Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de ontwikkelingen interlandelijke adoptie
31 265 Adoptie
Nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2023
Tijdens de procedurevergadering van 22 februari jl. heeft uw vaste commissie voor
Justitie en Veiligheid gevraagd om een reactie op een brief van zowel het COC en Meer
dan Gewenst als verenigde aspirant-adoptiefouders USA. Deze brieven zijn onlangs naar
uw Kamer gezonden ter voorbereiding van een commissiedebat personen- en familierecht.
In deze brieven wordt ervoor gepleit om de adoptierelatie met de Verenigde Staten
voort te zetten in plaats van af te bouwen zoals door de Centrale autoriteit is besloten.
Conform het verzoek van uw Vaste Kamercommissie reageer ik hieronder gebundeld op
deze brieven. Hieraan voorafgaand informeer ik u over enkele actuele ontwikkelingen
bij de transformatie naar het nieuwe interlandelijke adoptiesysteem. Verder bericht
ik uw Kamer over de zogeheten «progress-rapportages» bij interlandelijke adoptie.
1. Transformatie interlandelijk adoptiesysteem
Opbouw centrale bemiddelingsorganisatie
De bemiddelingsactiviteiten en nazorgverplichtingen van de huidige vier vergunninghouders
voor bemiddeling bij interlandelijke adoptie worden samengebracht bij één centrale
bemiddelingsorganisatie. In mijn brief van 2 november 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd
over het verkozen voorstel van Stichting Wereldkinderen. Hieraan wordt momenteel opvolging
gegeven, onder aanvoering van een kwartiermaker die ik heb aangesteld. Voor de oprichting
van de centrale bemiddelingsorganisatie moet een formele procedure worden doorlopen.
Eén van de voorgeschreven procedurestappen is een voorhangprocedure bij uw Kamer en
de Eerste Kamer.1 Ik verwacht de voorhangprocedure na de zomer te doorlopen.
Ik streef ernaar dat de centrale bemiddelingsorganisatie in het vierde kwartaal 2023
is opgericht. De landencontacten waarmee de adoptierelatie wordt voortgezet zullen
vanaf dat moment gefaseerd per herkomstland overgaan naar de centrale bemiddelingsorganisatie,
inclusief nog lopende dossiers voor deze landen. De huidige vergunninghouders kunnen
tot aan de overdracht nog blijven bemiddelen voor deze landen. Voor overdracht van
een landencontact aan de centrale bemiddelingsorganisatie starten de vergunninghouders
met de voorbereiding van de afbouw van deze bemiddelingstaken. Vanzelfsprekend wordt
in overleg met de vergunninghouders en de kwartiermaker bezien hoe dit exact vorm
krijgt.
Landen van herkomst waarmee de samenwerking wordt afgebouwd en lopende procedures
in deze landen, gaan niet voor bemiddeling over naar de centrale bemiddelingsorganisatie.
De huidige vergunninghouders kunnen nog blijven bemiddelen voor deze landen van herkomst
totdat aspirant-adoptiefouders besluiten over te stappen naar de landen van herkomst
waarmee de adoptierelatie wordt voortgezet en de centrale bemiddelingsorganisatie
gaat bemiddelen of totdat de vergunning van de vergunninghouders eindigt. In mijn
beantwoording van Kamervragen van het lid Mutluer (PvdA) heb ik uw Kamer laten weten
dat ik de vergunninghouders de mogelijkheid heb geboden om de lopende vergunning tijdelijk
te laten verlengen tot aan de langstlopende vergunning.2 Deze vergunning loopt tot en met 18 december 2025. Hierdoor kan de periode waarin
er nog een match kan plaatsvinden in deze landen van herkomst voor alle aspirant-adoptiefouders
gelijk worden, en dus niet afhankelijk van de vergunninghouder en verschillend per
land. De verwachting voor deze landen van herkomst is dat er vanaf medio 2025 geen
matches meer plaatsvinden, willen de huidige vergunninghouders deze bemiddeling nog
op een zorgvuldige wijze kunnen afronden in 2025.
De geldende nazorgverplichtingen van de huidige vergunninghouders richting landen
van herkomst worden bij de centrale bemiddelingsorganisatie belegd. Voor de landen
waarmee de adoptierelatie wordt voortgezet vindt de overdracht plaats wanneer het
landencontact overgaat. Voor de landen waarmee de adoptierelatie wordt afgebouwd vindt
de overdracht plaats op het moment dat de lopende vergunning eindigt en zal ook drie
maanden ervoor deze afbouw starten. De afgeronde adoptiedossiers die op dit moment
bij de vergunninghouders in beheer zijn, worden overgedragen. Er wordt onderzocht
welke plek hiervoor het meest geschikt is.
In reactie op een oproep in de brief van het COC en Meer dan Gewenst inzake de centrale
bemiddelingsorganisatie bericht ik uw Kamer dat deze bemiddelingsorganisatie voor
alle aspirant-adoptiefouders met een beginsteltoestemming, dus ook paren van gelijk
geslacht, zal bemiddelen en hen gelijk zal behandelen. Hiervoor zal ik specifiek aandacht
vragen bij de door mij aangestelde kwartiermaker en met COC en Meer dan Gewenst in
gesprek gaan over hun zorg. Dit laat evenwel onverlet dat landen van herkomst voorwaarden
stellen aan de profielen van aspirant-adoptiefouders, zoals religie, huwelijksduur
en de gezinssamenstelling. Ik zal in mijn voortgangsbrieven rapporteren over de vorming
van en de bemiddeling door de centrale bemiddelingsorganisatie.
Afbouw huidige vergunninghouders
Van de huidige vier vergunninghouders loopt de vergunningstermijn de komende jaren
af. In november 2022 zijn de vergunninghouders – na de selectieprocedure voor de vormgeving
van voornoemde centrale bemiddelingsorganisatie – gevraagd afbouwplannen op te stellen.
Samen met de huidige vergunninghouders zijn de afgelopen maanden verschillende gesprekken
gevoerd om te bespreken wat nodig is om de afbouwfase zorgvuldig te laten verlopen,
inclusief financiële uitdagingen die zich (kunnen) voordoen.
Ik streef ernaar om elke vergunninghouder in staat te stellen hun stichting op een
ordentelijke wijze op te heffen en tegelijkertijd in staat te stellen de taken en
activiteiten uit te voeren voor zo lang als nodig. In het kader van de afbouwplannen
ben ik dan ook bereid om redelijkerwijs tegemoet te komen aan de daadwerkelijk gemaakte
kosten en activiteiten die daarmee samenhangen, die niet door de vergunninghouders
zelf kunnen worden opgebracht als gevolg van terugval van inkomsten en niet uit eigen
reserves kunnen worden gedekt. Onder deze zogenaamde transitievergoeding vallen onder
andere de kosten voor het sociaal plan.3 De transitievergoeding wordt gesubsidieerd conform de geldende regelgeving en jurisprudentie.
Ik vertrouw erop dat de vergunninghouders zich zullen inzetten om de werknemers gedurende
de afbouwperiode zoveel mogelijk te behouden, voor zover noodzakelijk voor hun werkzaamheden
en een ordentelijke overdracht aan de nieuwe centrale bemiddelingsorganisatie.
De gesprekken over de transitievergoeding bevinden zich in een vergevorderd stadium
en komen tot een afronding. Hierbij is uiteraard ook relevant in welke mate de vergunninghouders
gebruik willen maken van voornoemde geboden mogelijkheid om de lopende vergunning
te verlengen tot en met 18 december 2025 voor werkzaamheden in landen van herkomst
waarmee de adoptierelatie wordt afgebouwd. Ik heb de vergunninghouders gevraagd om
dit halverwege maart te laten weten. Inmiddels heb ik vernomen dat Wereldkinderen
bij het kunnen voldoen aan de voorwaarden voor verlenging gebruik zou willen maken
van de geboden mogelijkheid. A New Way staat hier in principe ook welwillend tegenover,
maar wil in overleg nog goed kijken naar de precieze impact. Meiling wenst de huidige
vergunning (die eindigt op 1 oktober 2025) voortijdig te laten aflopen en landencontacten
over te dragen aan een andere vergunninghouder.
2. Landenselectie: besluit Verenigde Staten en Portugal, stand van zaken Bulgarije
Toelichting besluit Verenigde Staten naar aanleiding van brieven
Op 2 november 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het besluit van de Centrale autoriteit
om de adoptierelatie met in elk geval zes landen voort te zetten en de adoptierelatie
met acht landen af te bouwen, waaronder de Verenigde Staten (VS). Naar aanleiding
van het besluit om de adoptierelatie met de VS af te bouwen, heeft uw Kamer twee brieven
ontvangen. Eén vanuit het COC en Meer dan Gewenst en één vanuit verenigde adoptiefouders
USA. In de brieven wordt nadrukkelijk verzocht om het besluit te herzien en de VS
alsnog toe te voegen aan de landen van herkomst waarmee de adoptierelatie wordt voortgezet.
Hierbij wordt er (o.a.) op gewezen dat er geen misstanden hebben plaatsgevonden in
de VS en dat de procedures goed verlopen. Daarnaast merken de briefschrijvers op dat
het verschil in interpretatie van het subsidiariteitsbeginsel tussen de VS en Nederland
overbrugbaar is en dit geen reden zou mogen zijn om de adoptierelatie af te bouwen.
Ook wordt in de brieven opgemerkt dat door het genomen besluit kinderen, die niet
meer door Nederland worden geadopteerd, in de pleegzorg belanden. Daarop treft u hieronder
mijn reactie aan, zoals verzocht.
Allereerst wil ik graag wijzen op de aanleiding en de totstandkoming van de landenselectie.
De commissie Joustra constateerde dat er in het verleden structureel en permanent
ernstige misstanden plaatsvonden en dat de kans op misstanden door de wijze waarop
het systeem is ingericht ook nog aanwezig is. Dit vormde reden om een fundamentele
herbezinning op de toekomst te verrichten. Zoals met uw Kamer besproken, is besloten
om interlandelijke adoptie als mogelijkheid te behouden voor kinderen die echt nog
niet veilig kunnen worden opgevangen in hun land van herkomst. In de ogen van het
kabinet is het belang van het kind het meest gediend als het kind veilig in het eigen
land en de eigen cultuur opgroeit. Idealiter zou interlandelijke adoptie op den duur
niet meer nodig moeten zijn. Relevant daarbij is dat het aantal interlandelijke adopties
al jaren afneemt. Om bij de interlandelijke adopties die nog mogelijk zullen zijn
de kans op misstanden – zoals in het verleden – verder te verkleinen, wordt het adoptiesysteem
strenger gereguleerd. Over deze maatregelen heb ik eerder met uw Kamer gesproken.
Eén van de maatregelen is de landenselectie.
Bij de landenselectie zijn verschillende criteria gehanteerd. De criteria zijn op
zorgvuldige wijze geformuleerd en vastgesteld. Deze criteria richten zich enerzijds
op de betrouwbaarheid, controleerbaarheid en transparantie van de adoptieprocedures
en organisaties in de landen van herkomst, en anderzijds op het subsidiariteitsbeginsel
en de status van de jeugdbescherming in landen. De Raad voor de Strafrechtstoepassing
en Jeugdbescherming (RSJ) heeft geadviseerd over de criteria. Na verwerking van het
advies van de RSJ heb ik de criteria vastgesteld, en met uw Kamer gedeeld. Aan de
hand van deze criteria heeft de Centrale autoriteit per land van herkomst de beschikbare
informatie grondig getoetst. De informatie over de landen is onder andere afkomstig
uit werkbezoeken, de beoordeling van adoptievoorstellen en uit beschikbare landrapportages.
Bij de weging van de Centrale autoriteit zijn bij ieder land risicofactoren en waarborgen
betrokken, en is een besluit genomen.
Ten aanzien van landen van herkomst waarmee de adoptierelatie zal worden afgebouwd,
waaronder de VS, zijn geen misstanden geconstateerd. Hierin kan ik de briefschrijvers
vanuit het COC, Meer dan Gewenst en verenigde adoptiefouders USA goed volgen. Ook
weerspreek ik niet dat de procedures in de VS transparant zijn. Wel kijk ik anders
naar de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel. Het subsidiariteitsbeginsel is
een belangrijk criterium, dat voortvloeit uit het Haags Adoptieverdrag (HAV) en het
Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). Het beginsel ziet op wat
er in herkomstlanden wordt gedaan om ervoor te zorgen dat kinderen zoveel mogelijk
veilig in het eigen land kunnen worden verzorgd en opgevoed. Vanuit het kind heeft
het veilig opgroeien in het land van herkomst immers de voorkeur. In het belang van
het kind hecht ik aan een strikte toepassing van dit beginsel. Binnen de VS wordt
het subsidiariteitsbeginsel niet op die manier ingevuld. Dit heeft de Centrale autoriteit
in het kader van de landenselectie geconstateerd. De opvatting dat het verschil in
inzicht overbrugbaar is, deel ik niet. Het weegt zwaar dat de VS eigen kinderen ter
interlandelijke adoptie afstaat en tegelijkertijd buitenlandse kinderen adopteert.
Jaarlijks worden ongeveer 100 Amerikaanse kinderen naar het buitenland geadopteerd
en neemt de VS ruim 1.600 buitenlandse kinderen ter adoptie op. Daar komt bij dat
de Amerikaanse kinderen die niet meer geadopteerd worden door Nederlandse aspirant-adoptiefouders
in de regel worden opgenomen in een Amerikaans gezin of een gezin in een ander ontvangend
land. Biologische ouders die adoptie overwegen voor hun kind melden zich, veelal vóór
de geboorte, bij private organisaties die ouderprofielen van zowel Amerikaanse als
buitenlandse aspirant-adoptiefouders tot hun beschikking hebben. Het niet langer beschikbaar
stellen van profielen van Nederlandse ouders zal ertoe leiden dat er binnen de VS
meer inspanning verricht moet worden om een voor het kind geschikt, Amerikaans, gezin
te vinden. Dit is tijdens gesprekken met de VS ook bevestigd. En dat is in lijn met
wat ik voorsta: kinderen die in eigen land veilig kunnen worden opgevangen dienen
in dat land te worden verzorgd en op te groeien.
Alles overziend, blijft de Centrale autoriteit bij zijn besluit om de adoptierelatie
met de VS af te bouwen. Ik vind dat besluit navolgbaar en ook passend binnen de gesprekken
die ik eerder met uw Kamer heb gevoerd naar aanleiding van de uitkomsten van de commissie
Joustra en de maatregelen die zijn getroffen. Dat hiermee de mogelijkheden van Nederlandse
aspirant-adoptiefouders om een buitenlands kind te adopteren, van gelijk en verschillend
geslacht, worden beperkt, is emotioneel voor hen. Dat zie ik nadrukkelijk terug in
de reacties en vragen van aspirant-adoptiefouders die bij de Centrale autoriteit binnenkomen.
Ik realiseer me dat het besluit impact heeft op hun levens en hun toekomstbeelden.
Toch hecht ik er waarde aan dat het stelsel van interlandelijke adoptie is gericht
op het vinden van een gezin voor een kind, en niet andersom. Daarom kies ik ervoor
kinderen niet te laten adopteren waar dit niet te verenigen valt met de vastgestelde
criteria.
Stand van zaken ten aanzien van opgeschorte adoptierelaties
Voor wat betreft de landen waarmee de adoptierelatie is opgeschort (Portugal en Bulgarije)
kan ik uw Kamer laten weten dat de Centrale autoriteit heeft besloten de relatie met
Portugal te hervatten. Voor nader onderzoek vond in februari jl. een werkbezoek plaats
aan Portugal. Op basis van de uit dit werkbezoek verkregen informatie is de analyse
verrijkt en heeft de Centrale autoriteit een zorgvuldige afweging gemaakt. Dat betekent
dat Portugal wordt toegevoegd aan de landen waaruit nog steeds geadopteerd kan worden.
De beoordeling bij het besluit treft u aan in de bijlage. Het werkbezoek aan Bulgarije
vindt naar verwachting voor de zomer van 2023 plaats, waarna ook over die adoptierelatie
een besluit volgt over het al dan niet continueren van deze relatie. Daarover informeer
ik u te zijner tijd ook.
3. Progress-rapportages interlandelijke adoptie
Na de totstandkoming van een adoptie stellen veel landen van herkomst de eis geïnformeerd
te worden over het verloop van de adoptie. Dat gebeurt in de vorm van «progress-rapportages».
Uit een toets door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) blijkt dat de huidige Wet opneming buitenlandse kinderen
ter adoptie (Wobka) onvoldoende waarborgen biedt voor het verwerken van persoonsgegevens
van de betreffende geadopteerden. Graag verwijs ik uw Kamer naar het advies van de
AP dat tegelijk met verzending van deze brief door de AP openbaar wordt gemaakt op
de eigen website.
In het wetsvoorstel voor interlandelijke adoptie dat momenteel in voorbereiding is,
zal de grondslag voor deze gegevensuitwisseling daarom op dit punt worden aangepast.
Vooruitlopend op het wetvoorstel is het gezien het advies van de AP wenselijk om gefaseerd
tegemoet te komen aan het advies door te gaan werken langs de volgende lijnen:
– Structurele gegevensuitwisseling in progress-rapportages zal mogelijk blijven door
middel van algemene evaluatierapporten waarin geen tot de persoon herleidbare informatie
staat.
– Progress-rapportages met tot individuele kinderen herleidbare informatie, zijn alleen
mogelijk indien daartoe een met redenen omkleed verzoek van het land van herkomst
wordt gedaan.
– Progress-rapportages worden met tussenkomst van de bemiddelingsorganisatie verstrekt
over een maximale periode van vijf jaar na adoptie.
– Na de maximale termijn van vijf jaar is gegevensverstrekking slechts mogelijk op vrijwillige
basis tussen het land van herkomst en de adoptiefouders en/of het adoptiekind indien
16 jaar of ouder. Dit is met name van belang als de rapportage in het land van herkomst
gebruikt wordt voor het informeren van de biologische familie van het adoptiekind.
De landen van herkomst zullen hierover op initiatief van de Centrale autoriteit gefaseerd
en op maat worden geïnformeerd. Het ontvangen van progress-rapportages is voor veel
landen van herkomst een uitdrukkelijke voorwaarde geweest voor de interlandelijke
adoptie. De vereisten en de termijn voor het verstrekken van de progress-rapportages
verschillen per land van herkomst. Ook de adoptiefouders (zullen) worden geïnformeerd
over het advies van de AP en de gevolgen hiervan voor de progress-rapportages.
4. Stand van zaken meerouderschap
In de brief van het COC en Meer dan Gewenst wordt ook gevraagd naar de stand van zaken
rond wetgeving op het terrein van meerouderschap. Op dit moment inventariseert een
interdepartementale werkgroep benodigde wet- en regelgeving op het terrein van meerouderschap,
de geschatte uitvoeringskosten per departement en wordt een aantal scenario’s uitgewerkt.
Hierbij wordt in kaart gebracht wat gevolgen zijn voor onder meer fiscaliteit, medische
zorg, sociale zekerheid, toeslagen, asiel en migratie, psychosociale zorg, jeugdhulp,
bevolkingsregistratie en de uitgifte van paspoorten. Bij het uitwerken van de scenario’s
wordt rekening gehouden met verschillende maatschappelijke behoeften als het gaat
om meerouderschap. Hiervoor zijn focusgroepen georganiseerd met meerouders, kinderen
en betrokken organisaties. Het kabinet streeft ernaar uw Kamer hierover vóór het zomerreces
van 2023 te informeren, zoals toegezegd in de Emancipatienota van 18 november 2022
(Kamerstuk 30 420, nr. 374).
5. Tot besluit
Het nieuwe interlandelijke adoptiesysteem krijgt vorm. Ik wil de betrokken partijen
danken voor hun inzet en de samenwerking daarbij. Tegelijkertijd wordt er een nieuwe
adoptiewet voorbereid. Daarin worden onderdelen van het nieuwe systeem ook wettelijk
verankerd. Ik streef ernaar het wetsvoorstel dit najaar in consultatie te geven. Ondertussen
blijf ik u informeren over de ontwikkelingen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming