Brief regering : Beleidsreactie eindrapport vreemdeling in de keten
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3066 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoek «vreemdeling in de keten»: inventariserend
casuïstiek onderzoek contra-terrorisme, extremisme en radicalisering Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen 2018–2021 aan. Dit onderzoek is in opdracht van het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau. Het onderzoek richt
zich op de vraag welke risico- en beschermingsfactoren van radicalisering geïdentificeerd
kunnen worden in de casuïstiek van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen
in de periode 2018–2021. Hieronder informeer ik u eerst over het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen en daarna geef ik een appreciatie van de belangrijkste bevindingen
en aanbevelingen.
Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen
Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen is als onderdeel van het Landelijk
Steunpunt Extremisme in 2017 als pilot opgericht om de migratieketen te ondersteunen
in het duiden van signalen van contra-terrorisme, extremisme en radicalisering (hierna
CTER).
De migratieketenpartners hebben de taak om signalen dat een vreemdeling mogelijk radicaliseert
en daarmee een gevaar vormt of kan gaan vormen voor de nationale veiligheid, te onderkennen
en hiervan melding te maken bij de relevante partners, in de eerste plaats de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten of de politie. In die gevallen dat er naast signalen die wijzen
op mogelijke radicalisering ook zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de
vreemdeling wordt er ook melding gemaakt bij het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen.
Trajecten van partners in de veiligheidsketen en die van het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen zijn onafhankelijk van elkaar en kunnen in de praktijk ook naast
elkaar bestaan. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen heeft een andere
invalshoek dan de veiligheidspartners en heeft de zelfstandige taak om, naar aanleiding
van signalen die in de ogen van partners in de migratieketen of gemeenten zorgwekkend
zijn, (verdere) radicalisering tegen te gaan door middel van advisering tot zorg.
Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen draagt hiermee bij aan het signaleringsvermogen
van de migratieketen, het duiden van de problematiek en het bieden van handelingsperspectief.
Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen maakt op basis van deze signalen
een afweging of het de casus aanneemt voor verdere duiding. Bij aanname zet het Landelijk
Interventieteam Vreemdelingenketen zowel de medewerkers van het Landelijk Steunpunt
Extremisme in als experts uit de (externe) expertpool waaronder duiders en behandelaren,
zoals psychiaters. Een duiding van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen
wordt afgesloten met een samenvattend adviesrapport aan de opdrachtgever, het Centraal
Orgaan opvang asielzoekers (COA) of een gemeente.
Bevindingen
In het rapport worden verschillende risico- en beschermingsfactoren geïdentificeerd
die een rol kunnen spelen in de mogelijke radicalisering van een vreemdeling. Deze
factoren zijn gerelateerd aan 1) het land van herkomst van de vreemdeling en de ervaringen
(met bijvoorbeeld geweld) aldaar; 2) de vlucht; 3) de aankomst en het verblijf in
Nederland. Dit vergaarde inzicht in deze factoren kan het werk van het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen verder sturen.
De belangrijkste bevinding uit het casuïstiekonderzoek is dat er in geen van de onderzochte
casussen daadwerkelijk sprake was van radicalisering. In ca. de helft van de casussen
was er sprake van zorgen over het normatieve referentiekader van de persoon, maar
dit betrof geen CTER. Dit kan deels verklaard worden doordat CTER-casussen die (al)
onderdeel zijn van een strafrechtelijke procedure, of waarbij sprake is van (dreigend)
geweld niet bij het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen instromen. Het Landelijk
Interventieteam Vreemdelingenketen heeft hierdoor de rol vervuld van het uitsluiten
van CTER, in plaats van het duiden ervan.
Aanbevelingen
In het rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan. Zo wordt aanbevolen om de inzet
van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen t.a.v. casussen nog explicieter
af te wegen met het oog op de proportionaliteit en legitimiteit van het Landelijk
Interventieteam Vreemdelingenketen. Ook wordt het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen
aanbevolen de dossiervorming op peil te brengen zodat de onderbouwing voor interventie
van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen goed navolgbaar is en blijft.
Tevens wordt het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen aanbevolen het afwegingskader
dat gebruikt wordt bij het al dan niet aannemen van een casus te heroverwegen, aangezien
er in geen enkele casus sprake was van CTER. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor
het signaleringsvermogen van de migratieketenpartners, aangezien de casuïstiek laat
zien dat het veelal gaat om vreemdelingen met psychische problematiek, dat zich uit
in (onbegrepen) vreemd gedrag, maar geen CTER. Daartoe wordt het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen en de migratieketenpartners aanbevolen om het signaleren en duiden
te bestendigen, bijvoorbeeld met hypothetische casuïstiek, om de ervaring en expertise
te versterken.
Beleidsreactie
Ik ben het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen erkentelijk voor dit rapport.
Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen vervult een schakelfunctie ten aanzien
van de zorgen van de migratieketenpartners en gemeenten bij mogelijke radicalisering
en psychische problematiek bij vreemdelingen. Het uitgangspunt van de inzet van het
Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen door de migratieketen is daarbij «beter
voorkomen dan genezen». Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen vervult een
aanvullende rol in deze zaken, en ontsluit expertise over de doelgroep bij migratiepartners
en gemeenten. De bevindingen van het onderzoek bieden waardevolle inzichten in de
casuïstiek van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen, potentiële risico-
en beschermingsfactoren en de preventieve werking die van het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen uit kan gaan.
Het is goed om te vermelden dat het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen voortvarend
aan de slag is gegaan met de bevindingen van het rapport. Zo is bijvoorbeeld aan de
voorkant in het proces een afwegingsmoment ingebouwd wat het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen beter in staat stelt voor het wel/niet opnemen van een casus. Dit
versterkt het geregistreerde beeld van wat de onderliggende oorzaken zijn wanneer
een casus niet is opgenomen. Verder zijn er nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt
met partners en tolkdiensten. Dit voor het bevorderen van het uitwisselen van kennis
en ervaring rondom casuïstiek en om sneller in te kunnen spelen op fenomeenontwikkelingen,
zoals bijvoorbeeld vluchtelingenstromingen. Daarnaast is de doorlooptijd van het traject
verkort van gemiddeld acht naar in beginsel drie maanden. Bovendien wordt voor de
dossiervorming in elke fase in de nieuwe methodiek gebruik gemaakt van verplichte
formats.
Voor het kabinet is het borgen van het signaleren van (zorgen over) radicalisering
in de migratieketen en adequaat interveniëren van wezenlijk belang. Het borgen van
het signaleren van radicalisering in de keten hangt samen met de mate waarin professionals
(o.a. van AVIM, COA, IND, DT&V en Nidos) geschoold en getraind worden en blijven op
het herkennen van signalen, het melden hiervan, het wegnemen van handelingsverlegenheid
en het creëren van mogelijkheden tot sparring en intervisie met experts op dit gebied.
Ten slotte geeft het rapport aanleiding om met behoud van de hiervoor geschetste waarden
de afwegingscriteria voor het aannemen van casussen te heroverwegen, en ook na te
denken over de inbedding van de opvolging van de signalen binnen de overheid. Het
tijdvak tot en met het einde van de huidige subsidieverlening aan het Landelijk Interventieteam
Vreemdelingenketen in 2025 zal worden benut voor het uitwerken van een visie op de
toekomst van en samenwerking met het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid