Brief regering : Reactie op het bericht dat er buitensporig vaak inzage in de persoonsgegevens van slachtoffers van het toeslagenschandaal heeft plaatsgevonden
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
31 066 Belastingdienst
Nr. 260 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2023
Hierbij bieden wij u, mede namens de Staatssecretarissen van Fiscaliteit en Belastingdienst
en van Toeslagen en Douane de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid
Leijten (SP) over het bericht dat er buitensporig vaak inzage in de persoonsgegevens
van slachtoffers van het toeslagenschandaal heeft plaatsgevonden. Deze vragen werden
ingezonden op 13 oktober 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1392).
Voordat tot de beantwoording wordt overgegaan wordt eerst in algemene zin ingegaan
op het bericht van Follow the Money (FTM) van 10 oktober «De politie vraagt opvallend
vaak gegevens op van toeslagenouders, maar kan niet zeggen waarom». Dit mede naar
aanleiding van de toezegging van de Minister van Justitie en Veiligheid aan de fractie
DENK om een brief met uitleg of gegevens uit/van Fraude Signalering Voorziening (FSV)
zijn gedeeld met de politie en of de politie ongeclausuleerd toegang krijgt tot de
Basisregistratie Personen (BRP) (en andere systemen).
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft de korpschef gevraagd om zorgvuldig en
uitgebreid te onderzoeken of er inderdaad opvallend vaak gegevens in de BRP (kunnen)
worden opgevraagd van toeslagenouders. De politie heeft aangegeven dat zij niet kan
nagaan of erkende gedupeerden van de toeslagenaffaire bovenmatig veel in bevragingen
in de BRP vanuit de politie voorkomen, omdat dit niet geregistreerd staat bij de politie.
De korpschef heeft daarbij aangegeven dat bij het contact tussen een politiefunctionaris
en een persoon (of deze persoon nu in hoedanigheid van verdachte, slachtoffer, benadeelde,
getuige, onderhevig is aan politiecontrole of omstander is), de politiefunctionaris
niet weet of de betrokkene in kwestie wel of geen gedupeerde van de toeslagenaffaire
is. Bij het verwerken van gegevens naar aanleiding van een dergelijk contact wordt
dit dan ook niet geregistreerd. En dat is ook niet noodzakelijk; het is voor de uitvoering
van de politietaak niet nodig om te weten of iemand wel of niet een gedupeerde is
van de toeslagenaffaire. Het verstrekken van een lijst met daarop de gedupeerden van
de toeslagenaffaire aan de politie met als doel een onderzoek te doen naar de vraag
of de gegevens van deze personen vaker worden bevraagd achten zowel de korpschef als
ook de Minister van Justitie en Veiligheid niet wenselijk. Het is nog maar de vraag
of het samenstellen en verstrekken van een dergelijke lijst vanuit juridisch oogpunt
mag, nog daargelaten het standpunt dat de politie een dergelijke lijst ook niet in
haar bezit wil hebben.
Als een individuele toeslagenouder wil weten welke gegevens van hem of haar bij de
politie bekend zijn, dan kan de ouder daartoe een inzageverzoek bij de politie doen.1
Gegevensverstrekking van de Belastingdienst en Toeslagen aan de politie
Nu de politie niet kan nagaan of erkende gedupeerden van de toeslagenaffaire bovenmatig
veel in bevragingen vanuit de politie in de BRP voorkomen heeft de Minister van Justitie
en Veiligheid aan de politie gevraagd om uiteen te zetten naar aanleiding van welke
gegevensuitwisselingen er mogelijk bevragingen van de BRP door de politie gedaan kunnen
worden. De Minister van Justitie en Veiligheid hoopt daarmee in algemene zin meer
duidelijkheid te verschaffen over welke informatie aan de politie wordt verstrekt
in deze context.
Een gegevensverstrekking die mogelijk verband houdt met BRP-bevragingen door de politie
is die aan de Belastingdienst en Toeslagen. Er vindt van de Belastingdienst en Toeslagen
aan de politie gegevensverstrekking plaats op twee gronden. De eerste grond betreft
het vorderen van (fiscale) informatie bij de Belastingdienst en Toeslagen ten behoeve
van strafrechtelijk onderzoek. De Belastingdienst en Toeslagen leveren vervolgens
deze (fiscale) informatie aan, waarbij de politie niet weet uit welk systemen van
de Belastingdienst en Toeslagen deze informatie afkomstig is. Het gaat dan om een
vordering onder gezag van de officier van justitie op grond van het Wetboek van strafvordering
in een lopend strafrechtelijk onderzoek. Het gaat daarbij altijd om gegevens die nodig
zijn voor de betreffende strafzaak. Een voorbeeld hiervan is wanneer de politie onderzoek
doet naar witwassen of een onderzoek naar het wederrechtelijk verkregen voordeel van
een hennepkwekerij. Dan moet de politie voor het bewijs beschikken over belastingaangiften
en die worden dan gevorderd bij de Belastingdienst. Alleen de Belastingdienst en Toeslagen
weten in dit geval uit welke systemen de gegevens die zij aanleveren afkomstig zijn.
De politie heeft dus geen toegang en heeft nooit toegang gehad tot deze systemen,
zoals de FSV.
De tweede grond betreft informatieverstrekking tussen overheden op basis van diverse
convenanten en samenwerkingsverbanden. Voor de informatie-uitwisseling is een juridische
basis.
Voor de samenwerkingsverbanden kunt u denken aan het Regionaal Intelligence en Expertisecentrum
(RIEC), het Financieel Expertise Centrum (FEC) en de infobox Crimineel en Onverklaarbaar
Vermogen (iCOV).
Een voorbeeld van een convenant gebaseerd op de invorderingswet 1990 waarbij informatie-uitwisseling
plaatsvindt betreft het aanleveren van gegevens door de Belastingdienst aan de politie
ten behoeve van het samenstellen van referentielijsten voor ANPR.2 De Belastingdienst maakt bij die samenwerking gebruik van de ANPR-apparatuur van
de politie. Daartoe voorziet de Belastingdienst de politie van een bestand met kentekens
van personen die een invorderbare belastingschuld of een toeslag moeten terugbetalen3. De politie laadt die gegevens tijdelijk en uitsluitend voor een gezamenlijke actie
in de ANPR-apparatuur van de politie in. De Belastingdienst is verantwoordelijk voor
de aangeleverde gegevens en de politie weet niet op basis van welke bron de belastingschuld
van de kentekenhouder aan de Belastingdienst of Toeslagen is ontstaan. Het gaat hier
altijd om een gezamenlijke verkeersactie van de Belastingdienst en de politie, waarbij
op basis van een ANPR hit een verkeersdeelnemer door ofwel de politie ofwel de Belastingdienst
wordt gecontroleerd. De korpschef heeft in 2018 per brief aan de eenheden de richtlijnen
voor de uitvoering van het convenant bevestigd.
In de praktijk betekent bovenstaande dat er sprake is van een gecoördineerd werkproces
waarbij vooraf wordt besloten met welke set (ANPR-apparatuur), met welke referentielijst
vanuit de Belastingdienst, op welke dag en tijdsbestek én op welke locatie een gezamenlijke
actie plaats gaat vinden. De vertegenwoordiger(s) vanuit de Belastingdienst zijn gedurende
de gehele gezamenlijke actie fysiek aanwezig. De convenanten van de Belastingdienst
zijn beschikbaar op de website van de Belastingdienst.4
Gelet op voorgaande kan niet worden uitgesloten dat de politie op basis van een gegevensverstrekking,
zoals van de Belastingdienst, een bevraging over een burger heeft gedaan in de BRP,
waaronder mogelijk gedupeerden van de toeslagenaffaire.
Logging bij de politie
De politie doet – zoals in het bericht van Follow the Money reeds uiteen wordt gezet –
twee verschillende typen bevragingen bij de BRP. Geautomatiseerde bevragingen vinden
plaats wanneer er een bestaande registratie in de politiesystemen of applicaties wordt
geopend door een politieambtenaar. Het systeem bevraagt dan automatisch de BRP om
te controleren of de gegevens nog actueel zijn. Ook vindt soms geautomatiseerde bevraging
plaats ter verificatie van gegevens.
Van deze geautomatiseerde bevragingen wordt niet gelogd waarom deze plaatsvinden.
Wel logt de politie waarom de gegevens in de systemen van de politie staan (het gaat
dan bijvoorbeeld om de oorspronkelijke registratie).
Bij handmatige bevraging van de systemen wordt wel gelogd waarom de bevraging plaatsvindt
(o.a. de wettelijke grondslag).
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.