Brief regering : Verslag buitengewone Europese Raad van 9 februari 2023
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1926 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de buitengewone Europese Raad van 9 februari
2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 9 FEBRUARI 2023
Op donderdag 9 februari jl. vond een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
De ER sprak over de Russische agressie jegens Oekraïne, de Europese economie en concurrentievermogen
en migratie. De Minister-President nam deel aan deze buitengewone ER. Anders dan vooraf
aangekondigd, duurde de ER slechts één dag.
De voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola, hield een toespraak aan
het begin van de vergadering.1
Russische agressie jegens Oekraïne
De Oekraïense president, Volodymyr Zelensky, was te gast bij de ER. In zijn inleiding2 stond president Zelensky stil bij de voortdurende agressie van de Russische Federatie
en benoemde in dit kader het tragische neerhalen van vlucht MH17 in 2014. Nederland
bedankte president Zelensky voor de steun die het van Oekraïne heeft gekregen bij
het bergen van de slachtoffers en bij de verdere nasleep na het neerhalen van vlucht
MH17. Ook verwees Nederland, in lijn met de motie van het lid Omtzigt c.s.3 en de aangehouden motie van het lid Sjoerdsma4, naar de onderzoeksresultaten van het Joint Investigation Team (JIT) waarin staat dat er sterke aanwijzingen zijn dat de Russische president Poetin
betrokken was bij de beslissing over de levering van het Buk-TELAR systeem aan Oekraïense
separatisten waarmee vlucht MH17 is neergehaald. President Zelensky drong bij de Europese
leiders aan op de levering van meer wapens en meer munitie en benadrukte nogmaals
de toewijding van Oekraïne voor het EU-toetredingsproces.
In de onderlinge discussie tussen staatshoofden en regeringsleiders herhaalde de ER
de sterke veroordeling van de Russische agressie-oorlog tegen Oekraïne en stond stil
bij het feit dat de oorlog al bijna een jaar duurt. De ER zal de collectieve druk
op Rusland op blijven voeren, onder meer via een prijsplafond op petroleum-producten,
het versterken van de sancties en het tegengaan van omzeiling. Ook blijft de EU Oekraïne
politiek, economisch, militair, financieel en humanitair steunen, waarbij het potentieel
van het associatieakkoord maximaal wordt benut. Samen met partners steunt de EU de
wederopbouw van Oekraïne en zet er onder meer op in Russische bevroren tegoeden in
te kunnen zetten ter ondersteuning van wederopbouw en reparatie, in lijn met Europees
en internationaal recht. Ook zal de EU Oekraïense ontheemden blijven steunen en lidstaten
die de meeste vluchtelingen opvangen, extra bijstand bieden.
Ook bevestigde de ER het sterke commitment aan accountability en het belang van het respecteren van internationaal recht. In dit licht spraken
de leden van de ER tevens hun steun uit voor het werk van de openbaar aanklager van
het International Criminal Court (ICC) en de oprichting, in Den Haag, van een International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression (IPCA). Tevens steunt de ER de oprichting van een internationaal mechanisme voor
de vervolging van de misdaad van agressie. Daarnaast onderstreepte de ER dat Oekraïners,
en kinderen in het bijzonder, die gedwongen zijn overgebracht naar Rusland, in staat
moeten worden gesteld veilig terug te keren.
De ER sprak steun uit voor het Oekraïense vredesinitiatief, gebaseerd op het respect
voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne. De EU herbevestigde
bereidheid actief met Oekraïne samen te werken aan het 10-punten vredesplan van president
Zelensky.
De leden van de ER erkenden de grote inzet die Oekraïne heeft gepleegd in de afgelopen
maanden om aan de eisen te voldoen die verbonden zijn aan het kandidaat-lidmaatschap
van de EU. De ER moedigde Oekraïne aan om door te gaan met het doorvoeren van alle
hervormingen uit de Opinie van juni 2022 over de EU-lidmaatschapsaanvraag teneinde
vooruitgang te boeken op weg naar toekomstig EU-lidmaatschap. De Commissie zal op
basis van de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket
2023 beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit deze Opinie.
Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.
Economie / concurrentievermogen
De ER sprak over het versterken van het lange termijn concurrentievermogen van de
Europese economie in het licht van de gewijzigde geopolitieke realiteit, met als doel
de eigen economische, industriële en technologische basis uit te rusten voor de dubbele
transitie.
Onder verwijzing naar de op 1 februari jl. gepubliceerde mededeling over het Green Deal Industry Plan – uw Kamer ontving op 8 februari jl. een kabinetsappreciatie van deze Mededeling5 – werd afgesproken dat in aanloop naar de ER van 23 en 24 maart a.s. langs een aantal
lijnen actie moet worden voorbereid. Het belang van de interne markt, die ten grondslag
ligt aan de Europese welvaart en die dit jaar dertig jaar bestaat, werd nadrukkelijk
benoemd. De interne markt zou verder versterkt moeten worden, aldus de regeringsleiders.
Hier ligt nog onbenut potentieel. Nederland onderstreepte in deze context het belang
dat het lange termijn concurrentievermogen van de EU verder wordt versterkt. De Commissie
brengt voorafgaand aan de volgende ER nog een afzonderlijke mededeling uit over de
interne markt.
De ER pleitte voor vereenvoudigde, versnelde en meer voorspelbare staatssteunprocedures
om gerichte, tijdelijke en proportionele steun te kunnen verlenen in sectoren die
van strategisch belang zijn voor de verduurzaming van de economie en die negatief
worden beïnvloed door buitenlandse subsidies of hoge energieprijzen. Daarbij moet
een beoordeling van behoeften plaatsvinden op basis van een diepgaande analyse. De
Commissie zal deze analyse in maart presenteren.
Het midden- en kleinbedrijf (MKB) verdient bijzondere aandacht en de integriteit van
de interne markt moet behouden blijven. Voor de Important Projects of Common European Interest (IPCEI) pleitte de ER voor efficiënte implementatie door transparantie te vergroten
en procedures te stroomlijnen. Inmiddels heeft de Commissie een consultatie uitgezet
onder lidstaten over de aanpassing van het Tijdelijk Crisis Kader (TCF) naar een Tijdelijk
Crisis en Transitie Kader (TCTF). Uw kamer zal hier via de gebruikelijke weg en termijn
over worden geïnformeerd.
De ER constateerde daarnaast dat een effectieve Europese respons eerlijke toegang
tot financiering vereist. Bestaande Europese fondsen zouden meer flexibel moeten worden
aangewend. Commissie en Raad werden uitgenodigd om beschikbare financiering en bestaande
financiële instrumenten volledig aan te wenden, om zo tijdige en gerichte steun te
kunnen verlenen aan strategische sectoren, met behoud van de doelstellingen van het
cohesiebeleid. Ook het volledig potentieel van de Europese Investeringsbank zou moeten
worden benut. Om de investeringskloof te dichten die groei nu in de weg staat, zijn
zowel private als publieke middelen nodig. De ER heeft in dat verband nota genomen
van het voornemen van de Commissie om een Soevereiniteitsfonds voor te stellen voor
de zomer van 2023 om investeringen in strategische sectoren te steunen.
Investeringen in de EU zijn gebaat met een eenvoudig, voorspelbaar en helder regelgevend
raamwerk. Administratieve procedures en regels rondom vergunningverlening zouden moeten
worden vereenvoudigd en versneld, ook om productiecapaciteit veilig te stellen voor
producten die cruciaal zijn om Europa’s klimaatdoelen te verwezenlijken, waarbij de
gehele aanbod- en waardenketen in beschouwing wordt genomen. Hierbij is toegang tot
relevante kritieke grondstoffen essentieel, ook door bronnen te diversifiëren en door
grondstoffen te recyclen en een circulaire economie te bevorderen.
De ontwikkeling van vaardigheden die vereist zijn om de transities te realiseren zou
met meer ambitie ter hand moeten worden genomen. De ER riep voorts op de implementatie
van de Kapitaalmarktunie te versnellen.
In maart zal de ER verder spreken over het versterken van het concurrentievermogen.
De Europese Commissie zal hiertoe een strategie presenteren, zoals afgesproken tijdens
de ER van 15 december 2022.6
Migratie
De ER sprak uitgebreid over migratie. De discussie droeg bij aan het creëren van een
basis voor het vertrouwen dat nodig is om voortgang te boeken op dit onderwerp. Nederland
was één van de lidstaten die hierop had aangedrongen en voorafgaand aan de bespreking
een informele notitie7 verspreidde om de discussie mede vorm te geven. De ER heeft concrete stappen voorwaarts
geïdentificeerd om meer grip te krijgen op migratie. Nederland wenst dat migratie
hoog op de Europese agenda blijft staan en zal zich daarvoor inzetten.
Tijdens de ER onderstreepten regeringsleiders dat de huidige migratie-uitdagingen
waar Europa voor staat een Europees antwoord vereisen. De voorzitter van de Europese
Commissie stuurde voorafgaand aan de ER een brief aan de leden waarin zij een serie
aan operationele maatregelen opsomt om meer grip te krijgen op de huidige migratiedruk.
Deze brief kwam uw Kamer reeds toe.8
De leden van de ER bespraken om, op een gecoördineerde wijze, de samenwerking met
landen van herkomst en transit langs alle migratieroutes te intensiveren. Tevens spraken
zij af om het lokale grensmanagement te versterken, irreguliere migratiestromen te
voorkomen, mensensmokkel aan te pakken, onder andere door gerichte informatiecampagnes,
terugkeer te versterken, alsook om grondoorzaken van irreguliere migratie tegen te
gaan en de partnerlanden te ondersteunen bij veilige, gereguleerde migratie. Voor
Nederland vormen brede, evenwichtige en gelijkwaardige migratiepartnerschappen met
derde landen een belangrijke bouwsteen voor een effectief humaan migratiebeleid.
De ER onderstreepte voorts dat de buurlanden hun visumbeleid beter in lijn moeten
brengen met het visumbeleid van de EU. De ER verwelkomde de vooruitgang die een aantal
Westelijke Balkanlanden boekte en riep hen op snel vervolgstappen te zetten. De Unie
wil de migratiesamenwerking met de landen van de Westelijke Balkan verder verdiepen,
ook op het vlak van terugkeer vanuit de Westelijke Balkan naar landen van herkomst,
dit laatste mede op Nederlandse voorspraak.
De leden van de ER waren het er ook over eens dat snelle actie nodig is om terugkeer
te bevorderen langs de migratieroutes naar de landen van herkomst, en dat daarvoor
het gehele EU-beleidsinstrumentarium moet worden ingezet, waaronder diplomatie, ontwikkelingssamenwerking,
handel, visa (waaronder toepassing van art. 25bis van de Visumcode), en legale migratiemogelijkheden.
De ER onderstreepte op Nederlands voorstel dat lidstaten en instellingen een «whole-of-government» benadering moeten ontwikkelen. Voor het kabinet is voorts belangrijk dat de ER de
lidstaten oproept beter gebruik te maken van de concepten van veilig derde land en
veilig land van herkomst. Het kabinet is voorstander van een EU veilige landen lijst.
Waar het de bescherming van de Europese buitengrenzen betreft, spraken de leden van
de ER hun volle steun uit voor Frontex. Het Europees grensagentschap ondersteunt lidstaten
bij grensbeheer, bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en terugkeer.
Ook riepen de leden van de ER ertoe op dat Frontex snel in een aantal derde landen
aan de slag kan om het lokale grensbeheer te versterken. Verscheidene buitengrenslidstaten
pleitten voor extra EU-middelen voor hun grensbeheer en -infrastructuur. Andere EU-lidstaten
plaatsten kanttekeningen bij de effectiviteit van fysieke grensbarrières. De noodzaak
bescherming te kunnen blijven bieden aan hen die dat nodig hebben, werd onderstreept
door tal van lidstaten. De leden van de ER riepen de Commissie op snel middelen beschikbaar
te stellen voor maatregelen die bijdragen aan het beheer van de EU-buitengrenzen,
ook voor pilots met de toepassing van een grensprocedure. De leden van de ER riepen
voorts op de noodzakelijke substantiële middelen ter beschikking te stellen om lidstaten
te ondersteunen om hun grenscontrolecapaciteiten te versterken. Het kabinet is groot
voorstander van het versterken van de buitengrenzen met inachtneming van fundamentele
rechten, en pleitte in de informele notitie reeds voor de inzet van extra middelen,
het toepassen van de grensprocedure en de versnelde inzet van Frontex in derde landen.
De ER riep, mede op Nederlands aandringen, de Raad en de Commissie op migratiestromen
naar en binnen de EU beter in de gaten te houden, en opvangcapaciteit in de lidstaten
beter te monitoren. Lidstaten moeten de hulp van de EU-agentschappen, waaronder het
European Union Agency for Asylum, inschakelen om zeker te stellen dat alle migranten die de Unie binnenkomen daadwerkelijk
worden geregistreerd. Deze maatregelen zijn in de ogen van het kabinet essentieel
voor het tegengaan van secundaire stromen. Dat is uiteraard ook de verbetering van
de implementatie van de Dublin-regels. De ER verwees in dit verband naar het voornemen
van het Zweedse voorzitterschap om op de JBZ-Raad van 9 en 10 maart a.s. al over de
implementatie van de Dublin Roadmap te spreken. In deze routekaart staan praktische afspraken tussen alle lidstaten om
de voornaamste obstakels voor Dublin-samenwerking weg te werken, en om Dublin-transfers
zo soepel en zo snel mogelijk te laten verlopen. De Commissie zal de implementatie
van de routekaart nauwgezet monitoren, bijvoorbeeld waar het maatregelen betreft voor
voldoende capaciteit voor de opvang van overgedragen personen. Het kabinet heeft hierop
krachtig aangedrongen. Naleving van bestaande afspraken is essentieel. De JBZ-Raad
van maart zal ook spreken over de effectiviteit van het EU-optreden aan de buitengrenzen,
waaronder het vraagstuk van het optreden van private partijen en ngo’s.
De ER riep de Raad en het Europees Parlement tenslotte op het werk aan het Pact voort
te zetten. Het Pact biedt een alomvattende aanpak om migratie op een doeltreffende
en humane manier te beheren vanuit de Europese kernbeginselen van solidariteit en
verantwoordelijkheid. Voor het kabinet blijft dat prioriteit.
Overige onderwerpen
Aan het begin van de ER werd stilgestaan bij de tragische aardbeving van 6 februari
jl. die in Turkije en Syrië grote aantallen slachtoffers heeft geëist en veel schade
heeft veroorzaakt. De leden van de ER brachten condoleances over en betuigden solidariteit.9 De ER verwelkomde het initiatief van het Zweedse voorzitterschap en de Europese Commissie
om in maart een donorconferentie te organiseren.
Tot slot werd steun uitgesproken voor de inspanningen van de Hoge Vertegenwoordiger
ten aanzien van de Kosovo-Pristina dialoog. De ER moedigde aan tot voortgang in de
normalisatie in de relaties tussen Kosovo en Servië en tot uitvoering van de verplichtingen
die beide partijen zijn aangegaan in het kader van deze dialoog.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken