Brief regering : Appreciatie btw-gat in de Europese Unie en individuele lidstaten
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 147
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2023
Op 8 december 2022 heeft de Europese Commissie (hierna Commissie) het VAT Gap in the EU, report 2022 gepubliceerd (hierna het rapport). Dit betreft een jaarlijks rapport van de Commissie
waarin een update wordt gegeven over het btw-gat in de Europese Unie (hierna EU) en
individuele lidstaten.1 In het rapport monitort de Commissie hoe het met de btw-inkomsten in de EU is gesteld
in 2020 en uit het rapport kan in grove mate worden afgeleid of maatregelen die in
de EU of lidstaten op het terrein van de btw zijn genomen doeltreffend zijn. In het
rapport maakt de Commissie een onderscheid tussen twee soorten btw-gaten: het btw-nalevings-gat
en het btw-beleids-gat. Het btw-nalevings-gat ziet op het verschil tussen de belastingopbrengsten
die zouden worden geïnd bij volledige naleving van de wet- en regelgeving en de werkelijke
opbrengsten. Het btw-beleids-gat ziet op de misgelopen btw-inkomsten door het hebben
van verlaagde btw-tarieven (waaronder het nultarief) en vrijstellingen.
Deze brief gaat in op de uitkomsten van het rapport voor zowel de EU als Nederland,
de werkwijze van de Belastingdienst in Nederland en werpt een blik op de toekomst.
Hierbij is een splitsing gemaakt tussen het btw-nalevings-gat en het btw-beleids-gat.
Conclusie
Het btw-nalevings-gat in de EU (93 miljard euro) en Nederland (1,7 miljard euro) is
in 2020 sterk gedaald. Deze daling is grotendeels te verklaren door de doorwerking
van de covid-19 pandemie op de economie. Zo nam de belastinggrondslag af als gevolg
van een verminderde economische activiteit en namen lidstaten maatregelen die onder
andere zagen op het verlagen van btw-tarieven of het voorkomen van faillissementen.
Het overgrote deel van het btw-nalevings-gat is te wijten aan andere oorzaken dan
fraude en de aanpak van de Belastingdienst is dan ook gericht op alle onderdelen van
het btw-nalevings-gat. Het Nederlandse btw-nalevings-gat (2,8%) lag ruim onder het
Europees gemiddelde (9,1%) en is de afgelopen jaren vrij stabiel en relatief laag.
Hierin speelt de werkwijze van de Belastingdienst een belangrijke rol. Hoewel er in
Nederland ten aanzien van het btw-nalevings-gat minder ruimte te winnen valt in vergelijking
met andere EU-lidstaten, blijft het een gezamenlijke EU-opgave om het btw-nalevings-gat
terug te dringen. Desalniettemin zal het btw-nalevings-gat nooit helemaal verdwijnen,
doordat bepaalde oorzaken (bijv. faillissementen) niet voorkomen kunnen worden.
Het btw-beleids-gat is in de EU (1.043 miljard euro) en Nederland (58,7 miljard euro)
een stuk groter dan het btw-nalevings-gat, en in 2020 procentueel juist iets gestegen.
Dit hangt wederom samen met de covid-19 pandemie en de daardoor extra ingevoerde verlaagde
tarieven. De Btw-richtlijn 2006 geeft lidstaten binnen het gestelde kader veel ruimte
om zelf de tarieven te bepalen. Het Nederlandse btw-beleids-gat (49,16%) lag boven
het Europees gemiddelde (45,8%). Dit komt doordat een aantal sectoren in Nederland
(o.a. de publieke en financiële sector), waarin veelal onbelastbaar of vrijgesteld
wordt gepresteerd, relatief groot zijn. Momenteel wordt conform de regeling periodiek
evaluatieonderzoek het verlaagde btw-tarief in Nederland breed geëvalueerd. Indien
uit het onderzoek blijkt dat bepaalde verlaagde btw-tarieven niet doeltreffend of
doelmatig zijn, moet – in lijn met mijn ambitie om negatief geëvalueerde regelingen
af te schaffen, te versoberen of aan te passen – een serieuze afweging gemaakt worden
of het voortbestaan van die verlaagde btw-tarieven (in die vorm) wenselijk is.
Btw-nalevings-gat
Oorzaken van het btw-nalevings-gat
In berichtgeving over het «btw-gat» wordt meestal gedoeld op het btw-nalevings-gat.
Het btw-nalevings-gat wordt onder andere veroorzaakt door 1) fraude en belastingontduiking,
2) belastingontwijking en belastingplanning, 3) insolventie en faillissementen, 4)
administratieve fouten en 5) onduidelijke (toepassing of uitleg van) wetgeving. Bij
het vijfde punt kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onduidelijkheden met betrekking
tot de toepassing van de verlaagde btw-tarieven en vrijstellingen. Naast deze oorzaken
wordt het btw-nalevings-gat onder andere beïnvloed door de economische omstandigheden
in een lidstaat, het institutionele klimaat, de economische structuur en de werkwijze
van de Belastingdienst. De samenstelling van het btw-nalevings-gat verschilt in iedere
lidstaat en is in het rapport niet nader gespecificeerd. Volgens een inschatting van
de Commissie wordt een kwart van het btw-gat in de EU toegerekend aan de btw-fraude
en het overige deel aan de andere bovengenoemde oorzaken.2
Het btw-nalevings-gat in de EU en Nederland
Voor de EU als geheel werd het btw-nalevings-gat in 2020 geschat op 9,1% (93 miljard
euro). Dit is een forse daling ten opzichte van 2019, waarin het btw-nalevings-gat
werd geschat op 11% (124 miljard euro). Hoewel het btw-nalevings-gat in de EU al jaren
gestaag daalt is de daling in 2020 grotendeels te verklaren door de covid-19 pandemie.
Zo nam de belastinggrondslag af als gevolg van een verminderde economische activiteit.
Ook namen lidstaten maatregelen die onder andere zagen op het verlagen van btw-tarieven
of het voorkomen van faillissementen. Bovendien veranderde het uitgavenpatroon van
mensen en werd er meer digitaal betaald (minder fraudegevoelig). Het btw-nalevings-gat
was in Nederland in 2020 met 2,8% (1,7 miljard euro) fors lager dan het Europees gemiddelde
en sterk gedaald tegenover 2019 (6,9% of 4,3 miljard euro). Hoewel de daling in Nederland
ook deels te verklaren is door de covid-19 pandemie (o.a. door minder faillissementen
en meer digitale betalingen), laat de onderstaande tabel zien dat het btw-nalevings-gat
in Nederland de afgelopen jaren relatief laag en redelijk stabiel is. De precieze
samenstelling van het btw-nalevings-gat is in Nederland niet bekend. Uit steekproeven
van de Belastingdienst blijkt dat – net als in de EU-brede schatting van de Commissie
– het overgrote deel van het btw-nalevings-gat te wijten is aan andere oorzaken dan
fraude.
Tabel 1
Nederland
2016
2017
2018
2019
2020
Btw-verwacht (mrd)
50,5
53,0
56,7
62,4
60,7
Btw-inkomsten (mrd)
47,8
49,8
52,7
58,1
59,0
Btw-gat (mrd)
2,6
3,2
4,0
4,3
1,7
% totaal btw-nalevings-gat
5,3
6,0
7,1
6,9
2,8
Werkwijze Belastingdienst
Het is lastig om een allesomvattende verklaring voor het relatief lage btw-nalevings-gat
in Nederland te vinden, maar de werkwijze van de Belastingdienst draagt hier zeker
aan bij. In Nederland heeft het fiscale toezicht zich de afgelopen jaren ontwikkeld
op basis van de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie.3 Hierin staan burgers en bedrijven centraal en streeft de Belastingdienst ernaar dat
zoveel mogelijk burgers en bedrijven uit zichzelf de regels naleven, zonder dwingende
en kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst. Hierbij heeft de Belastingdienst
de voorkeur om handhavingsinstrumenten in te zetten die fouten zoveel mogelijk voorkomen
in plaats van deze achteraf te (laten) herstellen. De oorzaken van (niet-)naleving
(zoals bijvoorbeeld bij het btw nalevingsgat) zijn leidend voor de inzet van een mix
aan handhavingsinstrumenten met fraudebestrijding als sluitstuk. Dit leidt tot een
scala aan instrumenten waarmee de Belastingdienst alle onderdelen van het btw-nalevings-gat
verkleint, zoals:
• Horizontaal toezicht – waarin grote ondernemingen hun btw-risico’s beter beheersen
en delen met de Belastingdienst – om fouten te voorkomen en belastingontwijking tegen
te gaan.
• Aangiftesoftware en voorlichting voor kleinere MKB-ondernemingen en samenwerking met
fiscale dienstverleners in het MKB om te zorgen dat de kwaliteit van de aangifte vooraf
is geborgd en fouten worden voorkomen.
• De Pilot automatisch ingevulde btw/winstaangifte in samenwerking met fiscaal dienstverleners
in het MKB om het gemakkelijker maken om aangifte te doen.
• Het makkelijker betalen via iDEAL.
• Burgers en bedrijven informeren en gericht voorlichten over e-commerce en hulp aan
ondernemers bieden bij registratie voor btw-afdracht in EU-verband.
• Toezicht achteraf op bijvoorbeeld de aftrek van voorbelasting.
• Nauwe samenwerking met de FIOD als het gaat om de bestrijding van btw-carrousel fraude.
Europese aanpak van het btw-nalevings-gat
De aanpak van het btw-nalevings-gat vindt ook plaats op Europees niveau. Zo ontstaat
er steeds meer samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de belastingdiensten
in de EU. De basis daarvoor is de Verordening administratieve samenwerking en btw-fraudebestrijding.4 In 2010 werd op initiatief van Frankrijk en Nederland Eurofisc gelanceerd: een samenwerking
van Europese fraudebestrijders die elkaar op die manier snel kunnen vinden en daarbij
informatie uitwisselen over mogelijke fraudepatronen en -netwerken: een zogenaamd
early warning systeem. Eurofisc is inmiddels verder gegroeid en kent nu vele werkvelden, waaronder
één voor het herkennen en delen van nieuwe fraudetrends. Tevens is de genoemde verordening
onlangs aangepast en biedt nu meer mogelijkheden tot gerichte intensieve samenwerking.5 Daarnaast is onder invloed van het Nederlands voorzitterschap van de EU een nieuwe
data-analyse-tool EU-breed aanvaard: Transaction Network Analysis (TNA), dat nu een aantal jaar operationeel is en waar alle lidstaten vrijwillig aan
deelnemen. TNA versnelt de informatievergaring met data uit het VIES6 om de deelnemers in de carrousel-fraude-netwerken in beeld te krijgen.
De meest recente stap van de Commissie betreft het pakket met btw-regels voor het
digitale tijdperk dat op dezelfde dag als het rapport is gepubliceerd. Een BNC-fiche
met de beoordeling van dit pakket heeft uw Kamer op 3 februari ontvangen.7 Naast administratieve lastenverlichting en het verminderen van nalevingskosten heeft
het pakket het bestrijden van fraude en een verdere versterking van de controle op
het innen van btw-inkomsten als doel. Onderdeel van het pakket betreft de introductie
van een Europees digitaal rapportagesysteem voor intracommunautaire transacties, waarbij
gebruik wordt gemaakt van real-time-reporting. Lidstaten behouden de vrijheid om daarnaast
een apart digitaal rapportagesysteem voor binnenlandse transacties in te voeren. Een
aantal lidstaten, waaronder Italië, Hongarije en Spanje, hebben een binnenlands rapportagesysteem
op basis van real-time-reporting. Zo hebben bedrijven in Spanje vier dagen om facturen
van binnenlandse transacties elektronisch in te dienen en in Hongarije is dit slechts
één dag. Italië gaat nog een stap verder en vereist dat alle facturen aan de Belastingdienst
worden toegezonden en pas na goedkeuring door de Belastingdienst aan de afnemer van
de ondernemer worden verzonden.8 Volgens het rapport zijn de btw-nalevings-gaten in Italië en Hongarije in de jaren
na introductie geleidelijk gedaald. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze daling
ook al in de jaren voorafgaand aan de introductie was ingezet. In Spanje is het btw-nalevings-gat
vrij stabiel gebleven na introductie. Dit kan komen doordat het btw-nalevings-gat
van Spanje al relatief laag was (gemiddeld 4.9% over de afgelopen vijf jaar).
Een aanvullend binnenlands rapportagesysteem vergt van ondernemers en de Belastingdienst
investeringen in onder meer IT-systemen en analysetools. Gelet op het relatief lage
btw-nalevings-gat in Nederland en de bestaande aanpak van de btw-carrouselfraude wordt
een dergelijke investering nu niet overwogen. Dit heb ik nader toegelicht in de beantwoording
van een aantal Kamervragen.9 Nederland is in beginsel positief over het pakket met btw-regels voor het digitale
tijdperk waarmee op verschillende terreinen de btw-inkomsten beter kunnen worden gehandhaafd.
Nederland heeft in de Europese onderhandelingen aangegeven voorstander te zijn van
de mogelijkheid voor lidstaten om op vrijwillige basis een eigen digitaal rapportagesysteem
voor binnenlandse transacties in te voeren, zolang dit systeem binnen een kader blijft
dat aansluit op het Europese digitale rapportagesysteem voor intracommunautaire transacties.
Dat biedt lidstaten de gelegenheid om, indien gewenst, een systeem in te richten dat
past binnen de maatschappelijke en economische doelstellingen van een lidstaat en
tegelijkertijd de grote diversiteit in binnenlandse rapportagesystemen die op het
moment in de EU bestaat inperkt.
Tot slot dient opgemerkt te worden dat het btw-nalevings-gat helaas nooit volledig
zal verdwijnen. Het uitvoerings- en handhavingsbeleid en Europese samenwerking kunnen
bepaalde oorzaken, zoals faillissementen, niet voorkomen.
Btw-beleids-gat
Oorzaken van het btw-beleids-gat
Het btw-beleids-gat vergelijkt de werkelijke situatie waarin een deel van de geleverde
goederen en diensten zijn vrijgesteld of worden belast tegen het verlaagde btw-tarief
met de hypothetische situatie waarin alle geleverde goederen en diensten tegen het
normale btw-tarief worden belast. De samenstelling van het btw-beleids-gat verschilt
in iedere lidstaat en het rapport maakt per lidstaat alleen onderscheid tussen het
deel van het btw-beleids-gat dat is te wijten aan de verlaagde btw-tarieven en het
deel dat wordt veroorzaakt door de vrijstellingen.
Het btw-beleids-gat in de EU en Nederland
Het btw-beleids-gat is significant groter dan het btw-nalevings-gat en werd voor de
EU als geheel in 2020 geschat op 45,8% (1.043 miljard euro). Dit is een lichte stijging
tegenover 2019, waarin het btw-beleids-gat werd geschat op 44,5% (1.062 miljard euro).
De daling van het bedrag ondanks een procentuele stijging van het gat is te wijten
aan de afgenomen btw-grondslag en extra ingevoerde verlaagde tarieven, veroorzaakt
door de covid-19 pandemie. In 2020 werd EU-breed ongeveer 9,9% (231 miljard euro)
van het btw-beleids-gat veroorzaakt door verlaagde btw-tarieven en 35,8% (812 miljard
euro) door vrijstellingen. Het grootste gedeelte van deze vrijstellingen ziet echter
op diensten die volgens (Europese) regelgeving niet met btw belast mogen worden, zoals
de levering van publieke goederen en diensten (handelen als overheid) (19,12%), huurwaarde
van eigen onroerend goed (8,20%) en financiële diensten (2,01%). Het btw-beleids-gat
veroorzaakt door optionele vrijstellingen – waarover lidstaten zelf mogen beslissen
ze toe te passen en nationale goedkeuringen – betrof 6,52% (148 miljard euro).
In 2020 betrof het btw-beleids-gat in Nederland 49,16% (58,7 miljard euro). Hiervan
werd 8,51% (10,2 miljard euro) veroorzaakt door verlaagde btw-tarieven en 40,65% (48,5
miljard euro) door vrijstellingen. In Nederland is een aantal sectoren (o.a. de publieke
en financiële sector), waarin grotendeels onbelastbaar of vrijgesteld wordt gepresteerd,
relatief groot. Hierdoor ligt het Nederlandse btw-beleids-gat veroorzaakt door vrijstellingen
boven het Europese gemiddelde. Het gaat hier echter om vanuit de btw-regelgeving onbelaste
of verplichte vrijstellingen. Het deel van het Nederlandse btw-beleids-gat veroorzaakt
door optionele vrijstellingen lag met 2,24% (2,7 miljard euro) juist onder het Europees
gemiddelde. Het totale btw-beleids-gat liet de afgelopen jaren in Nederland een dalende
trend zien, waarbij een grote daling plaatsvond in 2019 door de verhoging van het
verlaagde btw-tarief van 6% naar 9%, zie onderstaande tabel. Door die verhoging kwam
het verlaagde tarief dichter bij het algemene btw-tarief te liggen.
Tabel 2
Nederland
2016
2017
2018
2019
2020
Btw-beleids-gat (mrd)
55,7
56,6
58,6
58,7
58,7
Verlaagde tarieven (mrd)
11,9
12,4
13
11
10,2
Vrijstellingen (mrd)
43,8
44,1
45,6
47,8
48,5
% totaal btw-beleids-gat
52,5
51,6
50,8
48,5
49,2
Invulling Btw-richtlijn 2006 door Nederland en evaluatie daarvan
Het uitgangspunt van de Btw-richtlijn 2006 is dat alle goederenleveringen en diensten
belast zijn tegen het algemene btw-tarief. Op bepaalde goederenleveringen en diensten,
namelijk die zijn opgenomen in een lijst (bijlage III) bij de Btw-richtlijn 2006,
kunnen lidstaten een verlaagd tarief toepassen. Lidstaten zijn vrij om te bepalen
of zij een verlaagd btw-tarief toepassen op die goederenleveringen en diensten, binnen
de beperkingen die de Btw-richtlijn stelt. Op 6 april 2022 is «de Btw-tarievenrichtlijn»
in werking getreden.10 Deze richtlijn heeft de Btw-richtlijn 2006 gewijzigd en heeft lidstaten en de EU
meer beleidsruimte gegeven bij het vaststellen van verlaagde btw-tarieven. Op 3 juni
2022 heb ik uw Kamer over deze beleidsruimte geïnformeerd en aangegeven hoe het Kabinet
met de beleidsruimte omgaat.11
Nederland maakt ruim gebruik van de mogelijkheden om een verlaagd tarief toe te passen.
Veel van de goederenleveringen en diensten waarop een verlaagd tarief wordt toegepast,
bijvoorbeeld op voedingsmiddelen, vielen al onder het verlaagde tarief onder de voorganger12 van de huidige Wet op de Omzetbelasting die dateert uit 1968 en zijn mede om die
reden blijven bestaan.13 Het is (daarom) goed om fiscale regelingen, waaronder verlaagde btw-tarieven, periodiek
te beoordelen op nut en noodzaak. Momenteel wordt daarom conform de regeling periodiek
evaluatieonderzoek het verlaagde btw-tarief in Nederland breed geëvalueerd waarbij
onder meer wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid daarvan. Dit onderzoek
wordt naar verwachting in maart 2023 opgeleverd door onderzoeksbureau Dialogic. Nadat
het onderzoek is afgerond zal ik de uitkomsten bestuderen en met uw Kamer delen. Zoals
ik in mijn brief van 20 september 2022 over het onderzoek en plan van aanpak fiscale
regelingen heb aangegeven heb ik de ambitie om negatief geëvalueerde regelingen af
te schaffen, te versoberen of aan te passen.14 Daarbij heb ik aangegeven dat ik hierover graag met uw Kamer het gesprek aanga en
ik ga ervanuit dat we elkaar kunnen vinden in deze ambitie.
De optionele vrijstellingen, waarover Nederland zelf kan beslissen, lopen niet mee
in het periodiek evaluatieonderzoek van het verlaagde btw-tarief in Nederland. Deze
vrijstellingen worden in 2024 geëvalueerd op onder meer doeltreffend- en doelmatigheid.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën