Brief regering : Termijn voor aanvraag registratie voor kiescollege niet-ingezetenen
35 165 Verkiezingen
Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2023
Op 15 maart 2023 vindt de verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen plaats.
Om aan deze verkiezing te kunnen deelnemen konden kiezers buiten Nederland volgens
de communicatie van de Rijksoverheid en de gemeente Den Haag tot en met 31 januari
2023 een aanvraag indienen tot registratie als stemgerechtigde. In een nieuwsbericht
dat op 18 oktober 2022 op Rijksoverheid.nl is gepubliceerd stond dat het voor kiesgerechtigden
mogelijk was om zich tot en met 1 februari 2023 te registreren.1
Een enkele kiesgerechtigde heeft zich op basis van berichtgeving van de Rijksoverheid
gemeld bij de gemeente Den Haag. Deze kiesgerechtigde was in de veronderstelling op
basis van een registratieverzoek op 1 februari nog stemgerechtigd te kunnen zijn voor
de kiescollegeverkiezing in 2023. De gemeente Den Haag is naar aanleiding daarvan
op mijn verzoek nagegaan hoeveel personen op 1 februari een aanvraag voor registratie
voor de kiescollegeverkiezing niet-ingezetenen hebben gedaan. Uit gegevens van de
gemeente Den Haag blijkt dat er 211 personen zijn die op 1 februari een aanvraag voor
registratie voor de kiescollegeverkiezing niet-ingezetenen hebben gedaan. Dit aantal
wijkt niet opvallend af van het aantal aanvragen voor registratie dat bij eerdere
verkiezingen de dag na de uiterste datum werd ingediend. Bij de Tweede Kamerverkiezing
van 2021 waren er 686 aanvragen op de dag na de deadline (in dat geval op donderdag
4 februari 2021) en bij de Europees Parlementsverkiezing waren er 586 aanvragen op
de dag na de deadline (in dat geval op vrijdag 12 april 2019).
Naar aanleiding hiervan heb ik overwogen of deze 211 personen (maximaal 211, afhankelijk
of men aan de gestelde eisen voldoet) alsnog zouden moeten worden toegelaten tot deelname
aan deze verkiezing. Ik heb daartoe aan de Kiesraad gevraagd om, in het licht van
de bepalingen van de Kieswet en het evenredigheidsbeginsel, op zo kortst mogelijke
termijn advies uit te brengen over deze situatie. Het advies van de Kiesraad en de
adviesaanvraag zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd. Ik ben de Kiesraad erkentelijk
voor de zeer spoedige advisering.
Conclusie
In lijn met het advies van Kiesraad heb ik geconcludeerd dat alle personen die op
1 februari 2023 een aanvraag tot registratie hebben gedaan voor de verkiezing van
het kiescollege niet-ingezetenen, en wier aanvraag voldoet aan de voorwaarden daarvoor
gesteld, alsnog hun stem mogen uitbrengen voor deze verkiezing. De gemeente Den Haag
is in staat om deze maximaal 211 kiezers daar op korte termijn over te informeren
en hen de stembescheiden zo spoedig mogelijk te doen toekomen. Tevens heb ik in lijn
met het advies van de Kiesraad de gemeente Den Haag verzocht om het totaal aantal
op 8 februari geregistreerde kiesgerechtigden opnieuw vast te stellen, en in dit totaal
de op 1 februari ingediende registratieaanvragen die voldoen aan de gestelde eisen,
mee te nemen.
Ik licht dat besluit hieronder nader toe aan de hand van het advies van de Kiesraad.
Advies Kiesraad
Toelating registratieaanvragen van 1 februari 2023
De Kiesraad constateert dat over de interpretatie van artikel D 3, tweede lid, van
de Kieswet (uiterste registratiedatum) in de praktijk onduidelijkheid is ontstaan.
Uitgaande van de stemming op woensdag 15 maart aanstaande zou de uiterste registratiedatum
afhankelijk van de lezing van het artikel 31 januari of woensdag 1 februari kunnen
zijn. De Kiesraad is van oordeel dat een klaarblijkelijke onduidelijkheid in de wet
niet ten nadele van de individuele kiezer kan worden uitgelegd als het gaat om het
kunnen uitoefenen van het stemrecht. De aard en het gewicht van de betrokken belangen
zijn te zwaarwegend.
Ik deel dit oordeel. Met betrekking tot de in de Kieswet vastgelegde termijn voor
de registratie voor deelname aan de eerstvolgende verkiezing geldt dat dit een fatale
termijn is teneinde een eerlijk verkiezingsproces te waarborgen. Daar kan dus niet
zomaar van worden afgeweken. Anderzijds moet hier worden afgewogen dat het om de mogelijkheid
tot uitoefening gaat van een fundamenteel recht – het kiesrecht. De Kiesraad wijst
in zijn advies er ook uitdrukkelijk op dat het hanteren van 1 februari in lijn is
met vorige verkiezingen waarvoor Nederlanders buiten Nederland konden stemmen. Registratieverzoeken
die bij vorige verkiezingen op de dag van de deadline binnenkwamen (in casu de woensdag
bij Tweede Kamerverkiezingen en de donderdag bij Europees Parlementsverkiezingen)
werden nog wel meegeteld voor de registratie van kiezers buiten Nederland voor de
eerstkomende verkiezing.
De Kiesraad deelt mijn opvatting dat het aanbeveling verdient om de termijn zoals
genoemd in artikel D 3, tweede lid, van de Kieswet in de wettekst te verhelderen.
Ik zal daartoe de voorbereidingen starten.
Stemwaarde
De stemwaarde van het kiescollege niet-ingezetenen wordt mede gebaseerd op het aantal
geregistreerde kiesgerechtigden. Dit aantal, dat op grond van artikel Ua 4, tweede
lid, van de Kieswet is bekendgemaakt op 8 februari jl.2, is van invloed op de uiteindelijke stemwaarde per lid van het kiescollege.3 Het centraal stembureau van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (de Kiesraad)
stelt de stemwaarde vast, mede op basis van het op 8 februari jl. aantal vastgestelde
geregistreerde kiesgerechtigden.
De Kiesraad wijst er op dat de meeste termijnen in de Kieswet fataal zijn, omdat vervolgacties
in het verkiezingsproces afhankelijk zijn van tijdige besluitvorming, maar dat daar
in dit geval geen sprake van is. Er is op dit moment nog geen stemwaarde vastgesteld
en gepubliceerd en daar is op basis van de wet nog ruimte voor. Het centraal stembureau
van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (de Kiesraad) publiceert de hoogte
van de stemwaarde immers pas vóór de dag van stemming op 30 mei 2023. Hiermee kan
de bekendmaking van het aantal geregistreerde kiesgerechtigden worden gezien als een
termijn van orde en geen fatale termijn. Daarom heb ik in lijn met het advies van
de Kiesraad de gemeente Den Haag verzocht om het aantal geregistreerde kiezers opnieuw
te bepalen. Dat aantal zal vervolgens door de Kiesraad worden gebruikt om de stemwaarde
voor de leden van het kiescollege niet-ingezetenen te bepalen.
Uitvoering
De gemeente Den Haag, die op basis van de Kieswet verantwoordelijk is voor de organisatie
van de kiescollegeverkiezing, zal de kiesgerechtigden die op 1 februari een aanvraag
hebben gedaan, en voldoen aan de gestelde eisen, informeren over hun mogelijkheid
tot deelname aan de kiescollegeverkiezing in 2023 en er zorg voor dragen dat zij de
stembescheiden ontvangen. Vanwege tijdsverloop sinds 1 februari zal aan deze kiezers
ambtshalve een vervangend briefstembewijs worden uitgereikt. Hiervoor is gekozen omdat
met de productie en verzending van een regulier briefstembewijs zoveel tijd gemoeid
zou zijn, dat het risico groot is dat de kiezers anders hun stembiljet niet tijdig
bij het briefstembureau zouden kunnen krijgen. Een vervangend briefstembewijs is ook
per e-mail te versturen aan de stemgerechtigde.
In het advies wijst de Kiesraad er daarnaast ook op dat het niet geheel uitgesloten
is dat er kiezers zijn die zich nog op 1 februari hadden willen registreren, maar
daar alsnog van hebben afgezien vanwege de communicatie dat dat slechts mogelijk was
tot en met 31 januari. De Kiesraad plaatst daarbij de kanttekening dat er sprake is
van een permanente mogelijkheid voor kiezers om zich als kiezer buiten Nederland te
registreren. De kiesgerechtigden die zich op 1 februari hebben gemeld voor registratie
zijn als ze verder aan de voorwaarden voldoen derhalve wel geregistreerd in de permanente
registratie. Dit stond dus voor iedereen open. Deze geregistreerde kiesgerechtigden
worden nu aanvullend ook stemgerechtigd voor de eerstkomende kiescollegeverkiezing.
Ik acht de redenering van de Kiesraad juist en zie daarom ook geen aanleiding dat
andere kiezers die zich niet op 1 februari hebben geregistreerd in aanmerking komen
voor het stemrecht voor deze verkiezing.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties