Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de geconstateerde fouten bij het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) intekenen van bufferstroken
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 348 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2023
De vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedsekwaliteit heeft op 8 februari
jl. gevraagd om een reactie te geven op de geconstateerde fouten bij het door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) intekenen van bufferstroken. Over dit onderwerp zijn
op 8 februari jl. ook vragen gesteld door het lid Boswijk van het CDA (Aanhangsel
Handelingen II 2022/23, nr. 1644).
In deze brief wordt nader ingegaan op uw verzoek en zal in het bijzonder worden ingegaan
op de vraag hoe het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hiermee
omgaat en wat dit betekent voor de boeren.
Het is juist dat er bij het intekenen van bufferstroken onvolkomenheden in de desbetreffende
kaartlaag van RVO zitten. Ik vind dat vervelend, omdat dit tot verwarring en onrust
bij boeren leidt. LNV pakt samen met RVO de signalen van boeren en de betreffende
sectororganisaties op om ervoor te zorgen dat de boeren hier niet de dupe van worden.
RVO moet voor het intekenen van de bufferstroken gebruik maken van de database «Basisregistratie
Grootschalige Topografie» (BGT). Overheden zijn sinds enige tijd verplicht deze landelijke
database te gebruiken als bronbestanden. Meerdere bronhouders naast RVO, zoals de
waterschappen en gemeenten, zijn verantwoordelijk voor de precieze weergave in de
BGT van de waterlopen. Daarbij is er tussen de bronhouders van de BGT een bepaalde
verwerkingstijd afgesproken (tot maximaal 18 maanden) voor het doorvoeren van aanpassingen,
waardoor de BGT bij een verandering in het veld niet altijd de werkelijke situatie
aangeeft.
Vanaf 2023 is het voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) verplicht om bufferstroken
langs alle waterlopen te hebben. Op de bufferstroken mogen geen mest en bestrijdingsmiddelen
worden aangewend. Ook voor de te behalen milieudoelen in het kader van het GLB is
een juiste berekening van bufferstroken van belang. Vanaf 1 maart 2023 zijn bufferstroken
ook verplicht in de mestwetgeving. De breedte van de bufferstroken is daarbij van
invloed op de oppervlakte landbouwgrond die meetelt voor de mestplaatsingsruimte.
Voor de aan te houden breedte van de bufferstrook is het type sloot in belangrijke
mate bepalend. De informatie over de typering van de sloot, met name of het om een
droge sloot of om een watervoerende sloot gaat, is niet altijd in de BGT aanwezig.
Hierdoor zijn op de RVO-kaart de bufferstroken rond met name droge sloten mogelijk
niet goed weergegeven. Verder staan bijvoorbeeld in bepaalde gevallen bufferstroken
ingetekend rondom poelen en vijvers, die onterecht als sloten zijn aangemerkt.
Zoals hierboven al opgemerkt, wil ik niet dat de boeren nadeel ondervinden door onvolkomenheden
in de registratie van bufferstroken. Daarom hebben alle aanvragers de gelegenheid
om voor het GLB en de mestwetgeving vanaf 1 maart in de Gecombineerde Opgave (GO)
aan te geven dat de bufferstrook niet juist is geregistreerd.
De landbouwer berekent in de GO de oppervlakte van de mestplaatsingsruimte door de
oppervlakte van de bufferstrook in mindering te brengen op de oppervlakte van het
landbouwperceel. Wanneer de bufferstrook niet juist is weergegeven, kan de landbouwer
op basis van de feitelijke situatie zelf de oppervlakte van de bufferstrook berekenen.
RVO hanteert hierbij het uitgangspunt dat deze feitelijke situatie in het veld leidend
is. Op deze manier wordt de boer niet benadeeld. Het gevolg is wel dat de boeren hierdoor
dit jaar helaas meer tijd nodig zullen hebben voor het invullen van de GO dan in voorgaande
jaren.
Daarnaast wordt er met de andere BGT-bronhouders, waaronder de waterschappen, gekeken
op welke wijze de typering van waterlopen in de BGT kan worden verbeterd. Hiervoor
is vanuit RVO contact met de relevante bronhouders om te kijken hoe in goed overleg
tot een gezamenlijke aanpak kan worden gekomen. Het zal geen gemakkelijke opgave zijn,
omdat het veel van de BGT-bronhouders zal vragen om hun systeem daarop aan te passen.
Deze aanpassingen kunnen niet meer voor aanvraagjaar 2023 worden gerealiseerd. LNV
heeft hierover recent ook gesproken met de Unie van Waterschappen.
Verder kan nog worden opgemerkt, dat bufferstroken – overeenkomstig EU-regelgeving –
mogen worden afgeschaald afhankelijk van het oppervlak dat op een perceel door de
bufferstrook wordt ingenomen. Indien er verschillende soorten waterlopen grenzen aan
hetzelfde topografische perceel en de bufferstroken meer dan 4% van het referentieperceel
beslaan, wordt er voor alle bufferstroken stapsgewijs afgeschaald naar de eerst toegestane
minimum breedte voor de betreffende bufferstrook horend bij de aangrenzende waterloop.
Hierdoor kan het zijn dat bufferstroken op verschillende topografische percelen naast
een zelfde type waterloop niet altijd overal dezelfde breedte hebben. Dit lijkt intuïtief
niet te kloppen, maar het gaat hier dus wél om een juiste intekening van de bufferstrook.
Momenteel wordt er nader gekeken of er andere situaties zijn, waarbij bufferstroken
niet goed zijn ingetekend. Ook voor deze situaties geldt het uitgangspunt dat de feitelijke
situatie in het veld leidend is om de landbouwer niet te benadelen.
Verder kan ik u melden dat er de afgelopen weken intensief contact is geweest met
vertegenwoordigers van de sector, zowel op technisch als bestuurlijk niveau. Dit zal
de komende weken worden voortgezet. Ook zal op korte termijn het gesprek met de waterschappen
verder worden gevoerd. Mijn inzet is om maximale duidelijkheid te verschaffen voor
boeren op het moment dat op 1 maart de periode van de gecombineerde opgave van start
gaat.
Tot slot worden parallel aan deze brief de antwoorden aan uw Kamer toegezonden op
de vragen van 3 februari van het lid Tjeerd de Groot (D66) over het bericht «Meerderheid
boeren wil sloten dempen» (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1648)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit