Brief regering : Nacalculatie 2022 EU-afdrachten
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 174
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2023
De Europese Commissie presenteerde op 27 januari jl. de resultaten van de nacalculatie
van de EU-afdrachten op basis van grondslagen voor de periode van 2018–2021. Voor
Nederland leidt de nacalculatie tot een eenmalige verlaging van de raming van de EU-afdrachten
van 556 miljoen euro, deze wordt verwerkt in begrotingsjaar 2024. In deze brief informeer
ik uw Kamer over het proces en de resultaten van de jaarlijkse nacalculatie.
Proces jaarlijkse nacalculatie
De jaarlijkse afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting zijn enerzijds
gekoppeld aan de uitgaven van de Europese Unie (EU) en anderzijds aan de invoerrechten,
de btw-grondslag, de plastic-grondslag en de bni-grondslag (Bruto Nationaal Inkomen)
van een lidstaat. Jaarlijks worden de verschillen tussen de ramingen en de realisaties
van deze grondslagen met terugwerkende kracht verrekend tussen de lidstaten. Het doel
van de nacalculatie is om de bijdrage van lidstaten aan de EU in lijn te brengen met
hun daadwerkelijke economische prestaties. Het gaat om een herverdeling van afdrachten
tussen de lidstaten, niet om meer of minder uitgaven aan de EU. Voor het proces van
de huidige nacalculatie zijn de btw-grondslag en de bni-grondslag relevant.1 Vanaf volgend jaar loopt ook de plastic-grondslag hierin mee.
In de statistische expertgroepen2 van de EU worden de realisaties van het bni en de btw jaarlijks vastgesteld; de realisaties
kunnen tot vier jaar terug worden bijgesteld, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie,
bronnenrevisies of een verandering in de vaststellingsmethode. Tevens wordt, bij vaststelling
van de cijfers, besloten over eerder gemaakte voorbehouden bij de bni- en btw-statistieken
door Eurostat3 (soms op voordracht van nationale statistiekbureaus). Deze voorbehouden kunnen verder
dan vier jaar terug worden bijgesteld. Het opheffen van eerder geplaatste voorbehouden
– die bijvoorbeeld zijn geplaatst omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component
van het bni volledig geanalyseerd waren – kan eveneens leiden tot aanpassing van het
bni van afzonderlijke lidstaten. De bijstellingen en realisaties worden gepresenteerd
in het Summary Quality Report.4
De Europese Commissie berekent op basis van de realisaties de netto nacalculatie en
presenteert de resultaten vervolgens elk jaar in januari. De feitelijke verrekening
wordt opgenomen in de maandelijkse betaling van de Europese afdrachten in maart 20245. Voorheen werd deze verrekening al een jaar eerder verwerkt, enkele maanden na publicatie
van de cijfers. Op verzoek van lidstaten en met het oog op voorspelbare nationale
begrotingen is dit tijdstip recent gewijzigd.
Budgettaire gevolgen nacalculatie
De netto nacalculatie per lidstaat bestaat uit twee componenten: de nacalculatie en
de herverdeling. De verschillende componenten zijn zichtbaar in tabel 1. Het eerste
element, de nacalculatie per lidstaat, wordt berekend op basis van de btw- en bni-afdrachten
over de jaren 2018–2021 per lidstaat. Een bijstelling van het bni of de btw-grondslag
kan ertoe leiden dat een lidstaat in die periode op basis van een te lage/te hoge
grondslag heeft afgedragen aan de Europese begroting. Dit verschil wordt bij de nacalculatie
verwerkt. Deze nacalculatie levert voor Nederland een lagere afdracht van 215 miljoen
euro op, met name door een wijziging in het Nederlandse bni. Door een lagere omvang
van het Nederlandse bni heeft Nederland achteraf te veel aan de EU-begroting bijgedragen.
Voor alle overige landen geldt dat zij een hoger bni hebben dan eerder gedacht. Deze
landen hebben daardoor achteraf te weinig afgedragen aan de EU-begroting. Voor de
hele EU is de cumulatieve nacalculatie (de som van te veel en te weinig afgedragen
middelen op basis van bijstellingen in de btw- en bni-grondslagen) in 2022 5.761 miljoen
euro.
Omdat de nacalculatie een herverdeling van de afdrachten tussen lidstaten is, wordt
de cumulatieve nacalculatie herverdeeld over de lidstaten. Er gaat dus niet meer of
minder geld naar de EU maar de som aan middelen die de lidstaten op basis van de bijstelling
van de bni-cijfers extra afdragen wordt verdeeld over alle lidstaten. Dit leidt voor
Nederland tot een aanvullende meevaller, zie het tweede component van tabel 1, de
herverdeling. Aangezien het bni-aandeel de sluitpost van de Europese begroting is,
is het relatieve bni-aandeel in het totale EU-bni (voor NL 5,9% in 2023) leidend.
Nederland ontvangt 5,9% van de totale nacalculatie in 2022 (341 miljoen euro). De
nacalculatie en de herverdeling samen leiden tot een netto nacalculatie van – 556
miljoen euro (teruggave) voor Nederland.
De relatief grote bijstelling voor Nederland ten opzichte van de andere landen komt
door het vervallen van een aantal voorbehouden van Eurostat bij het bni die specifiek
voor Nederland waren (tussen 2010–2020). Deze worden door het CBS uitgebreid toegelicht
in het Summary Quality6. Een van de belangrijkste oorzaken was een onderwaardering van het aan buitenlandse
eigenaren toe te rekenen inkomen. Er bleek een inconsistentie te zijn tussen de betaalde
herbelegde winsten op buitenlandse directe investeringen en de onderliggende transacties
van geherinvesteerde winsten. Deze inconsistentie is aangepast en daarom neemt het
binnenlandse inkomen (onderdeel van het bni) af. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling
van het Nederlandse bni van de afgelopen jaren waarover uw Kamer in een eerdere brief
door mij is geïnformeerd7. Aangezien de omvang van het bni van Nederland ten opzichte van de overige EU-lidstaten
bepalend is voor de omvang van de Nederlandse bni-afdracht aan de EU, heeft deze neerwaartse
bijstelling gevolgen voor de door Nederland in het verleden aan de EU betaalde bni-afdracht.
Ceteris paribus leidt een lager bni-aandeel van Nederland in de EU tot lagere afdrachten
aan de EU.
Het budgettaire effect van deze meevaller landt in 2024, dan wordt door de Commissie
de verrekening uitgevoerd. De technische verwerking vindt plaats bij eerste suppletoire
begroting 2023 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Tabel 1: nacalculatie 2020 (in miljoen euro; Europese Commissie)
Lidstaat
Nacalculatie
Herverdeling
Netto
België
272
– 199
73
Bulgarije
49
– 28
42
Tsjechië
46
– 98
– 1.259
Denemarken
192
– 133
436
Duitsland
1.681
– 1.460
221
Estland
32
– 12
19
Ierland
231
– 131
100
Griekenland
34
– 74
– 40
Spanje
92
– 489
– 397
Frankrijk
758
– 987
– 228
Kroatië
58
– 22
265
Italië
788
– 703
85
Cyprus
12
– 9
3
Letland
28
– 13
14
Litouwen
51
– 22
29
Luxemburg
74
– 21
52
Hongarije
72
– 59
5124
Malta
16
– 6
11
Nederland
– 215
– 341
– 556
Oostenrijk
203
– 161
42
Polen
675
– 237
2049
Portugal
17
– 84
– 67
Roemenië
207
– 101
522
Slovenië
18
– 21
– 3
Slowakije
59
– 41
18
Finland
67
– 99
– 32
Zweden
245
– 209
396
Totaal
5.761
– 5.761
0
Tabel 2 geeft tot slot een overzicht van de netto nacalculaties over de Nederlandse
afdrachten aan de EU sinds 2014. De omvang van de nacalculatie 2014 werd grotendeels
verklaard door de bronnenrevisie die het CBS uitvoerde; de omvang van de nacalculatie
2015 werd grotendeels verklaard door het gezamenlijke onderzoek van het CBS en De
Nederlandsche Bank om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar
te laten aansluiten. De nacalculatie van 2018 was wederom gekoppeld aan een bronnenrevisie
door het CBS. De volgende bronnenrevisie wordt voorzien voor 2024.
Tabel 2: nacalculaties (in miljoen euro)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Netto nacalculatie
643
446
– 124
– 64
318
– 17
45
87
– 556
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën