Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2602
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 23 JANUARI 2023
Op maandag 23 januari vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. De Minister van
Buitenlandse Zaken nam deel.
De Raad sprak over de Russische agressie tegen Oekraïne en de Sahel en West-Afrikaanse
kuststaten. Onder current affairs werden de onderwerpen Iran, Azerbeidzjan / Armenië, Afghanistan, Venezuela, Ethiopië
en Montenegro behandeld. De avond voorafgaand aan de RBZ voegde de Hoge Vertegenwoordiger
(HV) hier Kosovo / Servië en Peru aan toe. NL bracht de Summit on Responsible Artificial Intelligence in the Military Domain op. De Raad nam Raadsconclusies aan over de EU-prioriteiten voor 2023 en 2024 ten
aanzien van de Raad van Europa.
Voorafgaand aan de RBZ vond een informeel ontbijt met de directeur-generaal van het
Internationaal Atoomenergieagentschap, dhr. Rafael Grossi, plaats. Tevens was er een
informele lunch met de Minister-President van de Palestijnse Autoriteit, dhr. Mohammed
Shtayyeh.
In deze brief wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de NAVO 2% norm, het ondersteunen
van civil society door de financiering van satellietverbindingen, de Taskforce Strategische
Afhankelijkheden, en nieuwe ontwikkelingen binnen de missies EUFOR Althea en EMASoH.
Russische agressie jegens Oekraïne
De Raad sprak na een videoconferentie met de Oekraïense Minister voor Buitenlandse
Zaken Kuleba over de Russische agressie jegens Oekraïne. De Raad ging akkoord met
een zevende tranche militaire steun uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor Oekraïne
ter waarde van EUR 500 miljoen, waarmee de totale EPF-capaciteitssteun voor de Oekraïense
strijdkrachten nu EUR 3,5 miljard bedraagt. Ook werd er een politiek akkoord bereikt
over aanvullende steun ter waarde van EUR 45 miljoen ten behoeve van de European Union Military Assistance Mission (EUMAM).
Tijdens de Raad werd ten aanzien van sancties door een grote groep lidstaten, waaronder
Nederland, gewezen op het belang om de druk op Rusland hoog te houden. Genoemd werden
onder andere nieuwe maatregelen betreffen onder andere exportcontrole, het dichten
van loopholes en de aanpak van omzeiling, evenals het plaatsen van aanvullende personen en entiteiten
op de sanctielijst. Nederland wees hierbij, zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat
over de RBZ (CD RBZ) van 19 januari jl., specifiek op het belang van het tegengaan
van sanctieomzeiling. In lijn met de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder1 herhaalde Nederland de oproep tot inrichting van een contactpunt door de EU-instellingen
waarlidstaten informatie kunnen aandragen, gezamenlijke analyses van ontwijkingspatronen
worden gemaakt en op basis waarvan listingsvoorstellen kunnen worden gedaan.
Nederland ging daarnaast in op een aantal lopende werksporen op het gebied van accountability.
Nederland riep onder andere op tot i) het creëren van een agressietribunaal, mogelijk
in Den Haag; ii) de verkenning met Oekraïne en andere staten om een schaderegister
op te tuigen; en iii) de formalisering van de Dialogue Group on Accountability for Ukraine, een coördinatiemechanisme dat is voortgevloeid uit de Ukraine Accountability Conference van juli 2022 in Den Haag.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten tijdens de RBZ het belang van
het steunen van het vredesplan (Peace Formula) van President Zelensky en het blijven zoeken van toenadering tot derde landen, waaronder
naar landen die kampen met negatieve consequenties van de Russische agressie.
Tot slot blikte de Raad vooruit naar de 24e EU-Oekraïne Top die zal plaatsvinden op 3 februari 2023 in Kiev. Middels dit verslag
informeert het kabinet uw Kamer over de Nederlandse inzet voor deze Top. De voorzitter
van de Europese Commissie en voorzitter van de Europese Raad zullen de EU vertegenwoordigen,
zoals ook voor de Russische inval in Oekraïne gebruikelijk was. Tijdens de Top zal
naar verwachting worden gesproken over EU-steun aan Oekraïne en het Europese pad van
Oekraïne. Wat Nederland betreft dient de EU tijdens de Top haar steun aan Oekraïne
te herbevestigen op alle fronten: politiek, militair, sancties, financieel, wederopbouw,
diplomatiek, humanitair en op het gebied van voedselzekerheid. Nederland zal ten aanzien
van EU-toetreding alert zijn dat er in Raadsverband niet vooruitgelopen wordt op de
reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023. In deze
formele rapportage zal de Europese Commissie beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet
aan de prioriteiten uit de eerdere Opinie over de EU-lidmaatschapsaanvraag.
Sahel en West-Afrikaanse kuststaten
Er was Raadsbreed veel steun voor de oproep van de HV om de Sahel als een voor de
EU prioritaire regio te blijven zien en om de dialoog met Mali en Burkina Faso constructief
maar kritisch voort te blijven zetten gezien de verslechterende (veiligheids)situatie.
Een grote groep lidstaten pleitte daarnaast voor het opschalen van steun aan de West-Afrikaanse
kuststaten, onder andere door het verder uitwerken van de Political Framework for Crisis Approach voor deze regio. De Europese Commissie kondigde voorstellen aan ten behoeve van de
aanpak van desinformatie; en de ondersteuning van regionale samenwerkingsinitiatieven
zoals de G5, het Accra Initiatief, ECOWAS en de Internationale Sahelcoalitie. Nederland
verwelkomde concrete voorstellen op deze punten. Daarnaast vroeg Nederland – conform
de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder2 – aandacht voor irreguliere migratie. Het is van belang dat de EU dit opbrengt tijdens
de aankomende EU-ECOWAS Top (van 6 februari aanstaande). Ten aanzien van de West-Afrikaanse
kuststaten hadden de lidstaten tevens aandacht voor onder meer grondoorzaken van extremisme
en het toepassen van de geleerde lessen uit de Sahel. Nederland onderstreepte in dit
kader het belang van regionaal eigenaarschap.
Uw Kamer is eerder middels een Kamerbrief3 geïnformeerd over het besluit om in maart 2023 wederom een bijdrage te leveren aan
de Amerikaans-geleide internationale oefening Flintlock in Ghana en Ivoorkust, waarvoor Nederland samenwerkt met deelnemende eenheden uit
Burkina Faso, Ghana en Ivoorkust. Mede namens de Minister van Defensie informeer ik
u dat, in voorbereiding op de deelname aan Flintlock, enkele tientallen Nederlandse militairen in februari naar Burkina Faso, Ghana en
Ivoorkust gaan ten behoeve van een pre-exercise training voor de deelnemende eenheden. Daarnaast zijn twee militairen reeds aanwezig
in Burkina Faso ten behoeve van de opbouw van de Nederlandse informatiepositie ten
aanzien van de veiligheidssituatie in de regio.
De samenwerking binnen Flintlock draagt onder meer bij aan de versterking van capaciteiten
van deelnemende landen en draagt zo bij aan hernieuwd vertrouwen van West-Afrikaanse
partners in Westerse steun. Zoals uw Kamer bekend4, hanteert Nederland enkele voorwaarden voor de Nederlandse samenwerking met Burkina
Faso binnen Flintlock. Dit betreft onder meer een blijvende open houding van de Burkinese transitieautoriteiten
ten aanzien van de internationale gemeenschap en een positief oordeel van ECOWAS ten
aanzien van het democratische transitieproces in Burkina Faso. Vooralsnog leiden de
recente zorgelijke ontwikkelingen in de politieke en veiligheidssituatie in Burkina
Faso niet tot stopzetten van de trainingsbijdrage. Het kabinet weegt hierin mee dat
het partnerschap tussen Nederland en Burkina Faso kan rekenen op steun van andere
aan Flintlock deelnemende landen en dat Nederland zich graag een betrouwbare partner toont richting
de VS en Burkina Faso, ook om het land een geloofwaardig alternatief te bieden voor
samenwerking met mogendheden als Rusland. Overigens kan het kabinet de berichten in
de media de afgelopen weken dat Wagner ook in Burkina Faso actief zou worden, niet
bevestigen. Nederland blijft deze en andere relevante ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Current Affairs
Iran
De Raad nam, onder andere op instigatie van Nederland, een vierde pakket sancties
aan tegen verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen in Iran. Het gaat om achttien
individuen en negentien entiteiten, waaronder hoge overheidsfunctionarissen, leiders
van de Islamitische Revolutionaire Garde («IRGC») en parlementsleden die opriepen
tot de doodstraf voor demonstranten.
Hiermee is ook voldaan aan de motie van de leden Van der Lee en Piri5. Er bestaat brede steun onder lidstaten voor een volgend sanctiepakket. Nederland
pleitte opnieuw voor listing van de IRGC, waarmee tevens uitvoering is gegeven aan de gewijzigde motie van het
lid Ceder c.s.6. Voor deze mogelijke listing is echter om politieke en juridische redenen vooralsnog weinig draagvlak. Nederland
blijft zich hiervoor inzetten en zal daarbij het gevraagde advies van de Juridische
Dienst van de Raad betrekken.
Ook wil ik deze brief gebruiken om in te gaan op de motie van het lid Jasper van Dijk7. Op 21 december 2022 heb ik gesproken met de verschillende personen uit de Iraanse
diaspora en op 10 januari jl. spraken de Minister-President en ik samen met een aantal
Iraanse Nederlanders. Het kabinet beschouwt de motie hierbij als uitgevoerd. De Iraanse
diaspora blijft onze aandacht houden en het kabinet zal met Iraanse Nederlanders in
gesprek blijven.
Zoals toegezegd in het CD RBZ van 19 januari jl. geef ik hierbij aan dat in het verslag
van de volgende RBZ verder zal worden ingegaan op de opvolging van meldingen door
Iraniërs in Nederland inzake buitenlandse beïnvloeding door Iran.
Azerbeidzjan/Armenië
Tijdens de RBZ uitte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, zorgen over de humanitaire
situatie in Nagorno-Karabach. Sinds 12 december 2022 wordt de Laçin-corridor geblokkeerd
door zelfverklaarde Azerbeidzjaanse eco-demonstranten. In lijn met de motie van het
lid Van der Graaf c.s.8 heeft het kabinet zich ingezet om binnen de EU te komen tot een gezamenlijke oproep
aan de Azerbeidzjaanse autoriteiten om de vrije en veilige doorgang door de Laçin-corridor
te verzekeren, conform het trilaterale akkoord van 2020. Op deze oproep is vooralsnog
geen reactie gekomen. Conform de motie Ceder en Agnes Mulder9 bekijkt het kabinet tevens welke verdere mogelijkheden er in Europees verband zijn
om de Azerbeidzjaanse autoriteiten ertoe te bewegen de blokkade te beëindigen.
Zoals toegezegd tijdens het CD RBZ van 19 januari jl. geeft het kabinet in dit verslag
een appreciatie over de mogelijkheid van een alternatieve route naar Nagorno-Karabach.
De oorspronkelijke Laçin-corridor liep door verschillende dorpen die op basis van
het trilaterale akkoord van 2020 dienden te worden overgedragen aan Azerbeidzjan.
In dit akkoord is vastgelegd dat daartoe binnen drie jaar een alternatieve route moest
worden aangelegd. In augustus 2022 werd de nieuwe, en huidige, Laçin-corridor in gebruik
genomen. Naar ons begrip is dit, ook na navraag bij de EU en partners, momenteel de
enige route vanuit Armeens grondgebied naar Nagorno-Karabach. In het trilaterale akkoord
is ook afgesproken dat deze corridor onder de controle blijft van het vredeshandhavingscontingent
van de Russische Federatie, waarbij Azerbeidzjan de veiligheid garandeert van burgers,
voertuigen en goederen die in beide richtingen door de Laçin-corridor reizen. Er is
geen andere route dan via het grondgebied van Azerbeidzjan, dan wel door het luchtruim
van Azerbeidzjan.
De Raad stemde in met de instelling van een civiele EU missie in Armenië, genaamd
European Union Mission in Armenia (EUMA). Het doel van de missie is tweeledig: het leveren van een bijdrage aan de
stabiliteit in de grensgebieden in Armenië en confidence building en normalisatie van de relaties tussen Armenië en Azerbeidzjan. De missie komt er
op verzoek van Armenië, positie van Azerbeidzjan ten opzichte van de missie blijft
een belangrijk punt voor de effectiviteit van deze missie. Het Raadsbesluit met de
instelling van EUMA volgt tijdens de RBZ van februari. Het kabinet steunt deze missie
en verkent de mogelijkheden om aan de missie bij te dragen.
Afghanistan
De Raad besprak de recente ontwikkelingen in Afghanistan, specifiek de besluiten van
het Taliban-regime die vrouwen weren van hoger onderwijs en vrouwen verbieden te werken
bij ngo's. Nederland en andere lidstaten spraken hun afschuw uit over deze besluiten.
De besluiten hebben grote gevolgen voor de EU-inzet in Afghanistan. De Europese Commissie
heeft de inzet op basisnoden gepauzeerd en humanitaire steun gaat alleen door in sectoren
waar vrouwen nog mogen werken. Verschillende lidstaten benadrukten het belang van
gezamenlijk optrekken. De besluiten plaatsen de internationale gemeenschap opnieuw
voor een lastig dilemma: enerzijds is hulp aan Afghanistan van belang voor het redden
van levens en stabiliteit van het land en de regio; anderzijds is het principe van
gelijke toegang tot hulp en gelijkwaardige participatie in de hulpverlening niet onderhandelbaar.10 De Raad zal zich richten op het ontwikkelen van een eensgezinde EU-positie, in aanloop
naar de RBZ in februari.
Venezuela
De Raad sprak over Venezuela in het licht van internationale toenadering tot het Maduro-regime.
Nederland bepleitte dat verbeteringen moeten worden doorgevoerd aangaande mensenrechten,
democratie en rechtsstaat alvorens de EU de relaties normaliseert. Nederland verwees
hierbij naar het rapport met aanbevelingen van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie uit februari 2021.
Ethiopië
De Raad sprak over de situatie in Ethiopië en de voorwaarden voor hernieuwd engagement
van de EU met Ethiopië na het tekenen van een vredesakkoord in november 2022. EDEO
werkt hiervoor aan een roadmap. Diverse lidstaten benadrukten tijdens de bespreking het belang van verantwoording
voor daders van mensenrechtenschendingen. De Europese Commissie werkt aan een pakket
van maatregelen dat wederopbouw van de getroffen regio’s financieel moet ondersteunen,
mits het akkoord stand blijft houden.
Montenegro
De aanhoudende binnenlandspolitieke crisis in Montenegro werd kort besproken in het
licht van het recente bezoek van de Oostenrijkse en Sloveense Ministers van Buitenlandse
Zaken namens de Hoge Vertegenwoordiger. Kort na het bezoek werd een aanstellingsprocedure
van rechters in het Montenegrijnse Hooggerechtshof gestart, welke beoogd wordt eind
januari te zijn afgerond.
Kosovo / Servië
De HV gaf een terugkoppeling van het bezoek van de EU Speciaal Vertegenwoordiger aan
Kosovo en Servië om voorstellen te bespreken in het kader van de Belgrado-Pristina
dialoog.
Peru
De HV wees op stevige repressie door veiligheidsdiensten en gaf aan waakzaam te blijven
op ontwikkelingen.
Internationaal Atoomagentschap
Voorafgaand aan de Raad vond een informeel ontbijtgesprek plaats met de directeur-generaal
van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Nederland was hier op ambtelijk
niveau vertegenwoordigd. Tijdens dit overleg ging de directeur-generaal in op het
toezicht op het nucleaire programma van Iran, de discussies met Iran over safeguards en de situatie bij de kerncentrales in Oekraïne. Lidstaten spraken steun uit voor
het werk van het IAEA en diens directeur-generaal.
Palestijnse Gebieden
En marge van de RBZ vond een informele lunch plaats met de Minister-President van
de Palestijnse Autoriteit (PA), Mohammad Shtayyeh en Minister van Buitenlandse Zaken
Riyad al Malki. De onderwerpen waren de relatie tussen de EU en de PA, de situatie
in de Palestijnse Gebieden en de toekomst van het vredesproces. Minister-President
Shtayyeh uitte ernstige zorgen over de beleidsvoornemens van de nieuwe Israëlische
regering en de effecten hiervan op een toekomstige twee-statenoplossing. Meerdere
lidstaten concludeerden dat hiermee de kans op een vreedzame en duurzame oplossing
verder op afstand wordt geplaatst. Tegelijkertijd deden lidstaten een sterke oproep
aan de PA om ook zelf actief verantwoordelijkheid te nemen, waaronder door de spoedige
organisatie van verkiezingen om zo de legitimiteit van de PA te waarborgen. De EU
en PA zullen doorspreken over het proces richting een volledig Associatieakkoord (ter
vervanging van het huidige interim--akkoord), dat pas in werking zal treden nadat
de EU en haar lidstaten de Palestijnse Gebieden als onafhankelijke staat erkennen.
In tussentijd zal de politieke dialoog met de Palestijnse Autoriteit op ministerieel
niveau worden voortgezet.
Toezeggingen & Moties
NAVO 2%-norm
Tenslotte maak ik graag van deze brief gebruik om terug te komen op de toezegging
die ik aan de Eerste Kamer heb gedaan11 dat de Ministers van Defensie en Financiën op een rijtje zullen zetten hoe tot de
2% bbp-norm voor de NAVO zal worden gekomen in 2025. In de Begroting van het Ministerie
van Defensie voor 202312 is deze uiteenzetting door de Minister van Defensie gedeeld. Op 22 december 2022
heeft de Minister van Defensie aanvullend de jaarlijkse actualisering van de voorziene
Nederlandse defensie-uitgaven, zoals die is aangeboden aan de NAVO13, met uw Kamer gedeeld. Hiermee beschouw ik deze toezegging als afgedaan.
Ondersteunen van civil society door de financiering van satellietverbindingen
Zoals toegezegd in het CD RBZ van 19 januari jl. informeer ik uw Kamer middels dit
verslag over de toegevoegde waarde van, en mogelijkheden voor, het ondersteunen van
civil society door de financiering van satellietverbindingen. Toegang tot het open,
vrije en veilige internet is essentieel voor een goed werkzaam maatschappelijk middenveld.
Afsluiting van het internet is een schending van internationale mensenrechten, volgens
met name artikel 19, 21 en 22 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten. Nederland is hier heel duidelijk in en heeft om deze redenen
ook verklaringen over de onrechtmatigheid van deze internetafsluitingen gesteund,
zowel in de Freedom Online Coalition als de verklaring van de EU hierover. Nederland heeft een voortrekkersrol op dit
onderwerp binnen onder andere de Task Force Internet Shutdowns van de Freedom Online Coalition. Een eerste inventarisatie laat zien dat de mogelijkheden voor financiering van satellietverbindingen
zeer beperkt zijn. Nederland en de EU beschikken niet over eigen satellietverbindingen
voor het leveren van een breed toegankelijk internet en zijn daarom afhankelijk zijn
van private partijen en/of derde andere landen die in een ander rechtsgebied opereren.
Ook voor satellietverbindingen zijn daarnaast apparaten nodig die zich binnen de landsgrenzen
bevinden. Nationale wetgeving kan de import hiervan verbieden, wat vaak het geval
is in de landen die de internetvrijheid beperken. Ook moeten private partijen de dekking
van hun netwerk in het land mogelijk maken, wat vaak niet het geval is. Satellietverbindingen
zijn in die gevallen geen oplossing voor het vergroten van de internetvrijheid. Financiering
van satellietverbindingen in een ander land is daarnaast juridisch omstreden en nog
niet volledig uitgekristalliseerd in het internationaal recht. Onder andere vanwege
deze aspecten is het financieren van satellietverbindingen vooralsnog voor Nederland
geen realistische optie. Het kabinet blijft zich inzetten voor het ondersteunen van
het maatschappelijk middenveld in Iran, onder meer door binnen het internationale
mensenrechtenraamwerk Iran te blijven aanspreken op mensenrechtenschendingen zoals
afsluiting van het internet.
Taskforce Strategische Afhankelijkheden
Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken van 24 november
jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 27, item 3) informeer ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, uw Kamer graag over de oprichting
en huidige planning van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA). De instelling
van deze interdepartementale werkgroep werd aangekondigd in de Kamerbrief over de
kabinetsbrede inzet Open Strategische Autonomie14. Het constituerend beraad van de TFSA heeft plaatsgevonden op 15 december 2022. De
TFSA komt maandelijks bijeen en staat open voor deelname door alle departementen.
De TFSA beoogt inzicht te krijgen in de verschillende strategische afhankelijkheden
waaraan Nederland en de EU blootstaan en heeft tot doel advies te geven over de aanpak
en prioritering van specifieke afhankelijkheden en de daarbij betrokken economische,
diplomatieke, maatschappelijke en veiligheidsbelangen. Departementen blijven primair
zelf verantwoordelijk op hun werkterrein, de TFSA beoogt de samenwerking tussen departementen
te bevorderen en een aanjagende rol te spelen bij de aanpak van strategische afhankelijkheden.
De TFSA richt zich daartoe vooralsnog met name op de uitwerking van de tweede pijler
zoals weergegeven in de hierboven genoemde Kamerbrief15. Naast de interdepartementale coördinatie zal de TFSA het bedrijfsleven en kennisinstellingen
betrekken en zal zij ook bekijken hoe de Nederlandse inzet zich verhoudt tot de werkwijze
van andere partners binnen en buiten de EU.
De komende maanden zal de TFSA onder andere de uitkomsten van de geo-economische monitor16 bespreken om geïdentificeerde (mogelijke) strategische afhankelijkheden, zoals onder
andere op het gebied van digitale transitie, voedselzekerheid en gezondheidszorg,
nader in kaart te brengen en advies uit te brengen over handelingsopties. De TFSA
zal verder, als onderdeel van de programmatische aanpak van de Nationale Grondstoffenstrategie17, kritieke grondstoffen nader analyseren op strategische afhankelijkheden en advies
uitbrengen wat betreft mitigeringsopties op nationaal en EU-niveau. Dit zal gebeuren
in samenwerking met de speciale vertegenwoordiger grondstoffenstrategie. Zodra de
Afrikastrategie (verwachte publicatie eerste kwartaal 2023) en de EU Critical Raw Materials Act (verwacht eerste kwartaal 2023) verschijnen, zullen de relevante delen voor verdere
opvolging in de TFSA besproken worden. De TFSA zal ook andere relevante documenten
bespreken en opvolgen, zoals de studie van Clingendael over de toekomst van de Nederlandse
maritieme hubfunctie. Verder wordt de komende periode het postennetwerk wereldwijd
versterkt met diplomaten die zich specifiek zullen richten op economische veiligheid.
De TFSA zal gebruik kunnen maken van deze extra capaciteit. Deze intensivering zal
bijdragen aan een vergrote kennis over internationale ontwikkelingen en Nederland
beter positioneren om partnerschappen aan te gaan en zodoende de risico’s van onder
andere strategische afhankelijkheden te verminderen. Zoals toegezegd zal een Plan
van Aanpak vóór het mei-reces met uw Kamer gedeeld worden.
Extra informatie over ontwikkelingen missies
EUFOR Althea
Mede namens de Minister van Defensie kan ik u ten aanzien van operatie EUFOR Althea
het volgende mededelen. Op 2 december 2022 is uw Kamer geïnformeerd dat de startdatum
voor de Nederlandse staffunctionarissen werd uitgesteld tot begin januari.18 Inmiddels zijn de staffunctionarissen op 10 januari jl. gestart op het hoofdkwartier
van EUFOR Althea te Sarajevo.
European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH)
Mede namens de Minister van Defensie informeer ik u over het besluit de Nederlandse
bijdrage aan de missie EMASoH voor de periode januari tot en met juni 2023 tijdelijk
uit te breiden met één onderofficier. Deze persoon zal gedurende deze periode de staf
op het Fleet Headquarters ondersteunen. De extra bijdrage is verzocht door België, die in deze periode de commandovoering
op zich neemt. Hiermee levert Nederland een aanvullende bijdrage aan de missie, welke
gericht is op het bevorderen van maritieme veiligheid en de-escalatie van spanningen
in de Golfregio.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.