Brief regering : Kabinetsreactie op het AIV-advies over de geopolitieke rol van Turkije
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 79
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, de kabinetsreactie aan op
advies nr. 123 van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over de geopolitieke
rol van Turkije. De AIV publiceerde dit advies op 8 november 2022. In mei 2021 had
de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie, aan de AIV
gevraagd om een advies te geven over de geopolitieke rol van Turkije. De geopolitieke
ontwikkelingen zijn sindsdien in een stroomversnelling geraakt en bevestigen daarmee
ook het belang en nut van dit advies. Het kabinet is de AIV dan ook erkentelijk voor
dit grondige en tijdige rapport.
Het AIV-advies onderstreept andermaal het belang van Turkije als NAVO-bondgenoot en
partner van betekenis voor de EU. Op dit moment wordt met Turkije zowel bilateraal
als multilateraal (o.a. in NAVO- en EU-verband) samengewerkt op een breed scala aan
thema’s, zoals veiligheid, migratie, en handel. Die samenwerking was de afgelopen
tijd ook goed te zien in reactie op de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië,
waarbij Nederland direct ondersteuning heeft geboden aan Turkije, bijvoorbeeld bij
reddingswerkzaamheden door o.a. inzet van de Urban Search and Rescue Team (USAR) en
de inzet van een C-130 Hercules van Defensie met medische faciliteiten. Daarnaast
heeft Nederland ook 10 miljoen euro voor humanitaire hulp aan slachtoffers in Turkije
en Syrië toegezegd. Het kabinet leeft mee met de vele slachtoffers en hun nabestaanden
en zal bezien of en zo ja, welke steun kan worden geboden in de nasleep van deze tragedie.
Zoals in elke relatie worden er ook onderwerpen besproken waarover we met Turkije
van mening verschillen en waarover zorgen bestaan. Het AIV-pleidooi voor een proactief
Turkije-beleid gebaseerd op erkenning van het strategische belang van de relatie met
Turkije gepaard met zorgvuldige belangenafweging sluit aan bij het voorziene beleid
van het kabinet ten aanzien van Turkije in de komende jaren.
Hieronder volgt een appreciatie van het AIV-advies per aanbeveling:
Aanbeveling 1: Erken en benoem de geostrategische rol die Turkije kan spelen in het
indammen van Rusland, vergroten van de veiligheid van Europa, conflictdreiging in
Midden-Oosten/Afghanistan met potentieel bijbehorende migratiestromen.
Het kabinet onderschrijft het belang van Turkije als strategische partner en NAVO-bondgenoot
en erkent de geostrategische rol die Turkije speelt op het wereldtoneel. Turkije is
belangrijk voor de NAVO mede omdat Turkije de toegang tot de Zwarte Zee beheert en
vanwege zijn strategische geografische ligging en militaire capaciteiten. Het kabinet
waardeert de unieke rol die Turkije op zich neemt in de bemiddeling tussen Oekraïne
en Rusland en bij het samen met de VN opzetten van de graandeal tussen beide landen
die bijdraagt aan het voorkomen van een wereldwijde voedselcrisis. Zonder deze Turkse
inspanningen was deze deal en ook de uitwisseling van krijgsgevangen waarschijnlijk
niet of veel moeilijker van de grond gekomen. Een actieve geopolitieke rol brengt
wat Nederland betreft ook verantwoordelijkheden met zich mee voor het bevorderen van
stabiliteit en de internationale rechtsorde. Het kabinet wijst Turkije dan ook regelmatig
op deze verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld ten aanzien van het belang eenheid te
bewaren in de NAVO en ten aanzien van regionaal optreden zoals in Syrië en Irak waar
Turkije operaties uitvoert tegen Koerdische groeperingen.
De grote bijdrage die NAVO-bondgenoot Turkije levert aan missies vergroot de veiligheid
in Europa en daarmee Nederland. De aanhoudende conflictdreiging in zowel het Midden-Oosten
als Afghanistan blijven zorgpunten van het kabinet. De ontwikkelingen in deze regio’s
zijn veelvuldig onderwerp van gesprek met Turkije, zowel in bilateraal als multilateraal
verband. Bovendien hecht het kabinet bijzonder veel waarde aan de inzichten van Turkije
ten aanzien van de terrorismedreiging in Afghanistan, waar Turkije als enige NAVO-bondgenoot
nog aanwezig is met een ambassade. Daarnaast illustreert de jaarlijkse bilaterale
Veiligheidsdialoog het belang dat Nederland hecht aan samenwerking met Turkije op
belangrijke onderwerpen als terrorismebestrijding en het tegengaan van grensoverschrijdende
criminaliteit.
Aanbeveling 2: Draag de waarden en normen op het gebied van mensenrechten en rechtsstaat
consequent uit. Daarbij is het doel om blijvende deelname van Turkije aan de internationale
rechtsorde te waarborgen, inclusief steun aan de niet-nalevingsprocedure ingesteld
door de Raad van Europa tegen Turkije.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het AIV-advies «Mensenrechten; kernbelang
in een geopolitiek krachtenveld»1 zijn mensenrechten een cruciale schakel tussen de rechtsstaat, democratie en internationale
veiligheid. Het kabinet onderschrijft dan ook de aanbeveling om waarden en normen
op het gebied van mensenrechten en de rechtsstaat internationaal consequent uit te
dragen. Zoals eerder aangegeven in de kabinetsreactie op het AIV advies «Mensenrechten;
kernbelang in een geopolitiek krachtenveld» dwingt de veranderende wereld en harde
geopolitiek tot een aanpassing van buitenlands beleid, met inbegrip van het mensenrechtenbeleid.
Effectiviteit is hierbij een belangrijk uitgangspunt.
Ook in het geval van Turkije bestaan zorgen over de waarborging van mensenrechten
en de rechtsstaat. Deze brengt het kabinet in gesprekken met de Turkse autoriteiten
consequent over. In een gezonde bilaterale relatie is immers ruimte voor kritische
dialoog over kwesties waarover de standpunten uiteenlopen. Vanzelfsprekend geldt dit
niet uitsluitend de borging van mensenrechten en de rechtsstaat, maar de brede relatie
die Nederland met Turkije heeft.
Daarnaast heeft de regering de grondwettelijke taak om de ontwikkeling van de internationale
rechtsorde te bevorderen. Een sterke internationale rechtsorde is nodig voor een rechtvaardige,
vreedzame en welvarende wereld. Het kabinet hecht sterk aan de blijvende deelname
van Turkije aan de internationale rechtsorde en het daarbij behorende respect voor
internationale regels. Nederland levert in Raad van Europa-verband een actieve bijdrage
aan het toezicht op de naleving van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens (EHRM), waaronder de niet-nalevingsprocedure ten aanzien van Turkije.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de uitspraken van het EHRM en het
toezicht op de naleving daarvan zijn hoekstenen van de mensenrechtenbescherming in
de Raad van Europa, waarvoor Nederland zich consequent inzet.
Aanbeveling 3: Handel tegelijkertijd strategisch en toekomstgericht: houd Turkije
betrokken bij het multilaterale systeem.
De AIV pleit ervoor alert te zijn «op een dynamiek die uiteindelijk kan leiden tot
het moeten nemen van onomkeerbare stappen, zoals een eventuele beëindiging van het
EU-toetredingstraject». Dit zou volgens de AIV «niet alleen het gemeenschappelijk
perspectief wegnemen, maar ook veel van de leverage van de EU: Overweeg het beëindigen van de kandidaat-lidstatus en samenwerking in
het bondgenootschap alleen bij een worst case-scenario, zoals geschetst onder het toekomstscenario van expliciete rivaliteit».
Op basis van opeenvolgende voortgangsrapporten is het in de ogen van het kabinet terecht
dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije effectief tot stilstand zijn gekomen.
Tegelijkertijd acht het kabinet het wenselijk dat EU-steun aan Turkije op essentiële
terreinen van wederzijds belang, zoals de steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen
en samenwerking op het gebied van klimaat en energie, wordt voortgezet. Dit is in
belang van het betrokken houden van Turkije bij het multilaterale systeem en versterkt
mogelijkheden van de EU om op bepaalde terreinen Turkije richting aansluiting bij
het EU-beleid te doen bewegen. In dat kader acht het kabinet het in lijn met de AIV-aanbevelingen
wenselijk om in de komende periode te bezien of de Nederlandse positie in relevante
fora in de toekomst aanpassing behoeft op terreinen van wederzijds belang.
Aanbeveling 4: Werk in coalitie met Duitsland om de relatie met Turkije te verbeteren
gezien de vele belangen die Nederland met Duitsland deelt.
De AIV stelt dat Nederland in EU-kader een stimulerende en faciliterende rol moet
spelen bij het openhouden van zoveel mogelijk lijnen, samenwerking en dialoog met
Turkije en adviseert in dit verband tripartiet overleg met Berlijn en Ankara op basis
van het bestaande bilaterale format van de Wittenburg-conferenties.
Het kabinet onderschrijft het belang van een constructieve Nederlandse opstelling
in de EU-relatie met Turkije en acht het verstandig om in EU-verband niet alleen over maar ook met Turkije als belangrijke partner te spreken. Het kabinet verwelkomt dan ook de high-level dialogen die de afgelopen periode plaats hebben gevonden tussen de Europese Commissie
en Turkije, o.a. op het terrein van klimaat, migratie, innovatie en economische ontwikkeling.
Deze dienen wat Nederland betreft de komende jaren voortgezet te worden, in lijn met
de Europese Raad conclusies waarin de EU aangeeft open te staan voor een gefaseerde,
proportionele en omkeerbare positieve agenda op dossiers met gedeelde belangen2. Tegelijkertijd heeft de Europese Raad ook eerder aangegeven dat in geval van provocaties
of unilaterale acties in strijd met het internationaal recht in het oostelijke Middellandse
Zeegebied alle instrumenten en opties op tafel zullen liggen om de belangen van de
EU en haar lidstaten te verdedigen en regionale stabiliteit te waarborgen.3 Nederland onderschrijft deze insteek in EU-verband en sluit hier zo veel mogelijk
in bilateraal verband op aan.
In de relatie met Turkije trekt Nederland reeds zo veel mogelijk op met gelijkgestemde
landen, zeker ook met Duitsland. Tegelijkertijd rechtvaardigt de Turks-Nederlandse
relatie ook een nadrukkelijk eigen bilateraal spoor, waar de bestaande bilaterale
Wittenburg-conferentie aan bijdraagt.
Aanbeveling 5: Pleeg op korte termijn meer outreach naar de Turkse bevolking om te voorkomen dat zij zich van Europa vervreemdt.
De AIV pleit voor erkenning en benoeming van de waarde van de band die Nederland heeft
met Turkije en met de Turkse samenleving en adviseert om daarbij Nederlanders met
een Turkse achtergrond te betrekken. De AIV adviseert ook een focus op gezamenlijke
belangen zoals het uitbouwen van de hechte handels- en investeringsrelatie alsmede
maatschappelijke, onderwijs- en professionele netwerken tussen Turkije en Nederland,
en op flexibele wijze aansluiting bij wat het middenveld in Turkije nodig heeft.
Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling en erkent de bijzondere band tussen Nederland
en Turkije, die al meer dan 410 jaar terug gaat. Via de posten onderhoudt Nederland
uitstekende contacten met het maatschappelijk middenveld in Turkije, zowel via het
MATRA-fonds als via publieksdiplomatie en cultuurdiplomatie. Turkije is een focusland
binnen het internationaal cultuurbeleid. Middels culturele activiteiten, bezoekers-
en uitwisselingsprogramma’s zet Nederland nadrukkelijk in op het versterken van de
culturele banden tussen Nederland en Turkije. De vele Nederlanders met een Turkse
achtergrond geven deze bilaterale relatie een extra menselijke dimensie, waar de AIV
ook terecht aandacht voor vraagt. Zo spelen deze Nederlanders een belangrijke rol
in o.a. het bevorderen van de bilaterale handels- en investeringsrelatie. Mede dankzij
de vele netwerken zijn er meer dan 3.000 Nederlandse bedrijven actief in Turkije.
Ook de vele Turkse studenten aan Nederlandse onderwijsinstellingen en Nederlandse
studenten aan Turkse onderwijsinstellingen versterken de netwerken tussen beide landen.
Het IPA-instrument wordt door de EU tevens ingezet om outreach naar de Turkse bevolking te bevorderen en kennisuitwisseling tussen Turkse en Europese
overheidsinstellingen te versterken, onder meer door financiering voor Turkse deelname
aan EU programma’s en agentschappen zoals Erasmus+, Horizon Europe, Europees Solidariteitscorps
en het Jean Monnet Scholarship Programme.
Aanbeveling 6: Maak gebruik van de sterke onderhandelingspositie van de EU om het
economisch worstelende Turkije te bewegen richting het verbeteren van de mensenrechten
en rechtsstaat.
Doe dit in lijn met de aanbeveling 2 en de reeds bestaande voorwaardelijke aanpak
van de EU. Vraag de Europese Commissie om een staalkaart aan maatregelen voor het
economisch herstel van Turkije en het weerbaarder maken van de economie. De grootste
kansen liggen op het vlak van modernisering van de douane-unie – met nadruk op diensten,
het klimaat en de Green Deal en het bevorderen van digitale samenwerking – en visumliberalisering
tussen Turkije en de EU.
De EU als handelsblok is de grootste buitenlandse investeerder in Turkije. Het kabinet
is het eens met de aanbeveling van de AIV om de onderhandelingspositie van de EU op
economisch terrein te gebruiken om ook verbeteringen te bewerkstelligen op het terrein
van mensenrechten en de rechtsstaat.
De douane-unie van 1995 omvat industriële goederen en verplicht Turkije om EU Gemeenschappelijke
Belastingtarieven en regels voor import van derde landen te implementeren. Na een
initiële periode van Turkse naleving wijkt Turkije steeds vaker van de afspraken af
volgens de Europese Commissie, die met regelmaat hierover met Turkije spreekt. Het
kabinet deelt deze zorgen en brengt deze bij Turkije onder de aandacht, daarbij ook
oog hebbend voor concrete klachten van Nederlandse ondernemers bij het zakendoen met
Turkije.
Voorts erkent het kabinet dat de modernisering van de douane-unie een onderdeel is
van het positieve spoor zoals overeengekomen door de ER in oktober 2020 en heeft modernisering
op genoemde terreinen, in combinatie met naleving van bestaande afspraken, een positief
economisch effect. Ook bij deze stappen is het voor het kabinet van belang dat mensenrechten
en de rechtsstaat een integraal onderdeel zijn van de discussie en eventuele vervolgstappen
hieromtrent. Het kabinet zal zich inspannen om in de toekomstige discussie over het
mandaat en onderhandelingsrichtsnoeren voor de modernisering van de douane-unie duidelijke
afspraken te maken over de voortgang die nodig is op het terrein van de rechtsstaat
in relatie tot handelsbetrekkingen met Turkije. Indien de gesprekken over modernisering
van de douane-unie echt van start gaan is dit voor de EU een kans om, naast de op
belangen gebaseerde samenwerking met Turkije, opnieuw rechtsstaatselementen aan de
dialoog met Turkije toe te voegen met als doel om vorderingen te zien op de rechtsstaat
en democratie in Turkije.
Wat visumliberalisatie betreft benadrukt het kabinet dat dit een technisch, benchmark-gedreven
Europees proces is. Het kabinet zal onverminderd vasthouden aan de vervulling van
alle benchmarks van de Roadmap visumliberalisatie voordat het zal kunnen instemmen met het afschaffen van de visumplicht
voor kort verblijf van Turkse burgers. Hierbij zal het Nederlandse standpunt gebaseerd
zijn op de voortgangsrapportages van de Europese Commissie.
Aanbeveling 7: Zorg dat de EU expliciete erkenning geeft aan Turkije voor de opvang
van vluchtelingen, een verantwoordelijkheid waarvoor de EU zich financieel meerjarig
moet committeren: Help Turkije ruimhartig met de verantwoordelijkheid die het land draagt om meer dan
3,5 miljoen Syrische vluchtelingen langdurig in de regio op te vangen; financiële
voorspelbaarheid is zeer belangrijk voor Turkije. Ook meer transparante communicatie
over hoe en aan wie de gelden in Turkije worden besteed is belangrijk. De EU moet
voorts de belofte uit de EU-Turkije Verklaring van 2016 ten aanzien van vrijwillige
hervestiging vanuit Turkije gestand doen. Tegelijkertijd moet zowel Turkije als de
EU meer investeren in de aanpak van grondoorzaken van irreguliere migratie en conflict.
Met het oog op de toekomst moet in EU-kader actief gezocht worden naar alternatieven
voor de huidige vorm van migratiesamenwerking met Turkije
Het kabinet onderschrijft de aanbeveling van het AIV-advies dat Turkije erkenning
moet krijgen voor het grote aantal vluchtelingen wat het land al jarenlang opvangt
in de regio. Nederland benadrukt in EU-verband, maar ook in bilaterale gesprekken
de verantwoordelijkheid die Turkije neemt op dit vlak. Het is voor het kabinet duidelijk
dat de Turkse samenleving ondersteuning nodig heeft om de vluchtelingenopvang te blijven
continueren. Het is daarbij zaak dat deze steun zich voornamelijk richt op verduurzaming
van de opvang en verdere inclusie van vluchtelingen in de Turkse maatschappij. In
aanvulling op samenwerking in EU-verband beziet het kabinet ook hoe er bilateraal
intensiever samenwerkt kan worden met Turkije op het gebied van migratie.
Het kabinet is zich bewust van de onzekerheid die het aflopen van de toegekende Europese
financiële middelen in het kader van de opvang van vluchtelingen in Turkije, beter
bekend als de Facility for Refugees in Türkiye (FRiT), na 2023 met zich meebrengt. Besluitvorming over meerjarige financiering voor
dit doel is echter een beslissing die in EU-kader genomen moet worden. Daarbij dient
tevens rekening te worden gehouden met de reeds bestaande druk op de verschillende
onderdelen van de EU-begroting. Het kabinet is voorstander van de financiële opvolging
voor de opvang van vluchtelingen en de ondersteuning van gastgemeenschappen in Turkije.
Ook met het oog op de toekomst benadrukt het kabinet het belang van blijvende samenwerking
met Turkije en staat open voor discussies in EU-kader over hoe dat in de toekomst
vorm kan krijgen, zonder afbreuk te doen aan de huidige samenwerking. Hierbij dient
tevens de rol van Turkije in de migratiestromen naar Griekenland en naar Cyprus meegewogen
te worden.
Zoals uw Kamer bekend4, heeft het kabinet besloten geen nieuwe personen te selecteren in het kader van de
EU-Turkije Verklaring. In de zomer van 2023 zal er een weegmoment zijn om dit besluit
te evalueren. Het kabinet blijft sterk hechten aan de implementatie van alle onderdelen
van de gemaakte afspraken door alle partijen, inclusief de afspraken over hervestiging
en terugkeer.
Aanbeveling 8: Speel een proactieve rol in het onderhouden van de NAVO-Turkije relatie
en investeer in toenadering tussen de VS en Turkije om de NAVO krachtiger te maken.
De bescherming van het Europese grondgebied is immers afhankelijk van de veiligheidsas
van deze militair zeer belangrijke lidstaten. Bied expertise en bemiddeling aan voor
de oplossing van territoriale – en zeerechtvraagstukken in de Egeïsche en Middellandse
Zee. Bied Turkije zodra dat kan toegang tot en integratie met westerse, NAVO-compatibele
systemen.
De AIV onderstreept terecht het belang van Turkije voor de NAVO en binnen de NAVO
het belang van een goed functionerende relatie tussen de Verenigde Staten en Turkije.
Met de AIV is het kabinet van mening dat Turkije, gezien de omvang van zijn krijgsmacht
(de op een na grootste in de NAVO) en gezien zijn geografische ligging, cruciaal is
voor de veiligheid van het Euro-Atlantisch verdragsgebied. Een goede samenwerking
met Turkije in de NAVO is daarom essentieel.
Daarnaast is de NAVO voor Nederland en andere bondgenoten een forum waarbinnen veiligheidspolitieke
onderwerpen en eventuele zorgen worden besproken. In dat licht is eensgezindheid binnen
de NAVO van groot belang, ook t.a.v. de lidmaatschapsaanvragen van Finland en Zweden.
Turkije is een van de twee laatste bondgenoten die de zo belangrijke lidmaatschapsaanvragen
van deze landen helaas nog niet heeft goedgekeurd. Ook op dit vlak wijst Nederland
Turkije op alle niveaus op zijn verantwoordelijkheden en bepleit spoedige ratificatie,
mede in het belang van de versterking van de NAVO en de veiligheid in Europa.
Door bilateraal en met gelijkgezinde bondgenoten te investeren in betrekkingen met
Turkije op veiligheidsgebied, hoopt het kabinet te laten zien ontvankelijk te zijn
voor de legitieme veiligheidszorgen van Turkije en mogelijkheden te verkennen voor
een verbetering van de relatie met Turkije binnen de NAVO. Tegelijkertijd moet de
ambitie op dat terrein niet worden overschat: zoals ook de AIV in zijn advies herhaaldelijk
vaststelt, wordt het Turkse veiligheids- en defensiebeleid in belangrijke mate bepaald
door interne factoren, waarop Nederland geen invloed heeft.
Ten aanzien van de spanningen in de Egeïsche en Middellandse Zee benadrukt Nederland
regelmatig het belang van dialoog, respect voor internationaal recht, en blijvende
de-escalatie in deze regio. Nederland hecht belang aan goede relaties tussen NAVO-bondgenoten
onderling, dus ook tussen Griekenland en Turkije. Elke retoriek die zinspeelt op gewapende
interventie is onwenselijk. Specifiek ten aanzien van de spanningen tussen Turkije
en Cyprus steunt Nederland de inspanningen van de United Nations Peacekeeping Force in Cyprus (UNFICYP) missie en zal Nederland Turkije blijven aanspreken op het plaatsen van
Turkse militairen zonder instemming van de Republiek Cyprus. Nederland hecht belang
aan het VN-proces om beide partijen met elkaar in gesprek te laten gaan, met als doel
te komen tot een alomvattende oplossing op basis van een bizonale, bicommunale federatie
met politieke gelijkheid op Cyprus. Dit wordt ook door de EU onderschreven. Separate
bemiddeling door Nederland is wat het kabinet betreft niet bevorderlijk voor dit VN-geleide
proces.
Voorts beveelt de AIV aan Turkije toegang te bieden tot en integratie met westerse,
NAVO-compatibele systemen. Turkije heeft al toegang tot NAVO-compatibele systemen.
Ten aanzien van bepaalde systemen zijn de mogelijkheden tot integratie grotendeels
afhankelijk van de mate waarin de door Turkije aangeschafte (en aan te schaffen) capaciteiten
raken aan de integriteit van systemen van de NAVO en van NAVO-bondgenoten. Wanneer
Turkije afstand doet van het S-400 luchtverdedigingssysteem dan wel deze niet in gebruik
gaat nemen, verdwijnt een voorname belemmering voor integratie en wordt de weg geopend
voor nadere toegang.Daarnaast hanteert Nederland, in lijn met de EU raadsconclusies
van oktober 2019 naar aanleiding van de Turkse militaire inzet in Noordoost-Syrië,
een strikt beleid ten aanzien van de uitvoer van militaire goederen en dual-use goederen
met militair eindgebruik naar Turkije.
Aanbeveling 9: Zorg dat Turkije meer wordt betrokken bij het buitenland- en veiligheidsbeleid
van de EU.
Dit kan via bijeenkomsten – zoals recent bij de Europese Politieke Gemeenschap, of
met een high level dialoog over GBVB-samenwerking en vergelijkbare initiatieven, maar
ook concreet ten aanzien van de inhoudelijke aspecten van het EU-beleid, zodat het
Turkse beleid daar beter mee gecoördineerd wordt. Tot 2018 werd Turkije regelmatig
uitgenodigd voor informeel overleg over deze onderwerpen en tekende mee met politieke
EU-verklaringen. De Europese Unie moet als geopolitieke speler het strategisch voordeel
van de nabijheid van Turkije benutten en zal het land hard nodig hebben voor beheersing
van migratie uit het Midden-Oosten en Afghanistan alsmede hulp aan kwetsbare en door
conflicten getroffen landen.
Het kabinet is het eens met de AIV dat nieuwe fora zoals de Europese Politieke Gemeenschap
mogelijkheden bieden om de relatie met Turkije te verbeteren en om op hoog politiek-bestuurlijk
niveau met Turkije te spreken over zaken die raken aan het Nederlandse en EU gemeenschappelijk
buitenland- en veiligheidsbeleid (EU GBVB). Hoewel besluitvorming op dit en andere
beleidsterreinen uiteraard uiteindelijk bij de EU zelf ligt en niet bij derde landen
is het wel van belang om niet alleen te spreken over Turkije, maar ook met Turkije. Dat gebeurt ook, zoals blijkt uit de Turkse deelname aan de eerste bijeenkomst
van de EPG, maar ook via de high-level dialogen waar in reactie op aanbeveling 4 naar is verwezen. Daarnaast is de Hoge
Vertegenwoordiger voornemens om Turkije uit te nodigen voor het Partnerschapsforum
– zgn Schuman Forum – dat voor maart 2023 gepland staat, waarbij de EU met partnerlanden
en organisaties zal spreken over veiligheid en defensie.
Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat prioriteiten binnen het Turkse
buitenland- en veiligheidsbeleid niet altijd één-op-één overeen zullen komen met die
van Nederland en de EU. Als kandidaat-lid van de EU wordt van Turkije verwacht dat
het zich aansluit bij EU GBVB, zoals Turkije reeds laat zien door haar bijdragen aan
de EU-missies EUFOR ALTHEA. Goede diplomatieke contacten op alle niveaus blijven echter
cruciaal om naast gedeelde belangen ook zaken te kunnen blijven bespreken waarop de
Turkse en Nederlandse/Europese standpunten uiteenlopen. De eerdere conclusies van
de Europese Raad die stellen dat van alle actoren, inclusief Turkije, verwacht wordt
een positieve bijdrage te leveren aan de oplossing van regionale crises blijven wat
Nederland betreft dan ook onverminderd van kracht.
Het kabinet steunt de oproep van de EU aan alle kandidaat-lidstaten, dus ook Turkije,
om zich aan te sluiten bij de EU-sancties tegen Rusland. Alertheid is geboden omdat
er een risico is dat een aantal bedrijven zal trachten te profiteren van de situatie.
Het kabinet vindt het positief dat Turkije in dialoog is met de Europese Commissie
over hoe eventuele sanctieomzeiling tegen te gaan.
Aanbeveling 10: Activeer het overheidsbrede anticipatie- en early warning vermogen
om vroege signalen van veranderingen in en over Turkije, die de Nederlandse belangen
raken, op te merken. Overweeg niet één handelingsperspectief maar verschillende, op basis van alternatieve
toekomsten, en daarbij behorende paletten aan beleidsopties voor Nederland. Wees zo
beter voorbereid op onverwachte ontwikkelingen in Turkije – in het cruciale jaar 2023
– en ontwikkel daarvoor contingency plannen om snel en adequaat te kunnen reageren.
Het kabinet onderschrijft het belang van een rijksbrede blik op de betrekkingen met
Turkije, gezien de breedte van de bilaterale relatie. In dat kader worden ontwikkelingen
in en over Turkije die de Nederlandse belangen raken reeds vanuit een interdepartementaal
perspectief gevolgd. Zo is er regulier interdepartementaal overleg over de relatie
met Turkije en komt de meerjarige landenstrategie ook in interdepartementaal verband
tot stand. Hierin worden ook verschillende toekomstscenario’s meegenomen. Specifiek
ten aanzien van Early Warning Early Action wordt in algemene zin gewerkt aan het beter integreren van dit concept in het buitenlandbeleid,
met het doel om signalen van mogelijke conflicten vroegtijdig op te vangen en integraal
te adresseren. In interdepartementaal verband wordt er uiteraard ook stilgestaan bij
het feit dat 2023 een bijzonder jaar is voor Turkije: zowel vanwege presidents- en
parlementsverkiezingen als vanwege het 100-jarig bestaan van de Turkse Republiek.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.