Brief regering : Nederlands Voorzitterschap van de Benelux-Unie 2023
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2023
Per 1 januari 2023 heeft Nederland het jaarlijks roterende voorzitterschap van de
Benelux Unie overgenomen van Luxemburg. Binnen de Benelux Unie, hierna Benelux, werken
België, Nederland en Luxemburg intergouvernementeel samen, met name op de terreinen
Economie & interne markt (inclusief o.a. duurzame ontwikkeling) en Veiligheid & migratie
(inclusief o.a. justitie en binnenlandse zaken). De Benelux kent een sterk geïntegreerde
markt en de economieën van de drie landen zijn nauw met elkaar verweven. Vanwege deze
kenmerken fungeert de Benelux tevens als een proeftuin voor Europa. Het belang van
verdergaande regionale integratie door de Benelux wordt erkend in artikel 350 van
het Verdrag betreffende de Werking van de EU. De Benelux was als zodanig voorloper
van de EU en de drie Benelux-landen behoren tevens tot de grondleggers van de Europese
Unie (EU). De onderlinge verwevenheid tussen de drie landen is met name, maar niet
uitsluitend, goed zichtbaar aan de binnengrenzen van de Benelux, waar inwoners, bedrijven
en organisaties bijna vanzelfsprekend met elkaar samenwerken op alle mogelijke terreinen.
De innovatieve stappen die de Benelux als proeftuin neemt, dragen op hun manier bij
aan het structureel versterken van de EU (via bijvoorbeeld het versterken van de interne
markt) en het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden (via verduurzaming
en in het bijzonder de duurzame energietransitie).
1. Prioriteiten voorzitterschap
Nederland zal tijdens het Nederlandse Benelux-voorzitterschap zoveel mogelijk naar
de output van de Benelux kijken tegen de achtergrond van huidige (geo)politieke ontwikkelingen.
Dat betekent in eerste instantie een focus van het voorzitterschap op de interne markt
en ten tweede op vergroening, in het bijzonder de duurzame energietransitie. De COVID-19-crisis
onderstreepte wederom het essentiële belang om het vrije verkeer van personen, goederen,
diensten en kapitaal binnen de interne markt te waarborgen. Geoliede grensoverschrijdende
samenwerking is daarbij een belangrijke voorwaarde en mede daarom de derde prioriteit
van het Nederlandse voorzitterschap. Tenslotte is veiligheid de vierde en laatste
prioriteit tijdens het Nederlandse voorzitterschap in 2023.
Wat Nederland betreft, leidt de geopolitieke realiteit de Benelux-landen tot het stellen
van heldere prioriteiten als het gaat om de politieke samenwerking op buitenland beleid,
ook buiten de beleidsterreinen van het Benelux verdrag. Dat betekent, waar het nodig
is, meer coördinatie op het internationale podium en gezamenlijke initiatieven, outreach
en reizen.
a. Interne markt
Nederland benadrukt dat samenwerking in de Benelux op het vlak van de interne markt
een belangrijke pijler is van de Benelux-samenwerking. Daarnaast werkt Nederland graag
aan nadere afstemming en nauwere samenwerking op het vlak van de Europese interne
markt binnen de Benelux. De Benelux-landen starten een regelmatige uitwisseling over
actuele ontwikkelingen op de interne markt. Zij wisselen standpunten uit over lopende
Europese wetgevingstrajecten en verkennen nauwere samenwerking. Ook werken zij aan
impulsen voor de Europese interne-marktagenda, meer specifiek aan een toekomstige
Europese interne-marktstrategie. Genoemde impulsen dienen mede als input voor het
werkprogramma van de Europese Commissie die in 2024 aantreedt.
Verder is Nederland er voorstander van dat ook vanuit het perspectief van de gebruiker,
oftewel de burger of de ondernemer, en op bedrijfsniveau (met micro-data) goed naar
het functioneren van de interne markt wordt gekeken. Feiten en behoeften uit de praktijk
zijn een belangrijke bron voor beleidsontwikkeling voor de interne markt. Via de Benelux
wil Nederland de analyse van ontwikkelingen op de interne markt inzetten om vervolgstappen
te kunnen bepalen. Daartoe zal de Benelux in 2023 een workshop met vertegenwoordigers
uit de Benelux-landen, wetenschappers, de statistiekbureaus en stakeholders organiseren.
Doel is om verschillende perspectieven uit te wisselen, stil te staan bij actueel
onderzoek en mogelijk aanbevelingen te doen voor een scherper perspectief op de interne
markt als bron voor toekomstige beleidsontwikkeling.
Nederland hecht er veel waarde aan dat de Europese chipindustrie wordt versterkt.
Het presenteren van de Benelux-Noordrijn-Westfalenregio als strategische locatie voor
de Europese chipindustrie kan worden overwogen.
b. Duurzame energietransitie
Regionale energiesamenwerking is van groot belang in de huidige tijden. Regionale
samenwerking kan de leveringszekerheid van energie vergroten en bijdragen aan een
efficiëntere en snellere energietransitie. Op momenten kan de Benelux ook een rol
spelen in de Europese discussies over energieprijzen, leveringszekerheid, marktintegratie,
de hervorming van de elektriciteitsmarkt, de ontwikkeling van offshore netverbindingen
en wind-op-zee-projecten. Dit verloopt het beste via de Pentalaterale samenwerking
(Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en
de North Seas Energy Cooperation (NSEC) waarvan de Benelux het secretariaat voert
en waarvan Nederland komend jaar ook voorzitter is. In de NSEC zet Nederland in op
het opleveren van concrete acties en producten op drie speerpunten: 1) visie 2050
op het Noordzee-energiesysteem, 2) integrale transities op de Noordzee – met focus
op ecologie en energie, en 3) duurzame toeleveringsketen.
Ten aanzien van leveringszekerheid van energie dienen de bestaande (Benelux) overlegplatformen
zoals het Gasplatform en het Pentalaterale overleg te worden ingezet en waar mogelijk
te worden versterkt. Als het gaat om het aanpakken van de hoge energieprijzen zet
Nederland in op het monitoren van de energiebevoorrading en het verder integreren
van de energiemarkten. Voor de lange termijn moet de inzet gericht zijn op de transitie
naar een overwegend hernieuwbaar energiesysteem, waarvoor Nederland onder andere inzet
op de uitrol van hernieuwbare energie op de Noordzee, waterstof, en het bevorderen
van flexibiliteit.
Dat geldt ook voor de Benelux-inspanningen op het vlak van circulaire economie. Nederland
zet in op een volledig circulaire Benelux-economie in 2050 en bepleit ambitieuze en
scherpen doelen op EU-niveau. De Benelux is een platform voor kennisdeling om circulariteit
verder op te volgen en verder vorm te geven. Hierbij wordt naar complementariteit
en toegevoegde waarde gezocht ten opzichte van de initiatieven die op Europees niveau
worden genomen.
In november 2023 is Nederland gastland van het EU Clean Air Forum. De Benelux-landen
zullen deze conferentie benutten om de aandacht voor het luchtkwaliteitsbeleid te
behouden.
Ten aanzien van klimaatverandering zal onder meer een Benelux-Waterdag worden georganiseerd
over de bescherming van de kwaliteit en kwantiteit van water worden georganiseerd.
De kennisuitwisseling over het omgaan met klimaatschade en risico-mitigatie wordt
daarnaast verdergezet. Ten slotte worden de klimaatscenario’s en projecties om de
grootste uitdagingen in kaart te brengen met elkaar vergeleken.
c. Grensoverschrijdende samenwerking en inzet Benelux juridisch instrumentarium
De Benelux beschikt over eigen juridische instrumenten waarmee België, Nederland en
Luxemburg onderling overeengekomen oplossingen juridisch kunnen verankeren. De juridische
«gereedschapskist» van de Benelux ziet er als volgt uit.
Artikel 6(2) van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie, gelezen in samenhang
met meerdere andere thematische Benelux-Verdragen, biedt de Benelux de volgende instrumenten
die kunnen worden gebruikt om haar beleid vast te leggen:
1. het Comité van Ministers kan beschikkingen nemen waarmee uitvoering wordt gegeven
aan de bepalingen van de desbetreffende Benelux-Verdragen, waarbij de voorwaarden
van deze Verdragen in acht moeten worden genomen. Deze beschikkingen verbinden de
lidstaten, in die zin dat de betrokken overheden verplicht zijn de nodige maatregelen
te nemen, ook jegens de burgers indien nodig, om ten volle uitvoering te geven aan
de in de beschikking neergelegde voorschriften;
2. het Comité van Ministers kan overeenkomsten opstellen, die dan worden voorgelegd
aan de drie lidstaten. Dit zijn bijkomende Benelux-Verdragen, die ondertekend en in
werking dienen te worden gesteld overeenkomstig de grondwettelijke bepalingen van
elk van de lidstaten;
3. het Comité van Ministers kan aanbevelingen doen, ten behoeve van de werking van
de Benelux. Deze aanbevelingen hebben geen juridisch bindende kracht, maar geven eerder
een zekere morele verplichting aan de lidstaten om hun beleid of wetgeving in overeenstemming
te brengen met deze aanbevelingen.
Met name op het gebied van grensoverschrijdende vraagstukken liggen er nog kansen
als het gaat om het effectief benutten van het Benelux juridisch instrumentarium.
Zo werd de Tweede Kamer op 27 december 2022 in een brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 32 851, nr. 78) reeds geïnformeerd over het vervolg van de bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen.
In die brief werd gesteld dat: «de juridische instrumenten van de Benelux een belangrijke
rol kunnen spelen bij het aanpakken van concrete belemmeringen in grensgebieden. Nederland
wil meer handelingsperspectief bieden om grensbelemmeringen, die het gevolg zijn van
regelgevingsverschillen, aan te kunnen pakken zonder dat daarvoor de regelgeving zelf
aangepast hoeft te worden. De landen en regeringen in de Benelux beschikken voor dat
doel al over een systematiek en kader met instrumenten die kunnen worden ingezet.
Die systematiek is reeds gemeengoed en dat geeft ruimte om te verkennen of het Benelux-instrumentarium
kan worden uitgebreid naar een meer algemene vorm, waarmee Ministers, in bepaalde
gevallen, zonder overdracht van bevoegdheden regelingen tot stand kunnen brengen voor
specifieke grensbelemmeringen die hun portefeuille raken. Deze systematiek zal echter
niet voor alle beleidsterreinen en grensbelemmeringen geschikt zijn. Of een nieuw
Benelux-instrument wenselijk is, en voor welke situaties, is een aangelegenheid van
alle bij de Benelux betrokken regeringen en parlementen. Derhalve wenst het kabinet
een verkenning te starten naar de haalbaarheid hiervan. Los van de uitkomsten van
die verkenning, en de politieke wenselijkheid van een dergelijk algemeen instrument,
is dit punt een kwestie van lange adem.»
Naast de specifieke toepassing van het Benelux juridisch instrumentarium op grensbelemmeringen
blijft het van belang om oog te houden op de veelzijdigheid van mogelijkheden die
het Benelux juridisch instrumentarium reeds biedt op andere beleidsterreinen. Het
Nederlandse voorzitterschap zal in 2023 daarom ook inzetten op de verdere promotie
en het vergroten van de bekendheid van de juridische instrumenten van de Benelux in
bredere zin. Het is van belang dat de mogelijkheden die het juridisch instrumentarium
van de Benelux biedt adequaat worden meegenomen in de zoektocht naar oplossingsrichtingen.
d. Veiligheid
De Benelux-landen worden geconfronteerd met een toename van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit. Nederland zet in 2023 via het Benelux-voorzitterschap in op een integrale
aanpak hiervan. Met het Benelux-politieverdrag zal de grensoverschrijdende politiële
samenwerking in het kader van de voorkoming het onderzoek en de opsporing van strafbare
feiten en de handhaving van de openbare orde en veiligheid verder intensiveren. Tezamen
met de verschillende nationale juridische en beleidsinstrumenten gericht op de aanpak
van georganiseerde criminaliteit vormt het in gezamenlijkheid een basis voor deze
integrale aanpak. Het politieverdrag treedt naar verwachting in 2023 in werking. Nadrukkelijk
onderdeel hiervan is ook het bestuurlijk juridisch instrumentarium dat gebruikt kan
worden voor het opwerpen van gezamenlijke barrières tegen elke vorm van criminaliteit
in de Benelux. Voor een effectieve aanpak is het daarnaast nodig dat de samenwerking
verder wordt uitgebreid tussen belangrijke actoren zoals het Openbaar Ministerie,
politie, douane en bestuurlijke overheden.
Daarnaast worden onze landen steeds vaker getroffen door extreme weersomstandigheden.
De autoriteiten bereiden zich, geconfronteerd met dit steeds terugkerende risico,
voor om zo goed mogelijk te reageren. De Benelux en Noordrijn-Westfalen willen een
nieuwe procedure voor internationale noodhulp instellen. Deze uniforme procedure zou
kunnen worden gebruikt door de verschillende bestuurslagen en voor alle vormen van
bijstand. Deze samenwerking is er tevens op gericht de operationele commandostructuur
tijdens grootschalige grensoverschrijdende incidenten verder te optimaliseren en beter
op elkaar te laten aansluiten.
Op het terrein van migratie wordt ingezet op het voortzetten van het Benelux-beleid
inzake terug- en overnameovereenkomsten en visumvrijstellingsovereenkomsten voor houders
van diplomatieke en dienstpaspoorten. Ook zullen de Benelux-landen samen optrekken
in de implementatie van het Europese reisautorisatiesysteem (ETIAS).
De Benelux-landen zetten de werkzaamheden voort inzake de verbetering van de informatie-uitwisseling
ten behoeve van pre-employment screening. Tevens wordt nader gesproken over de aanpak van criminele uitbuiting, een minder
onderkende vorm van mensenhandel waarbij iemand wordt gedwongen strafbare feiten te
plegen.
Nederland zet verder in op ondertekening van het Benelux-Verdrag ter verbetering en
versterking van de grensoverschrijdende samenwerking inzake de bescherming van de
gezondheid en de veiligheid op het werk en van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden («sociale
fraude»). Dit verdrag beoogt ook dat er goed op kan worden toegezien dat burgers de
prestaties en uitkeringen ontvangen waar zij recht op hebben (toets op rechtmatigheid).
2. Politieke samenwerking met andere partners en regio’s
De huidige in elkaar grijpende crises in Europa hebben spillover effecten naar allerlei
beleidsvelden. Crises accelereren vaak (geplande) beleidsontwikkeling en (reeds ontwikkelde)
oplossingen. Een goed voorbeeld is de discussie over de versterking van open strategische
autonomie (OSA) van de EU en Nederland. De EU vormt voor Nederland het primaire handelingspodium
voor OSA, maar ook initiatieven van een bescheidener aard kunnen bijdragen.
Tegen die achtergrond vindt er samenwerking plaats met andere regio’s en is er de
bredere politieke samenwerking tussen de Benelux-landen. Nederland zal ook in 2023
verder vorm blijven geven aan de samenwerking met Noordrijn-Westfalen en Noord-Frankrijk
(regio's Hauts-de-France en Grand Est). De politieke samenwerking zal worden voortgezet
met onder andere de organisatie van een Benelux Top (Ministers-Presidenten) en bijeenkomsten
met andere regionale groepen, zoals bijvoorbeeld de Noordse EU-landen, Noordse Raad
en de Baltische staten. De drie Ministers-Presidenten plannen tevens een gezamenlijke
reis naar de Westelijke Balkan. Ook zullen de drie Ministers van Buitenlandse Zaken
een gezamenlijke Benelux-reis maken.
Ten slotte zullen de drie Ministers van Buitenlandse Zaken elkaar ook weer regelmatig
treffen voorafgaand aan een Raad Algemene Zaken of een Raad Buitenlandse Zaken van
de EU. De agenda voor de samenwerking op Europees of buitenlandpolitiek terrein wordt
grotendeels bepaald door de actualiteit. Daarnaast wordt de intensieve samenwerking,
onder meer op het terrein van de Europese rechtsstaat, voortgezet en zal een meer
gecoördineerde samenwerking worden nagestreefd op de effectiviteit van het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), de Westelijke Balkan en outreach naar de global partners. U wordt hierover in de loop van het jaar op de hoogte gehouden via de reguliere
kanalen, zoals de Kamerbrieven en debatten rondom de Raad Algemene Zaken en de Raad
Buitenlandse Zaken.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken