Brief regering : Voortgang maatwerkafspraken
29 826 Industriebeleid
               32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
         
Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2023
Een moderne (basis)industrie is belangrijk voor Nederland. De industrie maakt noodzakelijke
                  producten die we nu en in de toekomst elke dag gebruiken. Het kabinet wil de industrie
                  stimuleren en ondersteunen om zijn verduurzamingsopgave in Nederland te realiseren.
                  Daarmee willen we voorkomen dat bedrijven vertrekken: we willen liever dat bedrijven
                  hier groen gaan produceren, in plaats van op een vervuilende manier elders. Met de
                  industrie in Nederland ontwikkelen we daarnaast belangrijke kennis over het ontwikkelen
                  en toepassen van sleuteltechnologieën die nodig zijn voor de transitie naar een duurzame
                  samenleving en het behoud van brede welvaart. Ook in de toekomst zullen we de industrie
                  nodig hebben. De bestaande grote basisindustrieën (o.a. chemie, raffinage, staal en
                  kunstmest) zullen zich daarvoor moeten omvormen, wat om ingrijpende aanpassingen en
                  investeringen vraagt. Tevens zijn deze sectoren vanuit het oogpunt van strategische
                  autonomie op Europees niveau van belang. Ik zie voor deze industrieën een toekomst
                  in Nederland, mits zij willen en kunnen verduurzamen, zodat hun bedrijvigheid past
                  binnen de klimaatneutrale en circulaire economie van Nederland in 2050.
               
De Nederlandse chemie is een diverse, innovatieve sector, waarin goede kansen voor
                  een koploperspositie in de duurzame transitie liggen. De Nederlandse chemie is sterk
                  geïntegreerd, zowel horizontaal, tussen de clusters en sites als verticaal met bijvoorbeeld
                  de raffinage- en kunststofindustrie. De chemie kent energie-intensieve bulk basischemie
                  en kennisintensieve hoogwaardige fijnchemie. De basischemie is hard nodig voor onze
                  plastics, vezels, coatings, medicijnen en voedingsmiddelen. De sector heeft een sleutelrol
                  in de circulaire economie. Hoogwaardige chemie komt tot bloei in industrial ecosystems, waar grote bedrijven, start-ups, onderzoekscentra en universiteiten samenwerken,
                  zoals nu al op Chemelot gebeurt. De raffinagesector is groot in Nederland, maar zal
                  ingrijpend moeten veranderen: ze moet leverancier worden van groene brandstoffen en
                  groene chemische grondstoffen. Veel van de bestaande assets lijken echter te kunnen
                  worden hergebruikt voor de productie van groene producten. De kunstmestsector is onderdeel
                  van de chemische industrie. Dit is een kleine, efficiënte, zeer exportgerichte industrie
                  die meerdere opties voor verduurzaming heeft. In de basismetalensector kent Nederland
                  een efficiënte, hoogwaardige staalfabriek op een gunstige ligging qua aanvoer en afvoer.
                  Staal is een product dat we bovendien vandaag en in de circulaire economie van de
                  toekomst blijven gebruiken. Zo gebruiken we staal onder andere voor onze auto’s, huisapparatuur,
                  defensiematerialen en windmolens. De fabriek staat wel voor de grote uitdaging om
                  snel minder belastend te worden voor de leefomgeving. De grootste vraag zal zijn of
                  duurzame staalproductie (Direct Reduced Iron; DRI) op waterstof in Nederland op termijn concurrerend is.
               
In het Coalitieakkoord1 is een nieuwe aanpak aangekondigd om de verduurzaming van de industrie verder te
                  versnellen: het Kabinet biedt de 10 tot 20 grootste industriële uitstoters in Nederland
                  de mogelijkheid van de zogenaamde maatwerkaanpak. Hiermee kunnen we ondersteuning
                  op maat aanbieden voor verduurzaming in Nederland en is de ambitie om 1 tot 1.9 Mton
                  extra CO2-reductie in 2030 te behalen. Naast afspraken over de CO2-reductie, maken we waar relevant ook afspraken over de stikstofreductie en de verbetering
                  van de leefomgeving. Ook de externe veiligheid wordt gewaarborgd. Over de veiligheid
                  van de energietransitie is uw Kamer in november 2022 geïnformeerd.2 Met de maatwerkaanpak zetten we een stap extra bovenop het Klimaatakkoord. De maatwerkaanpak
                  is aanvullend op het generieke instrumentarium, zoals de SDE++-regeling en de CO2-heffing. Dit instrumentarium heeft er mede aan bijgedragen dat de industrie volgens
                  het PBL op koers ligt om de doelstellingen van 2030 te behalen.3 Met de maatwerkaanpak wil ik ambitieuze industriële uitstoters binnen het redelijke
                  en billijke helpen te verduurzamen en ervoor zorgen dat zij blijven investeren in
                  Nederland. Daarmee kunnen we het vestigingsklimaat versterken en duurzame werkgelegenheid
                  voor Nederland behouden.
               
Veel bedrijven krijgen of hebben al ondersteuning gekregen via het generieke instrumentarium
                  van bijvoorbeeld de SDE++-regeling. Tevens zijn met het Meerjarenprogramma Infrastructuur
                  Energie en Klimaat (MIEK) al stappen gezet op het vlak van de noodzakelijke energie-infrastructuur.
                  De afgelopen maanden zijn daarnaast ook belangrijke stappen gezet in de maatwerkaanpak.
                  In de vier Expressions of Principles (EoP’s) die al zijn afgesloten staan mooie ambities. Zo wil het chemie- en zoutbedrijf
                  Nobian 10 jaar eerder CO2-neutraal zijn dan gepland en kunnen de verduurzamingsplannen van Dow voor 1.7 Mton
                  CO2-reductie in 2030 zorgen. De maatwerkaanpak is nieuw en blijkt een intensief proces
                  voor zowel de overheid als de betrokken partijen. Het gaat om complexe, ingrijpende
                  aanpassingen en grote investeringen voor de lange termijn. Dit vraagt een zorgvuldig
                  proces met als doel het maken van concrete afspraken over uiteenlopende onderwerpen.
                  De komende tijd ga ik voortvarend verder met de andere bedrijven waar de maatwerkaanpak
                  kansrijk is. Hierbij werk ik nauw samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur
                  en Waterstaat. Een belangrijk aspect van de afspraken met bedrijven zullen de eisen
                  aan een veilige en gezondere leefomgeving zijn.
               
Ik zie dat de marktomstandigheden voor de industrie het afgelopen jaar uitdagender
                  zijn geworden. Zoals ik ook in de Kamerbrief van 16 december jl.4 heb aangegeven, maakt het kabinet zich zorgen over de langetermijneffecten van de
                  structureel hoge energieprijzen in combinatie met mogelijk marktverstorende subsidies
                  van andere landen zoals de Inflation Reduction Act (IRA) in de Verenigde Staten en leveringsproblemen van grondstoffen. Deze ontwikkelingen
                  maken de urgentie van de versnelling van de verduurzaming in de industrie nóg duidelijker.
                  Hoe sneller Nederland erin slaagt om de industrie een duurzame transitie te laten
                  maken, waardoor bedrijven een toekomstbestendige internationale concurrentiepositie
                  vanuit Nederland kunnen opbouwen, hoe beter. Om sneller knelpunten in de verduurzaming
                  van de industrie aan te pakken, bijvoorbeeld op het terrein van energie-infrastructuur,
                  richt ik, onder meer in samenwerking met de Minister voor Klimaat en Energie, een
                  Nationaal Programma Verduurzaming Industrie in. De maatwerkaanpak is onderdeel van
                  dit programma. Wij informeren uw Kamer op korte termijn nader over dit Nationaal Programma.
               
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
                  en Waterstaat (I&W), over de voortgang van de maatwerkaanpak.5 In deze brief ga ik in op:
               
• het proces van de maatwerkaanpak (paragraaf 1);
• de externe adviescommissie (paragraaf 2);
• de EoP’s die zijn ondertekend (paragraaf 3); en
• de samenhang tussen de grootste CO2-belasters en stikstofpiekbelasters in de industrie (paragraaf 4).
1. Gefaseerde aanpak: van Expression of Principles naar bindende maatwerkafspraak
De maatwerkaanpak is bedoeld voor de 20 grootste industriële uitstoters als zij interesse
                  hebben in de maatwerkaanpak, bereid zijn blijvend te investeren en produceren in Nederland
                  en werken aan een businessmodel op basis van schone producten en schone productieprocessen.
                  Het bedrijf moet, mede gezien de nationale doelstellingen, een ambitieus plan hebben
                  om voor 2030 meer CO2-reductie te realiseren dan vooralsnog benodigd om de aangescherpte CO2-heffing voor te blijven of te versnellen6 en moet een visie hebben op zijn langetermijnverduurzaming na 2030 die past binnen
                  de context van een klimaatneutrale en circulaire economie in Nederland in 2050. Indien
                  dit niet realiseerbaar is, ga ik graag in gesprek over een langetermijnvisie op verduurzaming
                  na 2030 die past binnen de context van een klimaatneutrale en circulaire economie
                  in Nederland in 2050, om te bezien of er ruimte is voor maatwerk met als doel bovenwettelijke
                  reductie na 2030. De emissiecijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit zijn leidend
                  bij het bepalen van de grootste industriële uitstoters. Hieronder vindt uw Kamer de
                  lijst met de 20 grootste uitstoters. Naast aandacht voor de reductie van broeikasgassen
                  wordt er ingezet op vermindering van stikstofemissies en de invloed op de leefomgeving
                  (bijvoorbeeld door een reductie aan geluid, geur en de uitstoot van bepaalde stoffen).
                  De maatwerkaanpak richt zich op de onderstaande bedrijven, omdat daar in potentie
                  de meeste winst voor het milieu en het klimaat kan worden behaald. Het is niet uitgesloten
                  dat in een latere fase de maatwerkaanpak ook op andere bedrijven kan worden toegepast.
               
Onderdeel van de afspraken is ook het voorkomen van een zogenoemd «waterbedeffect»
                  met betrekking tot de dispensatierechten.7
Stapsgewijze aanpak om tot ambitieuze afspraken te komen
De maatwerkaanpak bestaat uit een stapsgewijze aanpak: dit doet recht aan de complexiteit
                  van deze vernieuwende aanpak. Het werken met verschillende fases is van belang, omdat
                  het bijvoorbeeld tijd kost om de technische en bedrijfseconomische uitwerking en onderbouwing
                  te concretiseren. Dit is ook nodig om te bezien in hoeverre de mogelijke projecten
                  van bedrijven in te passen zijn in bijvoorbeeld de bestaande of toekomstige energie-infrastructuur.
               
Om te kunnen komen tot bindende maatwerkafspraken is het noodzakelijk om oog te hebben
                  voor verschillende factoren. Zo wordt in de gesprekken met de bedrijven het projectportfolio
                  al grondig bestudeerd. Ook wordt de aansluiting met het MIEK beoordeeld, doen bedrijven
                  al aanvragen voor generieke instrumenten (zoals de SDE++), worden technische haalbaarheidsstudies
                  naar innovatieve verduurzamingsprojecten uitgevoerd, worden mogelijke uitdagingen
                  rondom de energie-infrastructuur en het elektriciteitsnet in kaart gebracht en wordt
                  met andere betrokken stakeholders en verantwoordelijken overlegd, waaronder het bevoegd
                  gezag ter zake van toezicht en vergunningverlening.8
Met de maatwerkaanpak beoog ik een proces dat bestaat uit drie opeenvolgende stappen,
                  gericht op steeds verdere concretisering: een Expression of Principles, een Joint Letter of Intent en bindende maatwerkafspraken. Dit proces kan in sommige gevallen, indien nodig,
                  enigszins worden aangepast. Het blijft tenslotte maatwerk. Hieronder licht ik de stapsgewijze
                  aanpak verder toe.
               
Figuur 1: Visualisatie van de maatwerkaanpak.
1. Expression of Principles
In de Expression of Principles (EoP) staan op hoofdlijnen de ambities, verschillende potentiële onderwerpen en doelen
                  beschreven voor het maken van een mogelijke maatwerkafspraak in een latere fase. Cruciaal
                  is dat er door het bedrijf in kwestie ambitieuze intenties worden benoemd voor additionele
                  CO2-reductie ten opzichte van de CO2-heffing, dat ambities voor stikstofreductie worden benoemd of verkend en dat, waar
                  relevant, andere aspecten voor verbetering van de leefomgeving worden opgenomen. Op
                  deze manier krijgen groen en gezond aandacht in één document.
               
2. Joint Letter of Intent
De Joint Letter of Intent (JLOI) heeft deels dezelfde opzet als een EoP, maar is concreter en gedetailleerder
                  uitgewerkt. Het kan per bedrijf deels verschillen welke onderwerpen exact in een JLOI
                  terugkomen. Onderwerpen die in een JLOI kunnen terugkomen zijn onder andere een beschrijving
                  van de scope van potentiële maatwerkafspraken, de visie en/of het plan dat leidend
                  is voor de verduurzaming van het bedrijf richting 2050 (of eerder) met concrete doelstellingen
                  en een uitwerking van de belangrijkste onzekerheden en risico’s. Om tot een JLOI te
                  komen worden onder meer de CO2-reductiedoelen nader uitgewerkt, de voorwaarden voor borging van de CO2-reductie bepaald, de business case uitgewerkt en getoetst, technische haalbaarheidsonderzoeken
                  gedaan, vergunningsprocessen voorbereid in samenwerking met het bevoegd gezag en de
                  noodzakelijke energie-infrastructuur nauwkeuriger in kaart gebracht. De concept JLOI
                  zal bepaalde voorbehouden bevatten, bijvoorbeeld een voorbehoud van advisering door
                  de externe adviescommissie en van interne goedkeuring.
               
Een concept JLOI wordt voor advies voorgelegd aan de externe adviescommissie, waar
                  ik in paragraaf 2 nader op inga. Er is bewust voor gekozen om de adviescommissie in
                  ieder geval over de concept JLOI’s te laten adviseren. Dit is namelijk het moment
                  dat de beoogde JLOI voldoende gedetailleerd is uitgewerkt, maar er tegelijkertijd
                  nog ruimte is om de overwegingen van de adviescommissie mee te nemen in de uitwerking
                  van een definitieve JLOI. Daarnaast kan ik de adviescommissie verzoeken om ook op
                  een ander moment advies te geven, bijvoorbeeld als er toch aanzienlijke veranderingen
                  in de voorgenomen plannen optreden. Voorwaarde voor ondertekening van de JLOI is dat
                  de adviescommissie advies heeft uitgebracht.
               
3. Bindende maatwerkafspraken
Na ondertekening van een JLOI is het in het kader van de uitvoering de bedoeling deze
                  op verschillende onderdelen nog verder op detailniveau uit te werken voor de onderdelen
                  waarvoor wederkerige, bindende maatwerkafspraken kunnen en moeten worden gemaakt.
                  Daarbij kan het om verschillende type bindende maatwerkafspraken gaan: dit hangt af
                  van verschillende factoren, zoals de aard, de tijdhorizon en de omstandigheden van
                  de verschillende voorgestelde projecten. Verder is goede monitoring van de afspraken
                  belangrijk, zodat tijdig kan worden bijgestuurd om de gemaakte afspraken (alsnog)
                  te realiseren. Hierover dienen eveneens afspraken te worden gemaakt tussen partijen.
               
2. Adviescommissie Maatwerkafspraken Verduurzaming Industrie
In mijn vorige Kamerbrief over de maatwerkaanpak9 heb ik de instelling van een externe commissie aangekondigd. Deze Adviescommissie
                  Maatwerkaanpak Verduurzaming Industrie is per 21 februari 2023 ingesteld. Met deze
                  externe adviescommissie wordt onafhankelijke advisering vooruitlopend op bindende
                  maatwerkafspraken tussen de overheid en de 20 grootste industriële uitstoters geborgd.
                  Hiermee wordt ook invulling gegeven aan onder meer de wens van de Kamer om de plannen
                  door externe deskundigen te laten toetsen op onder andere haalbaarheid, kosteneffectiviteit
                  en ambitieniveau.
               
Ik ben verheugd dat Carolien Gehrels bereid is gevonden om als voorzitter van de adviescommissie
                  te fungeren. Carolien Gehrels is Global Director Energy Transition bij Arcadis en
                  voormalig wethouder namens de PvdA in Amsterdam van 2006 tot en met 2014. Carolien
                  Gehrels brengt zeer relevante kennis en expertise mee op het gebied van energie en
                  infrastructuur en heeft daarnaast kennis van de politiek bestuurlijke processen.
               
Daarnaast zullen Ton Büchner (ondernemer en voorheen onder andere CEO AkzoNobel),
                  Tanja Cuppen (Chief Risk Officer van ABN Amro), Pieter Boot (tot voor kort werkzaam
                  bij het Planbureau voor de Leefomgeving als sectorhoofd Klimaat, Lucht en Energie)
                  en Laurens de Vries (hoogleraar Complexe Energietransities bij de TU Delft) deelnemen
                  in de adviescommissie. Met deze leden is in de commissie de benodigde relevante kennis
                  en expertise vertegenwoordigd. Daarnaast kan de adviescommissie, indien nodig, zich
                  laten bijstaan door externe deskundigheid.
               
3. Stand van zaken maatwerkaanpak
Er zijn tot nu toe met vier bedrijven EoP’s ondertekend: Tata Steel Nederland (TSN),
                  Dow Benelux, Nobian en OCI. In deze EoP’s staan ambities voor mogelijke maatwerkafspraken
                  tussen de Staat en het betreffende bedrijf. De in de EoP’s uitgesproken ambities stemmen
                  mij optimistisch. Ik vind het belangrijk dat elke EoP die we ondertekenen voldoende
                  ambitie bevat. De ambitie in de voorlopige afspraken geven mij vertrouwen dat de beoogde
                  additionele CO2-reductie van 1 tot 1,9 Mton haalbaar is. Daarnaast worden additionele stappen voor
                  stikstofreductie en verbetering leefomgeving gezet. De komende periode zet ik mij
                  met de betrokken partijen in om de EoP’s verder uit te werken en tot concrete en uitgewerkte
                  afspraken te komen.
               
Ook lopen de gesprekken met de andere bedrijven van de top 20 grootste industriële
                  uitstoters (behalve met de afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s)) en zetten we er
                  maximaal op in om met die bedrijven waar versnelling in CO2-reductie mogelijk is in de komende maanden tot ondertekening van EoP’s te komen.
                  Hierbij wil ik benadrukken dat het aan de bedrijven is om ambitieuze en concrete plannen
                  te maken voor verduurzaming in Nederland. Dit kost soms tijd, omdat de bedrijven hun
                  (nieuwe) plannen bijvoorbeeld moeten laten goedkeuren door het buitenlandse moederbedrijf.
                  Als er geen of te weinig resterend potentieel en/of ambitie is voor additionele CO2-reductie, dan zal er geen maatwerktraject met dit bedrijf worden gestart. Soms hebben
                  bedrijven al gebruik gemaakt van de mogelijkheid om substantiële reductieplannen te
                  laten faciliteren met het bestaande generieke instrumentarium (bijvoorbeeld SDE++).
                  Goed bezien moet dan worden of een maatwerkafspraak dan toegevoegde waarde heeft.
                  Met betrekking tot de AVI’s verkent het Kabinet nog andere mogelijkheden inzake CO2-reductie en circulariteit, voordat een maatwerktraject wordt gestart.
               
Figuur 2: Samenvatting van de ondertekende EoP’s.
Dow Benelux
Dow maakt plastics en chemicaliën: basisgrondstoffen waarmee essentiële producten
                  worden gemaakt, zoals matrassen, isolatiemateriaal, voedselverpakkingen en coatings.
               
Op 6 december jl. is de EoP ten aanzien van de verduurzamingsplannen van Dow Benelux
                  met als doel CO2-neutraliteit in 2050 getekend.10 In de EoP is aangegeven dat Dow de ambitie heeft om het zogenaamde «stoomkraken»
                  te verduurzamen. Met behulp van krakers maakt Dow chemicaliën en plastics die gebruikt
                  worden voor producten in ons dagelijks leven. De krakers gebruiken nu restgassen van
                  het proces als brandstof. Dow wil dat proces verduurzamen door de CO2 uit de restgassen af te vangen en op te slaan en de resterende waterstof als brandstof
                  te gebruiken, in plaats van het restgas. Daarnaast wil Dow gasturbines die gebruikt
                  worden voor de koeling in het kraakproces vervangen door elektromotoren. Dit samen
                  zal leiden tot een jaarlijkse uitstootreductie van 1,7 Mton CO2 en 10% stikstofreductie ten opzichte van 2018. Tevens worden er voorbereidingen getroffen
                  voor elektrisch kraken op de route naar CO2-neutraliteit in 2050. De EoP bevat ook ambities om de directe leefomgeving te verbeteren,
                  bestaande uit verduurzaming rondom watergebruik en inzet van restwarmte in de bebouwde
                  omgeving.
               
Om bovenstaande plannen te kunnen realiseren, vraagt Dow onder andere een financiële
                  bijdrage van de overheid. De inzet is om een concept JLOI over enkele maanden aan
                  de adviescommissie voor te leggen en om deze vervolgens voor komende zomer te ondertekenen.
               
Nobian
Nobian produceert zout van hoge zuiverheid en hiermee chlooralkaliproducten (verkregen
                  door de elektrolyse van een zoutoplossing voor de productie van chloor, natronloog
                  en waterstof). Deze producten zijn cruciaal voor allerlei producten, zoals kunststof
                  en materialen die nodig zijn om de energietransitie te realiseren zoals zonnecellen,
                  isolatiemateriaal en batterijen. Zoutproductie in Nederland zorgt voor relatief lage
                  transportkosten en uitstoot, strategische autonomie van een belangrijke grondstof
                  voor West-Europa en biedt kansen voor toekomstige (groene) waterstofopslag in zoutcavernes.
               
Op dit moment heeft Nobian een klimaatplan met als doelstelling om in 2040 CO2-neutraal te zijn. Met behulp van maatwerkafspraken11 zou Nobian al in 2030 CO2-neutraal kunnen zijn. Dit betekent een additionele reductie van ca. 500 Kton CO2 per jaar vanaf 2030. Tevens is het de bedoeling dat de stikstofuitstoot van ca. 500 ton
                  NOx per jaar (optelsom van de uitstoot in Delfzijl, Hengelo en Rotterdam) naar vrijwel
                  0 gaat in 2030. Daarnaast verbruikt Nobian met de huidige productietechnologie relatief
                  veel gas. De beoogde afspraken kunnen ook het gasverbruik naar vrijwel 0 brengen in
                  2030. Dit betekent een gasbesparing van ongeveer 1% in heel Nederland, wat gelijk
                  staat aan ca. 280.000 huishoudens. Verder kunnen de beoogde afspraken ruimte leveren
                  op het elektriciteitsnet in Rotterdam die gelijkstaat aan ca 50.000 huishoudens. Tot
                  slot wordt de mogelijkheid onderzocht om een aantal zoutcavernes gereed te maken voor
                  toekomstige (groene) waterstofopslag. Dit zou een capaciteit van ca. 1000 GWh aan
                  waterstofopslag kunnen realiseren in 2030.
               
Al deze projecten tijdig realiseren is ambitieus. Er bestaan knelpunten op het gebied
                  van vergunningen, infrastructuur, de financiering en het benodigde kapitaal waar een
                  gezamenlijke oplossing voor wordt gezocht. Voor een robuuste oplossing zijn meerdere
                  partijen nodig, waaronder de betrokken provincies en omgevingsdiensten. Daarnaast
                  wordt gekeken naar de impact op de omgeving en ondergrond en naar het effect voor
                  relevante clusters. De inzet is om een concept JLOI over enkele maanden aan de adviescommissie
                  voor te leggen en om deze voor komende zomer te ondertekenen.
               
OCI N.V.
OCI produceert ammoniak en methanol op basis van aardgas en wil deze productie verduurzamen.
                  Ammoniak wordt gebruikt voor kunstmesttoepassingen en in producten die we dagelijks
                  gebruiken, zoals microchips, windmolenbladen, schoonmaakmiddelen, medicijnen en medische
                  instrumenten. Groene methanol12 kan als brandstof voor duurzame scheepvaart worden gebruikt en groene ammoniak kan
                  bijvoorbeeld worden ingezet in de elektriciteitsopwekking. Daarmee zijn groene ammoniak
                  en groene methanol belangrijke grondstoffen voor de verduurzaming van de industrie,
                  de landbouw en de energietransitie.
               
Op 26 januari jl. is de EoP met OCI getekend13, met de ambitie om via de maatwerkaanpak de CO2-uitstoot (totaal 2,2 Mton in 2020) voor 2030 met minimaal 0,8 Mton en maximaal 1,7
                  Mton te verminderen. De uiteindelijke reductie is afhankelijk van welke verduurzamingsroute(s)
                  worden gekozen en uitgevoerd. In de EoP zijn drie mogelijke verduurzamingsroutes beschreven
                  om ervoor te zorgen dat de ammoniak en methanol die geproduceerd of geïmporteerd wordt
                  groen is. De huidige productie met voornamelijk aardgas als grondstof, kan worden
                  vervangen door waterstof gemaakt uit wind op zee of door waterstof uit huishoudelijk
                  en groen afval. Een andere mogelijkheid is om de groene ammoniak en groene methanol
                  te importeren, bijvoorbeeld uit de productiefaciliteiten in Egypte en de Verenigde
                  Staten. Naast dat de verschillende routes leiden tot een aanzienlijke additionele
                  CO2-reductie zorgen deze routes er ook voor dat de stikstofuitstoot met maximaal 30%
                  wordt verminderd.
               
OCI vraagt voor de realisatie van de verschillende verduurzamingsroutes onder meer
                  inspanningen van de overheid ten aanzien van de tijdige aanleg van (waterstof)infrastructuur
                  en vergunningverlening. Daarnaast geeft OCI aan dat enkele routes een onrendabele
                  top hebben en dat zij daarom financiële ondersteuning nodig hebben. De komende tijd
                  wordt uitgewerkt welke route(s) uit de EoP de voorkeur hebben en in aanmerking kunnen
                  komen voor maatwerk om de CO2-reductie in Nederland te versnellen. De gezamenlijke ambitie is om uiterlijk eind
                  2023 tot een JLOI te komen.
               
Tata Steel Nederland (TSN)
In de EoP is de gezamenlijke ambitie uitgesproken voor een groene en schone staalfabriek.
                  Staal is essentieel voor onze toekomst en het belangrijkste ingrediënt voor een duurzame
                  circulaire economie in West-Europa. Ik vind het van belang dat TSN en elk ander bedrijf
                  in Nederland zich aan de geldende vergunningsvoorwaarden houdt, in het belang van
                  de gezondheid van de omwonenden, het milieu en het klimaat, nu en in de toekomst.
                  Groen en gezond gaan hand in hand. Het siert bedrijven daarbij als ze meer willen
                  doen dan wettelijk vereist. De provincie Noord-Holland is het bevoegde gezag voor
                  de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving daarop. Hieronder verduidelijk
                  ik de samenwerking met de Staatssecretaris van I&W, de provincie Noord-Holland en
                  de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
               
Er wordt door TSN en de andere betrokken partijen daarom hard gewerkt aan de uitwerking
                  van de EoP die afgelopen zomer is getekend.14 TSN is hierbij de initiërende partij: zij moet haar wensen verder concretiseren en
                  gedetailleerd onderbouwen. TSN heeft aan het einde van het afgelopen jaar informatie
                  over haar lange termijn verduurzamingsplannen – zijnde een Direct Reduced Iron (DRI) productieproces op waterstof – met ons gedeeld. De informatie wordt nog aangevuld,
                  onder andere voor wat betreft het effect van de nieuwe installaties op de leefomgeving
                  en de concrete financieringsplannen. Ik kan uiteraard niet in detail treden over de
                  aangeleverde cijfers, noch over de ondersteuningsvraag door de bedrijfsvertrouwelijke-
                  en bedrijfsgevoelige aard van deze informatie.
               
De plannen van het bedrijf worden diepgaand geanalyseerd, mede met behulp van externe
                  deskundigen. Ook het Ministerie van Financiën wordt betrokken. Ik vind het van belang
                  dat TSN aantoont hoe het bedrijf technisch en financieel de verduurzamingsplannen
                  gaat realiseren. Ik wil dan ook zien hoe TSN’s plannen toekomstbestendig zijn en de
                  impact op het klimaat en de leefomgeving verbeteren. Na de analyses zal ik een oordeel
                  vormen over de vraag of en hoe ik de plannen kan faciliteren. Het is op dit moment
                  daarom niet precies te zeggen wanneer we de gesprekken zullen afronden. Naast het
                  feit dat er nog nadere cijfers zullen worden aangeleverd en dat het maken van analyses
                  en het onderhandelen tijd kost, zal TSN zich ook moeten verstaan met haar moederbedrijf
                  en anderen. Daarnaast zal op korte termijn, in navolging van onze analyses, een dialoog
                  met de Europese Commissie worden opgezet, omdat voor eventuele financiële ondersteuning
                  door de Nederlandse overheid ook toestemming van de Europese Commissie verkregen dient
                  te worden, als gevolg van de staatssteunregels van de Europese Unie. Dit zal overigens
                  ook bij andere maatwerkafspraken het geval zijn.
               
Studie Berenschot: Inzicht in ondersteuning van de Europese staalsector
Als onderdeel van onze analyse van de plannen van TSN, heb ik onderzoek laten uitvoeren
                  naar de wijze waarop in andere Europese landen ondersteuning geboden wordt aan de
                  vergroening van de staalsector. Uit dit onderzoek, uitgevoerd door Berenschot, blijkt
                  dat er tien grote Europese staalbedrijven naast TSN zijn die de ambitie hebben het
                  staalproductieproces te verduurzamen. Dit onderzoek treft u als bijlage bij deze brief
                  aan.
               
Samenwerking met medeoverheden
Samen met de betrokken partijen geven we invulling aan de opvolging van de EoP. Wij
                  blijven met de diverse partijen en met TSN in gesprek, over o.a. vergunningentrajecten,
                  aanleg van energie-infrastructuur, klimaat- en milieueisen en de betrokkenheid van
                  de omgeving bij besluiten die genomen dienen te worden voor de realisatie van de verduurzamingsplannen
                  van TSN.
               
Over de korte termijn aanpak ter verbetering van de impact van het bedrijf op de omgeving
                  bent u geïnformeerd door de Staatssecretaris van I&W.15 Ook heeft de provincie Noord-Holland in een brief aan de Staten16 inzicht gegeven in het proces en de inhoud van het vergunningentraject voor de transitie
                  van TSN. De rol van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is tevens belangrijk,
                  omdat deze de komende periode de beoordeling en de vergunningverlening van deze grote
                  projecten voor zijn rekening zal nemen.
               
In alle trajecten, zowel rond de vergunningverlening en voor de besluitvorming over
                  de aanleg van energie-infrastructuur in het Noordzeekanaalgebied, als de mogelijkheid
                  voor financiële steun, wordt duidelijk dat heldere en concreet uitgewerkte plannen
                  van TSN essentieel zijn om tijdig en zorgvuldig ondersteuning en inspanningen vanuit
                  de overheid te kunnen leveren. Hier wordt hard aan gewerkt door TSN, de verschillende
                  overheden afzonderlijk en de partijen gezamenlijk. Via de maatwerkaanpak wordt ingezet
                  op bovenwettelijke inspanningen die TSN gaat doen om haar emissies sneller te reduceren.
                  Dit kan uiteraard niet afdoen aan haar (andere) wettelijke verplichtingen, bijvoorbeeld
                  op het terrein van de leefomgeving. Hierop zal uiteraard worden toegezien door het
                  bevoegd gezag – provincie Noord-Holland en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
               
4. Maatwerkaanpak met stikstofpiekbelasters
De maatwerkaanpak focust zich in eerste instantie op de 20 grootste industriële CO2-uitstoters. Een andere urgente opgave van het Kabinet is de reductie van stikstofdepositie.
                  Ook de industrie, die samen met de energiesector gemiddeld twee procent bijdraagt
                  aan de stikstofdepositie in onze natuur, zal hier aan bijdragen. In de industrie gelden
                  diverse nationale en internationale regels en afspraken waardoor de uitstoot van stikstof
                  de komende jaren verder zal afnemen. Via het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat van
                  juni 2022, het Schone Lucht Akkoord en de Europese voorstellen uit bijvoorbeeld het
                  Fit for 55-pakket, is de industrie gebonden aan forse doelstellingen en maatregelen
                  die leiden tot CO2- en stikstofreductie. In aanvulling daarop heeft het Kabinet in de Kamerbrief van
                  25 november jl.17 aangegeven de aanpak te versnellen door de emissies van individuele agro- en industriële
                  piekbelasters versneld te (doen) reduceren; de zogeheten aanpak piekbelasters. Voor
                  de industriële stikstofpiekbelasters is aangekondigd dat wordt gekeken naar 1) mogelijkheden
                  in aanscherping van vergunningen, 2) maatwerkaanpak voor versnelde verduurzaming (win-win
                  mogelijkheden creëren) en 3) bovenwettelijke reductie van ammoniakuitstoot. Deze aanpak
                  is bevestigd en toegelicht in de brief van 10 februari jl.18
Voor de 20 bedrijven die onder de maatwerkaanpak van de grootste CO2-uitstoters behoren, geldt dat stikstofreductie een integraal onderdeel is van de
                  maatwerkaanpak verduurzaming industrie. Dit is ook te zien in de ondertekende EoP’s,
                  waarin ambitieuze doelstellingen voor stikstofreductie zijn opgenomen. Voor deze bedrijven
                  is in de afgelopen periode al actief gekeken naar wat bovenwettelijk en technisch
                  maximaal mogelijk is voor een versnelde stikstofemissiereductie.
               
Voor de bedrijven die als industriële stikstofpiekbelasters kwalificeren, maar niet
                  onder de bedrijven vallen waarmee de maatwerkaanpak verduurzaming industrie is begonnen,
                  zal mijn ministerie, samen met het Ministerie van I&W, mogelijk een aparte vorm van
                  maatwerk starten. Daarover informeer ik uw Kamer binnenkort afzonderlijk.
               
Tot slot
In de maatwerkaanpak wordt door de overheid en de bedrijven constructief gewerkt aan
                  concrete projecten die voor CO2-reductie kunnen zorgen en die de industrie in Nederland toekomstbestendig maken.
                  Het is een nieuwe aanpak, die meer vraagt van betrokkenen dan mogelijk bij de aanvang
                  ingeschat. Het is zeker geen onwil dat er tot nu toe minder EoP’s zijn afgesloten
                  dan eerder aangegeven. De eerste resultaten stemmen mij hoopvol voor het vervolg.
                  De ambities die in de EoP’s zijn afgesproken zijn hoog en tonen dat we echt in een
                  versnelling kunnen komen. Wel zal dan nog meer tempo gemaakt moeten worden op de echte
                  realisatie van projecten, zowel binnen als buiten de overheid. Knelpunten die snelle
                  realisatie in de weg staan zullen we voortvarender moeten oppakken en opruimen. Het
                  is mede hierom dat we op korte termijn het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie
                  zullen lanceren.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
