Brief regering : Reactie op verzoek van het lid Azarkan, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 24 januari 2023, over het bericht ‘Gebruik lachgas ondanks verbod nog onbestraft’
24 077 Drugbeleid
Nr. 510
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2023
Via deze brief informeer ik uw Kamer graag, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, over de stand van zaken met betrekking tot de handhaving van het
lachgasverbod. Dit mede naar aanleiding van het verzoek van het lid Azarkan tijdens
de Regeling van Werkzaamheden op dinsdag 24 januari 2023 (Handelingen II 2022/23,
nr. 43, Regeling van Werkzaamheden).
Lachgasverbod
Lachgas als recreatief middel kent substantiële risico’s voor de (volks)gezondheid
en de samenleving. Daarom heeft het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe
drugs (CAM) op 9 december 2019 geadviseerd om aanbod-beperkende maatregelen te nemen,
en is lachgas per 1 januari 2023 op lijst II van de Opiumwet geplaatst. Dit betekent
dat daarmee verschillende handelingen met lachgas verboden worden, zoals het brengen
van lachgas binnen of buiten het grondgebied van Nederland. Maar ook het bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben
en vervaardigen van lachgas zijn verboden. De oorspronkelijke toepassingen van lachgas,
zoals medisch lachgas, lachgas bestemd voor technische doeleinden en bestemd als voedingsadditief,
blijven toegestaan. Het doel van het verbod is om de brede beschikbaarheid van lachgas
terug te dringen en het recreatief gebruik tegen te gaan. Door het landelijke lachgasverbod
kan de politie al optreden bij enkel het bezit van lachgas. Voorheen was dat pas mogelijk
op het moment dat iemand lachgas gebruikt en zorgt voor overlast of bij gevaarlijke
situaties in het verkeer.
Voor de goede orde wijs ik u erop dat de Brancheorganisatie van Lachgas Leveranciers
en Stichting Quartermile een rechtszaak hebben aangespannen tegen het lachgasverbod.
Deze zaak dient op 10 maart 2023 bij de Rechtbank Den Haag.
Handhaving lachgasverbod
Allereerst vind ik het belangrijk te vermelden dat er door de invoering van het lachgasverbod
op dit moment wel degelijk tegen het bezit van lachgas wordt opgetreden. De politie
neemt sinds 1 januari 2023 aangetroffen lachgas (waarvoor geen wettelijke uitzondering
is) in beslag. Er zijn sinds 1 januari diverse kleine, maar ook diverse grote partijen
gasflessen met lachgas in beslag genomen.1 Het gaat bij grote hoeveelheden om bijvoorbeeld ruim 200 tot bijna 500 gasflessen
met lachgas. Voor gebruikershoeveelheden geldt dat deze na inbeslagname direct worden
vernietigd. Als de politie een grote hoeveelheid lachgas aantreft, wordt dit in beslag
genomen in het kader van waarheidsvinding, waarbij eventuele vervolging door het Openbaar
Ministerie (OM) op grond van de Opiumwet later plaatsvindt.
Handhaven gebeurt daarnaast op grond van andere al geldende wet- en regelgeving, namelijk
APV-bepalingen (waar het gaat om overlast en het ventverbod) en bijzondere strafwetgeving,
zoals rijden onder invloed volgens de Wegenverkeerswet en de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen en milieuwetgeving. Met de plaatsing van lachgas op lijst II van de Opiumwet
is een extra mogelijkheid om te handhaven toegevoegd aan het instrumentarium, naast
de al geldende wet- en regelgeving.
Tegelijkertijd staan we voor een aantal uitdagingen. Op 23 november 2022 is het definitieve
besluit om lachgas op lijst II van de Opiumwet op te nemen gepubliceerd in de Staatscourant.
De termijn tussen de afkondiging en de invoering van het verbod was daarmee kort.
Desalniettemin is destijds, vanwege de grote risico’s van lachgasgebruik en de noodzaak
van het verbod, besloten het lachgasverbod zo snel mogelijk in werking te laten treden.
Bovendien was er overeenstemming dat er zou worden opgetreden per 1 januari 2023,
en zoals aangegeven gebeurt dat ook. Het is echter wel belangrijk dat er in het hele
land op een gelijke wijze met het verbod wordt omgegaan. Daarom zijn er landelijke
instructies en aanpassingen van processen nodig.
Bij strafbaarstelling via de Opiumwet van het bezit van een middel, dient bij strafrechtelijke
handhaving het middel altijd in beslag te worden genomen en veilig gesteld te worden
voor strafrechtelijk onderzoek. Dit stelt andere eisen aan de uitvoering. Mijn ambtsvoorganger
heeft dit in het commissiedebat van 2 juni 2021(Kamerstuk 24 077, nr. 475) en per Kamerbrief op 18 juni 20212 benadrukt en aangegeven dat de voorbereidingen voor de implementatie tijd kosten.
Zoals toegezegd in deze brief, zijn we vooruitlopend op het voorgenomen verbod in
overleg gegaan met betrokken partijen over hoe zij zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden,
zodat een verbod zo spoedig mogelijk in werking kan treden. Met het ingroeimodel hebben
de uitvoeringsorganisaties de benodigde tijd voor de implementatie van de wetswijziging
in de werkprocessen. Dit is overigens niet ongebruikelijk bij nieuwe wetgeving.
Lachgas is een gevaarlijke stof, waardoor extra eisen worden gesteld aan de wijze
van opslag, beslaglegging, vervoer en vernietiging. In mijn Kamerbrief van 15 juni
2022 (Kamerstuk 29 838, nr. 1006) heb ik aan uw Kamer laten weten dat voor de versterking van de handhaving van het
lachgasverbod structureel 14 miljoen euro wordt vrijgemaakt. Na de afkondiging van
het lachgasbesluit worden de middelen beschikbaar gesteld aan de uitvoeringsorganisaties.
Ook het proces van het Openbaar Ministerie rondom de vervolging wordt op dit moment
aangepast en ingevoerd. Zo moet het Openbaar Ministerie lachgas hebben opgenomen in
de strafvorderingsrichtlijn softdrugs Opiumwet. Daarnaast wordt er met input van de
politie een Richtlijn voor de vervolging gemaakt. Dit alles heeft ook gevolgen voor
de ICT-systemen van het Openbaar Ministerie en de politie.
Daarnaast is het op dit moment nog niet mogelijk om makkelijk te kunnen testen of
het daadwerkelijk om de stof lachgas gaat. Er loopt in opdracht van de politie een
wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheid lachgas te detecteren in ademlucht.
De eerste resultaten van het onderzoek naar detectie van lachgas in ademlucht zijn
positief en er wordt op dit moment nader onderzoek uitgevoerd. Zodra de resultaten
van dit nader onderzoek bekend zijn zal ik uw Kamer hierover informeren.
Als laatste werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan een structurele
ontheffing voor het vervoer van lachgas voor de betrokken handhavingsorganisaties.
Op dit moment geldt nog een tijdelijke ontheffingsregeling van de Inspectie voor Leefomgeving
en Transport (ILT). De ontheffing is per 1 januari jl. afgegeven en gedeeld met de
relevante uitvoeringsorganisaties. De tijdelijke ontheffing geldt tot 1 juli 2023.
Het Openbaar Ministerie en de politie doen er alles aan om op 1 juli 2023 alle logistieke
en procesmatige aspecten gereed te hebben, zodat er dan volledig en uniform gehandhaafd
wordt op het lachgasverbod.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid