Brief regering : Verslag informele bijeenkomst van EU transport- en energieministers op 27-28 februari 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1009
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2023
Met deze brief informeer ik u over de informele bijeenkomst van EU transport- en energieministers
die op 27–28 februari 2023 plaatsvond in Stockholm, Zweden.
De Minister voor Klimaat en Energie voorziet u separaat van een verslag over de energiethema’s
die zijn besproken tijdens deze informele bijeenkomst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Verslag informele bijeenkomst van EU transport- en energieministers op 27–28 februari
2023
De informele bijeenkomst stond in het teken van discussies over drie brede thema’s.
Ten eerste was er een transportsessie over een toekomstig transportbeleid voor een
concurrerend en klimaatneutraal Europa. Ten tweede was er een gezamenlijke bijeenkomst
van de transport- en energieministers over het energie- en transportbeleid voor een
versnelde duurzaamheidstransitie van de transportsector voorbij 2030. Ten slotte spraken
de transportministers op de tweede dag over de implementatie van het Fit for 55-pakket (Ff55) en wisselden ze succesvolle voorbeelden met elkaar uit. Er stond geen
besluitvorming op de agenda.
En marge van de informele bijeenkomst van EU transport- en energieministers heeft
Frankrijk samen met Nederland, Oostenrijk, België, Italië en Luxemburg een brief aan
het voorzitterschap gestuurd waarin het belang onderstreept wordt van een spoedige
herziening van de EU luchtdienstenverordening 1008/20081. Bij de Transportraad van 5 december 2022 vroeg Frankrijk samen met Nederland, België,
Luxemburg en Portugal ook aandacht voor het versterken van duurzaamheid in de luchtvaartsector
m.b.t. de herziening van de EU verordening 1008/20082.
Conform de toezegging aan de Kamer3 is en marge van deze informele Transportraad bij de Europese Commissie (hierna «de
Commissie») meer informatie gevraagd over het verduurzamen van zakelijke auto’s. Hierbij
gaf de Commissie aan dat ze in de verduurzamingsopgave geen onderscheid maken tussen
zakelijke en privé auto’s.
Een toekomstig transportbeleid voor een concurrerend en klimaatneutraal Europa
Het Voorzitterschap had voor deze eerste transportsessie twee vragen geformuleerd.
Ten eerste: welke politieke initiatieven zouden prioriteit moeten krijgen om de huidige
transitie van CO2-reductie in de Europese transportsector verder te bevorderen en de sector meer competitief
te maken? Ten tweede: welke beleidsinitiatieven zouden prioritair moeten zijn op EU
en internationaal niveau?
De Europese Commissie benadrukte het belang van CO2-reductie in de transportsector, waaronder het vergroenen van het vrachtvervoer en
verwees hier naar het recent uitgebrachte voorstel m.b.t. emissienormen bij zware
voertuigen4. Daarnaast werd het belang van het vrachtvervoer per spoor benoemd en het onder de
loep nemen van de gehele logistieke keten als geheel om emissies te reduceren. Ook
werd er benadrukt dat de combinatie van energie en transport bijzonder belangrijk
is, omdat er zowel naar oplossingen op het gebied van transport gekeken moet worden
als naar de verduurzaming van brandstoffen. Ook werd het belang van de Green Deal
en het Green Industrial Plan for the Net-Zero Age5 onderstreept.
De lidstaten waren in kleine groepjes opgedeeld om de vragen van het Voorzitterschap
te bespreken en koppelden vervolgens de gesprekken plenair terug. De modal shift van wegvervoer naar het spoor werd veel genoemd. Ook het internationaal concurrerend
blijven door gezamenlijk op te trekken in de Internationale Maritieme Organisatie
(IMO) en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) kwam vaak terug. Het
belang van duurzame brandstoffen in de luchtvaart werd ook door meerdere lidstaten
benoemd. Lidstaten koppelden terug dat ze soms sterk van elkaar verschilden qua startpunt
in de transitie, en ook sterk verschillen qua geografie en uitdagingen. Het belang
van EU investeringen werd door een paar lidstaten benadrukt en dat er rekening gehouden
moest worden met de lidstaten die minder ver zijn.
Nederland bracht in dat het van belang is om zowel in de luchtvaart als de maritieme
sector voortgang te boeken met o.a. ReFuelEU luchtvaart6 en FuelEU Maritiem7. Het is voor Nederland belangrijk om hier snel mee te kunnen beginnen. Ook werd er
ingebracht dat we waarborgen moeten inbouwen tegen een ongelijk speelveld met partijen
buiten de EU en koolstoflekkage moeten beperken, bijvoorbeeld door een gezamenlijke
inzet in o.a. de IMO en de ICAO.
Energie- en transportbeleid voor een versnelde duurzaamheidstransitie van de transportsector
voorbij 2030
In deze gecombineerde sessie met zowel transport- als energieministers werd de discussie
door het Voorzitterschap geleid aan de hand van de volgende twee vragen. Ten eerste:
hoe kan EU-regelgeving bijdragen aan voldoende investeringen in fossielvrije elektriciteitsproductie
en infrastructuur, inclusief de benodigde netcapaciteit en laadpunten, ten behoeve
van grootschalige elektrificatie van de transportsector? Wat moeten onze prioriteiten
zijn voorbij 2030? Ten tweede: welk transport- en energiebeleid is nodig om de randvoorwaarden
te faciliteren voor een concurrerende en duurzame productie van kostenefficiënte alternatieven
voor de mobiliteits-/transporttransitie, zoals elektrificatie, duurzame biobrandstoffen
en waterstof?
De Commissie benadrukte het belang van zowel het verduurzamen van de transport- als
de energiesector en benoemde vele raakvlakken waaronder het belang van duurzame brandstoffen
voor de verduurzaming van transport. Ook werden er meerdere uitdagingen aangekaart
zoals de noodzaak van een ambitieus politiek akkoord op CO2 reductie bij zware en lichte voertuigen.8,
9 Het versterken van het elektriciteitsnetwerk werd ook expliciet genoemd. Een andere
uitdaging is de beschikbaarheid van duurzame en lage emissie brandstoffen. De Commissie
benadrukte dat ze zo snel mogelijk een politiek akkoord willen bereiken op ReFuelEU
luchtvaart en ReFuelEU Maritiem. Ook werd het belang van het vervangen van de bestaande
vloot door efficiëntere en duurzamere schepen en vliegtuigen aangekaart. Het spoor
werd ook genoemd als belangrijke sleutel in de verduurzaming in de EU. Tot slot werd
er benoemd dat qua EU financiering de herstelfondsen ook gebruikt kunnen worden voor
het verbeteren van de elektrificatie in lidstaten.
De lidstaten waren wederom in kleine groepjes ingedeeld om de vragen te bespreken.
Er kwamen vele onderwerpen aan bod bij de plenaire terugkoppelingen. Meerdere lidstaten
benadrukten het belang van een stabiel investeringsklimaat voor de transitie. Een
voorbeeld om dit te faciliteren was een goede publiek-private samenwerking. Een aantal
lidstaten benadrukte het belang van het verbinden van TEN-T met TEN-E. Meerdere lidstaten,
waaronder Nederland, hebben de uitdagingen voor verduurzaming in de luchtvaart en
scheepvaart besproken. Nederland benadrukte hierbij het belang van de voortgang van
ReFuelEU luchtvaart en FuelEU Maritiem. Daarnaast heeft Nederland opgeroepen tot een
versnelling van de uitrol van alternatieve laad- en tankinfrastructuur (AFIR) in de
EU. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hebben de uitdaging die gepaard gaat
met elektrificatie van mobiliteit en transport besproken: het verzorgen van voldoende
capaciteit op het stroomnet. Er waren ook lidstaten die de arbeidsmarkt voor het verduurzamen
van de transport- en energiesector hebben aangekaart. Sommige lidstaten riepen op
om technologie neutraal beleid te voeren en open te blijven staan voor de diverse
oplossingen. Daarnaast waren er lidstaten die het belang benadrukte van synthetische
brandstoffen en biobrandstoffen. Enkele lidstaten riepen op tot efficiënter personenvervoer
en hadden een discussie over fietsinfrastructuur. Er waren lidstaten die de prijs
van elektrische auto’s als uitdaging hebben besproken en aandacht vroegen voor de
armere EU lidstaten in deze transitie. Ook de rol van groene waterstof was door meerdere
lidstaten besproken.
De implementatie van het Fit for 55-pakket en uitwisseling van succesvolle praktijken
Het Voorzitterschap opende deze sessie met transportministers door te vragen naar
zowel de succesverhalen als de uitdagingen in het implementeren van de Ff55 voorstellen10. Als voorbeeld van een uitdaging werd er gevraagd hoe men de gehele bevolking mee
krijgt in de transitie.
De Commissie bedankte het Tsjechische en Zweedse Voorzitterschap voor de voortgang
op Ff55 en gaf aan benieuwd te zijn naar de ervaringen van de lidstaten. Ook gaf de
Commissie een korte samenvatting van de stand van zaken van de Ff55 voorstellen. Ten
eerste werd de alternatieve laad- en tankinfrastructuur (AFIR11) genoemd die momenteel in de triloogfase zit. Er werd benadrukt dat het relevant
is om het nu breed in de EU te implementeren. Een punt van zorg van de Commissie was
het niveau van bindende doelen, met name op het gebied van waterstof. Als er geen
waterstoftankpunten door de gehele EU worden gerealiseerd, zal waterstof als brandstof
niet slagen. Ten tweede werd ReFuelEU luchtvaart aangekaart en dat de Commissie dit
dossier graag afgerond zou zien onder het Zweedse voorzitterschap. Er is echter nog
discussie gaande over scope van de brandstoffen die onder ReFuelEU luchtvaart vallen en het niveau van de ambities.
Ten slotte werd de voortgang op het voorstel FuelEU Maritiem genoemd. Er is echter
nog discussie over o.a. de Hernieuwbare Brandstoffen van een Niet-Biologische Oorsprong
(RFNBO’s) en de Commissie benoemde als zorgpunt de beschikbaarheid van deze hernieuwbare
brandstoffen op de korte termijn.
Lidstaten deelden diverse succesverhalen zoals: het gebruik van waterstof in het openbaar
vervoer en de elektrificatie van het OV, de modal shift van wegvervoer naar spoor, elektrische oplaadinfrastructuur en snelladers, het bevorderen
van fietsgebruik en e-bikes, slimme ticketing voor het OV, succesvolle subsidies en belastingvoordelen en deelauto’s.
Lidstaten bespraken ook de verschillende uitdagingen: bijvoorbeeld de combinatie van
de hoge ambities in verhouding tot de betaalbaarheid voor alle burgers. Een paar lidstaten
benoemde dat de huidige economische toestand en hoge inflatie in de EU die niet bevorderlijk
zou zijn voor burgers om elektrisch te gaan rijden. Het verschil in tempo van de uitrol
van laad- en tankinfrastructuur tussen verschillende lidstaten werd ook benoemd. Ook
de angst voor gestrande investeringen door te vroeg op in te zetten op een bepaalde
technologische innovatie werd door meerdere lidstaten aangekaart. Meerdere lidstaten,
waaronder Nederland, benoemden het voorkomen van oneerlijke concurrentie in o.a. de
lucht- en scheepvaart met landen buiten de EU als uitdaging.
Nederland benoemde als successen de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen
en de zero-emissiezones voor vrachtvervoer in binnensteden. Nederland heeft circa
107.000 publieke laadpalen en 3200 snelladers. Doordat Nederland een nationale agenda
laadinfrastructuur12 heeft en een goede samenwerking tussen de publieke en private sector, loopt Nederland
in de EU voorop. Ook wordt er nu gewerkt aan het opschalen van slim laden waarbij
voertuigen kunnen laden als de energieprijzen laag zijn en het ook mogelijk is om
energie desgewenst terug te leveren aan het net als de vraag naar elektriciteit hoog
is. Wat betreft de zero-emissiezones heeft Nederland in 2025 naar verwachting 30 tot
40 steden met zero-emissiezones voor vrachtvervoer. Dit draagt bij aan een besparing
van circa 1 megaton CO2 per 2030, en daarmee schonere lucht in de steden13.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.