Brief regering : Beleidsreactie Advies Autoriteit Persoonsgegevens inzake het Rijksbreed Cloudbeleid 2022
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 965
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2023
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft op 11 november 2022 een brief inzake het
Rijksbreed Cloudbeleid 2022 uitgebracht1. Via deze brief ontvangt u de beleidsreactie van het kabinet, namens de Staatssecretaris
van BZK, op de brief van de AP.
Aanleiding
In de ministerraad van 19 augustus 2022 is het Rijksbreed cloudbeleid 2022 goedgekeurd.
Met het Rijksbreed cloudbeleid 2022 is het voor departementen onder strenge voorwaarden
toegestaan om gebruik te maken van publieke clouddiensten.
Naar aanleiding van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 heeft de AP een brief gestuurd
met daarin drie adviezen om privacyrisico’s nadrukkelijker te onderkennen en mitigeren.
In deze brief worden de adviezen van de AP geadresseerd.
Adviezen van de AP
De AP neemt waar dat overheidsdiensten nu ook al gebruik maken van publieke clouddiensten,
maar dat er van een uniforme aanpak geen sprake is. Volgens de AP is het Rijksbreed
cloudbeleid 2022 een belangrijke stap in de uniformering en professionalisering van
de wijze waarop binnen de rijksoverheid met clouddiensten en clouddienstverleners
wordt omgegaan.
Wel constateert de AP dat er een aantal wezenlijke privacyrisico’s zijn bij de inzet
van clouddiensten. In dat kader geeft de AP enkele aandachtspunten en adviezen ten
aanzien van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 en de implementatie daarvan:
1. Vollediger adresseren van de privacyrisico’s en dit leidend maken bij de vraag of
een clouddienst rechtmatig kan worden ingezet.;
2. Nadrukkelijk adresseren van de specifieke risico’s die spelen bij de doorgifte van
persoonsgegevens naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER).; en
3. Verzekeren van de uitvoering van dit cloudbeleid om te voorkomen dat de privacyrisico’s
niet, of onvoldoende worden geïdentificeerd door overheidsinstellingen.
In de rest van de brief werkt de AP deze adviezen gemotiveerd verder uit.
Beleidsreactie op de adviezen
Advies AP:
1. Vollediger adresseren van de privacyrisico’s en dit leidend maken bij de vraag of
een clouddienst rechtmatig kan worden ingezet.
De nu in het cloudbeleid doorgevoerde scheiding tussen public en private clouddiensten
is niet bepalend voor de vraag of en zo ja welke mogelijke privacyrisico’s er bestaan.
In plaats daarvan dient onafhankelijk van de vorm van de clouddienst (publiek, privaat
of hybride) te worden bepaald of de gegevensverwerking voldoet aan de eisen van de
AVG. Vanuit de AVG en de voortrekkersrol die de rijksoverheid speelt is het noodzakelijk
de risico’s juist en volledig te adresseren in een dergelijk cloudbeleid. Dit klemt
temeer nu het in essentie hier gaat om het waarborgen van een grondrecht en schendingen
daarvan ernstig afbreuk kunnen doen aan het vertrouwen dat burgers mogen hebben in
de rijksoverheid. Een dergelijke aanpak is ook meer in lijn met wat u aangaf in uw
«Hoofdlijnen beleid voor digitalisering» waar staat: «We hebben de plicht om grondrechten
en publieke waarden (veiligheid, democratie, zelfbeschikking, non-discriminatie, participatie,
privacy en inclusiviteit) te beschermen en de taak om een gelijk economisch speelveld
te creëren: met eerlijke concurrentie, consumentenbescherming en brede maatschappelijke
samenwerking.»
Reactie:
Het Rijksbreed cloudbeleid 2022 stelt aanvullende voorwaarden vast voor het gebruik
van de public cloud. Overige wet- en regelgeving, maar in het bijzonder de AVG, blijven
onverkort van toepassing. Het beleid gaat nooit boven wettelijke verplichtingen zoals
de AVG. Voor rechtmatige inzet van een clouddienst zijn privacyaspecten een randvoorwaarde.
Het klopt dat het vanuit het gegevensbeschermingsrecht niet direct relevant is voor
welk type clouddienst gekozen wordt, i.e. of dat publiek, privaat of hybride is. Voor
elk type geldt immers dat aan dezelfde standaarden moet zijn voldaan wanneer persoonsgegevens
worden verwerkt. Voor overige disciplines, waaronder informatiearchitectuur en leveranciersmanagement,
of innovatiemogelijkheden, is dit onderscheid van wezenlijk belang. Het is belangrijk
om op te merken dat het Rijksbreed cloudbeleid 2022 niet alleen privacy betreft, maar
breder gaat.
Advies AP:
2. Nadrukkelijk adresseren van de specifieke risico’s die spelen bij de doorgifte van
persoonsgegevens naar landen buiten de EER.
Ten aanzien van de doorgifte van persoonsgegevens naar landen buiten de EER bestaan
al langere tijd zorgen, gelet op het verminderde beschermingsniveau. Dit vraagt om
nadere uitwerking en strategische keuzes, zodat voldoende kan worden bepaald of de
grondrechten van EU-burgers niet ook van buiten de EER worden geschonden en tegelijkertijd
de continuïteit van de essentiële dienstverlening van het Rijk niet in gevaar komt.
Reactie:
Zoals gezegd dient de verwerking van persoonsgegevens ook bij het gebruik van Clouddiensten
rechtmatig plaats te vinden. Wanneer sprake is van doorgifte van persoonsgegevens
naar landen buiten de EER, dan moet voldaan zijn aan de voorwaarden van hoofdstuk
V van de AVG. Daarbij is het van belang dat de richtsnoeren die op 18 juni 2021 zijn
vastgesteld door het Europees Comité voor Gegevensbescherming (EDPB) worden gevolgd.
Deze richtsnoeren bieden handvatten bij de beoordeling welke aanvullende maatregelen
kunnen worden getroffen bij de verwerking van persoonsgegevens door derden.
In het voor de Rijksdienst verplichte implementatiekader, dat op 20 december door
de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) is vastgesteld, is opgenomen
dat departementen die gebruik willen maken van de public cloud specifieke risico’s
ten aanzien van de doorgifte van persoonsgegevens naar landen buiten de EER mee moeten
nemen, waarbij telemetrie specifiek is genoemd in artikel 7. Ook het Data Transfer
Impact Assessment (DTIA) is in het implementatiekader opgenomen. Zo is er al een Data
Transfer Impact Assessment uitgevoerd op Microsoft Teams. Op dit moment loopt een
DTIA naar Google Workspace. Uiteraard worden ook sub-verwerkers in deze DTIA’s meegenomen.
De vraag of er verwerking buiten de EER is, is daarmee onderdeel van de analyse voor
elke inzet van een clouddienst. Hierbij moet voldaan worden aan de eisen vanuit de
AVG en gelden genoemde adviezen van het EDPB en de AP als uitgangspunt.
We delen de visie dat het eenvoudiger is om, conform artikel 5.2 van de AVG, aantoonbaar
te voldoen aan de AVG als de clouddienstverlening volledig vanuit de EER plaatsvindt.
In de evaluatie van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 en bijbehorend implementatiekader
zal beoordeeld worden of dit ook in het beleid een plek moet krijgen.
Advies AP:
3. Verzekeren van de uitvoering van dit cloudbeleid om te voorkomen dat de privacyrisico’s
niet, of onvoldoende worden geïdentificeerd door overheidsinstellingen.
Van de overheid mag worden verwacht dat deze een hoog beschermingsniveau hanteert
voor de bescherming van persoonsgegevens. Een goed cloudbeleid kan daaraan bijdragen,
maar slechts indien de naleving en opvolging van dat cloudbeleid binnen de gehele
overheid is verzekerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat de mate van vrijblijvendheid
voor ministeries om de regels in het Rijksbreed cloudbeleid na te leven zo beperkt
mogelijk is en dat er wordt zorggedragen voor een controleerbare implementatie en
naleving van dit cloudbeleid. Het versterken van de rol van strategisch leveranciersmanagement-functies
(SLM-functie) binnen het Rijk zou hieraan kunnen bijdragen.
Reactie:
Ik deel de opvatting dat de overheid het goede voorbeeld moet geven waar het gaat
om de naleving van wettelijke regels, zo ook inzake het gegevensbeschermingsrecht.
Het Rijksbreed cloudbeleid 2022 stelt dan ook aanvullende voorwaarden vast voor het
gebruik van de public cloud om te waarborgen dat daarvan sprake is en de standaarden
van de AVG niet uit het oog worden verloren.
Op basis van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 stelt CIO Rijk twee stukken op, namelijk
een implementatiekader en een handreiking. Het implementatiekader heeft formele status
en een verplichtend karakter en is op 20 december 2022 vastgesteld in de ICBR. De
handreiking biedt de Rijksdienst een verzameling «best practices» als voorbeelden
en verdere ondersteuning voor verantwoord gebruik van de public cloud.
Het Rijksbreed cloudbeleid 2022 is van toepassing op de Rijksdienst. Onderdelen van
de overheid die niet tot de Rijksdienst behoren worden geadviseerd om dit Rijksbeleid
te volgen. De omvang en het belang van gegevensverwerkingen door ZBO’s kunnen tevens
zeer groot zijn. Vanuit een Rijksbreed beleid kunnen wij voor zelfstandige bestuursorganen
echter niet verplicht beleid opstellen. Hiervoor is wel ruimte in het, vanuit het
Rijksbreed cloudbeleid 2022 verplicht gestelde, departementale cloudbeleid en -strategie.
ZBO’s worden wel geacht om in lijn met het overheidsbeleid invulling te geven aan
informatiebeveiliging. Ongeacht het Rijksbreed cloudbeleid 2022 moeten ook ZBO’s zich
houden aan alle wet- en regelgeving waaronder de AVG. Tijdens de evaluatie van het
beleid zullen we ook onderzoeken of de ZBO’s het Rijksbreed cloudbeleid 2022 toepassen.
Naast bovenstaande adviezen raadt de AP tevens aan om onderzoek uit te voeren om nader
uit te werken op welke wijze clouddienstverleners die binnen Nederland of de EER persoonsgegevens
verwerken, kunnen bijdragen aan dienstverlening waarbij de risico’s voor betrokkenen
langdurig worden gemitigeerd. Momenteel worden er al gesprekken gevoerd met clouddienstverleners
binnen Nederland en de EER. Deze gesprekken gaan onder andere over de langdurige bescherming
van persoonsgegevens van betrokkenen.
De AP heeft op 10 november 2022 een andere brief gestuurd inzake de inzet van Cloud
Service Providers.2 Zij gaat in deze brief in op de rol van de Strategisch Leveranciers Management (SLM)-functie.
Ten aanzien van de rol van de SLM-functie binnen het Rijk stuur ik u een aparte beleidsreactie.
Tot slot
In het komende jaar zal vanaf het derde kwartaal het Rijksbreed cloudbeleid 2022 en
het bijbehorend implementatiekader geëvalueerd worden. Tevens zal ik over de voortgang
van de implementatie rapporteren om daarmee uw Kamer de gelegenheid te geven om nadere
vragen te stellen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties