Brief regering : Geannoteerde agenda Europese Raad en Eurozonetop van 23 en 24 maart 2023
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1948
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2023
Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda voor
de Europese Raad en de Eurozonetop van 23 en 24 maart 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROZONETOP VAN 23 EN 24 MAART 2023
Op donderdag 23 en vrijdag 24 maart a.s. vindt een Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
Op de agenda van de ER staan de Russische agressie jegens Oekraïne, concurrentievermogen,
interne markt en de economie, energie en onder diversen migratie, de donorconferentie
voor de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië en de relatie tussen
de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Na afloop van de ER zal er ook een Eurozonetop
plaatsvinden. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de ER en de Eurozonetop.
Op donderdag zal de ER aanvangen met een lunch met de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties (SGVN), António Guterres.
Europese Raad
Lunch met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
De leden van de ER zullen deelnemen aan een lunch met de SGVN. Hoewel de inhoudelijke
focus van de lunch nog niet bekend is, zullen de leden van de ER naar verwachting
van gedachten wisselen met de SGVN over mondiale vraagstukken en EU-VN samenwerking,
waaronder ook zijn inspanningen voor de verlenging van het zogenoemde «Black Sea Grain Initiative». Met dit initiatief wordt de export van Oekraïense en Russische landbouwproducten
gefaciliteerd.
Verder zullen de leden van de ER naar verwachting van gedachten wisselen met de SGVN
over het mondiale multilaterale systeem dat onder druk staat. Het Koninkrijk der Nederlanden
heeft belang bij het beschermen, de versterking en waar nodig hervorming van dat systeem,
en heeft dit standpunt vorm gegeven in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme.1
Nederland zal de aanwezigheid van de SGVN daarnaast aangrijpen om aandacht te vragen
voor de VN 2023 Waterconferentie, die van 22 tot en met 24 maart a.s. plaatsvindt
in New York. Het Koninkrijk der Nederlanden organiseert deze conferentie samen met
Tadzjikistan. De VN 2023 Waterconferentie komt op een kritiek moment. Water speelt
een centrale rol in alle huidige mondiale crises, van voedsel en energie tot klimaat,
gezondheid en conflict. Water kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing.
Water dient daarom integraal te worden meegenomen in het (economisch) beleid van regeringen
en internationale instellingen in hun streven naar het vergroten van welvaart en welzijn.
Russische agressie jegens Oekraïne
De ER zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen van de Russische oorlog tegen Oekraïne.
De inzet van het kabinet blijft ongewijzigd. Het kabinet blijft zich enerzijds onverminderd
inzetten om de druk op Rusland verder te vergroten om de agressie te beëindigen, inclusief
door verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Op het gebied van sancties
maakt Nederland zich onder andere hard voor aanvullende listings gericht tegen de verantwoordelijken van kindontvoeringen, evenals Russische wapenproducenten,
en personen en entiteiten verantwoordelijk voor sanctie-omzeiling. Anderzijds blijft
het kabinet zich inzetten voor zoveel mogelijk militaire, financiële, humanitaire
en wederopbouwsteun aan Oekraïne, zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking
met internationale partners en organisaties.
Op militair vlak bestaat er momenteel een grote behoefte aan munitie bij Oekraïne.
Tijdens de buitengewone ER van 9–10 februari jl. werd het voorstel gedaan om als EU
gezamenlijk munitie aan te schaffen voor Oekraïne.2 De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft daartoe een voorstel uitgewerkt
dat voor het eerst besproken is tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)
Defensie in Stockholm op 7 en 8 maart jl.3 EDEO roept lidstaten ten eerste op om meer te leveren uit eigen voorraden. EDEO werkt
daarnaast aan een initiatief voor vraagbundeling door lidstaten en het Europees Defensie
Agentschap om gezamenlijk grote orders bij de (Europese) defensie-industrie te laten
plaatsen voor het aanvullen van nationale voorraden en voor Oekraïne. Ten slotte wordt
onderzocht hoe de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie kan worden
opgeschaald. Deze voorstellen zullen naar verwachting ter besluitvorming voorliggen
aan de gezamenlijke RBZ van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie van
20 maart a.s.4 In lijn met de motie van het lid Brekelmans c.s.5 kijkt het kabinet welwillend naar deze voorstellen.
Voor de levering van munitie aan Oekraïne zal een beroep worden gedaan op de Europese
Vredesfaciliteit (EPF). De EDEO stelt voor om EUR 2 miljard beschikbaar te stellen
uit de EPF ter verwezenlijking van deze plannen, waarmee de totale steun aan Oekraïne
vanuit de EPF EUR 5,6 miljard zal bedragen. De druk die deze steun op de Europese
Vredesfaciliteit legt zal de reeds voorziene discussie over een volgende ophoging
van het financieringsplafond van de EPF naar verwachting in een stroomversnelling
brengen. Uw Kamer zal via een Kamerbrief hierover worden geïnformeerd.
Het kabinet blijft zich daarnaast sterk inzetten voor accountability, middels onder meer de internationale Dialogue Group on Accountability for Ukraine, die op 3 maart jl. tijdens de accountability conferentie in Lviv is gelanceerd.6
Het kabinet zal zich ten aanzien van het EU-perspectief van Oekraïne er hard voor
maken dat er niet vooruitgelopen wordt op de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel
van het uitbreidingspakket 2023. De Commissie zal op basis van dit formele voortgangsrapport
beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit de Opinie van juni
2022 over de EU-lidmaatschapsaanvraag.7 Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.
Concurrentievermogen, interne markt en de economie
De ER zal opnieuw spreken over maatregelen om het Europese concurrentievermogen te
versterken,8 met aandacht voor een langetermijnstrategie, de interne markt, het versterken van
de economische, industriële en technologische basis van de EU voor de groene en digitale
transities en het strategisch inzetten van EU-handelsbeleid.
Zoals beschreven in de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken (RAZ)9 verwelkomt het kabinet deze strategische discussie en ziet het versterken van het
Europese concurrentievermogen als cruciaal voor de groene en digitale transities en
de open strategische autonomie van de EU. Het kabinet is van mening dat een sterk
economisch fundament hiervoor de basis is, en zet daarom in op meer ambitie en concrete
voorstellen om de interne markt te versterken.10 Het kabinet verwelkomt in dat kader de recente Commissiemededeling van 16 maart jl.
over 30 jaar interne markt11, inclusief een langetermijnstrategie voor het Europese concurrentievermogen.12 Op 9 maart jl. heeft Nederland een non-paper over het belang van de interne markt medeondertekend.13
Ook heeft het kabinet aandacht voor het beter mobiliseren van privaat kapitaal in
de EU. Daarom steunt het kabinet de versterking van de kapitaalmarktunie, om bedrijven
betere toegang tot (markt)financiering te bieden en kapitaalallocatie richting duurzame
en digitale investeringen te verbeteren. Het kabinet zet in op voortvarende uitwerking
van het kapitaalmarktunie actieplan uit 2020 zodat de ambitieuze doelstellingen worden
behaald.
Verder zal tijdens de ER een strategische discussie plaatsvinden over handel en de
bijdrage van handel aan het concurrentievermogen van de EU. Het kabinet verwelkomt
dit en is voorstander van een actief EU-handelsbeleid.14 De EU moet daarbij kijken naar verschillende partnerschappen, waaronder handelsakkoorden,
om samenwerking met derde landen te versterken. Het kabinet kent de door uw Kamer
aangenomen moties (Handelingen II 2022/23, nrs. 58 en 59, Stemmingen)15 ten aanzien van het in onderhandeling zijnde verdrag tussen de EU en de Mercosur-landen
en komt hier bij monde van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
binnen een aantal weken op terug via een kamerbrief.
Zoals aangekondigd in het Green Deal Industrial Plan van 1 februari jl.16 heeft de Commissie op 16 maart jl. voorstellen gepresenteerd voor een Net-Zero Industry
Act (NZIA)17 en een Critical Raw Materials Act.18 Het Commissievoorstel voor een soevereiniteitsfonds wordt pas in de zomer verwacht.19 Het Commissievoorstel voor een NZIA heeft als doel de productiecapaciteit van technologieën
die cruciaal zijn voor de groene energietransitie op te schalen. De Commissie zet
hierbij in op een eenvoudig regelgevend kader, waaronder versnelling van vergunningverlening
te versnellen en te versimpelen, in het bijzonder voor strategische projecten in schone
technologieën. Het Commissievoorstel voor een Critical Raw Materials Act heeft als doel de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te borgen. De Kamer
zal via de gebruikelijke BNC-fiches over de Nederlandse inzet geïnformeerd worden.
Daarnaast kan voor de algemene Nederlandse inzet op deze thema’s de kabinetsappreciatie
van het Green Deal Industrial Plan van 8 februari jl. geraadpleegd worden.20 Het kabinet ziet deze voorstellen als belangrijke stappen die bijdragen aan het versterken
van het Europese concurrentievermogen, de groene en digitale transities en de open
strategische autonomie van de EU. De Commissievoorstellen komen mogelijk aan de orde
in de ER maar zullen naar verwachting niet inhoudelijk worden besproken. Dat zal gebeuren
in Raadsverband.
Op 9 maart jl. heeft de Commissie eveneens het Tijdelijk Crisiskader voor staatssteunmaatregelen
ter ondersteuning van de Europese economie in verband met de Russische inval in Oekraïne
uitgebreid naar een Tijdelijk Crisis- en Transitiekader.21 Tegelijkertijd heeft de Commissie de gerichte herziening van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening
vastgesteld, waarmee relatief eenvoudig en snel steun kan worden verleend voor de
groene en digitale transitie.22 Deze herziene kaders bieden meer en snellere mogelijkheden voor lidstaten om steun
te bieden aan bedrijven, gericht op versnelling van de groene transitie.23 Tijdens de ER zal Nederland opnieuw pleiten voor terughoudendheid met structurele
staatssteunverruimingen. Er moet gekeken worden naar de hele EU-toolbox van instrumenten om de energietransitie te versnellen, strategische afhankelijkheden
te verminderen en aantrekkelijk te blijven voor investeringen, bijvoorbeeld op het
gebied van belemmeringen op de interne markt en toegang tot private financiering.
Het lange termijn EU concurrentievermogen kan niet enkel gebouwd worden op staatssteun
en subsidies.24
Verder zullen de regeringsleiders naar verwachting de Raadsconclusies over de herziening
van het Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure,
die op 14 maart jl. aangenomen zijn door de Ecofinraad,25 bekrachtigen en de Commissie en de Raad oproepen tot het maken van verdere voortgang
op dit dossier. De Raadsconclusies zijn in lijn met de verwachting die het kabinet
daarover weergaf in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 13
en 14 maart.26 Deze Raadsconclusies zijn een belangrijke en positieve stap. Tegelijkertijd zijn
deze Raadsconclusies slechts een tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke
succesvolle hervorming van het raamwerk te komen en moeten belangrijke onderdelen
van het beoogde toekomstige raamwerk nog besproken en overeengekomen worden. Deze
discussie zal de komende maanden in de Eurogroep en Ecofinraad worden voortgezet.
In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met de Kamerbrieven van 4 maart
202227 en 28 november 202228 blijven inzetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van
het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare
overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor
het kabinet centraal staan. Een belangrijke stap in het verdere proces betreft de
verwachte wetgevende voorstellen van de Commissie voor aanpassing van de bestaande
relevante richtlijnen en verordeningen en eventuele nieuwe richtlijnen en verordeningen.
Deze Commissievoorstellen volgen waarschijnlijk de komende weken. De Kamer wordt daarover
via BNC-fiche over geïnformeerd.
Voor wat betreft het Europees Semester zal de ER zowel de beleidsprioriteiten uit
de Annual Sustainable Growth Survey (ASGS) 202329 als de raadsaanbevelingen over het economisch beleid voor de eurozone30 onderschrijven. Daarnaast zal de ER de lidstaten uitnodigen om de prioriteiten uit
de ASGS mee te nemen in de REPowerEU-hoofdstukken die zij kunnen toevoegen aan nationale
herstel- en veerkrachtplannen.
Energie
De ER zal in aanloop naar de winter van 2023 en 2024 van gedachten wisselen over energieprijzen,
gasbesparing en gasleveringszekerheid. De Commissie zal tijdens de ER aandacht vragen
voor het adequaat bijvullen van gasopslagen op Europese bodem en hierbij oproepen
om gebruik te maken van «AggregateEU», het platform voor gezamenlijke gasinkoop dat momenteel wordt vormgegeven. Het kabinet
spoort de Commissie aan om vaart te maken met de operationalisering van het platform
met het oog op het aankomende vulseizoen.
De leden van de ER zullen naar verwachting een oproep doen aan de Energieraad en het
Europees Parlement om voortvarend aan de slag te gaan met de verdere besluitvorming
over de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Hiervoor heeft de Commissie op 14 maart
jl. een voorstel gepubliceerd.31 Dit Commissievoorstel richt zich erop om het effect van de gasprijs op de elektriciteitsprijs
te verminderen, onder andere door de werking van langetermijnmarkten voor elektriciteit
te verbeteren, inzet van instrumenten om prijsrisico’s af te dekken (zoals Power Purchase Agreements en Contracts for Difference), bevordering van investeringen in hernieuwbare energie en flexibiliteit (energieopslag,
elektriciteitsproductie uit waterstof en vraagrespons), en versterkte consumentenbescherming
en markttoezicht.
De kabinetsinzet zal in lijn zijn met de Nederlandse reactie op de publieke consultatie
van de Commissie over de hervorming en het non-paper dat Nederland heeft opgesteld
samen met zes gelijkgestemde lidstaten. Beide documenten zijn al eerder gedeeld met
uw kamer32. Het kabinet zal de Kamer via een BNC-fiche informeren over de appreciatie en inzet
ten aanzien van dit Commissievoorstel. Het kabinet is vanwege de technische aard van
het voorstel van mening dat inhoudelijke behandeling van het voorstel in de Energieraad
plaats moet vinden, en dat er voldoende tijd moet worden genomen en een voortvarend
besluitvormingsproces niet in de weg moet staan van een zorgvuldige behandeling van
het voorstel.
Diversen
Migratie
Mede op aandringen van Nederland zal tijdens de ER stil worden gestaan bij de voortgang
van de implementatie van de conclusies van de buitengewone ER van 9 februari jl. over
migratie.33 Het gaat dan onder andere over het intensiveren van samenwerking met landen van herkomst
en transit middels brede en gelijkwaardige partnerschappen, het versterken van het
EU-grensbeheer (onder andere door het opzetten van asielgrensprocedurepilots) binnen
internationale verdragen en de verbetering van de implementatie van de Dublinverordening.
De Commissie zal een update geven over de stappen die sinds de buitengewone ER van
9 februari jl. gezet zijn.
Tijdens de buitengewone ER in februari werd, op nadrukkelijk verzoek van Nederland,
afgesproken dat implementatie van de Dublin-verordening tijdens de Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 9 en 10 maart jl. geagendeerd zou worden (Kamerstuk
32 317, nr. 826). Uw Kamer wordt in het verslag van de JBZ-Raad daarover geïnformeerd.
Daarnaast blijft het voor het kabinet prioriteit dat de onderhandelingen over het
asiel- en migratiepact afgerond worden voor het einde van de huidige EU-legislatuur.
Het Pact biedt een alomvattende aanpak om migratie op een doeltreffende en humane
manier te beheren vanuit de Europese kernbeginselen van solidariteit en verantwoordelijkheid.
Over de wens om het Pact binnen deze termijn af te ronden is brede overeenstemming
in de Raad en het is ook de inzet van het huidige en de inkomende Voorzitterschappen
om snel voortgang te boeken. Desondanks loopt het krachtenveld op belangrijke punten
nog uiteen.34 Het kabinet wenst dat migratie hoog op de Europese agenda blijft staan en zal zich
daarvoor blijven inzetten, ook in bilaterale contacten zoals onlangs tijdens een bezoek
aan de premier van Italië.
Donorconferentie Turkije en Syrië
De ER zal mogelijk stilstaan bij de opbrengst en uitkomsten van de internationale
donorconferentie voor steun aan mensen in de door aardbevingen getroffen gebieden
in Turkije en Syrië, die op 20 maart a.s. in Brussel plaatsvindt onder leiding van
het Zweedse Voorzitterschap en de Commissie. De situatie in beide landen blijft onverminderd
zorgelijk. Het kabinet ziet graag een centrale coördinerende rol van de Commissie.
Daarnaast roept het kabinet de Commissie op haar visie te delen op het herstel van
aardbevingsschade in Syrië, binnen de kaders van het EU beleid ten aanzien van Syrië.
Het kabinet kijkt voor steun aan de getroffen bevolking in het aardbevingsgebied allereerst
naar de internationale en Europese financiële instellingen, de EU-kanalen en het bestaande
Nederlandse programmering en instrumentarium, zoals voor het bedrijfsleven. Zoals
kenbaar gemaakt in het geannoteerde agenda van de informele RBZ Ontwikkelingssamenwerking,35 wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen Turkije en Syrië gezien de rode lijnen die
in EU-verband zijn opgesteld voor Syrië. Het kabinet zal bezien wat de mogelijkheden
zijn voor herprogrammering binnen de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
om een bijdrage te geven aan de Global Concessional Financing Facility van de Wereldbank, mocht dit loket open worden gesteld voor Turkije. Deze faciliteit
maakt lenen voor Turkije mogelijk onder gunstige voorwaarden. Voor Syrië zal financiering
van humanitaire hulp worden voortgezet. Daarbinnen bestaat ook ruimte voor zogenaamde
early recovery werkzaamheden.
EU-VK relatie
De ER zal mogelijk kort stilstaan bij het bereikte principeakkoord tussen de Commissie
en het VK over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland, het zogenaamde
Windsor Raamwerk. Het kabinet ziet het bereiken van dit principeakkoord als vertrouwenwekkende
stap en acht het Windsor Raamwerk een kansrijke weg om te komen tot de volledige implementatie
van het Protocol, waarmee de integriteit van de interne markt beter gewaarborgd wordt
ten opzichte van de huidige situatie. Een uitgebreide kabinetsappreciatie van het
Windsor Raamwerk werd de Kamer heden toegestuurd.
Eurozonetop
En marge van de ER zal een Eurozonetop plaatsvinden. Het verdrag inzake stabiliteit,
coördinatie en governance in de Economische Monetaire Unie (EMU) bepaalt dat die top twee keer per jaar plaatsvindt.
Tijdens de Eurozonetop zal de voorzitter van de Eurogroep, Paschal Donohoe naar verwachting
een terugkoppeling geven over de werkzaamheden van de Eurogroep in de afgelopen periode
op een vijftal onderwerpen: de economische situatie, het coördineren van begrotingsbeleid
voor 2024, de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), de digitale euro
en het belang van het verdiepen van de EMU en met name de kapitaalmarktunie. De voorzitter
van de Eurogroep zal waarschijnlijk een brief aan de voorzitter van de ER sturen waarin
de stand van zaken van de besprekingen in de Eurogroep over deze onderwerpen zal worden
toelicht.
De Eurogroep nam 13 maart jl. een verklaring aan over de macro-economische situatie
en de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2024,36 nadat de Commissie hier op 8 maart jl. een mededeling over publiceerde.37 In de verklaring benoemen de Ministers van Financiën dat de economie 2023 beter is
gestart dan voorheen verwacht en dat de energieprijzen significant zijn gedaald ten
opzichte van de piek afgelopen zomer. Daarnaast bevestigt de verklaring dat in 2024
het begrotingsbeleid gericht moet zijn op het waarborgen van de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën op de middellange termijn waarbij potentiële groei op een duurzame
wijze moet worden verhoogd. Ook herhalen de Ministers dat in de context van hoge inflatie
en stijgende rente, generieke budgettaire steunmaatregelen niet gepast zijn.
De voorzitter van de Eurogroep zal naar verwachting een terugkoppeling geven over
de gesprekken in de Eurogroep over de eurozone aspecten van de herziening van het
Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure.
Verder zal de voorzitter naar verwachting stilstaan bij de besprekingen die in de
afgelopen periode zijn gehouden over een digitale Euro. In januari van dit jaar heeft
de Eurogroep een verklaring aangenomen met een samenvatting van de gesprekken die
voorafgaand hebben plaatsgevonden en een schets van de verdere betrokkenheid van de
Eurogroep bij dit project, in ieder geval tot de Commissie met het voorgenomen wetsvoorstel
komt.38 In die verklaring zijn, in samenwerking met Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland,
voor Nederland belangrijke randvoorwaarden opgenomen. Zo staat onder meer in de verklaring
dat bij een eventuele invoering van een digitale euro 1) besluitvorming over invoering
van de digitale euro en de belangrijkste kenmerken daarvan politieke besluitvorming
vergt, 2) er geen sprake zal zijn van een programmeerbare digitale euro, 3) een mogelijke
digitale euro complementair moet zijn aan contant geld, 4) een hoog niveau van privacy
en gegevensbescherming zal bevatten, 5) er duidelijke voordelen moeten bestaan voor
consumenten, bedrijven en bredere economie en 6) gestoeld moet zijn op Europese infrastructuur.
Tot slot is de verwachting dat de voorzitter van de Eurogroep het belang zal onderstrepen
van het voltooien van de EMU voor de financiële gezondheid van de economie en het
versterken van de veerkracht. Een voltooide EMU bevat onder andere een geïntegreerde
en vitale kapitaalmarkt. In dat kader zal de voorzitter het belang onderstrepen van
een kapitaalmarktunie voor de eurozone.
Het kabinet verwelkomt de terugkoppeling van de voorzitter van de Eurogroep en zal
het belang van politieke besprekingen over een digitale euro en de voortgang ten aanzien
van de kapitaalmarktunie bevestigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken