Brief regering : Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035
31 497 Passend onderwijs
Nr. 446
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2023
Alle kinderen en jongeren hebben recht op onderwijs, als essentiële stap naar volwaardige
en gelijkwaardige deelname aan de samenleving. We willen dat realiseren door een inclusief
onderwijssysteem, waarbij jongeren1 met en zonder een extra onderwijsondersteuning samen naar school gaan. Dit vraagt
onder meer om een betere verbinding en samenwerking tussen onderwijs en zorg. Zodat
expertise vanuit zorg en jeugdhulp in de school beschikbaar is, waarbij de ontwikkeling
van het kind centraal staat. Want hoe mooi is het als elke jongere dichtbij, met de
kinderen uit de buurt, naar de school van zijn/haar keuze kan en er veel minder jongeren
uren in een taxibusje hoeven om naar school te gaan. Dat we ze een plek dichterbij
huis kunnen bieden waar ze zich kunnen ontwikkelen en het maximale uit zichzelf kunnen
halen. Waar ze vrienden maken met kinderen uit hun buurt, waarmee ze buiten kunnen
spelen. Daarom is in het coalitieakkoord afgesproken dat we streven naar inclusief
onderwijs waarbij kinderen met en zonder beperking of ziekte samen naar school gaan.2
In deze Kamerbrief deel ik, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, mijn visie op inclusief onderwijs en de eerste stappen waarmee we daar naar
toe zullen werken in de komende jaren. In deze brief informeer ik u over het volgende:
i. De contouren van de werkagenda inclusief onderwijs 20353
ii. Acties en maatregelen
iii. Proces rondom draagvlak voor en de vervolgstappen rondom de werkagenda
De afgelopen periode hebben we een intensief gesprek gevoerd met iedereen die zich
bij inclusief onderwijs betrokken voelt. In gezamenlijkheid hebben we de contouren
van deze werkagenda gerealiseerd. Tegelijkertijd rest nog een aantal vraagstukken
waar de discussie nog over loopt. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en ik nodigen op korte termijn alle partijen uit om hierover het gesprek
voort te zetten en de contouren verder uit te werken.
Daarnaast streven de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ikzelf
ernaar om de verschillende werkagenda’s van beide departementen, die aan dit thema
raken verder te integreren, zodat een integrale aanpak vanuit het perspectief van
de leerling zoveel mogelijk gedragen is.
Met deze brief geef ik invulling aan de toezegging uit de verbeteraanpak passend onderwijs
om te komen met een gezamenlijke route naar inclusief onderwijs.4 Ook doe ik de toezegging af van mijn voorganger uit het twee minutendebat Passend
Onderwijs uit 2021, dat de Tweede Kamer een stappenplan c.q. routekaart inzake inclusiever
en inclusief onderwijs ontvangt. Evenals de motie van het lid Van Meenen5 uit juli 2019 waarin hij de regering vraagt een brede coalitie op te bouwen om tot
inclusief en goed onderwijs voor ieder kind te komen. Ten slotte ga ik ook in op uw
verzoek in het debat Passend onderwijs van 30 maart 2022 om te reflecteren op een
meer groeps- en contextgerichte visie op onderwijs6.
Wat verstaan we onder inclusief onderwijs?
Inclusief onderwijs gaat over jongeren met én zonder een extra ondersteuningsbehoefte.
Ze gaan samen naar school en volgen zoveel mogelijk samen onderwijs en iedereen hoort
erbij. Om dit te doen is er een gezamenlijke pedagogische basis nodig met intensieve
samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs en tussen onderwijs en zorg. Waarbij
expertise dicht bij het kind en in de school beschikbaar is. We bewegen daarbij naar
een meer context- en groepsgerichte benadering. Want zo profiteren meer jongeren van
de beschikbare ondersteuning. Daarbij blijven de drie kerntaken kwalificatie, socialisatie
en persoonsvorming van de leerling centraal staan, zodat de leerling zijn of haar
plek binnen de samenleving vindt.
Waarom willen we toewerken naar inclusief onderwijs?
Ieder kind heeft het recht om zich volledig te kunnen ontwikkelen en ontplooien op
het gebied van mentale en fysieke mogelijkheden, persoonlijkheid, talenten en creativiteit
en te worden voorbereid voor een volwaardige en gelijkwaardige deelname aan de samenleving.
Dat begint in het onderwijs, daar werken we aan de inclusieve maatschappij van morgen.
Daarom is het belangrijk dat jongeren samen opgroeien, samen leren en met respect
en tolerantie met elkaar omgaan. Om zo te ervaren dat iedereen anders is en anders
denkt. Zo leert ook elk individu andere vaardigheden door het leren van en met elkaar.
Daarnaast draagt elkaar vaker op school ontmoeten bij aan de burgerschapsontwikkeling
van jongeren. Kortom zo leren we dat diversiteit de norm is. Inclusief onderwijs draagt
bij aan gelijkwaardige behandeling en gelijkwaardige deelname aan de samenleving.
Daarnaast heeft Nederland met de ratificering van diverse VN-verdragen, zoals het
Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind7, bekrachtigd dat we dit van belang vinden. Sinds 2016 geldt in Nederland bovendien
het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap8 (hierna VN-verdrag Handicap). Het doel van dit verdrag is dat de positie van mensen
met een beperking verbetert. Met de ontwikkeling van inclusief onderwijs geven we
een verdere invulling aan artikel 24 van het VN-verdrag handicap.9 Werken aan inclusief onderwijs is daarmee dus niet vrijblijvend.
De gedachte is dat als kinderen in een sterkere en inclusievere pedagogische basis10 opgroeien. Dat vragen en problemen dan eerder aan het licht komen. Waardoor die dan
sneller in het gewone leven en de normale context van buurt en school kunnen worden
opgepakt. Dit betekent dat ook voor kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte
eerst gekeken wordt of en hoe de context op school kan worden versterkt. Waar extra
ondersteuning of zorg nodig is, is het uitgangspunt dat dit zoveel mogelijk collectief
en groepsgericht op school wordt geleverd zodat meer kinderen baat kunnen hebben bij
deze inzet.
Volgens de meer groeps- en contextgerichte theorie11 start inclusief onderwijs namelijk bij de context van het onderwijs als geheel en
niet bij het individu. Het centraal stellen van de individuele ondersteuningsbehoefte
en het inrichten van zorgstructuren die vertrekken vanuit het individu versterken
medicalisering. Hulp is daarbij gericht op het individu, omdat deze «afwijkt» van
het normaal en daarom een ondersteuningsbehoefte heeft. De context, van het onderwijs
in dit geval, wordt als onveranderbaar beschouwd. Voor inclusief onderwijs is het
belangrijk om juist bij die context te starten. Uitgangspunt vanuit deze theorie is:
Wat kunnen we in de context veranderen zodat ondersteuningsbehoeften niet meer aan
het individu toegeschreven hoeven te worden? Daarbij geldt ook dat het om leren gaan
met situaties die niet volledig zijn afgestemd ook een belangrijk onderdeel is van
onderwijs.
Inclusief onderwijs gaat uit van een meer groeps- en contextgerichte aanpak. Daarom
kijken we binnen de route naar inclusief onderwijs naar wat de groep nodig heeft om
zich optimaal te kunnen ontwikkelen, en of en hoe we de ruimte kunnen geven de onderwijscontext
daarop aan te passen. Uiteraard zonder de ondersteuningsbehoefte van het individuele
kind uit het oog te verliezen. Het is geen of-of-keuze. De basis van inclusief onderwijs
is een groepsgerichte benadering waarbij er ruimte blijft bestaan voor het bieden
van maatwerk, om er zo voor te zorgen dat iedere leerling zich op zijn niveau zo goed
mogelijk kan ontwikkelen.
Daarom werken wij als OCW en VWS samen aan voorstellen om de zorg in onderwijstijd
beter te organiseren en is er experimenteerruimte voor de samenwerking tussen onderwijs
en zorg middels het Experimenteerbesluit onderwijszorgarrangementen. En hebben verschillende
partijen uit het veld in september 2022 aangegeven hoe ze door middel van krachtige
samenwerking de pedagogische basis willen versterken.12 De kern daarbij is anders samenwerken door anders organiseren en anders opleiden.
De beweging naar inclusief onderwijs is niet nieuw. Al sinds 2014 wordt via passend
onderwijs gewerkt om zoveel mogelijk jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte
onderwijs te bieden binnen het regulier onderwijs.
Bij passend onderwijs staat centraal wat een jongere nodig heeft om het onderwijs,
waar dat kan, in een reguliere setting te volgen.
De afgelopen jaren zijn er al stappen gezet in de richting van inclusief onderwijs.
Verschillende scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden werken samen – vaak
samen met gemeenten en zorgorganisaties – in diverse initiatieven. Mede dankzij diverse
experimenten voor samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs en de Samen naar
Schoolklassen. Die experimenten en initiatieven moeten gekoesterd worden. Daarmee
werken we aan de maatschappelijke opgave om te komen tot een inclusievere samenleving.
Een goed voorbeeld van een experiment samenwerking regulier en speciaal in aanloop
naar meer inclusie is Eduwiek. Onder deze naam werken het Roelant van Echten College
(regulier voortgezet onderwijs), RENN4 (voortgezet speciaal onderwijs (vso) cluster
4), Ambiq (jeugdzorg), Kentalis (vso cluster 2) en Onderwijscentrum de Twijn (vso
cluster 3) samen. Gestart vanuit een gedeelde visie om élke jongere een optimale leerloopbaan
te bieden die past bij zijn of haar talenten, wensen en interesses. Door een bundeling
van kennis en expertise is alles in huis om elke leerling onderwijs en zorg op maat
te bieden.
Leerlingen volgen waar het kan gezamenlijk onderwijs. Zo haalt een vso-leerling zijn
heftruckcertificaat bij het praktijkonderwijs. Of een leerling uit het praktijkonderwijs
die goed is in Engels, doet mee met Engels op het vmbo. Ook volgen vso-leerlingen
lessen binnen het reguliere vo, zo nodig gaat er een vso-docent mee. Leerlingen leren
van en met elkaar en trekken zich aan elkaar op.
i. Toelichting op de contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035
Totstandkoming contouren werkagenda inclusief onderwijs
In 2022 is met jongeren, ouders, schoolbestuurders, samenwerkingsverbanden, gemeenten
en andere professionals uit en om het onderwijs en de zorg en hun vertegenwoordigers
uitgebreid gesproken over de route naar inclusief onderwijs.
Zo is de bijgesloten «Contouren Werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035» tot
stand gekomen. De vertegenwoordigers van de leraren hebben zich begin 2020 teruggetrokken
uit de gesprekken over passend en inclusief onderwijs. Het feit dat de leraren een
beperkte bijdrage hebben geleverd is een groot punt van zorg waar ik later in deze
brief op terug kom.
Diverse voorbeelden en initiatieven laten zien dat er geen blauwdruk te bieden is
voor inclusief onderwijs. De voorbeelden laten zien dat goede verbinding en samenwerking
tussen onderwijs, gemeenten en zorg noodzakelijk is. Daarom is de aangekondigde routekaart
in overleg met betrokken partijen13 omgevormd naar een gezamenlijke werkagenda. We delen namelijk de ambitie en hebben
een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de beweging naar inclusief onderwijs de komende
jaren werkende weg te realiseren. Ik realiseer me hierbij goed dat dit op onderdelen
een compromis is. Voor de één gaan deze plannen niet ver genoeg, en voor een ander
is er op moment geen ruimte om stappen te zetten omdat andere zaken eerst belangrijker
zijn. Er is breed draagvlak bij betrokken partijen om in ieder geval het komende jaar
aan de slag te gaan met deze werkagenda. Maar dit moet ook vooral worden gelezen als
een eerste stap in een langer proces. We werken deze contouren het komende jaar verder
uit, met betrokken partijen. Want er zijn nog veel vragen die beantwoord moeten worden
om de gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken. Deze vragen zijn bijvoorbeeld:
• Hoe integreren we de perspectieven van gemeenten, samenwerkingsverbanden en jeugdzorgregio’s
tot een logische samenhang?
• Hoe verbinden we de beschikbare ondersteuning van het samenwerkingsverband en de (jeugd)hulp
vanuit de gedachten «één team één plan»?
• Wat is er nodig om in de regio niet-vrijblijvende afspraken te maken en samenwerking
te versterken?
• Wat verstaan we onder inclusieve huisvesting, zonder drempels en belemmeringen voor
alle onderwijsdeelnemers?
• Inclusief onderwijs kan niet zonder leraren en andere onderwijsprofessionals, die
voldoende worden ondersteund. Hoe zorgen we ervoor dat – gegeven het lerarentekort
en de hoge werkdruk – leraren die ondersteuning krijgen?
• Hoe vereenvoudigen we de financiering op school voor leerlingen met een zorgbehoefte?
• Hoe lossen we knelpunten in wet- en regelgeving op die nu maatwerk bij complexe ondersteuningsvragen
in de weg zitten?
Bovenstaande vragen laten zien dat er nog veel werk te doen is, maar deze werkagenda
geeft wel de richting aan en stelt voor alle betrokkenen een duidelijker ambitie.
De eerste stap daarbij is dat het komende jaar aan een concretisering wordt gewerkt.
De contouren van de werkagenda richten zich nu op het funderend onderwijs, in relatie
tot onder meer de zorg. Hier zijn zoals hierboven beschreven de afgelopen jaren al
diverse stappen gezet en initiatieven gestart. We willen eerst aansluiten, faciliteren
en ondersteunen bij waar nu de energie zit. Wel is de verbinding met kinderopvang,
voor- en vroegschoolse educatie, de doorlopende leerlijn naar vervolgonderwijs (specifiek
het mbo) en de onderwijs-arbeidsmarkt voorzichtig gelegd, maar in deze werkagenda
niet uitgewerkt. Ook op die gebieden wordt al gewerkt aan het werken aan inclusiviteit.
In de volgende fase wordt deze verbinding uitgewerkt, uiteraard binnen de huidige
beleidsmatige en financiële kaders. Met betrekking tot inclusieve kinderopvang gebeurt
dit nu al. Het Ministerie van SZW is, in samenwerking met de Ministeries van OCW en
VWS, gestart naar een verkenning naar inclusieve kinderopvang. Uw Kamer is hier eind
vorig jaar over geïnformeerd.
Ambitie en actielijnen
We zetten een ambitie voor inclusief onderwijs in 2035 neer – met daarbij een sterke
verbinding tussen onder meer onderwijs en zorg, zorgpartners en gemeenten. In deze
kabinetsperiode zijn daar geen aanvullende middelen voor beschikbaar. Dit betekent
niet dat het in 2035 «af» is, inclusief onderwijs is een beweging. Onze samenleving
verandert continu en daarmee verandert onze opgave en ambitie voor het onderwijs.
Het lijkt lang om in 13 jaar naar inclusief onderwijs in 2035 toe te werken, maar
een wezenlijke verandering vraagt tijd en tegelijkertijd ook om tempo. Elk kind wat
belemmerd wordt in zijn of haar ontwikkeling is er immers één te veel.
Zes actielijnen
De ambitie (zie kader) is uitgewerkt in de contouren van een werkagenda die bestaat
uit zes niet volgordelijke actielijnen. Deze actielijnen dekken de breedte van de
benodigde verandering naar inclusief onderwijs:
• Toerusten van school en personeel. Scholen en het personeel zijn goed voorbereid op
het lesgeven aan een diverse groep met een extra ondersteuningsbehoefte. Dit gebeurt
door leraren hier op te voorbereiden via de lerarenopleidingen en nascholing, maar
ook door het inzetten van expertise binnen de school.
• Laagdrempelige hulp in en nabij de school. Iedereen heeft wel eens hulp nodig. Ondersteuning
en hulp is daarom gemakkelijk beschikbaar en financiering eenvoudiger te organiseren
voor zowel jongere als het personeel.
• Organiseren van een dekkend aanbod van (inclusief) onderwijs en ondersteuning. Scholen,
samenwerkingsverbanden en gemeenten maken afspraken om ervoor te zorgen dat elke leerling
in de regio onderwijs krijgt en over een goede verdeling van het aanbod aan ondersteuning.
• Regelruimte creëren in leerpad en ontwikkeling. Er is flexibiliteit mogelijk bij het
vormgeven van de leeromgeving of leermiddelen passend bij de ontwikkeling van de jongere.
• Bouwen aan een toegankelijke en inclusieve huisvesting. Gebouwen zijn flexibel ingericht
zodat ze voor zoveel mogelijk jongeren toegankelijk zijn en dat ze ruimte bieden aan
jongeren met verschillende ondersteuningsbehoeften.
• Normaliseren van inclusief onderwijs. Het is de intentie dat inclusief onderwijs niet
langer de uitzondering is, maar de norm wordt.
Op landelijk en regionaal/lokaal niveau zijn aan de hand van bovengenoemde actielijnen
maatregelen en acties uitgewerkt. Het daadwerkelijke vormgeven, het hoe, is in eerste
instantie aan de school in samenwerking met benodigde overige organisaties. Daarom
zijn op schoolniveau vooral suggesties gedaan op basis van inbreng uit de genoemde
bijeenkomsten.
Ambitie inclusief onderwijs 2035
Bij inclusief onderwijs is ieder kind welkom op school. Jongeren (en hun ouder(s))
hebben vrijheid om te kiezen voor de school die het beste bij ze past en dichtbij
is zodat ze met leeftijdsgenoten naar school kunnen.
Scholen, leraren en onderwijsondersteuners hebben de tijd en de ruimte en zijn voldoende
toegerust om les te geven aan een diverse groep. Tijdens hun opleiding en op de werkplek
hebben ze geleerd hoe ze dat kunnen doen en tijdens hun carrière ontwikkelen ze zich
daar verder in via inductie en voortgezette professionalisering.
De leeromgeving is zo ingericht dat alle jongeren meedoen en leren. Lessen en ondersteuning
worden zoveel mogelijk groepsgericht aangeboden. Scholen hebben de ruimte om waar
nodig maatwerk te leveren, in samenspraak met de jongere en de ouder(s).
De gebouwen zijn voor iedereen toegankelijk en flexibel in te richten en bieden waar
mogelijk ruimte voor verschillende disciplines.
De kennis die is opgebouwd in het gespecialiseerd onderwijs komt breder beschikbaar
en wordt in het regulier onderwijs ingezet. De school kan een beroep doen op ondersteuning
en expertise uit het gespecialiseerd onderwijs, jeugdhulp en zorg om aan de ontwikkelingsmogelijkheden
van alle jongeren tegemoet te komen. Ook deze ondersteuning wordt zoveel mogelijk
groepsgericht en binnen de onderwijscontext geboden. Als het voor hun ontwikkeling
belangrijk is dat jongeren tijdelijk of voor langere tijd overstappen naar een speciale
onderwijsvoorziening of zorg dan kan dat.
De brede ontwikkeling van de jongeren staat centraal. Het gaat niet alleen om cognitieve
ontwikkeling, maar ook om de sociale, emotionele, praktische en creatieve ontwikkeling.
Scholen staan niet alleen voor de ontwikkeling van jongeren. De doorgaande ontwikkeling
van jongeren is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van velen, waaronder – afhankelijk
van de situatie van het kind – ouders/verzorgers, gespecialiseerde voorzieningen,
zorg, jeugdzorg, kinderopvang, gemeenten, partners in de wijk en het bedrijfsleven
in de regio. Goed samenwerken en samen de verantwoordelijkheid nemen is hierbij essentieel.
Fasering van de route naar inclusief onderwijs
Zoals aangegeven wordt het komende jaar gebruikt om samen met de betrokkenen een verdere
invulling en concretisering te geven aan de werkagenda, waarbij we in ieder geval
antwoord geven op de hiervoor genoemde vragen. Verder is er elke drie jaar een ijkmoment
(2025, 2028, 2031) waarin ik met de betrokken partijen bepaal welke vorderingen er
zijn gemaakt en in welke mate we dichter bij de ambitie komen. We onderzoeken wat
er nodig is om de volgende stappen te zetten. Zo wordt de werkagenda telkens voor
de komende drie jaar ingevuld.
De komende drie jaar werken we met diverse partijen aan het stimuleren en begeleiden
van voorlopers en het opbouwen en delen van kennis. We concretiseren de ambitie 2035
nog dit jaar, waarna uw Kamer hierover (inclusief monitoring en evaluatie) wordt geïnformeerd.
Zo bewegen we naar een fase waarin de vrijblijvendheid steeds meer afneemt. Uiterlijk
in de laatste fase vanaf 2029, of zoveel eerder als mogelijk, gelden meerdere verplichtingen
rondom de uitvoering. We gebruiken deze periode om wet- en regelgeving aan te passen,
om het bieden van inclusief onderwijs makkelijker te maken.
Monitoring
Voor het monitoren van de voortgang wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van
wat er nu al wordt vastgelegd en gemonitord, zoals de doelstellingenmonitor passend
onderwijs, wachtlijsten, het aantal thuiszitters en het aantal vrijstellingen. Naarmate
de ambitie concreter wordt, zullen daar specifieke indicatoren aan worden toegevoegd,
waarbij we specifiek aandacht hebben voor het perspectief van jongeren en ouders.
Hoe we die ijkmomenten gaan inrichten en aanpakken, werken we in 2023 nader uit, waarna
uw Kamer hierover wordt geïnformeerd.
Financiële paragraaf
In deze kabinetsperiode zijn er geen aanvullende middelen beschikbaar voor de uitvoering
van de werkagenda inclusief onderwijs. Daarom wordt gekeken naar de mogelijkheden
binnen de huidige financiering van scholen en andere partijen. De huidige financiële
kaders zijn dus leidend.
ii. Acties en maatregelen
Dit komende jaar staat allereerst in het teken van het concretiseren van de ambitie
en de bijbehorende ijkmomenten. Op een aantal acties op landelijk niveau – waarvan
een aantal in gezamenlijkheid met de Staatssecretaris van VWS – ga ik hieronder in.
Heldere taakomschrijving voor samenwerkingsverbanden vastleggen
De behoefte aan duidelijkheid rondom de taakverdeling en opdrachtomschrijving van
samenwerkingsverbanden en de rol van scholen hierin neemt toe. Voor de scholen die
met verschillende samenwerkingsverbanden te maken hebben is uniformiteit namelijk
zeer wenselijk. Veel samenwerkingsverbanden nemen hierin nu al hun verantwoordelijkheid,
maar de manier waarop loopt nog erg uiteen. Daarom ga ik dit jaar gezamenlijk met
onder andere de vertegenwoordigers van de samenwerkingsverbanden bepalen welke taken
in een taakbeschrijving van een samenwerkingsverband moeten worden opgenomen. Deze
taakomschrijving wordt naar verwachting vanaf 2024 geformaliseerd en vastgelegd in
wet- en regelgeving.
Bepalen wat er nodig is op het gebied van huisvesting
Om inclusief onderwijs te kunnen bieden is goede huisvesting belangrijk. In de Kamerbrief
update aanpak verouderde schoolgebouwen14 heb ik u laten weten dat ik voornemens ben een werkgroep van deskundigen in kaart
te laten brengen wat nodig is om inclusief onderwijs in het kader van onderwijshuisvesting
te realiseren. Het doel is om huisvestingseisen voor inclusief onderwijs op te stellen,
zodat gemeenten dit in hun beleid en integraal huisvestingsplan kunnen verwerken.
Zo kan er gericht gekeken worden wat er nodig is rondom huisvesting, om bijvoorbeeld
zorg en ondersteuning integraal aan te kunnen bieden. Niet elk gebouw kan en hoeft
nu volledig gerenoveerd te worden, kijk vooral wat er binnen het gebouw al kan. Bij
dit onderwerp trek ik samen op met in ieder geval de VNG en de vertegenwoordigers
van de schoolbesturen.
Doorontwikkeling van het gespecialiseerd onderwijs vormgeven
De ontwikkeling naar inclusief onderwijs is van grote invloed op het gespecialiseerd
onderwijs. Er zal altijd een vorm van gespecialiseerd onderwijs blijven bestaan, maar
deze krijgt wel een andere rol. Waarbij centraal zal staan hoe we de opgebouwde expertise
vanuit de verschillende clusters15 behouden en waar nodig bundelen. Na de concretisering van de ambitie 2035 dit jaar
zal verder worden uitgewerkt hoe de doorontwikkeling van het gespecialiseerd onderwijs,
alsmede de samenwerking met zorg, eruit kan zien. Deze verkenning wordt in gezamenlijkheid
met onder andere Siméa, VIVIS en de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs eind dit
jaar gestart. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de rol van het speciaal
basisonderwijs.
Verruimen beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs.
Met de bestaande beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs
krijgen scholen voor regulier en speciaal onderwijs de mogelijkheid om gedurende zes
jaar te experimenteren met een intensieve vorm van samenwerking die moet leiden tot
volledige integratie van het speciaal onderwijs in het regulier onderwijs. Daarbij
blijven de budgetten van het speciaal onderwijs volledig beschikbaar om die integratie
mogelijk te maken en leerlingen de ondersteuning te geven die zij in het regulier
onderwijs nodig hebben. In schooljaar 2023/2024 kan er binnen deze regeling nog een
tranche starten.16
Zoals eerder aan u gemeld wil ik met ingang van schooljaar 2024/2025 starten met een
nieuwe, bredere regeling inclusie17. In die nieuwe regeling kunnen bijvoorbeeld ondersteuningsklassen voor leerlingen
met een beperking in het regulier onderwijs deelnemen. Ook kan gedacht worden aan
mogelijkheden voor Samen naar Schoolklassen in het voortgezet onderwijs. De regeling
wordt dit jaar uitgewerkt. Publicatie is voorzien in het voorjaar van 2024.
Meer onderzoek inzake inclusief onderwijs
Er is al veel onderzoek gedaan naar inclusief onderwijs. En er zijn veel landen waar
het onderwijs inclusiever is dan het onze, daar kunnen we van leren. Ik wil onderzoeken
wat werkt en wat niet, welke ideeën leven er over inclusief onderwijs, hoe de verbinding
met zorg kan worden versterkt, of hoe we enthousiasme creëren. Voor de ervaringen
in Nederland maken we ook gebruik van de ervaring met de experimenten binnen de hierboven
genoemde beleidsregel waar de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar doet. En
onderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs, bijvoorbeeld naar de samenwerking
tussen speciaal en regulier onderwijs.
Betrokkenheid jongeren en ouders vormgeven
De werkagenda en de ambitie zijn in gezamenlijkheid met betrokkenen uit het onderwijsveld
vormgegeven. Ik wil deze nauwe samenwerking graag behouden voor het vervolg van dit
traject. Jongeren en hun ouders moeten niet alleen betrokken worden bij besluiten
binnen de school, maar ook bij beleidsvorming.
Eind 2022 heb ik een bijeenkomst georganiseerd voor jongeren met LAKS, LBVSO en JongPIT.
In meegestuurd pamflet is hun inbreng op de route en ambitie 2035 gebundeld. Jongeren
geven o.a. aan dat ze willen kunnen kiezen voor een school, dat ze graag ook op vervolgonderwijs
zoals het mbo goede begeleiding willen en gewaardeerd willen worden om wat ze kunnen.
Ook geven ze aan hoe ze in het vervolg bij dit traject betrokken willen worden. Op
basis van deze inbreng wil ik met vertegenwoordigende organisaties besluiten hoe we
de betrokkenheid van jongeren en ouders in het verdere traject vormgeven.
Ondersteuning initiatieven inclusief onderwijs
De komende jaren zullen de Staatssecretaris van VWS en ik samen met andere betrokkenen
inzetten op het ondersteunen van initiatieven die aan de slag willen met inclusief
onderwijs. Dit gebeurt op vele manieren. Ik doe dat doe bijvoorbeeld via het Steunpunt
Passend Onderwijs. Conform maatregel 24 van de verbeteraanpak passend onderwijs zal
het steunpunt ook de komende jaren subsidie ontvangen. In de plannen voor 2023 en
verder is al opgenomen dat het Steunpunt ondersteuning biedt bij het versterken van
de randvoorwaarden voor passend onderwijs en bij de te nemen stappen richting inclusief
onderwijs. Daarbij wordt ook gekeken naar de positionering tot en samenwerking met
andere ondersteuningsstructuren binnen het sociaal domein. De inhoud van de werkzaamheden
wordt afgestemd met alle betrokken partijen.
Daarnaast ben ik met betrokkenen aan het verkennen, zoals eerder gemeld in de brief
over de borging van de toekomst van De Monnikskap, hoe ik de daar geleerde lessen
en expertise beschikbaar kan stellen voor andere scholen die inclusiever onderwijs
willen vormgeven.18
Op basis van de eindrapportage «Naar collectieve financiering van zorg in onderwijstijd»19 zien de Staatssecretaris van VWS en ik de noodzaak om financiering op school voor
leerlingen met een zorgbehoefte eenvoudiger te organiseren. Hierover wordt u dit voorjaar
geïnformeerd.
iii. Proces rondom draagvlak voor en de vervolgstappen rondom de werkagenda inclusief
onderwijs
Ik heb de afgelopen periode intensief met partijen opgetrokken om te komen tot de
contouren van deze werkagenda. Er is breed draagvlak bij betrokken partijen om in
ieder geval het komende jaar aan de slag te gaan met deze werkagenda. Diverse partijen
hebben aangegeven dat zij nog een concretiseringsslag willen maken. We concretiseren
de ambitie 2035 nog dit jaar.
Draagvlak voor het tempo van realiseren van inclusief onderwijs is sterk verdeeld
Het draagvlak voor het realiseren van inclusief onderwijs is op een aantal onderdelen
verdeeld. Dit gaat vooral om het tempo. Een aantal partijen vindt het tempo van de
werkagenda niet snel genoeg. Daar tegenover staan onder andere de AOb, CNV en het
Lerarencollectief. Zij vinden dat de randvoorwaarden eerst op orde moeten zijn voordat
de volgende stappen gezet kunnen worden naar inclusief onderwijs. De randvoorwaarden
die door de lerarenvertegenwoordiging genoemd worden zijn: kleinere klassen, goed
opgeleid en ondersteunend personeel en duidelijkheid welke ondersteuning een reguliere
school moet bieden.
Om bovenstaande reden heeft de vertegenwoordiging van de leraren zich bestuurlijk
teruggetrokken uit dit traject. Ik heb begrip voor deze zorgen, maar tegelijkertijd
ben ik teleurgesteld dat de lerarenvertegenwoordigers niet betrokken zijn geweest
en willen zijn. Het feit dat de leraren een beperkte bijdrage hebben geleverd is een
groot punt van zorg bij alle betrokken partijen. Hoewel de leraar niet alleen staat
in het realiseren van inclusief onderwijs – inclusief onderwijs is een opdracht aan alle betrokken partners – zijn leraren de belangrijkste schakel. Inclusief onderwijs krijgt immers vorm binnen
de school en in de klas. Ik blijf in gesprek met deze partijen over hoe ze weer kunnen
aansluiten.
Ik herken, net als andere betrokken partijen, dat het belangrijk is om de randvoorwaarden
zoveel mogelijk op orde te krijgen. Zo werk ik gezamenlijk met de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap aan de Werkagenda Samen voor het beste onderwijs20. Deze agenda is in december 2022 vertaald naar een werkplan. Hierin wordt ook prioriteit
gegeven aan het beter afstemmen van wat wanneer van een leraar gevraagd kan worden:
wat moet er in de initiële opleiding aan bod komen, en wat moet in de beginjaren van
beroepsuitoefening, of later worden geleerd. Belangrijke instrumenten hierbij zijn
het beroepsbeeld dat wordt ontwikkeld door lerarenorganisaties en het raamplan ontwikkeld
door lerarenopleidingen. Ook richten we een curriculumberaad in met vertegenwoordigers
van lerarenopleidingen, beroepsgroep en schoolbesturen, waarin we wensen rondom curriculum
lerarenopleidingen kunnen wegen, zodat ook dat curriculum niet overladen wordt. Daarnaast
hebben de lerarenopleiders, lerarenvertegenwoordigers, schoolbesturen en OCW samen
een (nog niet goedgekeurde) aanvraag ingediend bij het Nationaal Groeifonds voor activiteiten
die een verdere professionalisering ondersteunen. Ten slotte bezien we ook met scholen
hoe inclusief onderwijs het beste georganiseerd kan worden en wat voor deskundigheid
naast de leraar kan worden gezet.
Inzetten op ondersteunen en faciliteren van voorlopers
In de tussentijd wil ik wel stappen blijven zetten en daarom sluiten we in de eerste
fase aan bij de energie die er al is in het land. Diverse initiatieven – er zijn ruim
100 bij mij bekend – zijn al jaren binnen de huidige context aan de slag met inclusief
onderwijs. Soms met personeelstekorten, niet aangepaste wet- en regelgeving, nog niet
optimale samenwerking tussen onderwijs en zorg en nog aan te passen lerarenopleidingen.
Daarnaast kwam uit onderzoek21 naar voren dat 325 schoolleiders en -bestuurders uit het po en 62 schoolleiders en
-bestuurders uit het vo aangeven al te werken aan inclusief onderwijs.
Daarom kies ik ervoor om de ruimte aan leraren, schoolleiders, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden
te bieden om met het tempo en de aanpak van het realiseren van inclusief onderwijs
rekening te houden met de ontwikkelingen die er spelen, ook binnen het bredere sociale
domein. Maar tegelijkertijd wel stappen te zetten, zoals de eerder genoemde acties,
zodat voorlopers en initiatieven die willen starten goed ondersteund worden.
Verdeeldheid over een wettelijke norm voor inclusief onderwijs
De meningen zijn ook verdeeld over het al dan niet formuleren van een wettelijke norm
voor inclusief onderwijs. Met name leerling- en ouderorganisaties vinden dat geen
vrijblijvende keuze mag zijn. Zij pleiten voor een wettelijke norm, zodat voor alle
partijen duidelijk is welke rechten en plichten er zijn voor alle betrokken partijen.
Terwijl anderen aangeven dat wettelijke normen niet passen voordat de randvoorwaarden
op orde zijn.
We delen dat het toewerken naar inclusief onderwijs niet vrijblijvend is. Het kabinet
heeft niet voor niets in het coalitieakkoord uitgesproken hier volgende stappen in
te willen zetten. En Nederland heeft de VN-verdragen Handicap en Kinderrechten onderschreven
en we zullen deze ook naleven. Het streven is en blijft dat uiteindelijk alle scholen
inclusief onderwijs bieden.
Zorgen over de mogelijkheden om maatwerk te bieden
Ten slotte zijn er zorgen over kleine groepen van leerlingen die een specifiek afgestemd
aanbod nodig hebben, zoals (zeer) hoogbegaafde leerlingen, en hoe dit kan bestaan
bij inclusief onderwijs. Laat ik duidelijk zijn: ook bij inclusief onderwijs blijft
er de mogelijkheid bestaan om hier specifiek aanbod voor te hebben, omdat elk kind
zich op zijn of haar niveau maximaal kunnen ontwikkelen. Daarbij blijft het voor mij
wel voorwaardelijk dat er verbinding wordt gezocht met het regulier onderwijs. Zo
kunnen bepaalde onderdelen van het onderwijsprogramma samen met reguliere klassen
worden georganiseerd, kan er samen worden gepauzeerd of gesport.
Waar het gaat om (hoog)begaafde leerlingen heb ik in de uitwerking van het plan van
aanpak hoogbegaafdheid22 al aangegeven dat het voor een grote groep (hoog)begaafden goed mogelijk is om ook
binnen het reguliere onderwijs voldoende uitdaging te bieden, met ruimte voor een
aanvullend aanbod binnen en buiten de klas. Zo wordt er aangesloten op wat zij nodig
hebben, en leren ze via interactie met andere leerlingen ook wat er breder nodig is
in de maatschappij. Voor een specifieke groep blijft het ook binnen inclusief onderwijs
mogelijk om voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs aan te bieden.
Tot slot
Inclusief onderwijs draagt bij aan de maatschappelijke opgave om toe te werken naar
een steeds inclusievere maatschappij. Het onderwijs is een onderdeel van deze beweging,
maar kan het niet alleen. Deze opgave kan alleen gezamenlijk worden opgepakt, met
partners binnen en buiten het onderwijs en op alle andere facetten binnen onze samenleving
zoals bijvoorbeeld een inclusievere arbeidsmarkt.
Deze contouren zijn een eerste stap in het proces, maar op onderdelen is een verdere
uitwerking nodig. Er zijn nog wezenlijke vragen te beantwoorden en er zijn terechte
zorgen. Daarom is een verdere uitwerking nodig. Die wil ik oppakken, en tegelijkertijd
wil ik ruimte laten en ondersteunen waar er nu al mooie dingen gebeuren.
Daarom kies ik er samen met de Staatssecretaris van VWS voor om op de korte termijn
aan te sluiten bij de energie die er is om daarna, zodra dat kan, over te gaan naar
een meer verplichtend karakter voor onder andere scholen en samenwerkingsverbanden.
Dat kan immers pas als we voldoende helder hebben hoe we wet- en regelgeving willen
aanpassen. Met als doel dat we zo snel als kan toewerken naar een situatie waarin
alle scholen inclusief onderwijs bieden en leerlingen daardoor nog vaker met elkaar,
in hun eigen buurt, naar school kunnen.
Ik wil eindigen met een oproep aan eenieder: zet waar mogelijk en waar zich kansen
voordoen al stappen. Laten we vooral doen wat nu al kan, ook al zijn de ontwikkelingen
die langere tijd nodig hebben, zoals aanpassingen in de huisvesting en aanpassing
van de wet- en regelgeving nog niet allemaal gerealiseerd. Zodat steeds meer scholen
steeds inclusiever onderwijs bieden.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.