Brief regering : Startnotitie voor de Visie voedsel uit zee en grote wateren
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
29 675
Zee- en kustvisserij
Nr. 1514
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2023
Zoals aangekondigd in de brief van 1 juli 2022 met de agenda visserij (Kamerstukken
29 675 en 33 450, nr. 210) ben ik bezig met het opstellen van een visie voor de duurzame voedselwinning uit
zee en grote wateren. Middels deze startnotitie informeer ik de Kamer over de stand
van zaken. Daarnaast informeer ik de Kamer in deze brief over de met de visie samenhangende
invulling van de gewijzigde motie Van der Plas (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1500) over het toestaan van passieve visserij in offshore windparken en het onderzoeken
van de mogelijkheid offshore windparken zo in te richten dat ook actieve visserij
mogelijk is, het verzoek om de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien
van vispluis en de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de gewijzigde motie van
het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1405).
Op weg naar duurzame voedselwinning
Voedsel uit de Noordzee en andere grote wateren vormt een bron van eiwitten die een
belangrijke bijdrage levert aan voedselvoorziening. Gezien de Europese Green Deal
en de Farm2Fork-strategie en veranderende geopolitieke verhoudingen vind ik het belangrijk
dat we ons inzetten om deze voedselwinning voor de lange termijn te borgen. De visserij
speelt daarbij een belangrijke rol. De sector loopt echter aan tegen grenzen van natuur,
klimaat en ruimte en wil duidelijkheid over haar rol in de toekomst. In de visie wil
ik vissers een toekomstperspectief bieden met het oog op de transformatie van de visserijvloot.
Dit vereist ook aandacht voor de potentie van onder andere aquacultuur (schaal- en
schelpdieren en plantaardige voedselbronnen zoals zeewierkweek) en voor afwegingen
rondom medegebruik in windparken. Tot slot is deze visie de basis voor een krachtige
en gerichte inzet en inbreng op internationaal en Europees niveau.
De visie op duurzame voedselwinning uit zee en grote wateren geeft vorm aan onze ambities
richting 2050. Hierbij ligt de nadruk in eerste instantie op de Noordzee, omdat daar
de problematiek urgent en actueel is, en in een vervolgstadium op wat nodig is voor
de andere grote wateren. In de geest van het Noordzeeakkoord wordt de visie opgesteld
in afstemming met het Noordzeeoverleg, met in het bijzonder de recent opgerichte Werkgroep
Voedseltransitie. In het Noordzeeoverleg wordt gewerkt aan de implementatie van het
Noordzeeakkoord waarin afspraken zijn neergelegd over de evenwichtige voortgang van
de energie-, natuur- en voedseltransitie en ruimte voor de visserij op de Noordzee.
De visie bouwt voort op reeds in gang gezette maatregelen om de sector te begeleiden
naar een kleinere en duurzamere vloot zoals opgenomen in de agenda visserij die op
1 juli 2022 aan de Kamer is toegestuurd.
Oogst van startbijeenkomsten
De visie wordt ontwikkeld in gesprek met vissers, ondernemers, onderzoekers en maatschappelijk
organisaties over het belang van voedsel uit zee, de kansen die er liggen en de voorwaarden
die we hieraan stellen. Daartoe is in de afgelopen maanden een aantal bijeenkomsten
georganiseerd met een groep kottervissers, die wilde meedenken over de toekomst en
de Community of Practice Noordzee1. Op basis van de oogst van deze bijeenkomsten kom ik tot vier kernpunten die ik centraal
wil stellen bij de uitwerking van de visie. Deze zijn alle vier noodzakelijk om te
komen tot een betere borging van voedsel uit de Noordzee en grote wateren. Het betreft
de volgende vier kernpunten, die ik komend jaar ga uitwerken om te bezien hoe ik vanuit
mijn rol hierbij kan ondersteunen en faciliteren:
1. Het belang van voedselwinning uit zee en andere grote wateren
2. Ruimte voor voedselwinning uit de zee binnen draagkracht van het ecosysteem
3. Robuuste visserijsector en kansen voor nieuw ondernemerschap
4. Nationale en internationale samenwerking
Het belang van voedselwinning uit de zee en grote wateren
Tijdens de gevoerde gesprekken kwam duidelijk naar voren dat voedsel uit zee om een
andere benadering vraagt dan voedsel van land. Als we in de toekomst voedsel uit de
Noordzee willen blijven winnen is het van belang inzichtelijk te maken over welk voedsel
we het dan hebben en wat het belang is van dit mariene voedsel, bijvoorbeeld als bron
van eiwitten. Op de lange termijn lijkt de «winst» met name te behalen in volledig
duurzaam, gedifferentieerder en slimmer vissen en kweken, waarbij met name voor aquacultuur
groeimogelijkheden lijken te zijn. Uitgangspunt voor de visie is dat mariene voedselwinning
een belangrijk, maar tot op heden relatief onderbelicht beleidsthema is, dat zeker
gezien het groeiend belang van voedselzekerheid en voedselproductie dichtbij huis
meer aandacht vereist. In de voedselvisie wil ik hier nader op in gaan, waarbij ik
ook de relatie wil leggen met het huidige Nederlandse voedselbeleid, de nationale
eiwitstrategie en de inzet in het visserijbeleid.
Ruimte voor voedselwinning uit zee binnen de draagkracht van het ecosysteem
Uit de bijeenkomsten blijkt dat het borgen van beschikbare ruimte voor de visserij
een belangrijke vraag is vanuit de vissers: de ruimtedruk op de Noordzee wordt steeds
groter waardoor er steeds minder gebieden zijn om te vissen. Vissers benadrukken het
belang van langjarige duidelijkheid over de vrije ruimte die beschikbaar blijft om
hun investeringen terug te verdienen. Ook in het licht van de verwachting dat tong
en schol belangrijke soorten blijven om op te vissen als onderdeel van een veranderende
soortensamenstelling. In de gesprekken werd aandacht gevraagd voor de vrije ruimte
voor (actieve) visserij en voor het medegebruik door passieve visserij en aquacultuur
in windparken en natuurgebieden2, maar ook schelpdierkweek buiten windparken. In het kader van de ruimtelijke ordening
van de Noordzee wil ik met de schelpdiersector verkennen wat daar kan.
Ook is nog onduidelijk wat de gevolgen van klimaatverandering en de mogelijke effecten
van grootschalige realisatie van windparken op lange termijn op de mogelijkheden voor
visserij en voedselwinning betekenen. In het kader van medegebruik is nog veel onzeker
en in ontwikkeling. Bij vissers en andere ondernemers bestaan vragen over onder andere
het daadwerkelijk voorkomen van soorten, de technieken waarmee geoogst kan worden
en het economisch perspectief. Nieuwe vormen van voedselwinning in windparken kunnen
een bijdrage leveren aan de voedselvoorziening en vragen nog om verder onderzoek en
uitwerking. Bovendien speelt hier de afweging tussen medegebruik gericht op voedselwinning
en andere vormen van medegebruik, zoals natuurversterking en energieopwekking anders
dan windenergie. Hiervoor werk ik samen met mijn collega van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat, die verantwoordelijk is voor de ruimtelijke belangenafweging hierbij,
en de andere departementen.
Uitgangspunt voor de visie is dat alle vormen van visserij, aquacultuur en plantaardige
voedselproductie moeten plaatsvinden binnen de draagkracht van het ecosysteem en rekening
houden met ander menselijk gebruik. Daarbij richt de uitwerking zich de komende tijd
in eerste instantie op de ruimtevraag met het oog op het bieden van een duidelijke
plek voor voedselwinning bij ruimtelijke planvorming in balans met windenergie en
natuur. Daarbij gaat het om (i) het borgen van vrije ruimte voor actieve visserij
met daaraan gekoppelde ecologische voorwaarden en (ii) het mogelijk maken van aquacultuur
en passieve visserij in offshore windparken. De visie kan verder richting geven aan
de wijze waarop deze ruimte benut kan worden voor duurzame voedselwinning. Over het
integrale ruimtevraagstuk vindt interdepartementale afstemming plaats waarbij de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat primair verantwoordelijk is. Binnenkort start het
proces in het kader van de Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022–2027
(bijlage bij Kamerstuk 35 325, nr. 4) waarin ruimtelijke keuzes worden gemaakt over o.a. windenergie op zee. Graag wil
ik met mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat en de andere betrokken departementen
nagaan of we daarbij meer duidelijkheid kunnen bieden over welke waardevolle visgronden
op lange termijn beschikbaar blijven voor actieve visserij in balans met de opgaven
voor windenergie, natuur en ander gebruik. Hierbij zal er voor een robuuste en duurzame
visserij ruimte moeten zijn.
Robuuste visserijsector en kansen voor nieuw ondernemerschap
Uit gesprekken blijkt dat de huidige veranderingen een enorme impact hebben op vissers,
hun families en gemeenschappen. Ik ben dankbaar dat ondanks deze problematiek een
groot aantal vissers en andere ondernemers de stap naar de toekomst willen maken en
hierover willen meedenken. Behoud van kennis en vakmanschap, deels doorgegeven van
generatie op generatie, is immers essentieel.
Een heldere boodschap die naar voren komt is deze: de winning van voedsel uit de Noordzee
en grote wateren zal alleen blijven plaatsvinden als die ook economisch haalbaar is.
De noodzakelijke verduurzaming van de visserij is al geruime tijd gaande, maar er
zijn nog grote stappen te zetten. Ondernemers die investeren in nieuwe technieken
en verduurzaming, moeten weten dat deze investeringen terug te verdienen zijn en dat
zij inkomen uit de investeringen kunnen genereren. Vissers geven aan dat er naast
behoefte aan duidelijkheid over de ruimte ook behoefte is aan duidelijkheid over bodemberoerende
visserij en de voorwaarden die daaraan gesteld gaan worden. Dit punt is vanuit Nederland
ook benoemd in reactie op de consultatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
en als input voor het te verwachten Europese Actieplan ter bescherming en herstel
van mariene ecosystemen ten behoeve van duurzame en veerkrachtige visserij3 welke op 1 juni jl. aan de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1437). Daarin heeft Nederland onder andere aangegeven dat het GVB een realistisch perspectief
moet bieden voor alle visserijsectoren, met inbegrip van bodemberoerende visserij
en dat daarbij niet alleen gekeken moet worden naar gebieden waar deze techniek wordt
verboden maar ook naar waar deze wel blijft toegestaan. Dit sluit aan bij de afspraken
in kader van het Noordzeeakkoord waar wordt toegewerkt naar een strikte bescherming
en daarmee volledige vrijwaring van bodemberoerende visserij van 15% van de Noordzee
in ecologisch waardevolle gebieden
Een positief signaal is dat nieuw of ander ondernemerschap mogelijkheden biedt voor
de toekomst, bijvoorbeeld via het combineren van functies (multifunctionele vissers/schepen/productie).
Hierbij moet rekening gehouden worden met behoud van een gelijk speelveld. Daarnaast
is de primaire sector afhankelijk van de infrastructuur «aan de wal» om producten
aan te kunnen landen en op de markt te kunnen brengen. Ook vanuit het perspectief
van nieuwe, duurzame ondernemers is het van belang om te komen tot een levensvatbaar
verdienmodel en is het nodig om ruimte te geven aan pioniers, waarbij ook ondersteuning
vanuit private partijen en overheid gewenst is.
Uitgangspunt voor de visie is dat duurzame visserij en nieuw ondernemerschap van groot
belang zijn voor onze voedselwinning uit de Noordzee. Het in 2022 opgerichte Visserij
Innovatie Netwerk (VIN) en de Community of Practice Noordzee (CoP) zijn hiervoor belangrijke
drijvende en verbindende krachten. Voor de uitwerkingsfase vraagt dit om het verduidelijken
van de rol van de overheid en markt bij de transitie van de visserij en andere vormen
van ondernemerschap en, zoals reeds benoemd, beter zicht op de toekomst van de bodemberoerende
visserij. Daarnaast ben ik in overleg met keten en gemeenschappen over hun rol in
de transitie, volgend op de sociaal economische impactanalyse door Wageningen Economic
Research. Ik verwacht u voor de zomer te informeren over de resultaten van deze studie.
Nationale en internationale samenwerking
Uit gesprekken komt naar voren dat samenwerking op nationaal en internationaal niveau
moet worden versterkt. Op nationaal niveau vraagt de veranderende omvang en samenstelling
van de vloot om andere vormen van samenwerking binnen en buiten visserijsector, maar
ook bredere samenwerking met betrekking tot ruimtelijke planning en nieuwe innovatieve
vormen van mariene voedselwinning. Benadrukt wordt dat Europese en internationale
samenwerking van groot belang is. Daarbij zijn Europese en internationale kaders leidend.
Voedselwinning is een belangrijke samenwerkingsopgave. Dit vergt nieuwe vormen van
samenwerking op alle fronten: binnen de overheid, tussen overheid en bedrijfsleven
en met kennisinstellingen. Op internationaal niveau speelt met name samenwerking binnen
Europa een invloedrijke rol. De visie moet handvatten bieden voor een steviger inzet
in Brussel, over het belang van voedsel uit zee en over de toekomst van de bodemberoerende
visserij. Naast de reguliere samenwerking op het gebied van visserijbeleid gaat het
daarbij om samenwerking rond het belang van mariene voedselwinning, mogelijkheden
voor innovaties en ruimte voor voedselwinning in relatie tot natuur en energie.
Vervolgproces tot aan de visie
Bovenstaande thema’s zullen komende periode verder uitgewerkt worden in de uiteindelijke
visie welke ik verwacht in het derde kwartaal van dit jaar naar de Kamer te sturen.
Hoewel ik besef dat de druk op de sector hoog is en daarmee samenhangend de wens om
op korte termijn te komen met deze visie wil ik enerzijds voldoende tijd nemen voor
verdiepende gesprekken over bovenstaande thema’s en anderzijds ervoor zorgen dat nieuwe
ontwikkelingen (zoals het hierboven genoemde Europese Actieplan ter bescherming en
herstel van mariene ecosystemen ten behoeve van duurzame en veerkrachtige visserij)
kunnen worden meegenomen. Tegelijkertijd is de visie essentieel met het oog op het
(ruimtelijke) Noordzeebeleid. Parallel aan de uitwerking van de visie zal van daar
uit ook al input worden geleverd bij de uitwerking van beleid voor medegebruik in
windparken en de ruimtelijke vraagstukken waar de Partiële Herziening van het Programma
Noordzee een antwoord op moet geven, zoals de inpassing van extra ruimte voor windparken.
Deze krijgt vorm onder de verantwoordelijkheid van de Minister van IenW. Hierover
wordt u in het voorjaar van 2023 verder geïnformeerd.
Tijdens het ontwikkelen van de visie ga ik door met de uitvoering van de agenda voor
de visserij. Gesprekken die in dit kader plaatsvinden kunnen ook input geven voor
de visie. Zo zal ik verdere invulling geven aan de besteding van de middelen uit het
Noordzeeakkoord (nationale middelen en middelen uit het EMFAF4) en het Klimaatfonds die beschikbaar zijn voor de transitie van de visserij. In totaal
gaat het om 244 miljoen euro tot en met 2030 voor aanpassingen van de visserij, medegebruik
windparken en de aanpassingen van de keten en gemeenschappen. Op dit moment werk ik
aan een regeling, waarmee ik wil bijdragen aan innovaties gericht op brandstofbesparing.
Daarnaast werk ik aan bredere regelingen voor innovaties en voor de langere termijn
bekijk ik de mogelijkheid voor een revolverend fonds om goedkopere leningen te kunnen
verstrekken om daarmee vlootvernieuwing te stimuleren. De voorstellen vanuit het Visserij
Innovatie netwerk (VIN) bieden input voor de vormgeving van de regelingen. Ik heb
in de gesprekken van de laatste tijd ervaren dat veel vissers, hun families en gemeenschappen
het niet makkelijk hebben door de veranderingen die de transitie met zich meebrengt.
Maar ik ben ook geïnspireerd door de vele verhalen van ondernemers die door willen
of die juist heel nieuwe kansen zien en die ik daarbij wil steunen. Het benadrukt
het belang om in samenwerking met vissers, voedselondernemers, maatschappelijke organisaties,
onderzoekers en overheden de winning van duurzaam en gezond voedsel uit zee zeker
te stellen. Voedselwinning uit de Noordzee en de grote wateren hoort bij Nederland,
nu en in de toekomst.
Motie van der Plas over visserij in windparken
De motie Van der Plas sluit goed aan bij het hierboven genoemde belang van voedselwinning
uit de Noordzee. Op dit moment werk ik reeds aan onderzoek en beleid die bedrijfsmatige
passieve visserij in windparken mogelijk kunnen maken. Dit is conform het Noordzeeakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 33 450, nr. 68) en vastgelegd in het Programma Noordzee 2022–2027.
Zo is afgelopen zomer een experiment met korvenvisserij uitgevoerd in windpark Borssele.
Op dit moment voert WUR in samenwerking met MARIN belangrijk onderzoek uit naar de
toepasbaarheid van passieve vistechnieken in windparken op zee. Praktijktesten met
medewerking van vissers maken hiervan onderdeel uit. De eerste resultaten worden naar
verwachting eind 2023 opgeleverd. Ik streef ernaar om aansluitend hierop in de eerste
helft van 2024 beleidsmatig beroepsmatige passieve visserij in windparken in beginsel
mogelijk te maken. Hiervoor werk ik nauw samen met de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat, omdat die leidend is voor het dossier medegebruik, en omdat naast de
Visserijwet ook de Waterwet in dit kader relevant is. Ook het Visserij Innovatie Netwerk
(VIN), waarin ondernemers en onderzoekers bij elkaar komen kan mij helpen om te adviseren
over innovatieve passieve technieken die veilig en duurzaam in een windpark kunnen
worden toegepast.
Zowel in het Noordzeeakkoord als in het Programma Noordzee 2022–2027 is vastgelegd,
dat actieve visserij in offshore windparken op dit moment verboden is. Actieve visserij
is daarom niet opgenomen als één van de vier medegebruiksfuncties van windparken op
zee. De sterk toegenomen ambities voor windenergie op zee maken dat de vrije ruimte
om te vissen verder zal afnemen en vragen om een mogelijke heroverweging van het verbod
op actieve visserij in offshore windparken. Daarom ga ik in overleg met de Minister
voor Natuur en Stikstof, Minister van Infrastructuur en Waterstaat en Minister voor
Klimaat en Energie onderzoeken óf en zo ja onder welke voorwaarden vormen van actieve
visserij op termijn in windparken toegestaan kunnen worden, rekening houdend met ecologie
en ander gebruik. Hierbij zal ook worden afgewogen of er een mogelijkheid is om iedere
vorm van medegebruik eerder mee te nemen in de besluitvorming rond windenergie op
zee, zodat er eventueel met het ontwerp van een windpark al rekening mee kan worden
gehouden. Hiervoor zal gebruik worden gemaakt van eerder onderzoek. Ik zal de Kamer
rond de zomer 2023 informeren over de voortgang van dit traject.
Stand van zaken aanpak vispluis
De Kamer heeft verzocht om een stand van zaken rondom de aanpak van vispluis. In de
brief van 4 oktober 2021 (Kamerstuk 32 201, nr. 116) is de Kamer geïnformeerd dat ter uitvoering van de motie van het lid Tjeerd de Groot
(Kamerstuk 29 675, nr. 203) gewerkt wordt aan een roadmap om, met een tussendoel, toe te werken naar het streven vispluis uit te faseren in
2027. Momenteel is het zo dat onderzoek naar alternatieven voor vispluis laat zien
dat alternatieven duurder zijn dan het huidige vispluis dat wordt gebruikt. Gezien
de huidige financiële onzekerheid voor de sector, verken ik in de komende periode
welke mogelijkheden er zijn om vissers te stimuleren meer duurzame alternatieven voor
vispluis te gebruiken.
Vissen met minder impact op het milieu inclusief de vermindering van het gebruik van
vispluis is onderwerp in het Visserij Innovatie Netwerk (VIN). In het VIN wordt onder
meer gesproken over innovaties naar lichtere tuigen en verbeteringen van en alternatieven
voor bodemberoerend tuig. Mochten beide trajecten zich verder ontwikkelen is de verwachting
dat dit tot minder vispluis gebruik zal leiden.
Deze ontwikkelingen neem ik mee in het verder vormgeven van de roadmap waarover ik verwacht de Kamer later dit jaar te kunnen informeren.
Om verdere invulling te geven aan de motie van het lid Tjeerd de Groot zal ik dit
jaar een verdiepende routekaart ontwikkelen, waarin ik ook een tussendoel zal opnemen
om de voortgang van de nagestreefde uitfasering in 2027 te halen.
Haaien- en Roggenactieplan
Op 18 maart 2022 is de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
2022–2027 (deel 3) KRM-programma van maatregelen (MS3 2022–2027), als bijlage van
het Nationaal Water Programma 2022–2027, gedeeld met uw Kamer (Bijlage bij Kamerstuk
35 325, nr. 5). In de Mariene Strategie is een actie opgenomen dat het KRM-Haaienactieplan een
vervolg krijgt voor een nieuwe periode van zes jaar (2022–2027). Op basis van een
Quickscan van het vorige actieplan en een Programma van Eisen welke is opgesteld in
samenwerking met de visserijsector, maatschappelijke organisaties en wetenschappers
is het Haaien- en Roggenactieplan 2022–2027 opgesteld welke ik u hierbij toestuur.
Overbruggingsregeling
In mijn brief van 14 november jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1470) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over mijn besluit om een overbruggingsregeling
uit te werken. De overbruggingsregeling voor de visserij is bedoeld om visserijondernemers
steun te bieden voor de gestegen bedrijfskosten over 2022. De overbruggingsregeling
is onder de de-minimisverordening visserij opgesteld, wat betekent dat de hoogte van
de subsidie maximaal € 30.000 per onderneming bedraagt. De doelgroep voor deze regeling
betreft vlootsegmenten waar onder andere de vaartuigen die op platvis en garnalen
vissen onder vallen (MFL-1 en MFL-2). Vaartuigen waarvan de vangst van 2022 voor 80%
uit garnalen bestaat komen in aanmerking voor een subsidiebedrag van € 25.000. Andere
deelnemers kunnen aanspraak maken op € 30.000 per vissersvaartuig. Een vereiste uit
de regeling is dat uit logboekgegevens moet blijken dat het vaartuig ten minste 104
dagen in 2022 heeft gevist. Ik streef er naar de regeling op korte termijn te publiceren.
De openstelling van deze regeling staat gepland voor het eerste kwartaal van 2023.
Motie Bisschop over pulsvisserij
Over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de gewijzigde motie van het lid Bisschop
c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1473) verwijs ik de Kamer naar het verslag van de Landbouw en Visserijraad van 21 november
2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 147) waarin ik bij de behandeling van het agendapunt Energietransitie visserij- en aquacultuur
heb aangegeven dat het pulsverbod nog altijd pijn doet omdat deze techniek een brandstofbesparing
oplevert. Ik zal in de betreffende Europese gremia aandacht blijven vragen voor de
puls.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit