Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 januari 2023
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1920
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2023
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari
2023 in Brussel.
In het verslag ga ik tevens in op mijn toezegging uit het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad
van 1 december 2022 aan de heer Van Dijck (PVV) over leningen van de Europese Commissie
op de kapitaalmarkt (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1917). Ook geef ik in dit verslag aan hoe ik uitvoering geef aan de motie van de leden
Grinwis en Inge van Dijk om uiteen te zetten welke maatschappelijke meerwaarde de
digitale euro boven een nationale bank in publieke handen heeft.1 In het verslag attendeer ik uw Kamer ook op het proces en de informatievoorziening
rond de goedkeuring van aangepaste herstelplannen in het kader van de RRF. Voor de
komende tijd worden veel aangepaste herstelplannen verwacht. Daarnaast geef ik uw
Kamer een toelichting op het akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement over
REPower-EU.
Tot slot treft u als bijlage het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen
op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 januari
Eurogroep
Uitbreiding van de eurozone: omschakeling op contante euro's in Kroatië
De Eurogroep ging van start met een verwelkoming van Kroatië als nieuw lid van de
eurozone. De Kroatische Minister van Financiën, de Europese Commissie (de Commissie)
en de Europese Centrale Bank (ECB) gaven de leden van de Eurogroep een update over
de introductie van de euro in Kroatië per 1 januari 2023 en de transitie van de kuna
naar de euro. Kroatië ontving complimenten voor het goede verloop van deze omschakeling.
Zoals gebruikelijk bij toetreding van een nieuw lid tot de eurozone werd een nieuwe
groepsfoto gemaakt.2
Digitale euro – stand van zaken
De Eurogroep besprak de laatste stand van zaken met betrekking tot de gedachtewisselingen
over een mogelijke digitale euro en het aankomende proces. De ECB gaf een presentatie
waarin verschillende aspecten van de digitale euro werden belicht. Er was aandacht
voor de internationale rol van de euro, het belang van privacy, het vraagstuk van
(niet-)programmeerbaarheid en de rol van intermediairs bij een mogelijke introductie
van de digitale euro. Vervolgens grepen diverse leden van de Eurogroep de gelegenheid
aan om de voor hen belangrijke aspecten van een digitale euro te benadrukken. In verschillende
bijdragen werd het belang benadrukt van het voeren van een gedegen politieke discussie
over de digitale euro.
Na afloop van het gesprek bracht de Eurogroep een verklaring uit over de digitale
euro. Deze verklaring bevat een samenvatting van de in de afgelopen maanden gevoerde
gesprekken binnen de Eurogroep over de digitale euro, waarover uw Kamer regelmatig
is geïnformeerd via de verslagen van de Eurogroep. Ook geeft de verklaring een schets
van de verdere betrokkenheid van de Eurogroep bij dit project, in ieder geval totdat
de Commissie met het voorgenomen wetsvoorstel komt.3
In deze verklaring zijn, in samenwerking met landen als Frankrijk, Spanje, Italië
en Duitsland, voor Nederland belangrijke randvoorwaarden opgenomen. Dit is in lijn
met verschillende moties die door de Tweede Kamer op het thema zijn aangenomen naar
aanleiding van het tweeminutendebat over de digitale euro van 14 december jl. (Handelingen
II 2022/23, nr. 35, Tweeminutendebat Digitale Euro) en in lijn met mijn inzet zoals
geformuleerd de geannoteerde agenda en het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer
ter voorbereiding van deze Eurogroep. Zo staat onder meer in de verklaring dat bij
een eventuele invoering van een digitale euro 1) besluitvorming over invoering van
de digitale euro en de belangrijkste kenmerken daarvan politieke besluitvorming vergt
2) er geen sprake zal zijn van een programmeerbare digitale euro 3) een mogelijke
digitale euro complementair moet zijn aan contant geld 4) een hoog niveau van privacy
zal bevatten 5) er duidelijke voordelen moeten bestaan voor consumenten, bedrijven
en bredere economie en 6) gestoeld moet zijn op Europese infrastructuur.
Motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk om uiteen te zetten welke maatschappelijke
meerwaarde de digitale euro boven een nationale bank in publieke handen heeft
Graag kom ik in dit verslag ook terug op de uitvoering van de motie van de leden Grinwis
en Inge van Dijk waarin de regering is verzocht om uiteen te zetten welke maatschappelijke
meerwaarde de digitale euro boven een nationale bank in publieke handen heeft.4
De verdeling tussen publieke en private verantwoordelijkheden binnen het huidige geldstelsel
is een maatschappelijk relevant thema. Begin 2016 heeft er een apart Kamerdebat plaatsgevonden
over dit thema, naar aanleiding van het burgerinitiatief «Ons Geld» en een gewijzigde
motie van uw Kamer.5 De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft vervolgens een onderzoek
naar de werking van het geldstelsel uitgevoerd. Het rapport dat dit onderzoek heeft
opgeleverd, genaamd «Geld en schuld: De publieke rol van banken», heeft de WRR in
2019 aan het kabinet aangeboden.
In het verlengde van deze discussies, heeft uw Kamer op 14 december jl. tijdens het
tweeminutendebat digitale euro gevraagd naar de visie van het Kabinet op de eventuele
maatschappelijke meerwaarde van een digitale euro ten opzichte van een nationale (deposito)bank
in publieke handen.
In de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Geld en schuld: de publieke rol van banken»
en de initiatiefnota van het lid Alkaya «100% veilig sparen en betalen» gaat mijn
voorganger uitgebreid in op de afwegingen van het kabinet om destijds de invoering
van digitaal centralebankgeld verder te verkennen.6 Het kabinet koos er toen voor om een nationale (deposito)bank in publieke handen
niet verder te verkennen. Ik schets hieronder kort de afwegingen die genoemd zijn
als redenen hiervoor. Deze afwegingen zijn nog steeds van toepassing.
Een belangrijke reden die genoemd wordt voor het opzetten van een depositobank in
publieke handen is om sparen voor burgers minder risicovol te maken. Er zijn voor
spaarders echter reeds voldoende mogelijkheden om geld veilig te kunnen stallen. In
Europese regelgeving is afgesproken dat spaargeld gestald bij banken tot EUR 100.000
verzekerd is onder het depositogarantiestelsel. Wanneer een bank faalt, krijgen spaarders
hun spaartegoeden tot EUR 100.000 terug uit het depositogarantiefonds. Bovendien worden
aan private banken strikte eisen gesteld om ervoor te zorgen dat zij weerbaar zijn,
waaronder op het gebied van buffers. Het opzetten van een depositobank in publieke
handen met als doel om sparen voor burgers minder risicovol te maken is niet doorslaggevend.
Daarnaast is het de vraag of een depositobank in publieke handen zelfstandig levensvatbaar
zal zijn. Een depositobank in publieke handen maakt net als ieder andere bank kosten
en loopt risico’s, waarvan het niet waarschijnlijk is dat deze uit de normale bedrijfsvoering
opgevangen kunnen worden. Een depositobank dient onder de huidige regelgeving mogelijk
ook bij te dragen aan het depositogarantiestelsel. Dat maakt het bedrijfsmodel van
een depositobank naar verwachting niet levensvatbaar in het bestaande bankenlandschap,
zonder bijdrage vanuit de overheid. Het is daarmee sterk de vraag of een depositobank
in lijn zou zijn met het Europese mededingingsbeleid, gezien het risico op marktverstoring
en het ongelijke speelveld met andere banken.
Aan het verkennen van de digitale euro liggen andere redenen ten grondslag. De digitale
euro kan helpen om ook in de toekomst grip te houden op ons betalingsverkeer. Daarnaast
kan de digitale euro zorgen dat publiek geld een centrale plek in ons geldstelsel
blijft behouden, als aanvulling op contant geld. Juist de verankering van de publieke
aanwezigheid in het geldstelsel was een belangrijke aanbeveling van de WRR. Ook kan
de digitale euro, net als een depositobank overigens, bijdragen aan diversiteit in
de financiële sector. Daarbij geldt dat de operationele beperkingen die gelden voor
een depositobank, niet aan de orde zijn bij de digitale euro. Voor de digitale euro
zal de ECB geen bankvergunning hoeven aan te vragen en zullen de tegoeden niet gedekt
hoeven worden onder het depositogarantiestelsel.
Een mogelijke invoering van de digitale euro vraagt een zorgvuldige afweging en kan
alleen op basis van politieke besluitvorming. De beginvraag voor het kabinet bij een
invoering van de digitale euro is in ieder geval dat er duidelijke voordelen moeten
zijn voor consumenten, bedrijven en de bredere maatschappij. Cruciale voorwaarden
bij een wetsvoorstel voor de digitale euro zijn voor het kabinet dat de privacy is
gewaarborgd, dat er overeenstemming is met het anti-witwasraamwerk, dat er waarborgen
zijn voor de financiële stabiliteit en dat programmeerbaarheid van de digitale euro
onmogelijk moet zijn.
Economische situatie en artikel IV-evaluatie van het beleid van de eurozone door het
IMF – tussentijds bezoek
Het Internationaal Monetair Fonds presenteerde de resultaten van zijn tussentijds
bezoek in het kader van artikel IV. De IMF-evaluatie van de eurozone wordt medio 2023
afgerond. Daarnaast gaven de instellingen (de Europese Centrale Bank, de Europese
Commissie en het Europees Stabiliteitsmechanisme) een uiteenzetting over de meest
recente macro-economische ontwikkelingen en vooruitzichten. De instellingen waren
voorzichtig optimistisch over de vooruitzichten op langere termijn, aangezien de piek
van de inflatie voorbij lijkt te zijn en deze weer lijkt af te nemen.
Coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone – casestudy’s over steun aan huishoudens
en bedrijven in het kader van de hoge energieprijzen
Het volgende gespreksonderwerp van de Eurogroep was de manier waarop eurolanden steun
aan huishoudens en bedrijven verlenen in reactie op de hoge energieprijzen. Hiertoe
gaven Nederland en Frankrijk een presentatie over de genomen maatregelen in hun land.
Nederland ging in op het tijdelijke energieprijsplafond. In de presentatie werd teruggeblikt
op de manier waarop het prijsplafond tot stand is gekomen, zowel wat betreft de inhoud
als het proces. Op die manier werd inzage gegeven in de afwegingen die leidden tot
de keuze voor het huidige prijsplafond. Nederland ontving veel complimenten voor deze
presentatie. De leden van de Eurogroep waardeerden in het bijzonder de Nederlandse
transparantie over de lastige dilemma’s bij totstandkoming van dit prijsplafond. Ook
de presentatie van Frankrijk werd met veel interesse ontvangen. Uit die presentatie
bleek dat in Frankrijk voor een aantal generieke maatregelen is gekozen voor kleine
bedrijven en huishoudens in combinatie met een aantal gerichte maatregelen voor de
meest kwetsbare huishoudens en bedrijven.
Naar aanleiding van de twee presentaties ontstond een gedachtewisseling over de vormgeving
van steun aan huishoudens en bedrijven en wat daarbij de belangrijkste praktische
en beleidsmatige afwegingen zijn. Diverse leden van de Eurogroep gaven in aanvulling
op Frankrijk en Nederland inzicht in de genomen maatregelen in hun land en de voor-
en nadelen van de gekozen oplossingen. In verschillende bijdrages werd benadrukt dat
het van belang is dat maatregelen tijdelijk en zo gericht als mogelijk moeten zijn.
Eurozone-aspecten van de herziening van het SGP
Een gedachtewisseling vond plaats in de Eurogroep over de eurozone-aspecten van de
hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Macro-economische onevenwichtigheidsprocedure
(MEOP). Veel leden van de Eurogroep grepen de gelegenheid aan om de voor hen belangrijke
punten in deze herziening en hun specifieke standpunt toe te lichten. Ook Nederland
bracht in op welke wijze zij de voor de eurozone relevante elementen uit het voorstel
beoordeelt, zoals geschetst in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad
16 en 17 januari.7 Waar een aantal aanwezigen benadrukten het van belang te vinden om voortgang te maken
met de discussie en de herziening, legden anderen er juist de nadruk op voldoende
tijd te nemen voor de precieze uitwerking. De bredere bespreking over de toekomst
van het SGP zal primair plaatsvinden in de Ecofinraad.
Aanbevelingen voor het economisch beleid van de eurozone voor 2023
De ontwerpaanbevelingen over het economisch beleid van de eurozone voor 2023 werden
door de Eurogroep besproken, voorafgaand aan de goedkeuring ervan in de Ecofinraad
de volgende dag.
De Raad beveelt aan om in 2023 het gebruik van generieke budgettaire steunmaatregelen
te vermijden. Gerichte maatregelen om de impact van de hoge energieprijzen en inflatie
voor kwetsbare huishoudens en bedrijven te mitigeren kunnen wel worden ingezet. Ook
beveelt de Raad aan om gecoördineerd begrotingsbeleid te voeren om de houdbaarheid
van publieke schulden te waarborgen en de potentiële economische groei op een duurzame
manier te verhogen. De Raad beveelt tevens aan om het niveau van publieke investeringen
hoog te houden en private investeringen te stimuleren om zo de economische en sociale
veerkracht te vergroten en bij te dragen aan de digitale en groene transitie. Daarnaast
roept de Raad op om koopkrachtverlies te beperken, met name voor lage inkomens, door
middel van loongroei. Zogenaamde tweederonde-effecten voor de inflatie dienen hierbij
te worden voorkomen. Ook wordt onderstreept dat steun aan bedrijven tijdelijk moet
zijn en gericht moet zijn op levensvatbare bedrijven. De prikkel voor gasbesparingen
moet hierbij blijven bestaan. Uit de aanbeveling volgt dat het van belang is om het
ondernemingsklimaat te verbeteren door onder andere de effectiviteit van insolventieraamwerken
te versterken. Tot slot beveelt de Raad aan om de macro-economische stabiliteit te
waarborgen, kredietkanalen tot de economie te behouden en het risico op financiële
fragmentatie te voorkomen.
De Eurogroep concludeerde dat de voorliggende aanbevelingen ter goedkeuring kunnen
worden doorgeleid naar de Ecofinraad. Hierna zal Europese Raad deze aanbevelingen
bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.
Overig
Ratificatie ESM-verdrag
De Eurogroep maakte een stand van zaken op van de ratificatie van het gewijzigde ESM-verdrag.
Duitsland gaf aan dat het Duitse parlement op 19 december 2022 het gewijzigde verdrag
heeft geratificeerd. Alleen Italië en Kroatië moeten het gewijzigde ESM-verdrag nu
nog ratificeren.
Beleidsprioriteiten van de Letse regering
De nieuwe Minister van Financiën van Letland Arvils Ašeradens presenteerde de beleidsprioriteiten
van de nieuwe Letse regering. Dit is de gangbare praktijk bij het aantreden van een
nieuwe regering. Ook de nieuwe Minister van Financiën van Ierland, Michael McGrath,
werd welkom geheten. De voorzitter van de Eurogroep, de heer Donohoe, is momenteel
Minister van publieke uitgaven en hervormingen van Ierland.
Ecofinraad
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt werden als eerste drie nieuwe Ministers verwelkomd,
namelijk de nieuwe Minister van Financiën van Ierland Micheal McGrath, de nieuwe Minister
van Financiën van Letland Arvils Ašeradens en de nieuwe Minister van Economische Zaken
van Denemarken Troels Lund Poulsen. Tevens werd melding gemaakt van het feit dat Kroatië
per 1 januari 2023 is toegetreden tot de eurozone. Vervolgens gaf de voorzitter van
de Eurogroep een terugkoppeling van de Eurogroep. Daarna nam de Europese Commissie
het woord om in te gaan op de huidige economische ontwikkelingen en de stand van zaken
ten aanzien van de Inflation Reduction Act (IRA). Bij dit onderwerp werd de Europese Investeringsbank (EIB) in de gelegenheid
gesteld om een presentatie te geven over de zogenoemde «EIB Investment Survey».
Op basis van de update en presentatie vond een gedachtewisseling plaats tussen de
leden van de Ecofinraad over de gevolgen van de IRA en hoe de EU hiermee dient om
te gaan. Nederland bracht in dat de EU momenteel een groene transitie doormaakt, dat
de EU een pionier is in deze transitie en dat het in beginsel positief is dat de VS
ook krachtig beleid voert om de groene transitie te versnellen. Europa moet natuurlijk
wel kritisch kijken naar aspecten van het Amerikaanse beleid die de eerlijke handel
kunnen verstoren. Nederland gaf aan dat de reactie op de IRA gericht moet zijn om
het versterken van de kracht van de EU, o.a. door het verdiepen van de interne markt,
het versnellen van procedures en het versterken van de kapitaalmarktunie. Wat betreft
financiering gaf Nederland aan dat er reeds veel middelen beschikbaar zijn, die in
omvang niet onderdoen voor de VS. Er dient volgens Nederland dan ook gekeken te worden
naar hoe deze middelen zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden. Ook kan worden
bezien welke rol de EIB kan spelen in het stimuleren van de benodigde private investeringen.
Tevens gaf Nederland aan open te staan voor vereenvoudiging en versnelling van staatssteunprocedures,
maar dat versoepeling van de staatssteunregels (negatieve) consequenties kan hebben
voor een gelijk speelveld voor bedrijven. Veel lidstaten gaven in hun bijdrage een
soortgelijke boodschap. Ten eerste gaven diverse lidstaten aan dat het van belang
is om eerst goed te kijken naar gebruik van bestaande fondsen en inzet van bestaande
middelen. Ten tweede merkten verschillende leden van de Ecofinraad op geen voorstander
te zijn van een versoepeling van de staatssteunregels.
Presentatie werkprogramma Zweeds voorzitterschap
Zweden is in de eerste helft van 2023 de voorzitter van de Raad van de Europese Unie.
Zweden presenteerde het werkprogramma en ging in op de prioriteiten voor het komende
halfjaar.8
Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne
De Ecofinraad had een gedachtewisseling over de economische en financiële impact van
de Russische agressie tegen Oekraïne. De Europese Commissie gaf hiertoe een presentatie
over de financieel-economische situatie in Oekraïne en het verloop van de macro-financiële
bijstand door de EU. Op 16 januari ondertekende de Europese Commissie een Memorandum of Understanding met Oekraïne, waarna de eerste 3 miljard euro van de macro-financiële bijstand in
de vorm van leningen voor 2023 werd uitgekeerd.9 De lidstaten herbevestigden hun solidariteit met Oekraïne. Ook benadrukten ze de
coördinerende rol van de EU bij toekomstige steun en wederopbouw.
Uitvoeringsbesluit van de Raad wijziging RRF-plan Luxemburg
De Ecofinraad besloot in te stemmen met het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van
een aanpassing van het Luxemburgse herstel- en veerkrachtplan (HVP). Het betrof een
technische wijziging van het Luxemburgse HVP die voortvloeit uit het feit dat de voor
Luxemburg beschikbare RRF-middelen neerwaarts zijn bijgesteld van de aanvankelijk
geschatte 93,5 miljoen euro naar 82,7 miljoen euro.
De aanpassing van het Luxemburgse HVP is de eerste in naar verwachting lange reeks
aangepaste RRF-plannen. In de komende maanden zullen naar verwachting nog veel voorstellen
volgen voor uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.
Daarvoor bestaan op grond van de RRF-verordening verschillende aanleidingen, namelijk:
– een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening
van 30 juni 2022 jl. (zoals in het geval van Luxemburg);
– een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de RRF;
– het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan op grond van objectieve omstandigheden;
– het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van
de RepowerEU-doelstellingen.
De Tweede Kamer zal steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie
ontvangen van uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.
Afhankelijk van de timing van publicatie van stukken zal dit gebeuren via de geannoteerde
agenda of via een separate brief. Het kabinet streeft er daarbij naar diverse voorstellen
zoveel mogelijk te bundelen.
Europees Semester 2023
Verschillende documenten in het kader van het Europees Semester 2023 lagen ter besluitvorming
voor, namelijk Raadsconclusies over het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme
(Alert Mechanism Report, AMR) van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), Raadsconclusies
over de jaarlijkse analyse van duurzame groeiprioriteiten van de Europese Unie (EU)
voor 2022 (Annual Sustainable Growth Survey, ASGS) en de Raadsaanbevelingen over het economisch beleid van de eurozone (Euro Area Recommendations, eurozone-aanbevelingen). De Ecofinraad nam de Raadsconclusies over het AMR en de ASGS
aan.10 Ook keurde de Ecofinraad de eurozone-aanbevelingen goed, die reeds in de Eurogroep
de dag voorafgaand aan de Ecofinraad werden besproken.11 De aanbevelingen worden doorgeleid naar de Europese Raad zodat deze de aanbevelingen
kan bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.
Overig
Toezegging aan het lid Van Dijck (PVV) voor een overzicht van wat de Europese Commissie
heeft geleend op de kapitaalmarkt en de Nederlandse blootstelling daaraan
Tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 1 december heb ik toegezegd een
overzicht te geven van wat de Europese Commissie heeft geleend op de kapitaalmarkt
en de Nederlandse blootstelling daaraan.
De Commissie is gemachtigd om in specifieke gevallen namens de Europese Unie middelen
te lenen op de kapitaalmarkt. De programma’s die met deze geleende middelen worden
gefinancierd zijn het Europese herstelinstrument (Next Generation EU), Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE), het European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM), en de faciliteit voor betalingsbalanssteun (Balance of Payment; BoP). Eind 2022 heeft de Commissie voor totaal ca. 331 miljard euro geleend voor
de diverse programma’s.12
De risico’s voor de Nederlandse begroting die ontstaan doordat de Unie leningen aan
lidstaten verstrekt13, worden als garantieverplichting opgenomen op begrotingshoofdstuk IX Financiën en
Nationale schuld. Dit is uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese
Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen.14 Bij Ontwerpbegroting 2023 bedroeg de totale garantie van Nederland van deze programma’s
ongeveer 46 miljard euro. De Nederlandse garantstelling voor leningen die de Europese
Commissie namens de Europese Unie aangaat is gebaseerd op de maximale toegestane schulduitgifte
onder elk instrument – en dus niet alleen uitstaande schulden – en heeft zowel betrekking
op de hoofdsom als de rentebetalingen. Het eerstvolgende integrale overzicht wordt
gepubliceerd bij het Jaarverslag over 2022 in mei. De garantstellingen van Nederland
kunnen wijzigen als gevolg van wijzigingen in de (maximale) omvang van de leningen,
wijzigingen in het bni-aandeel van Nederland in het EU-bni en gewijzigde renteverwachtingen.
Voorlopig akkoord REPower EU
Op 14 december hebben de Raad en het Europees Parlement (EP) een voorlopig akkoord
bereikt over het REPowerEU voorstel. Dit akkoord bevat voor Nederland veel positieve
elementen. Nederland kan daarom instemmen met het voorstel. De verdeelsleutel is ongewijzigd
ten opzichte van het Raadsakkoord, waarover uw Kamer is geïnformeerd via het verslag
van de Eurogroep en Ecofinraad van 3 en 4 oktober 2022.15 In lijn met de kabinetsinzet wordt in het voorstel rekening gehouden met de uitdagingen
die REPowerEU dient te adresseren. Voor de financieringsbron is in lijn met het Raadsakkoord
gekozen voor een combinatie van middelen uit het Innovatiefonds en eerder veilen (frontloaden) van ETS-rechten, waarbij het aandeel frontloaden verhoogd is van 25% naar 40%. Eveneens in lijn met de Nederlandse inzet zijn de «Do No Significant Harm»-passages aangescherpt. Op enkele uitzonderingen na zijn investeringen in olie-infrastructuur
en -faciliteiten uitgesloten.
Ondanks de vele positieve elementen had Nederland een aantal onderdelen van het akkoord
graag anders gezien. Zo is afgesproken dat het Innovatiefonds, waaruit middelen worden
ingezet voor REPower EU, gedeeltelijk wordt aangevuld door de verkoop van 27 miljoen
ETS-rechten (ca. 2 miljard euro) uit de Marktstabiliteitsreserve (MSR). Nederland
heeft zich ingezet om het gebruik van de MSR als financieringsbron te voorkomen. In
het Raadsakkoord was de MSR niet opgenomen als financieringsbron. Desalniettemin is
dit resultaat wel een grote stap voorwaarts ten opzichte van het originele Commissievoorstel,
aangezien daarin het voorstel was om de volledige 20 miljard euro voor REPower EU
uit de MSR te financieren. Nederland onderzoekt momenteel nog de mogelijkheid om samen
met andere lidstaten een stemverklaring uit te brengen over het gebruik van de MSR,
dat vanwege de mogelijke impact op het klimaat op generlei wijze een precedent mag
vormen.
Lidstaten worden nu aangemoedigd zo snel mogelijk een REpowerEU-hoofdstuk aan hun
Herstel- en Veerkrachtplan toe te voegen en in te dienen bij de Commissie. Zij kunnen
daarvoor zowel hun aandeel in de 20 miljard euro subsidies benutten als een deel van
de nog beschikbare leningen in de RRF. Bij een positief oordeel daarover zal de Commissie
een voorstel doen tot een uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring daarvan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën