Brief regering : Toezegging over de aanpak van misstanden in de kledingindustrie
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 406
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VOOR
BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2023
Naar aanleiding van vragen over de misstanden in de Chinese fabrieken van Shein1, heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat uw Kamer in het Commissiedebat
ter voorbereiding op de Milieuraad van 19 oktober jongstleden (Kamerstuk 21 501-08, nr. 879) toegezegd om in een brief toe te lichten welke departementen betrokken zijn bij
de aanpak van misstanden in de kledingindustrie en in die brief aan te geven wat het
kabinet doet om deze misstanden te voorkomen. Gelet op de gedeelde verantwoordelijkheid
voor het beleidsprogramma circulair textiel 2020–2025 (Kamerstuk 32 852, nr. 116) is deze brief ook door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
ondertekend.
In deze brief gaan we op de volgende twee onderdelen in:
1) maatregelen om tot een circulaire en duurzame textielketen te komen;
2) internationaal maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen, sociaalmaatschappelijke
thema’s in de textielketen en impact in, en partnerschappen met productielanden.
Textiel – waaronder kleding – is één van de sectoren waarin wordt gewerkt aan de transitie
van een lineaire naar een circulaire economie. Die transitie is hard nodig: de ecologische
voetafdruk van de textielindustrie is groot en daarnaast zijn de arbeidsomstandigheden
in de productielanden vaak slecht. De gevolgen voor het milieu en de druk op kledingarbeiders
hangen bovendien vaak met elkaar samen door het verschijnsel fast fashion: in korte tijd moet er veel kleding worden geproduceerd tegen een lage prijs, waar
zowel het milieu als de arbeidsomstandigheden onder lijden. Er worden veel grondstoffen
ingezet door de toename van productie en consumptie. Dit leidt tot textiel van slechte(re)
kwaliteit met een korte levensduur. Om continu aan de eisen van de fast fashion industrie te moeten voldoen, moeten textielarbeiders lange dagen maken2 waarbij het maken van fouten wordt afgestraft.
Wij erkennen de toenemende samenhang tussen milieuproblematiek en arbeidsomstandigheden
als gevolg van de kledingindustrie en werken daarom samen aan deze thematiek. In een
interdepartementaal overleg wordt de samenhang en inzet voor een duurzame textielketen
versterkt, ook wat betreft (inter)nationale en Europese ontwikkelingen.
In 2020 is het beleidsprogramma circulair textiel gepresenteerd. Het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat draagt de eerste verantwoordelijkheid voor dit beleidsprogramma
op het milieu en duurzaamheidsterrein. De daarvoor relevante doelstellingen uit het beleidsprogramma gaan over het
verminderen van het grondstoffengebruik, het watergebruik en de ecologische voetafdruk.
Om dat te bereiken wordt er onder andere sterk ingezet op hergebruik en recycling
van textiel.
Het kabinet houdt zich daarnaast bezig met internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen, de impact op productielanden en sociaalmaatschappelijke thema’s in de
textielketen, zoals arbeidsomstandigheden en een leefbaar loon. De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking draagt hiervoor de eerste verantwoordelijkheid.
Hieronder gaan we in op de specifieke maatregelen vanuit het beleidsprogramma circulair
textiel die gericht zijn op het verduurzamen en circulair maken van de kledingindustrie.
Erna informeren we u over aanvullende werkzaamheden vanuit andere departementen.
Maatregelen om tot een circulaire en duurzame textielketen te komen
De Europese Commissie heeft in zijn Textielstrategie aangekondigd met verschillende,
wetgevende initiatieven te komen om de textielsector te verduurzamen. In het kader
van deze toezeggingsbrief zijn twee voorstellen op duurzaamheids- en milieugebied
in het bijzonder relevant: 1) het wetgevende voorstel over Ecodesign voor duurzame producten en 2) het onlangs gelanceerde Green Claims Initiative, waar u binnenkort over geïnformeerd wordt via een BNC-fiche.
Het Ecodesign-voorstel is een kaderverordening en deze zal de bestaande Ecodesign richtlijn vervangen. De verordening maakt het mogelijk om eisen te stellen aan het
duurzaam ontwerp van vrijwel alle fysieke producten, ook voor producten die van buiten
de Europese Unie geïmporteerd worden. De onderhandelingen over de kaderverordening
zijn onlangs gestart. Vervolgens komen er duurzaamheidseisen voor specifieke productgroepen.
Textiel is een prioritaire productgroep voor de Europese Commissie en deze zal als
eerste uitgewerkt worden in Europees verband (de uitwerking gebeurt bij gedelegeerde
handeling). Voor producten waarvoor op basis van de verordening specifieke maatregelen
worden getroffen, worden productpaspoorten verplicht. De verwachting is dat de Europese
Commissie eind 2023 een voorstel voor textielproducten uitbrengt. Het Ministerie van
IenW streeft naar zo ambitieus mogelijke duurzaamheidseisen en laat momenteel onderzoek
uitvoeren naar welke textielsoorten een duurzame(re) variant zijn en tot een vermindering
van de voetafdruk van de textielsector leiden. De uitkomsten van dit onderzoek worden
benut bij de Nederlandse inbreng bij de Europese Commissie.
Het tweede voorstel, het Green Claims Initiative, gaat in op duurzaamheidsclaims en het verbeteren van de betrouwbaarheid van deze
claims. Duurzaamheidsclaims moeten goed onderbouwd zijn en de consument niet misleiden,
zodat zij kunnen kiezen voor duurzame producten. Uw Kamer zal via het gebruikelijke
BNC-fiche worden geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van de strategie.
Aanvullend op dit initiatief werkt de Europese Commissie ook aan wetgeving om misleiding
door greenwashing beter aan te kunnen pakken, via het voorstel Empowering the Consumer for the green Transition3. Met dit voorstel wordt beoogd de wetgeving Oneerlijke Handelspraktijken te wijzigen
en misleidende duurzaamheidsclaims explicieter een plek te geven in deze wet.
Beide voorstellen leiden tot duurzamere en milieuvriendelijke producten. Voor het
Ecodesign-voorstel geldt dat deze eisen gaat stellen aan kledingproducten op het gebied van
hergebruik, repareerbaarheid en levensduur. Ook kunnen er verplichtingen komen ten
aanzien van energie-efficiëntie en de ecologische voetafdruk. Door dit soort eisen
te introduceren worden bedrijven verplicht om duurzame productie- en verwerkingsprocessen
toe te passen en te zorgen voor een langere levensduur van het textielproduct. Designeisen
kunnen invloed uitoefenen op de arbeidsomstandigheden van kledingproductie, bijvoorbeeld
als er maatregelen komen over welke stoffen schadelijk zijn bij het produceren van
kleding en niet langer worden toegestaan.
Het productpaspoort kan de toezichthouders (in Nederland is dit de Inspectie Leefomgeving
en Transport) helpen om controles uit te voeren. Bovendien gaat het productpaspoort
ervoor zorgen dat zowel consumenten als bedrijven een geïnformeerde keuze kunnen maken
over producten en hun impact op het milieu. Het Green Claims Initiative zal er tenslotte voor zorgen dat kledingstukken meer gestandaardiseerde product labels
krijgen en merken zullen hun service op het gebied van duurzaamheid die zij verlenen
gaan communiceren, zoals reparatiemogelijkheden. Daarnaast zorgt het voorstel Empowering the Consumer for the green Transition voor een nog sterkere basis voor handhaving van oneerlijke handelspraktijken, door
de toezichthouder Autoriteit Consument en Markt4.
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, sociaalmaatschappelijke thema’s
in de textielketen, en impact in en partnerschap met productielanden
Het tegengaan van misstanden in de waardeketen is een belangrijk onderdeel van de
inzet van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De focus
ligt hierbij op Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) en de
impact in productielanden en op sociaalmaatschappelijke thema’s in de textielketen.
Op dit terrein zijn verschillende ontwikkelingen te melden, deels gaat het daarbij
om regelgeving in de EU.
Op 23 februari 2022 heeft de Europese Commissie het EU-voorstel voor een Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) gepubliceerd. Uw Kamer is geïnformeerd over de positie van het kabinet middels
het BNC-fiche van 7 april 2022.5 Daarna is uw Kamer in een Kamerbrief van 22 november 2022 geïnformeerd over de stand
van zaken met betrekking tot de CSDDD.6 Op 1 december jl. werd de raadspositie aangaande de CSDDD vastgesteld; op 16 december
jl. is uw Kamer hierover geïnformeerd.7 Het Europees Parlement is nu aan zet om een positie te bepalen, daarna kan de triloog
van start ter vaststelling van de definitieve richtlijn.
Het nationale IMVO-beleid is in 2020 herzien en bestaat uit een doordachte mix van
vrijwillige en verplichtende maatregelen, met IMVO-wetgeving als kernelement. Conform
het coalitieakkoord voert het kabinet nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt
met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van EU-regelgeving.
Tijdens de behandeling van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 18, item 4) heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aangegeven
de eigen voorbereidingen voor een nationale wet te pauzeren en in gesprek te gaan
met de initiatiefnemers van het initiatiefvoorstel «Wet verantwoord en duurzaam internationaal
ondernemen»8.
Op 14 september 2022 heeft de Europese Commissie een EU-voorstel voor een verordening
gepubliceerd inzake een verbod op het op de markt – van de Unie – brengen van met
dwangarbeid vervaardigde producten. Het voorgestelde verbod op producten vervaardigd
met dwangarbeid geldt voor elk stadium van de productie, inclusief oogst en winning.
Het verbod geldt daarnaast voor alle producten ongeacht hun oorsprong: zowel binnen
de EU als daarbuiten. Alle bedrijven en alle economische sectoren vallen onder het
voorstel. In het BNC-fiche van 25 oktober jl. staat de inzet van het kabinet voor
de totstandkoming van de positie van de Raad beschreven.9
Naast regelgeving is sectorale samenwerking van groot belang. Hiertoe is in oktober
2022 een subsidieregeling opengesteld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO). Naar aanleiding van de motie van de leden Van der Lee en Thijssen10 ontvangt uw Kamer zeer spoedig een Kamerbrief over dit onderwerp, in deze brief wordt
ook ingegaan op de rol van de overheid ter ondersteuning van sectorale initiatieven.
Ook zet het kabinet in op maatschappelijk verantwoord inkopen volgens Internationale
Sociale Voorwaarden (ISV). De ISV vereisen dat leveranciers actie ondernemen om risico’s
voor arbeidsnormen, mensenrechten en milieuvervuiling in de internationale keten te
voorkomen of te verkleinen. Het toepassen van ISV als contractvoorwaarde geldt als
verplichting voor alle Europees aanbestede contracten in de acht risicocategorieën.
Textiel is een van de risicocategorieën. Dit betekent dat bij een aanbesteding gevraagd
wordt aan de leverancier om een risicoanalyse op te stellen van zijn waardeketen en
te laten zien dat deze gepaste zorgvuldigheid toepast ten aanzien van ISV. Het toepassen
van ISV in een aanbesteding draagt daarmee bij aan het uitbannen van misstanden in
de inkoopketen.
Complementair daaraan («combinatie handel-hulp») richt Nederland zich op het versterken
van partnerschappen met productielanden, in het bijzonder de relevante combi-landen,
om hen op basis van partnerschap te betrekken en ondersteunen bij het verduurzamen
van (hun deel) van de productie- en handelsketens met Nederlandse en Europese bedrijven.
Belangrijk is dat daarvoor voldoende ruimte gecreëerd wordt in de (implementatie van)
van bovengenoemde (Europese) maatregelen om tot een circulaire en duurzame textielketen
te komen, en dat monitoring plaatsvindt van de impact van deze maatregelen op productielanden
in de praktijk, op het milieugebied als ook op gebied van arbeids- en mensenrechten.
Bestaande Multi-stakeholder programma’s en Power of Voices-partnerschappen (onder andere STITCH en andere Power of Voices programma’s, Solidaridad, IDH en ILO Better Work) vormen daartoe een goede basis. Zo wordt via STITCH gewerkt aan de verbetering van arbeidsomstandigheden, (leefbare) lonen en vrijheid
van vereniging in landen in Azië. Daarbij trekt Nederland zoveel mogelijk samen met
de Europese Commissie en andere EU-lidstaten op, via onder andere Team Europe Initiatives, en met relevante internationale organisaties zoals de ILO.
Toezicht door de ACM
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) maakt zich als onafhankelijke toezichthouder
sterk voor consumenten en bedrijven. Zij ziet toe op de wet oneerlijke handelspraktijken
en focust hierbij op duurzaamheidsclaims. Zij heeft een leidraad duurzaamheidsclaims
uitgebracht met vijf vuistregels om uit te leggen aan bedrijven wat wel en niet is
toegestaan. De ACM zag in de kledingsector veel mogelijk misleidende duurzaamheidsclaims.
In het voorjaar van 2021 heeft de ACM om die reden kledingaanbieders aangesproken
om hun claims kritisch te bekijken. Vervolgens is het onderzoek voortgezet bij onder
andere modeketen H&M en sportwinkelketen Decathlon. Op 13 september jongstleden bleek
na onderzoek van de ACM dat de duurzaamheidsclaims van H&M en Decathlon onduidelijk
waren, omdat bijvoorbeeld producten met de terminologie «ecodesign» en «conscious»
werden aangeboden, zonder hierbij direct bij de claim duidelijk het duurzaamheidsvoordeel
te benoemen. Decathlon en H&M hebben toegezegd de duurzaamheidsclaims op hun kleding
en/of websites aan te zullen passen en deze niet meer te gebruiken.
De ACM draagt bij aan het bewustzijn van kledingbedrijven, want bedrijven worden expliciet
gevraagd om hun duurzaamheidsclaims te bewijzen en toe te lichten. Hierdoor lopen
bedrijven die de consument misleiden een risico en kunnen bedrijven die zich inspannen
voor duurzaamheid er bovenuit springen. Het is van belang dat consumenten goed worden
geïnformeerd over de producten die zij kopen, zodat ze ook een bewuste en duurzame
keuze kunnen maken.
Tot slot
Momenteel is er veel aandacht voor duurzaamheid in de kledingindustrie. Enerzijds
door de negatieve omstandigheden in de kledingindustrie en Black Friday, anderzijds door initiatieven om meer tweedehands te kopen. Ook tijdens de COP27
was er aandacht voor de kledingindustrie en de wens om wereldwijd naar een circulaire
en duurzame keten te komen in 2050. De berichtgeving vanuit ACM over duurzame claims,
klokkenluiders op social media over fast fashion-ketens en televisieprogramma’s zorgen voor meer aandacht voor de misstanden in de
kledingindustrie in de Nederlandse samenleving. Helaas is er geen quick fix voor de soms schrijnende verhalen van mensen en omstandigheden, maar de aandacht
voor het onderwerp draagt bij aan bewustwording. Het is van belang dat de consument
transparante informatie tot zijn of haar beschikking heeft over waar kleding wordt
geproduceerd en onder welke omstandigheden. Vanuit het beleidsprogramma circulair
textiel wordt er continu nagedacht over hoe deze bewustwording kan worden vergroot,
zodat het makkelijker wordt om een duurzame keuze te maken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking