Brief regering : E-healthmonitor 2022
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2023
Met deze brief bied ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
de e-healthmonitor 2022 aan, zoals uitgevoerd door het RIVM in samenwerking met het
NIVEL en het NeLL. In deze brief zal ik ingaan op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen
die het RIVM doet. Tevens zal ik kort ingaan op het vervolg.
Waaruit bestaat de e-healthmonitor?
De monitor bestaat uit drie onderdelen:
– Een kwantitatief deel over het gebruik en de waardering van digitale zorg dat voor
een groot deel bestaat uit data verkregen uit panelonderzoek bij het NIVEL en de KNMG.
Ook is gebruik gemaakt van data uit bestaande databases, zoals Vektis.
– Twee kwalitatieve onderzoeken:
o Een onderzoek naar het aanbod aan ondersteuning voor digitale toepassingen bij bibliotheken
onder mensen die gebruik maken van dat aanbod;
o Een onderzoek onder zorgprofessionals en zorggebruikers hoe digitale zorg de kwaliteit
van zorg kan verbeteren bij dementiezorg en bij oncologische zorg.
Het kwalitatieve deel is vooral een verrijking en nadere duiding van de kwantitatieve
analyse.
Belangrijkste conclusies uit de monitor
Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat het gebruik van digitale toepassingen onverminderd
groot is. Voor digitale communicatie wordt het e-consult (digitaal schriftelijk consult)
het meest ingezet door zorgverleners. Ongeveer de helft van de zorgverleners gebruikt
beeldbellen. Voor telemonitoring is het gebruik over de gehele groep van zorgverleners
gedaald ten opzichte van de meting in 2021 (49 versus 30 procent bij huisartsen en
19 versus 16 procent bij medisch specialisten). Een mogelijke verklaring is dat er
in 2022 minder Covid-gerelateerde telemonitoring nodig was. Bij patiënten met een
hart- of longaandiening wordt telemonitoring juist meer ingezet.
Ten opzichte van 2021 is de beschikbaarheid van een patiëntportaal gestegen: 88 procent
van de huisartsen, 80 procent van de medisch specialisten en 84 procent van de verpleegkundigen
geeft aan dat hun organisatie een portaal aanbiedt. Data uit de VIPP programma’s laat
zien dat per september 2022 96 procent van de huisartsenpraktijken en 74 procent van
alle instellingen voor medisch specialistische zorg voldoen aan het MedMij-label.
Het daadwerkelijk gebruik van PGO’s is in 2022 nog beperkt.
Ook is de houding van zorgverleners over digitale zorg positiever. De meningen van
zorgverleners zijn verdeeld over de mate waarin digitale zorg maatschappelijke uitdagingen
zoals schaarste van zorgpersoneel en kosten van zorg kan beïnvloeden. Gemiddeld zijn
zorgverleners neutraal tot licht positief over de invloed van digitale toepassingen
op de zorgkosten, de werkdruk, het werkplezier en de kwaliteit van zorg. De grote
meerderheid van de artsen vindt dat digitale zorg voldoende aandacht krijgt in het
beleid van hun organisatie en de helft voelt zich ook voldoende betrokken bij de implementatie
van digitale zorg. Het merendeel van de artsen vindt wel dat patiënten nog onvoldoende
worden betrokken. Dit blijft ook de komende periode een aandachtspunt.
Uit het onderzoek bij bibliotheken blijkt dat mensen die gebruik maken van de cursus
DigiVitaler1 rond digitale toepassingen bij bibliotheken duidelijk meerwaarde zien van deze cursus.
Geïnterviewden gaven aan dat er verschillende redenen zijn waarom zij digitale zorg
willen gebruiken en daarvoor hulp zoeken. De 3 belangrijkste zijn: voorbereid zijn
op de toekomst, zelfredzaam zijn, en digitale zorg willen kúnnen gebruiken omdat ze
er in de zorg mee te maken krijgen.
Ze geven aan dat er wel meer ondersteuning op maat zou moeten zijn, afhankelijk van
de doelgroep. Ook worden nog lang niet alle doelgroepen bereikt (zoals jongeren en
laaggeletterden). De bibliotheek is ook niet voor iedereen een logische vindplaats
voor deze ondersteuning.
Uit het onderzoek rond dementiezorg en oncologische zorg kwam naar voren dat mogelijkheden
zijn om de zorg met digitale middelen patiëntgerichter, efficiënter en flexibeler
te maken. Een aandachtspunt daarbij is dat sommige groepen, zoals ouderen of anderstaligen,
digitale middelen minder makkelijk gebruiken.
Aanbevelingen
Uit de monitors komen de volgende aanbevelingen naar voren:
– Het meenemen van inzichten uit bestaand onderzoek bij de uitwerking van de IZA en
WOZO. Zo wordt onder meer verwezen naar de checklist voor succesvolle implementatie van zorginnovatie door het RIVM.
– Meer aandacht voor digitale vaardigheden van professionals en zorggebruikers waarbij
beter de aansluiting gevonden moet worden met de motivatie van mensen om ermee aan
de slag te gaan. Ook bevelen de onderzoekers aan om de verbinding tussen het aanbod
van de bibliotheken en het sociaal en medisch domein verder te versterken.
– Betrek zorgprofessionals en patiënten bij de transformatie naar hybride zorg. Zij
hebben vaak waardevolle inzichten die onvoldoende worden benut.
Vervolg
De resultaten en aanbevelingen zijn voor mij herkenbaar. We hebben weldegelijk stappen
gezet als het gaat om de inzet van digitale of hybride zorg.
Ten aanzien de keuze om telemonitoring al dan niet in te zetten vind ik het van belang
dat deze ook wel bewust gemaakt wordt. De keuze voor fysiek moet worden ingegeven
omdat patiënt en arts samen vinden dat dit de beste manier van zorg is. Niet enkel
omdat het weer kan. Ik zal dat ook meenemen in de afspraken die we hierover maken
rond hybride zorg in het Integraal Zorgakkoord (IZA).
De aanbevelingen zoals hier worden gedaan sluiten in zijn algemeenheid goed aan bij
de afspraken en doelen die zijn gesteld in het IZA, de programma’s Wonen, Ondersteuning
en Zorg voor Ouderen (WOZO) en Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ).
De aanbevelingen zullen worden meegenomen bij de verdere invulling en uitwerking van
deze programma’s.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport