Brief regering : Kabinetsreactie HCSS advies ‘De Russische invasie in Oekraïne: Implicaties voor Nederland’
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 152
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2023
Hierbij bieden wij uw Kamer de kabinetsreactie aan op het advies «De Russische invasie
in Oekraïne: Implicaties voor Nederland» van The Hague Centre for Strategic Studies
(HCSS) mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Klimaat
en Energie en de Staatssecretaris voor Economische Zaken en Klimaat, de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
HCSS heeft het advies op 29 september jl. toegelicht aan de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken van de Tweede Kamer. HCSS zette daarin uiteen welke gevolgen de Russische aanvalsoorlog
op Oekraïne heeft voor Nederland. De aanbevelingen gaan in op (1) de territoriale
veiligheid van Nederland, (2) de gevolgen voor energie en grondstoffen, (3) de veiligheid
van vitale infrastructuur, (4) de sociale en politieke stabiliteit van ons land, (5)
de gevolgen voor wereldwijde voedselvoorziening en (6) de gevolgen van de vluchtelingenstroom.
Uw Kamer heeft om een kabinetsreactie gevraagd.
Zoals de afgelopen maanden bij meerdere gelegenheden met uw Kamer besproken ziet het
kabinet de aanvalsoorlog op Oekraïne als een kantelpunt. De door Rusland ontketende
oorlog is een geopolitieke omwenteling met wereldwijde gevolgen. Dit heeft gevolgen
voor de veiligheid, stabiliteit en welvaart van heel Europa, inclusief Nederland.
Om Oekraïne te kunnen blijven steunen heeft het kabinet voor 2.023 EUR 2,5 mld. gereserveerd.
De Oekraïense behoefte is leidend voor de besteding van de Nederlandse steun. Een
groot deel is bestemd voor militaire steun. Een ander deel is bestemd voor steun voor
kritieke herstelnoden en herstelwerkzaamheden, ontmijning, humanitaire hulp en accountability.
Naast ondersteuning van Oekraïne geeft deze steun een signaal aan Rusland: Nederland
is vastberaden de steun voor Oekraïne voort te zetten. Verder is het aan Oekraïne
om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden vredesbesprekingen mogelijk zijn.
Nederland steunt het «10 punten plan» zoals gepresenteerd door president Zelensky,
waarbij Nederland op punt 7 een voortrekkersrol zal spelen (restorative justice). Het kabinet maakt veelvuldig gebruik van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
en laat zich continu door een breed spectrum van adviseurs, experts en stakeholders
adviseren, om een zo compleet mogelijk beeld te hebben van de gevolgen van geopolitieke
ontwikkelingen. Daarnaast wordt door het Analistennetwerk nog een aanvullende analyse
opgesteld die specifiek ingaat op de impact van de oorlog in Oekraïne op de nationale
veiligheid. Deze analyse wordt als aanvulling op de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale
Veiligheid1 betrokken bij de totstandkoming van en tegelijkertijd aan de Kamer aangeboden met
de Rijksbrede Veiligheidsstrategie in het eerste kwartaal van 2023.
Het kabinet zal in onderstaande paragrafen nader ingaan op aanbevelingen uit het HCSS
advies. In de Kamerbrief getiteld «Terug- en vooruitblik na een jaar Russische oorlog
in Oekraïne» (Kamerstuk 36 045, nr. 151) wordt de kabinetsinzet verder toegelicht.
Territoriale veiligheid
De Russische militaire agressie heeft al vele slachtoffers veroorzaakt en miljoenen
burgers op de vlucht gejaagd. Dit is onacceptabel en vraagt om een hard en duidelijk
antwoord. Het kabinet deelt de visie van HCSS dat het Westen niet moet zwichten voor
Russische pogingen het te intimideren om zo de militaire steun aan Oekraïne te doen
stoppen. Het is in het belang van de veiligheid van Europa en Nederland dat Oekraïne
deze oorlog met Rusland wint. Daarom blijft het kabinet politieke en militaire steun
verlenen zodat Oekraïne zichzelf kan verdedigen.Het kabinet verwacht dat deze steun
nog lang nodig zal zijn. Het uiteindelijke doel van deze steun is dat Oekraïne in
staat wordt gesteld de eigen soevereiniteit te herstellen, en Rusland af te schrikken
van nieuwe militaire agressie. Het leveren van wapensystemen die Oekraïne nodig heeft
voor een volgende fase van de oorlog, zoals geavanceerde tanks, geeft een duidelijk
signaal af dat bondgenoten niet terugdeinzen de daartoe noodzakelijke stappen te zetten.
In de Kamerbrief van 20 januari2 wordt een toelichting gegeven op de recente toezegging om Oekraïne te steunen met
luchtverdediging. In deze brief is ook het belang van het intensiveren van trainingen
aan Oekraïense militairen benadrukt. In de Kamerbrief van 7 februari3 licht het kabinet de bijdrage aan het leveren van de Leopard gevechtstanks nader
toe.
In het door het Kremlin gepropageerde narratief is Rusland verwikkeld in een conflict
met het Westen en de NAVO. Het kabinet neemt hier met klem afstand van en spant zich
actief in om deze valse voorstelling van de werkelijkheid met feiten te weerleggen.
De NAVO is een defensief bondgenootschap en vormt geen enkele bedreiging voor Rusland.
Rusland maakt zich schuldig aan hybride activiteiten en dreigingen zoals het manipuleren
van de gasvoorziening aan Europa, cyberaanvallen, het verspreiden van desinformatie
en het beïnvloeden van verkiezingen in Europese landen.
De NAVO houdt rekening met verschillende scenario’s, zoals verdere horizontale of
verticale escalatie. Het kabinet onderschrijft de appreciatie van HCSS dat een nucleaire
confrontatie tussen Rusland en de NAVO onwaarschijnlijk is. Om de territoriale soevereiniteit
van Europese landen te kunnen blijven garanderen, versterken NAVO bondgenoten de afschrikking
en verdediging van het NAVO grondgebied, met name aan de oostflank van het verdragsgebied.
De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging en het is voor Nederland
cruciaal dat de afschrikking die uitgaat van de NAVO geloofwaardig blijft. Het kabinet
blijft daaraan zijn militaire bijdrage leveren en heeft mede daarom de defensie-uitgaven
het afgelopen jaar flink verhoogd. Nederland draagt voorts bij aan de Europese Vredesfaciliteit
(EPF), waaruit letale en niet-letale steun aan Oekraïne wordt gefinancierd.
Sancties
Om de oorlogscapaciteit van Rusland technisch en financieel in te perken, heeft de
EU sinds de Russische inval in Oekraïne negen sanctiepakketten aangenomen, inclusief
importboycots op het gebied van Russische kolen en olie(producten). Een tiende pakket
is in voorbereiding. Ook is er een in G7-verband ontwikkelde price cap ingesteld op dienstverlening op transport van Russische olie en olieproducten naar
derde landen. Het is van belang om de druk op Rusland met sancties hoog te houden.
Deze sancties zijn geen doel op zich, maar onderdeel van breder beleid om de Russische
aanvalsoorlog op Oekraïne te ondermijnen. Met de sancties geeft Nederland ook een
glashelder signaal dat de grove schending van het internationaal recht en grondbeginselen
van het VN handvest door Rusland consequenties heeft. Het kabinet is het eens met
HCSS dat sancties hun werk moeten kunnen doen en daarbij geduld nodig is. Een deel
van de sancties heeft steeds meer effect naarmate de tijd vordert. Zo raken de sancties
en exportbeperkingen bijvoorbeeld de Russische wapenindustrie, die deels afhankelijk
is van Westerse technologie zoals vliegtuigonderdelen en microchips. Tegengaan van
omzeiling is daarbij een absolute prioriteit waarvoor meerdere instrumenten, zowel
nationaal als internationaal, worden ingezet. Gezien de voortdurende en nietsontziende
agressie is het kabinet voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen. Daarbij worden
de maatregelen, de uitvoerbaarheid en de impact nauwkeurig afgewogen.
Energiedreigingen
HCSS formuleert in het advies een aantal aanbevelingen voor de korte, middellange
en lange termijn om de energieafhankelijkheid te minimaliseren. Deze aanbevelingen
sluiten voor een groot deel aan bij de maatregelen die het kabinet reeds heeft getroffen
en aangekondigd.
In de brief van 9 december jl.4 is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de gasleveringszekerheid
en de maatregelen die het kabinet treft om deze te borgen. Bij deze maatregelen gaat
het kabinet, conform de scenarioanalyse van Gasunie Transport Services (GTS), uit
van het scenario waarin er geheel geen Russisch gas meer naar Europa komt.5 Dit komt overeen met de scenario’s die HCSS het meest waarschijnlijk acht, namelijk
dat de gaslevering vanuit Rusland aan de EU laag blijft of volledig stopt.
Voor de korte termijn noemt HCSS onder meer de continuering van het beleid ten behoeve
van het vullen van de gasopslagen, met name de subsidiemaatregelen. In de hiervoor
genoemde brief van 9 december is toegelicht welke maatregelen worden getroffen voor
het vullen van de gasopslagen voor de winter van 2023–2024, waaronder subsidiemaatregelen.
HCSS noemt ook de gaswinning uit kleine velden op de Noordzee, wat aansluit bij het
versnellingsplan voor gaswinning uit kleine velden op de Noordzee dat op 15 juli jl.
aan uw Kamer is gezonden6. HCSS noemt ook de productie uit het Groningenveld, waarvoor geldt dat de inzet volgt
uit het vaststellingsbesluit dat de Staatssecretaris voor Economische Zaken neemt
op grond van de Mijnbouwwet. Het proces en mee te wegen belangen op gebied van veiligheid
en leveringszekerheid zijn wettelijk voorgeschreven. Uw Kamer is op 26 september jl.
geïnformeerd over het vaststellingsbesluit voor het huidige gasjaar 2022–2023.7 In die brief en navolgende brieven is opnieuw benadrukt dat het kabinet de intentie
heeft om de productie uit het Groningenveld zo spoedig mogelijk definitief te beëindigen.
HCSS noemt ook het belang van (behoud van) open grenzen voor energietransport in de
EU, wat het kabinet onderschrijft en ook de basis is van de interne marktwerking.
Ten aanzien van kolen heeft het kabinet onder meer besloten, zoals HCSS ook adviseert,
tot het tijdelijk intrekken van de productiebeperkingen voor kolencentrales om de
afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk af te bouwen.8 Het kabinet ziet dat ook andere landen soortgelijke maatregelen hebben genomen of
ervoor kiezen om bijvoorbeeld hun kerncentrales langer in bedrijf te houden.
Het HCSS advies gaat ook in op de scenario’s met betrekking tot olie(producten), waarvoor
geldt dat uw Kamer op 17 november jl. is geïnformeerd9 over de situatie op de oliemarkt, inclusief de overheidsacties die zijn ondernomen
ten aanzien van de strategische voorraden, de ontwikkeling van het Landelijk Crisisplan
Olie (LCP-O) en de voorbereiding van de maatregelen bij een onverhoopt ruwe aardolie-
of dieseltekort. Het kabinet houdt de situatie op de oliemarkt nauwlettend in de gaten
en onderhoudt hiertoe nauw contact met de meest betrokken sectoren en actoren, inclusief
in Europees en internationaal verband.
Op de middellange en lange termijn adviseert HCSS het voortzetten van een handelshuis
voor gas, door een doorstart van GasTerra of een vervanger van die partij. In reactie
hierop wordt opgemerkt dat een doorstart van GasTerra niet voor de hand ligt. Binnen
de context van de Maatschap Groningen is GasTerra een publiek-private samenwerking
tussen de Staat, het staatsbedrijf EBN en de energiebedrijven Shell en ExxonMobil
opgezet met als taak het verkopen van Groningengas en later ook Nederlands kleine
velden gas. GasTerra is niet opgezet als handelshuis. Het besluit om de gaswinning
uit het Groningenveld volledig te beëindigen, ligt ten grondslag aan het besluit om
de samenwerking in GasTerra met Shell en ExxonMobil te beëindigen. GasTerra werkt
op dit moment dan ook toe naar een beëindiging van zijn activiteiten op 31 december
2024.10 Wat betreft de aanbeveling over de beschikbaarheid van een grote speler met internationale
ervaring, die niet alleen commerciële belangen nastreeft maar die ook maatschappelijke
belangen behartigt, onderzoekt het kabinet welke mogelijkheden hiervoor bestaan.11 Verder wordt op dit moment door de Europese Commissie en lidstaten, in overleg met
de markt, uitvoering en invulling gegeven aan het gezamenlijke EU inkoopplatform op
grond van de noodverordening gas die op 30 december jl. in werking is getreden.12 Hierover zal uw Kamer separaat worden geïnformeerd.
Ten slotte adviseert HCSS versnelling van de energietransitie. Dit wordt door het
kabinet uiteraard volledig onderschreven. Het kabinet zet alles op alles om de energietransitie
verder te versnellen en te faciliteren. Dit is niet alleen de meest bestendige weg
naar een duurzame energievoorziening, maar ook de effectiefste manier om de energieafhankelijkheden
ten aanzien van fossiele energie af te bouwen. Het kabinet ondersteunt het Nederlandse
bedrijfsleven hierbij. Zo is als onderdeel van de vergroening van het exportkredietverzekeringsinstrumentarium
(ekv) de «groendekking» geïntroduceerd. Met dit instrument kunnen investeringen die
Nederlandse bedrijven doen in het ontwikkelen van groene technologieën verzekerd worden
zolang er voldoende exportpotentieel is.
Het bevorderen en beschermen van de economische veiligheid waaronder het mitigeren
van risico’s van strategische afhankelijkheden, zoals de afhankelijkheid van energie
en grondstoffen is onderdeel van de aanpak van het kabinet. Deze aanpak is met uw
Kamer gedeeld in de brieven over open strategische autonomie en over de nationale
grondstoffenstrategie.13 De nationale grondstoffenstrategie heeft als doel het vergroten van leveringszekerheid,
en gaat onder meer in op de door HCSS benoemde grote Europese afhankelijkheid van
China voor bepaalde kritieke grondstoffen. In de grondstoffenstrategie wordt aangegeven
dat het kabinet inzet op diversificatie van handelspartners om de risico’s van afhankelijkheden
te verkleinen. EU handelsakkoorden kunnen dergelijke diversificatie faciliteren.
Sociale en politieke stabiliteit en vitale infrastructuur
In de recent met uw Kamer gedeelde Kamerbrief «Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding
dreigingsbeeld statelijke actoren 2»14 (DBSA 2) wordt nader ingegaan op een verhoogde dreiging van een agressiever Rusland.
Het beeld in het DBSA 2 komt overeen met het HCSS advies. Het advies beschrijft enkele
subcategorieën die kunnen worden gezien als thema’s waarop de Russische Federatie
kan inzetten om verdeeldheid te zaaien. Inzet van desinformatie gericht op Nederland
of desinformatie die niet specifiek tegen Nederland wordt ingezet maar bijvoorbeeld
tegen een partner kan ook in Nederland resoneren. Tot nu toe wordt de impact hiervan
als gering ingeschat. Daarnaast kunnen fysieke verstoringen van vitale infrastructuur
of tekorten met bijvoorbeeld prijsstijgingen als gevolg, mogelijk leiden tot maatschappelijk
ongenoegen en onrust, het vertrouwen in de overheid aantasten en daarmee de sociale
en politieke stabiliteit ondermijnen.
Veel van de risico’s en aandachtspunten waarvoor het HCSS advies aanbevelingen formuleert
worden geadresseerd via de maatregelen die in de Kamerbrief over de aanpak van statelijke
dreigingen en aanbieding van het DBSA 2 worden beschreven. De staande aanpak tegen
statelijke dreigingen zal worden bestendigd, versterkt en uitgebouwd. Hiermee beschermen
we onze democratische rechtsorde en nationale veiligheid. Nederland ontwikkelt een
generieke aanpak die tegen meerdere kwaadwillende staten kan worden ingezet, waaronder
de Russische Federatie. Het bevorderen en beschermen van de economische veiligheid
waaronder het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden is onderdeel
van de aanpak van het kabinet. Deze aanpak is tevens beschreven in de Kamerbrief open
strategische autonomie15 en de Kamerbrief over de nationale grondstoffenstrategie.16
In het kader van het beschermen van democratische processen tegen desinformatie heeft
het kabinet de «Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie»17 opgesteld. Onderdeel van deze strategie is het tijdig, proportioneel en effectief
reageren op desinformatie door overheidsorganisaties. Als er desinformatie is verspreid,
kan deze informatie worden ontkracht. Binnen de aanpak van desinformatie is desinformatie
afkomstig vanuit buitenlandse, of daaraan gelieerde actoren, een specifiek aandachtspunt
vanwege het risico voor de nationale veiligheid. De Europese Unie spreekt in dit verband
over Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI). Het tegengaan van FIMI
past binnen de bredere aanpak van hybride dreigingen. Nederland draagt in EU-verband
actief bij aan de (door)ontwikkeling van de FIMI-toolbox, een set maatregelen om informatiemanipulatie
door statelijke actoren te onderkennen en tegen te gaan zowel binnen als buiten de
EU en haar Lidstaten.
Daarnaast werkt het kabinet aan de versterkte aanpak vitale infrastructuur, waarbij
wordt ingezet op het verbeteren van de bescherming van de Nederlandse vitale infrastructuur
door maatregelen te treffen om zowel de fysieke als digitale weerbaarheid van de vitale
processen te vergroten en het beleid, de beleidscyclus en het vitaal stelsel te herzien.
Over de versterkte aanpak vitale infrastructuur wordt uw Kamer in het eerste kwartaal
van dit jaar nader geïnformeerd. Meer specifiek ten aanzien van de infrastructuur
op en onder zee werkt het kabinet aan de uitwerking van de gezamenlijke strategie
ter bescherming van de cruciale infrastructuur op de Noordzee. Hierover is Uw Kamer
op 8 februari jl. geïnformeerd.18 In deze strategie zijn dreigingen en mogelijke aanvullende maatregelen die noodzakelijk
zijn om de weerbaarheid tegen onder meer statelijke actoren te vergroten meegenomen.
Tot slot wordt gewerkt aan de Rijksbrede Veiligheidsstrategie, die onder andere de
door HCSS genoemde dreigingen adresseert.
Gevolgen voor de voedselvoorziening
Het huidige systeem en de EU-interne markt heeft afgelopen jaren laten zien ook in
tijden van oorlog, epidemie en hoge energieprijzen daadwerkelijk voor een robuuste
voedselvoorziening in de EU te kunnen zorgen. Daarnaast hebben de producenten/boeren
in NL in 2022 meer verdiend (record-inkomens) en in waarde meer geëxporteerd dan ooit.
Omdat de wereld altijd in beweging is en er transitieopgaves liggen, vergt de (internationale)
voedselvoorziening altijd aandacht en monitoring. Na de Russische invasie in Oekraïne
heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verschillende
onderzoeken laten uitvoeren door Wageningen Economic Research (WEcR). De onderzoeken
duiden de gevolgen van de oorlog op Nederlandse, Europese en wereldwijde landbouw-
en voedselketens. Tevens hebben de rapporten geholpen om de situatie scherp te monitoren
en waar nodig maatregelen te nemen. De onderzoeksrapporten zijn regelmatig met de
Kamer gedeeld.19 De HCSS aanbevelingen komen terug in reeds gestuurde Kamerbrieven. Hieronder wordt
er een aantal aangehaald.
De oorlog in Oekraïne heeft direct na het uitbreken van de oorlog tot verstoringen
op de Europese en mondiale landbouwmarkten geleid. Hierdoor werden de toch al hoge
prijzen als gevolg van de COVID-crisis voor kunstmest, diervoer en energie nog verder
opgevoerd. Dit leidde tot hoge kosten voor land- en tuinbouwers en de consument. Deels
compenseerden de hoge opbrengstprijzen de hogere kosten voor de boer. Dit wordt ook
beschreven in de tweede verkenning van de WEcR over de mogelijke inkomenseffecten
van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw die uw Kamer op 9 november
heeft ontvangen.20 Dit zien we ook terug in de meest recente inkomensraming van WEcR, waaruit blijkt
dat het gemiddelde inkomen in de Nederlandse primaire land- en tuinbouw is gestegen
tot EUR 100.000.
Gedurende 2022 is de marktsituatie ook in de EU intensief gemonitord, niet alleen
ten aanzien van de economische gevolgen voor de land- en tuinbouwsectoren, maar ook
met het oog op het garanderen van de voedselvoorziening, zowel in de EU als in kwetsbare
regio’s als Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De effecten op de Europese markt en
mogelijke maatregelen vanuit de EU hierop worden vrijwel elke maand besproken tijdens
de Landbouw- en Visserijraad.21 Dit in aanvulling op de maatregelen die de EU en haar Lidstaten hebben genomen naar
aanleiding van de op 23 maart jl. uitgebrachte mededeling voedselzekerheid. Hierin
werd een aantal concrete crisismaatregelen voorgesteld waar Nederland deels ook gebruik
van heeft gemaakt, zoals de inzet van de EU-landbouwcrisisreserve en de mogelijkheid
tot voorschotbetaling van de directe betalingen in 2022. Zie voor aanvullende inzet
bijvoorbeeld ook de energie-intensieve glastuinbouwsector,22 biobrandstoffen,23 afspraken rondom de importtarieven voor Oekraïne24 of het onlangs aan de Kamer gezonden BNC-fiche over de mededeling mest25 van de Europese Commissie.
Zowel de mondiale voedselzekerheid als de economische stabiliteit van Oekraïne zijn
gebaat bij de instelling van EU solidariteitscorridors om de uitvoer van granen en
landbouwproducten over land naar de EU sterk op te voeren. De voortgang hiervan is
onder meer terug te vinden in het verslag van de Transportraad.26 Samen met de granen die via de totstandkoming van de Zwarte Zee-overeenkomst tussen
de VN, Turkije met Oekraïne respectievelijk Rusland werd ingesteld is tot eind 2022
circa 40 mln. ton graan vanuit Oekraïne beschikbaar gekomen op de wereldmarkt. Naast
directe beschikbaarheid van voedsel in de MENA-regio, heeft deze uitvoer ook bijgedragen
aan de daling van de wereldmarktprijzen voor veel landbouwproducten tot het niveau
van voor de inval in Oekraïne. Voor de aanvullende inzet richting Oekraïne en de wederopbouw
en voedselzekerheid verwijs ik ook naar de Kamerbrief27 van 27 september jl. van de Minister van BHOS en de Kamerbrief van 23 december jl.
inzake het stappenplan Voedselzekerheid.28
Vluchtelingen
In het advies wordt ook aandacht besteed aan vluchtelingen. Het kabinet onderschrijft
dat gezien de ontwikkelingen in het conflict het aannemelijk is dat ontheemden vanuit
Oekraïne langer een veilige plek zullen moeten hebben om te verblijven. Het kabinet
werkt daarom aan een aanpak om ontheemden uit Oekraïne ook op de langere termijn op
te kunnen blijven vangen in Nederland, op basis van participatie en zelfredzaamheid.
In deze aanpak schenkt het kabinet mede aandacht aan de door HCSS genoemde punten,
zoals toegang tot werk, onderwijs en opvang. Hierover is uw Kamer op 16 december jl.
geïnformeerd in de Verzamelbrief Oekraïne.29 In Europees verband werkt het kabinet mee aan het Tienpuntenplan van de Europese
Commissie, dat een Europees gecoördineerde aanpak van de opvang van ontheemden voorstaat.
Binnen dit Tienpuntenplan is er ook aandacht voor het bestrijden van (grensoverschrijdende)
criminaliteit. Over de ontwikkelingen binnen dit Tienpuntenplan bent u onder meer
geïnformeerd middels het verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december jl.30
Voor wat betreft de opvang van vluchtelingen buiten Nederland heeft het kabinet in
2022 Moldavië gesteund bij het verkrijgen van de status van «begunstigd land» bij
het Wereldbank Global Concessional Financing Facility (GCFF). De eerste concessionele
lening is via het GCFF gefinancierd. Dit jaar zullen de noden weer worden bekeken
en aanvullende steunmaatregelen worden overwogen.
De oorlog in Oekraïne en de daarmee samenhangende voedsel- en energiecrisis heeft
een aanzienlijke impact in landen in de MENA regio en de Hoorn van Afrika die vluchtelingen
uit hun eigen regio opvangen. Juist omdat er veel financiering richting Oekraïne gaat
en er in toenemende mate financieringsgaten vallen streeft het kabinet ernaar de financiering
aan de opvanglanden zo goed mogelijk op peil te houden, en waar mogelijk te vergroten.
Om de Nederlandse inzet te intensiveren en meer duurzame opvang te realiseren, wordt
het jaarlijkse budget voor opvang in de regio de komende jaren verhoogd. Hierbij worden
de extra middelen strategisch ingezet, in het bijzonder voor 1) de opschaling van
succesvolle programma’s in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio, 2) voor de uitbreiding
naar andere landen (Moldavië en Afghanistan regio) en de financiering van migratiepartnerschappen
in voornamelijk West- en Noord Afrika, en 3) voor de toevoeging van onderdak en water/sanitair
als nieuwe sectoren in de programmering.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie