Brief regering : Monitor Energiearmoede in Nederland
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
               36 200
                Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
         
Nr. 390
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN
               PENSIOENEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2023
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
                  Ordening, de eerste Monitor Energiearmoede in Nederland aan. Hiermee komen we tegemoet
                  aan de toezegging gedaan door de Minister voor Klimaat en Energie tijdens het Commissiedebat
                  over nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese
                  Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 3408).
               
Op nationaal en lokaal niveau is er behoefte aan meer inzicht in de ontwikkeling van
                  energiearmoede. In 2021 heeft TNO in kaart gebracht1 welke dimensies van belang zijn bij het definiëren van energiearmoede. Daaruit volgde
                  dat energiearmoede een multidimensionaal probleem is dat niet opgelost kan worden
                  met louter inkomensoverdrachten en dus is het zaak om energiearmoede niet uitsluitend
                  te meten als een betalingsprobleem. Daarom wordt gekeken naar (1) de betaalbaarheid
                  van energie, (2) de energetische kwaliteit van de woning en (3) de mogelijkheden om
                  te investeren in duurzame verbeteringen van de woning. In navolging op het onderzoek
                  van TNO in 2021 is in 2022 door TNO en het CBS gewerkt aan een monitoringsystematiek
                  en de eerste monitor. Deze monitor zal door het CBS jaarlijks worden herhaald om de
                  ontwikkelingen goed te kunnen volgen. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan een
                  van de aanbevelingen van de Europese Commissie bij het Integraal Nationaal Energie-
                  en Klimaatplan (INEK)2. De Europese Commissie vereist dat lidstaten in hun INEK aandacht besteden aan energiearmoede
                  en de omvang daarvan monitoren. De keuze voor indicatoren en operationalisering hiervan
                  is aan de lidstaten zelf.
               
De Monitor Energiearmoede bevat naast tabellen met informatie over 2019 en 2020 een
                  longread waarin het CBS de achtergrond van het onderzoek en de gebruikte indicatoren voor
                  energiearmoede heeft beschreven. De cijfers van 2020 zijn de meest actuele cijfers.
                  De monitor geeft hiermee geen actueel beeld van energiearmoede en welke invloed de
                  prijsstijgingen sinds 2021 hier mogelijk op hebben gehad. Om een beeld te krijgen
                  bij de ontwikkeling van energiearmoede na 2020 ontvangt u daarnaast een door TNO opgestelde
                  actuele inschatting van het niveau van energiearmoede eind 2022 op zowel nationaal
                  als lokaal niveau. Deze analyse is gebaseerd op inschattingen en aannames op basis
                  van cijfers van het CBS welke zijn vastgesteld voor 2020 voor individuele huishoudens,
                  en sluit qua methode en definities aan op de Monitor Energiearmoede. Voor de energieprijs,
                  compensatiemaatregelen en energiebesparing die ten grondslag liggen aan de inschatting
                  van energiearmoede voor 2022 zijn aannames gedaan. Dit TNO-rapport is onderdeel van
                  het meerjarige TNO-kennisprogramma energiearmoede, waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd
                  (Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 354).
               
Uit het TNO-rapport blijkt dat, als gevolg van de hoge energieprijzen, het aandeel
                  energiearme huishoudens tussen 2020 en 2022 naar schatting is gestegen van 6,4% naar
                  7,4%. Deze ontwikkeling volgt ook uit de cijfers van het CPB over de ontwikkeling
                  van het aantal huishoudens in Nederland dat te maken heeft met energiearmoede. De
                  sterkste toename heeft plaatsgevonden bij de huishoudens met de energetisch slechte
                  woningen.
               
Huishoudens in energiearmoede hebben het aandeel dat ze besteden aan de energierekening
                  zien groeien, van gemiddeld 9% procent in 2020 naar (naar schatting) 12,7 procent
                  in 2022. Het kabinet is zich bewust van de moeilijke situatie waarin veel huishoudens
                  zich bevinden door de gestegen kosten van levensonderhoud. Het kabinet heeft daarom
                  voor 2023 meerdere koopkrachtmaatregelen genomen die de inkomenspositie van kwetsbare
                  huishoudens versterken en de negatieve effecten van de hoge energieprijs dempen. Veel
                  huishoudens staan er hierdoor iets beter voor in 2023 dan eind 2022 het geval was.
                  Dit blijkt ook uit de analyse van TNO waaruit volgt dat de financiële compensatiemaatregelen
                  die het kabinet in 2022 heeft genomen de stijging van het aantal huishoudens in energiearmoede
                  sterk heeft geremd. Daarnaast heeft ook een sterke inzet op energiebesparing hieraan
                  bijgedragen.
               
Het kabinet zal de inzichten van CBS en TNO meenemen in aanloop naar de Voorjaarsbesluitvorming,
                  waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken wat er nog nodig is voor huishoudens op het
                  moment dat de compensatiemaatregelen aflopen en op welke wijze de verduurzaming versneld
                  kan worden. De monitor biedt goed inzicht in het type huishoudens waar deze problematiek
                  speelt en ook op welke plaatsen in Nederland dit aan de orde is. Zowel CBS als TNO
                  concluderen dat energiearmoede een multidimensionaal probleem is. Om die reden is
                  het belangrijk dat de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met decentrale medeoverheden
                  blijven optrekken bij de aanpak van energiearmoede en de problematiek in samenhang
                  zien. Dit doen we onder andere in het hiervoor genoemde TNO-kennisprogramma.
               
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
