Brief regering : Beleidsreactie op de procesevaluatie afhandeling waterschade Zuid-Nederland
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2023
In juli 2021 kregen de inwoners in Limburg en delen van Noord-Brabant te maken met
extreme neerslag, wateroverlast en overstromingen. Dit zorgde voor veel schade en
leed en heeft grote invloed op het leven van de gedupeerden. Het Kabinet heeft de
Wet tegemoetkoming schade bij rampen (hierna: de Wts) op 16 juli 2021 van toepassing
verklaard. Gedupeerden konden daardoor in aanmerking komen voor een tegemoetkoming
in de kosten bij materiële schade die niet verzekerbaar, niet vermijdbaar of niet
verhaalbaar is.
Ik heb het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (hierna: WODC) in 2022
gevraagd een evaluatie te laten uitvoeren van het proces van toepassing en uitvoering
van de Wts naar aanleiding van de wateroverlast in juli 2021. Het WODC heeft Andersson
Elffers Felix (hierna: AEF) de opdracht gegeven om inzicht te krijgen in de wijze
van toepassing van de Wts op de wateroverlast in juli 2021 en de verbetermogelijkheden
en leerpunten die betrokken partijen daarbij zien. De evaluatie is eind januari 2023
afgerond en bijgaand bied ik u de «Eindrapportage Procesevaluatie afhandeling waterschade
Zuid-Nederland AEF» (hierna: de eindrapportage) aan.
Voordat ik in ga op de eindrapportage informeer ik u kort over een aantal ontwikkelingen
op het gebied van de afhandeling van de wateroverlast in Limburg en delen van Noord-Brabant.
Vervolgens ga ik in op de hoofdlijnen van de bevindingen uit de eindrapportage. Daarna
schets ik welke acties ik ga ondernemen om opvolging te geven aan de leerpunten uit
de eindrapportage.
Ontwikkelingen
Stand van zaken afhandeling
Op dit moment zijn nog 57 gedupeerden in afwachting van een besluit over een tegemoetkoming
op grond van de Wts. Dat is iets meer dan 2,5% van het totaal. In mijn brief van 30 januari
20231 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de redenen dat nog niet alle gedupeerden duidelijkheid
hebben. Dit is onder andere gelegen in het gegeven dat sommige gedupeerden nog in
afwachting zijn van een offerte van een aannemer of van een contra-expertise. Verder
zijn er gevallen waarbij een droogteperiode moet worden afgewacht alvorens het schadeherstel
kan starten. Daarnaast is NIVRE ook afhankelijk van besluiten van derden zoals verzekeraars
alvorens een melding in behandeling kan worden genomen. De zaken die op dit moment
nog openstaan staan, betreffen complexe zaken. Over de voortgang van de afhandeling
van deze zaken is goed contact met de betreffende gedupeerden.
Vervolgstappen Commissiedebat
Tijdens het debat met de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid op 1 februari
jongstleden (Kamerstuk 29 517, nr. 231) heb ik toegezegd dat ik zal onderzoeken of mensen die geconfronteerd worden met
een duidelijk schrijnende situatie nog extra geholpen kunnen worden. Daarvoor zal
tot een afbakening van het begrip schrijnende situatie gekomen moeten worden, omdat
restschade na de wateroverlast, niet per definitie betekent dat er sprake is van een
schrijnende situatie. Dit uitgangspunt heb ik ook met uw Kamer gewisseld. Er vindt
op dit moment overleg plaats met verschillende partijen. Binnenkort zal met provincie
en betrokken gemeenten hier verder over worden gesproken. Over de uitkomst hiervan
hoop ik u zo spoedig mogelijk te kunnen informeren.
Toekomstbestendigheid Wts
Zoals reeds is aangegeven, start het WODC dit jaar met een onderzoek naar de toekomstbestendigheid
en het werkingsgebied van de Wts. Ik verwacht dat het onderzoek in het eerste kwartaal
van 2024 zal zijn afgerond. De uitkomsten van de voorliggende eindrapportage zullen
in dit onderzoek worden meegenomen. Daarbij is er een belangrijke samenhang met de
uitkomsten van de verkenning van het Ministerie van Financiën naar beleidsopties die
voorhanden zijn om de verzekerbaarheid van klimaatgerelateerde schade te waarborgen.
De wijze waarop het karakter van de Wts als vangnet wordt ingevuld, wordt namelijk
in zeer grote mate bepaald door de mate van verzekerbaarheid van (klimaatgerelateerde)
risico’s.
Hoofdlijnen bevindingen eindrapportage WODC en reactie
De procesevaluatie van de afhandeling van de waterschade in Zuid-Nederland is van
juni 2022 t/m januari 2023 uitgevoerd. Het betreft uitsluitend een onderzoek naar
de uitvoering van de Wts.
De hoofdvragen van de procesevaluatie luidden:
– Op welke wijze is na de wateroverlast in het zuiden van Nederland in juli 2021 het
proces verlopen inzake de toepassing van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen?
Specifiek valt hieronder het proces van het opstellen van de ministeriële regeling
en de daaraan direct en indirect verbonden Quick Scan, beleidsregels en regelingen,
inclusief de beantwoording van beleidsmatige vragen vanuit de uitvoering.
– Hoe hebben betrokken partijen het proces inzake de toepassing van de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen ervaren en welke verbetermogelijkheden en leerpunten zien zij?
Ik ben het WODC zeer erkentelijk voor de eindrapportage. Het WODC heeft in korte tijd
een gedegen procesevaluatie laten uitvoeren van de afhandeling van de waterschade
in juli 2021 in Limburg en delen van Noord-Brabant.
Hoofdlijnen bevindingen
In de eindrapportage worden onder meer de volgende overkoepelende conclusies over de toepassing van de Wts getrokken:
– Er is ruimhartigheid beoogd gedurende het gehele proces van toepassing van de Wts.
– De systematiek van de Wts kent echter grenzen, die ook de mate van ruimhartigheid
inperken. De Wts is namelijk een vangnet waardoor niet alle schade voor een tegemoetkoming
in aanmerking kan komen. Schadeposten die redelijkerwijs verzekerbaar, verhaalbaar
of vermijdbaar zijn, komen niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
– De toepassing van de Wts zette een proces in gang van voortdurend repareren. Om gedupeerden
zo veel mogelijk financieel te ondersteunen, heeft het kabinet niet alleen de Wts
ingezet, maar zijn ook diverse aanvullende regelingen getroffen. Zo is de Beleidsregel
coulance tot stand gekomen voor gedupeerden die niet verzekerd waren voor schade als
gevolg van de wateroverlast, terwijl de schade wel redelijkerwijs verzekerbaar was.
– Er blijft een kloof tussen maatschappelijke verwachtingen en de mogelijkheden binnen
de Wts. Gedupeerden hebben een ander beeld bij het woord «ruimhartigheid», onder andere
ingegeven door uitspraken van bewindslieden bij bezoeken aan het rampgebied. De grenzen
van de Wts, bijvoorbeeld dat deze slechts voorziet in een tegemoetkoming en geen volledige
vergoeding, zijn in communicatie niet voldoende naar voren gekomen.
– In de uitvoering is (te) veel vertrouwd op het doenvermogen van de burger.
Naar aanleiding van het onderzoek van specifieke fasen in het proces van toepassing
worden in de eindrapportage de volgende conclusies getrokken:
Veel gedupeerden zijn geholpen door de toepassing van de Wts. Degenen die een tegemoetkoming
hebben ontvangen, zijn over het algemeen tevreden over het proces en dienstverlening
door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO). Ook vanuit de regio
zijn er over het algemeen waarderende geluiden over de rol van RVO in de uitvoering
van de schade-afhandeling. Gedupeerden die géén tegemoetkoming hebben ontvangen, maar
dit in veel gevallen wel hadden verwacht, zijn teleurgesteld in de afwikkeling van
de schade door de overheid en vinden deze moeizaam te rijmen met de beloften die bewindslieden
hebben gedaan over het ondersteunen van gedupeerden.
Voor de meeste betrokken partijen is er een werkend en prettig afstemmingsproces opgezet.
De partijen die voor het onderzoek zijn geïnterviewd spreken doorgaans van een goede
en prettige samenwerking vanaf de start van het proces, met korte lijnen en een nadruk
op snelheid. Voor de meeste partijen vervulde mijn ministerie volgens de eindrapportage
de rol als regiehouder naar tevredenheid. De zwaarst getroffen gemeenten (Valkenburg
aan de Geul, Meerssen en Gulpen-Wittem) zijn echter kritischer over het verloop en
de inrichting van het proces: zij zijn van mening dat de verbinding tussen hen en
het Rijk via de centrumgemeenten Venlo en Maastricht en via de provincie niet afdoende
was. Deze gemeenten zijn dan ook veel kritischer over de manier waarop de Wts is uitgevoerd.
Over de Quick Scan wordt geoordeeld dat deze een snelle en grove inschatting van de
kosten en het schadegebied bevatte, maar dat het precieze doel van de Quick Scan niet
duidelijk was. Uit de eindrapportage volgt dat het bij het opstellen van de Quick
Scan voor mijn ministerie in eerste instantie niet duidelijk was dat het de regie
had bij het vaststellen van het schadegebied. Vervolgens bleek dat veel verschillende
partijen informatie moesten aanleveren voor afbakening van het schadegebied. Deze
partijen hebben een gebrek aan coördinatie door mijn ministerie op dit proces ervaren.
Tot slot heeft de Quick Scan bijgedragen aan de stijgende maatschappelijke verwachtingen
over compensatie vanuit het Rijk en heeft voor ongenoegen gezorgd bij diegenen die
van mening zijn dat het Rijk de gedupeerden ruimer tegemoet had moeten komen.
In het onderzoek is aan de betrokken partijen (zie bijlage A.5.2 bij het eindrapport)
gevraagd wat zij als leerpunten
en verbetermogelijkheden zien. De onderzoekers onderkennen de volgende rode draden in de genoemde leerpunten:
(1) Draag zorg voor heldere contouren en definities. Communicatie is hierbij het sleutelwoord.
Voorkom verwachtingen die moeilijk zijn te verenigen met het wettelijke kader.
(2) Zorg voor actuele draaiboeken voor het vaststellen van het schadegebied en de Quick
Scan, en de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen in dit proces.
(3) Zorg voor goede representatie van de getroffen gemeenten in het gehele proces van
toepassen van de Wts.
(4) Maak het uitvoeringsproces van de Wts zo simpel mogelijk voor de gedupeerden.
(5) Voorkom in de toekomst dat situaties ontstaan waarin de Wts wordt toegepast, maar
er tegelijkertijd veel uitzonderingen op de Wts worden gemaakt.
(6) Ga in gesprek over bredere maatregelen om de toekomstbestendigheid te borgen van de
vangnetregeling die de Wts beoogt te zijn.
Reactie
Ik onderschrijf de geformuleerde leer- en verbeterpunten. De eindrapportage biedt
goede handvatten om aan de slag te gaan met deze punten.
Twee leerpunten wil ik er in het bijzonder uitlichten. Allereerst het leerpunt met
betrekking tot communicatie. Bij gedupeerden zijn verwachtingen gewekt ten aanzien
van de vergoeding van de schade door de overheid, de hoogte ervan en het proces. Ik
zal zorgen dat zo snel mogelijk communicatiemiddelen (handvatten/richtlijnen voor
communicatie) worden opgesteld zodat deze bij een eventuele volgende toepassing van
de Wts direct gebruikt kunnen worden om duidelijk te maken wat de Wts is, welke schade
hieronder valt, hoe het proces van aanvragen in elkaar zit, et cetera. Zolang de Wts
wordt ingezet in zijn huidige vorm dient duidelijker te worden gecommuniceerd dat
de Wts een vangnetfunctie heeft. Uitgangspunt is dat iedereen zoveel mogelijk zijn
eigen schade draagt. Het al dan niet verzekeren van een bepaald risico is grotendeels
een persoonlijke risicoafweging. Alleen de schade die niet verzekerbaar, niet vermijdbaar
of niet verhaalbaar is, komt in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de
Wts. Ook worden op grond van de Wts niet alle schadeposten vergoed en is er sprake
van een tegemoetkoming en niet een volledige compensatie.
Het andere leerpunt dat ik wil uitlichten, is het derde leerpunt: zorgen dat de zwaarst
getroffen gemeenten adequaat in het proces zijn vertegenwoordigd. De meest getroffen
gemeenten werden vertegenwoordigd door de centrumgemeenten Maastricht en Venlo en
de provincie. Volgens de meest getroffen gemeenten is deze verbinding niet afdoende
gebleken. Bij de actualisatie van de hieronder bedoelde draaiboeken zal dit leerpunt
worden meegenomen en een goede vertegenwoordiging van de zwaarst getroffen overheden
worden geborgd.
Ten aanzien van de overige genoemde leerpunten geef ik het volgende aan:
(2) Ik zal er voor zorgdragen dat, in samenwerking met betrokken partners, de verschillende
draaiboeken ultimo dit jaar geactualiseerd zijn. Daarbij zal ook worden beschreven
welke partij welke verantwoordelijkheid heeft. Daarnaast zal het doel van de Quick
Scan tegen het licht worden gehouden.
(4) Met het oog op het vereenvoudigen van het uitvoeringsproces voor gedupeerden zal door
mijn ministerie, in overleg met in ieder geval RVO en het Verbond van Verzekeraars,
onderzocht worden op welke wijze het uitvoeringsproces zodanig kan worden ingericht
dat gedupeerden eenvoudig en snel hun meldingen en aanvragen kunnen doen en de afhandeling
kunnen volgen. Een te verkennen oplossing is het inrichten van één-loket voor gedupeerden,
zodat zij met zo min mogelijk verschillende partijen te maken hebben.
(5 en 6) Deze leerpunten, het zoveel mogelijk voorkomen van uitzonderingen tijdens de toepassing
van de Wts en het borgen van de toekomstbestendigheid van de Wts, worden nadrukkelijk
meegenomen bij de evaluatie van de Wts die dit jaar start.
Tot slot
De eindrapportage die ik met deze brief aan uw Kamer aanbied, laat zien dat er belangrijke
leerpunten zijn naar aanleiding van de uitvoering van de Wts. Ik zal de leerpunten
in samenwerking met de betrokken partners, waaronder RVO en het Verbond van Verzekeraars,
opvolgen langs de lijnen die ik in deze brief heb geschetst. Zo zullen we beter voorbereid
zijn op een eventuele volgende toepassing van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid