Brief regering : Verslag Financieel Stabiliteitscomité 17 februari 2023
32 545 Wet- en regelgeving financiële markten
Nr. 187
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2023
Hierbij zend ik u het verslag van de bijeenkomst van het Financieel Stabiliteitscomité
van 17 februari jl. Dit verslag wordt ook gepubliceerd op de eigen website van het
Financieel Stabiliteitscomité.
In het Financieel Stabiliteitscomité spreken vertegenwoordigers van DNB, de AFM en
het Ministerie van Financiën ten minste twee keer per jaar onder leiding van de president
van DNB over ontwikkelingen op het gebied van de stabiliteit van het Nederlandse financiële
stelsel. Het CPB neemt als externe deskundige deel aan de vergadering. De deelnemers
namens het Ministerie van Financiën en CPB nemen geen deel aan de besluitvorming over
het signaleren van risico’s en het doen van aanbevelingen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Financieel Stabiliteitscomité 17 februari 2023
In het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) spreken vertegenwoordigers van de Autoriteit
Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB) en het Ministerie van Financiën
over ontwikkelingen op het gebied van financiële stabiliteit in Nederland. Het Centraal
Planbureau (CPB) neemt als externe deskundige deel aan de vergaderingen.
In de vergadering van 17 februari 2023 heeft het FSC gesproken over de actuele ontwikkelingen
en risico’s voor financiële stabiliteit. Daarnaast is gesproken over een onderzoek
naar liquiditeitsrisico’s bij pensioenfondsen. Het FSC vindt het belangrijk om opvolging
te geven aan dit onderzoek en doet daarom een aanbeveling aan DNB en de AFM om risicogebaseerd
en daarmee vooral gericht op grote pensioenfondsen en betrokken uitvoerende vermogensbeheerders
de liquiditeitsrisico’s nader in kaart te brengen en – indien nodig – maatregelen
te laten nemen om deze risico’s te beheersen. Tot slot heeft het FSC een verkennende
bespreking gehouden van beleidsopties als zich uitzonderlijke schokken in het financieel
systeem zouden voordoen, die met name de liquiditeit zouden raken.
Actuele ontwikkelingen en risico’s financiële stabiliteit
De Nederlandse economie toont zich verrassend veerkrachtig, zeker in internationaal
perspectief, na het eerdere sterke herstel vanuit de coronacrisis. Met een economische
groei van 0,6% in het vierde kwartaal van 2022 is op basis van de huidige data een
technische recessie uitgebleven en ook de werkloosheid is nog altijd historisch laag.
Financiële markten kenmerken zich in toenemende mate door een positief sentiment en
lijken zich minder zorgen te maken over economische en geopolitieke onzekerheden.
Financiële instellingen zijn vooralsnog voldoende weerbaar gebleken en laten de afgelopen
periode goede resultaten zien met vooralsnog geen zichtbare toename van kredietrisico’s.
Wel is het van belang om de goede solvabiliteits- en liquiditeitsposities in stand
te houden gezien het onzekere beeld, en alert te blijven op cyberrisico’s.
Mede door de sterke stijging van de hypotheekrente vindt momenteel een omslag plaats
op de huizenmarkt. In de economische ramingen wordt een beperkte daling van de huizenprijzen
in de komende 2 jaar voorzien. Dit leidt niet direct tot risico’s voor financiële
stabiliteit doordat de uitgangspositie van huishoudens en kredietverstrekkers beter
is dan bijvoorbeeld tijdens de financiële crisis van 2008/2009. Hierdoor doet zich
bij een prijsdaling minder snel het effect van onderwaterproblematiek voor. Kwetsbaarheden
zijn vooral geconcentreerd bij specifieke groepen huishoudens, waaronder starters
die kortgeleden een huis hebben gekocht met een hoge lening ten opzichte van het onderpand
(loan-to-value). Ook de omvang aflossingsvrije hypotheken is nog altijd erg hoog. Verder kunnen
zich negatieve effecten voordoen via een algehele verslechtering van het consumentenvertrouwen.
Vanuit het belang om de komende jaren ook meer aanbod te creëren, uit het FSC zorgen
over het eventueel stilvallen van investeringen en het achterblijven van nieuwbouwproductie.
Dit kan ook een negatieve invloed op de economische groei hebben.
De gasprijs is afgelopen maanden sterk gedaald door de relatief milde winter, de in
het afgelopen jaar opgebouwde hoge voorraden en daling van de vraag. Ook initiatieven
voor verduurzaming en structurele verschuiving in de economie dragen daaraan bij,
al zijn de prijsprikkels daartoe gedeeltelijk weggevallen. De gasprijs bevindt zich
nu ruim onder het niveau van het Europese marktprijsplafond dat op 15 februari in
werking is getreden. Voor komend jaar blijft het risico van energieschaarste bestaan,
bijvoorbeeld doordat Europa niet beschikt over voldoende langlopende contracten om
LNG te kopen, waardoor in de toekomst de gasprijs weer sterk kan oplopen, zeker nu
de Chinese economie heropent en weer aantrekt en China naar verwachting ook weer meer
LNG zal vragen. Ook kan een strenge winter tot een hogere vraag leiden. Structurele
maatregelen om energieconsumptie te reduceren en duurzame energiebronnen aan te boren
blijven dus cruciaal. Energiemarkten functioneren op dit moment goed. Niettemin blijft
waakzaamheid geboden. Maatregelen die ingrijpen op de vrije totstandkoming van prijzen
op de (TTF) gasmarkt en derivatenmarkten kunnen ten koste gaan van een adequaat functioneren
van deze markten en daarmee uiteindelijk ook averechts uitwerken op de ordentelijke
afwikkeling van onderliggende derivatenposities.
Door de daling van de energieprijzen zal ook de headline-inflatie afnemen. De kerninflatie
zal echter niet in hetzelfde tempo dalen, omdat prijsstijgingen zich al breder hebben
verspreid in de economie via de dienstensector en een stijging van de lonen wordt
verwacht. Markten lijken er onvoldoende rekening mee te houden dat verdere verkrapping
van financiële condities noodzakelijk kan zijn, zolang het inflatiebeeld niet voldoet
aan de ECB-doelstelling van 2% op middellange termijn. Als de inflatie- en renteontwikkelingen
tegenvallen ten opzichte van wat de markten op dit moment inprijzen, kan zich een
schoksgewijze aanpassing van activaprijzen en verhoogde volatiliteit voordoen.
Het FSC steunt de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact waar in Europa aan
wordt gewerkt. De overstap naar een systematiek van uitgavenregels en schuldhoudbaarheidsanalyse
moet tot meer transparantie leiden en minder mogelijkheden om van de afspraken af
te wijken. Daarbij is het ook belangrijk om de handhaving te versterken en te waarborgen
dat schuldafbouw ook daadwerkelijk plaats vindt.
Onderzoek liquiditeitsrisico’s pensioenfondsen
Nederlandse pensioenfondsen en hun uitvoerders hebben veelal grote derivatenposities,
met name om rente- en valutarisico’s te beheersen. In geval van een hoge mate van
volatiliteit op financiële markten kunnen zij met omvangrijke marginverplichtingen
worden geconfronteerd en behoefte bestaat aan liquiditeit om hieraan te voldoen. Als
dit grootschalig gebeurt, kan ook druk ontstaan op onderliggende markten, waardoor
minder liquiditeit beschikbaar is. Deze risico’s worden in zekere mate geïllustreerd
door de marktonrust in maart 2020 en de gebeurtenissen in het VK in oktober vorig
jaar, waarbij pensioenfondsen aldaar op grote schaal Britse overheidsobligaties verkochten.
Vanwege het aflopen van de vrijstelling op decentrale clearingverplichting in juni
2023 in de Europese Unie, zullen pensioenfondsen hun marginverplichtingen voortaan
ook vaker in cash moeten voldoen, waardoor de genoemde risico’s toenemen.
Nederlandse pensioenfondsen en de betrokken uitvoerende vermogensbeheerders beschikken
in het algemeen over een goede liquiditeitspositie, waardoor liquiditeitsrisico’s
kunnen worden opgevangen. Dit neemt niet weg dat ze in uitzonderlijke omstandigheden
kwetsbaar kunnen zijn, vooral als de geldmarktrente in korte tijd sterk stijgt en
marktpartijen niet zoals gebruikelijk via repomarkten voor korte tijd en tegen onderpand
liquiditeit aan kunnen trekken. Vanwege de omvang van de Nederlandse pensioensector
kan dit op Europees niveau tot systeemrelevante effecten leiden.
DNB en de AFM hebben een onderzoek uitgevoerd naar de liquiditeitsrisico’s bij pensioenfondsen.
Het FSC herkent het beeld en erkent het belang om vervolgstappen te nemen om deze
risico’s zorgvuldig te adresseren. Het FSC doet daarom een aanbeveling aan DNB en
de AFM om risicogebaseerd en daarmee vooral gericht op grote pensioenfondsen en betrokken
uitvoerende vermogensbeheerders nader in kaart te brengen welke liquiditeitseffecten
zich kunnen voordoen in geval van een sterke stijging van de rente op de geldmarkt
en het tijdelijk opdrogen van de repomarkten. Het doel is om op basis hiervan good practices te ontwikkelen voor een beheerste bedrijfsvoering en adequaat risicomanagement en
– indien nodig – preventieve of mitigerende maatregelen te laten nemen om potentiële
liquiditeitsrisico’s te beheersen. Daarbij kan ook worden bezien of in het vervolg
eventueel aanpassingen in regelgeving nodig zijn. Dit zou ook goed aansluiten bij
aanbevelingen van de Financial Stability Board om het regelgevend raamwerk in de niet-bancaire financiële sector te versterken.
Interventiemogelijkheden bij extreme schokken in het financieel systeem
Tot slot heeft het FSC een verkennende bespreking gehouden over de beschikbare maatregelen
en de samenwerking tussen de toezichthouders, centrale bank en overheid als zich uitzonderlijke
schokken in het financieel systeem zouden voordoen (zogenoemde staartrisico’s). Dit
vereist een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. Interventies moeten
dan tijdelijk, gericht en effectief zijn en niet tot onnodige risico’s in het financieel
systeem of voor de balans van de centrale bank leiden.
Het FSC erkent het belang om de bestaande afspraken regelmatig te herijken. Daarbij
is ook aandacht nodig voor continuïteit van bedrijfsvoering en de mogelijke impact
van cyberrisico’s. Verder is specifieke aandacht nodig voor de vraag in hoeverre maatregelen
aangrijpen bij het banksysteem en hoe dit zich verhoudt tot de rol en het functioneren
van het niet-bancaire deel van het financieel systeem.
Volgende vergadering
De volgende vergadering vindt plaats op woensdag 7 juni 2023. De agenda wordt enkele
weken voorafgaand aan de vergadering vastgesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën