en voor leren en ontwikkelen,
zodat de sector zorg en welzijn een fijne sector is om in te (blijven) werken. Centraal
in de aanpak staat het perspectief van de zorgmedewerker: wat heeft hij of zij nodig
om in de zorg te blijven werken. Voor de zomer van 2023 ontvangt uw Kamer een voortgangsrapportage
over het programma TAZ.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport