Brief regering : Voortgang psychosociale arbeidsbelasting
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 454
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2023
In onze samenleving ervaren mensen in toenemende mate druk, bijvoorbeeld druk om te
presteren. Dit draagt bij aan het ontstaan van mentale klachten. Dat zien we al terug
bij onze jeugd. Scholieren en studenten ervaren steeds meer prestatiedruk.1 Werkenden hebben steeds vaker burn-outklachten.2 De coronacrisis heeft bestaande problemen met mentale gezondheid scherper aan het
licht gebracht en heeft bovendien tot nieuwe problemen geleid. Ook andere ontwikkelingen
hebben invloed op onze mentale gezondheid. Denk aan krapte op de arbeidsmarkt, het
gevoel bij mensen om constant bereikbaar te (moeten) zijn, sociale media, zorgen over
koopkracht of een onzekere toekomst. Het herkennen, erkennen, voorkomen en aanpakken
van mentale klachten is een belangrijk onderwerp. Wat mij betreft begint dit bij het
bespreekbaar maken van mentale problematiek. En met concrete maatregelen gericht op
het voorkomen, aanpakken en verminderen van mentale klachten.
Veel mensen ontwikkelen stress en burn-outklachten door werk. Dergelijke klachten
kunnen ontstaan door psychosociale arbeidsbelasting (PSA), waaronder hoge werkdruk
of grensoverschrijdend gedrag. Bij burn-outklachten is er vaak sprake van een combinatie
van oorzaken. Oorzaken kunnen gelegen zijn in de persoonlijke en sociale situatie
van mensen, het werk en de maatschappij. De gevolgen van stress en burn-outklachten
raken individuen, gezinnen, organisaties en de samenleving. De toenemende werkdruk
door arbeidskrapte in vrijwel alle sectoren benadrukt het belang van preventief beleid
door de werkgever om zo werknemers gezond en duurzaam aan het werk te houden. Ook
werkenden zelf hebben hier een rol in. Het deel van de werknemers dat kampt met burn-outklachten
is door de jaren heen gestegen. In 2021 was dit 17,3%.3 Dat is te hoog. Het kabinet zet daarom de intensieve aanpak van PSA en burn-outklachten
voort. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken rondom
de aanpak daartoe. Ik begin met een toelichting op de integrale aanpak «Mentale gezondheid
van ons allemaal».
De Staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer op 2 december jl. geïnformeerd over de
voortgang van deze integrale aanpak.4 Vervolgens ga ik in op het meerjarenprogramma Brede Maatschappelijke Samenwerking
(BMS) burn-outklachten. Dat is één van de vijf actielijnen van die integrale aanpak.
Sinds 2021 werk ik aan dit meerjarenprogramma, samen met OCW, VWS en veldpartijen.
Het doel is preventie van burn-outklachten op het gebied van het individu, werk en
maatschappij.5 Ik schets in deze brief de voortgang van het meerjarenprogramma, langs de vier programmalijnen
waaruit het programma bestaat. Tot slot geef ik een toelichting op de sectoraanpak
burn-outklachten in onderwijs en zorg en op de aanpak van arbeids(markt)discriminatie
en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Immers, onder PSA valt werkdruk, maar ook
grensoverschrijdend gedrag zoals discriminatie, pesten, agressie en seksuele intimidatie.
Een brede aanpak voor mentale gezondheid
De mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking staat al langer onder druk. Het
RIVM constateert in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning dat de druk op de mentale
gezondheid één van de grootste gezondheidsrisico’s voor de toekomst is.6 De urgentie om gezamenlijk aan de slag te gaan met mentale gezondheid is hoog. Het
bespreekbaar maken van mentale klachten is daarbij een belangrijke eerste stap.
Tijdens de begrotingsbehandeling SZW op 1 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 30, items 6 en 16) heb ik aan het lid Smals van uw Kamer toegezegd om bredere oorzaken van mentale
klachten in de samenleving samen met VWS en OCW te onderzoeken en dit bespreekbaar
te maken. Naar aanleiding van deze toezegging heb ik een aantal recente bestaande
onderzoeken naar bredere oorzaken opnieuw beoordeeld. In de volgende alinea beschrijf
ik een analyse van deze onderzoeken. Verderop in deze brief ga ik bij de BMS-programmalijn
«bespreekbaar maken en communicatie» uitgebreid in op de verschillende manieren waarop
ik mentale klachten bespreekbaar beoog te maken.
Bredere oorzaken van mentale klachten
Mentale gezondheidsproblemen hebben evenals burn-outklachten vaak bredere oorzaken
en kunnen daarom alleen breed worden benaderd. Naast werkgerelateerde en persoonlijke
oorzaken spelen ook maatschappelijke oorzaken een rol. Dat blijkt uit onderzoeken
van TNO, RIVM en het Trimbos-instituut.
Het onderzoeksrapport van TNO7 biedt het inzicht dat oorzaken van burn-outklachten en mentale gezondheidsproblemen
op het werk naast oorzaken gelegen in persoon en werk ook gelegen zijn in de maatschappij
(of een combinatie van deze factoren). Voorbeelden van maatschappelijke factoren die
uit deze onderzoeken komen en leiden tot maatschappelijke druk zijn prestatiedruk,
onzekere huisvesting, digitalisering en de balans tussen werk en de zorg voor kinderen
of mantelzorg. Voorbeelden van werkkenmerken zijn te hoge taakeisen, weinig autonomie
en weinig werkzekerheid. Ervaren prestatiedruk, emotionele stabiliteit en perfectionisme
zijn voorbeelden van persoonskenmerken die bijdragen aan burn-outklachten.
Ook de onderzoeken van het Trimbos-instituut8 en het RIVM9 concluderen dat burn-outklachten en mentale klachten tal van oorzaken kennen.
Aanpak Mentale gezondheid voor ons allemaal
Brede oorzaken vragen om een integrale aanpak. De integrale aanpak Mentale gezondheid
van ons allemaal is een beweging voor een mentaal gezond Nederland, gericht op alle
inwoners van Nederland. In deze beweging heeft iedereen een rol: inwoners, werknemers
en werkgevers, zorgprofessionals, scholen, sportverenigingen, maatschappelijke organisaties,
overheidsorganisaties, etc. Er is aandacht voor interventies voor het individu, maar
ook in de leef- en werkomgeving en de aanpak van risicofactoren en oorzaken die gelegen
zijn in de maatschappij. Daarom is de aanpak gefocust op leefgebieden, zowel lokaal
als landelijk.
In de aanpak staan 5 actielijnen centraal:
1. Mentaal gezonde maatschappij
2. Mentaal gezonde buurt
3. Mentaal gezond onderwijs
4. Mentaal gezond aan het werk
5. Mentaal gezond online
In de actielijn «mentaal gezonde maatschappij» is aandacht voor maatschappelijke oorzaken
van mentale klachten. Binnen deze actielijn wordt onder andere het debat gevoerd over
de prestatiegerichte samenleving. Sinds november voert het Trimbos-instituut een onderzoek
uit naar prestatiedruk onder studenten.10 In de actielijn onderwijs wordt daarnaast gewerkt aan het versterken van de mentale
vaardigheden van studenten door middel van het programma «Gezonde School», mede ter
voorbereiding op de overgang van studie naar werk. Aan de actielijn «Mentaal gezond
aan het werk» wordt invulling gegeven door middel van de Brede Maatschappelijke Samenwerking
(BMS) burn-outklachten.
Voortgang activiteiten Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten
Begin 2021 is de BMS van start gegaan. Er is samen met VWS en OCW geïnvesteerd in
een brede aanpak in samenwerking met een actief stakeholdernetwerk bestaande uit uiteenlopende
experts van kennisinstituten (waaronder TNO, RIVM en Trimbos), sociale partners en
branche- en beroepsverenigingen. In 2022 zijn we samen met deze stakeholders en met
inbreng van werkenden en werkgevers gestart met de uitvoering van de activiteiten.
Zoals in 2021 is aangekondigd11 verloopt de aanpak van de BMS langs vier programmalijnen: 1. Stimuleren effectieve
preventieve aanpak; 2. Initiatieven afstemmen, verbinden, versterken en ontwikkelen;
3. Bespreekbaar maken en communicatie; en 4. Monitoren, onderzoeken en doorontwikkelen.
Hieronder ga ik in op de stand van zaken van de programmalijnen.
1. Stimuleren effectieve preventieve aanpak
PSA in Route naar RIE
De verplichte risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) is voor werkgevers het startpunt
voor de aanpak van een veilige en gezonde werkomgeving. Het inventariseren van PSA-risico’s
is hier een belangrijk onderdeel van. Binnen het meerjarenprogramma RI&E wordt daarom
extra aandacht gevestigd op PSA-risico’s. Uit gesprekken met werkgevers blijkt dat
zij moeite hebben om PSA-risico’s te herkennen, omdat de gevolgen minder direct zichtbaar
zijn of niet als een belangrijk risico worden gezien. Om de kennis over PSA bij met
name mkb-werkgevers te vergroten, is er onlangs een nieuw onderdeel aan het instrument
«Route naar RIE» toegevoegd.12 De module bevat een verbeterde introductie van het onderwerp PSA, maakt de werkgever
bewust van de PSA-risico’s en geeft concrete handvatten en tips om aan de slag te
gaan. Het instrument is in samenspraak met de eindgebruiker (mkb) ontwikkeld. Het
instrument is beschikbaar via het Steunpunt RI&E op www.routenaarrie.nl.
Dit jaar wordt het instrument Route naar R&IE voor PSA verder doorontwikkeld. Hierbij
wordt onder andere ingezet op het ondersteunen en faciliteren van het gesprek tussen
werkgevers en werknemers. Het is namelijk van belang dat werkgevers en werknemers
bij elke stap van het maken van de RI&E in gesprek zijn met elkaar: het gezamenlijk
in kaart brengen van de arbeidsrisico’s, het opstellen van een plan van aanpak met
maatregelen, het implementeren en evalueren van de uitvoering van de maatregelen.
Keuzehulp effectieve interventies
Er is veel informatie beschikbaar over allerlei interventies die werkgevers kunnen
gebruiken bij de aanpak van PSA-risico’s. Voor werkgevers is het lastig om overzicht
te houden. Daarom ontwikkelt TNO een digitale Keuzehulp effectieve interventies. De
keuzehulp biedt ondersteuning aan werkgevers, arboprofessionals, medewerkers en de
medezeggenschap om een passende interventie te vinden. De Keuzehulp wordt zo ingericht
dat de gebruiker aan de hand van de eigen situatie wordt geleid naar een passende
interventie en naar deskundige ondersteuning voor (maatwerk) toepassing in de eigen
organisatie. Het eerste ontwerp van de Keuzehulp is afgelopen november tijdens de
Week van de Werkstress gepresenteerd. Dit ontwerp wordt dit jaar doorontwikkeld.
Toezicht en handhaving
Met het meerjarige themaprogramma PSA richt de Nederlandse Arbeidsinspectie zich op
de risico’s van PSA in de RI&E, het plan van aanpak en de voorlichting, instructie
en het toezicht daarover door de werkgever. In 2022 onderzocht de Arbeidsinspectie
samen met betrokken stakeholders de achterliggende oorzaken van de problemen in de
sectoren voortgezet onderwijs (werkdruk) en sociale werkvoorzieningsbedrijven (intern
ongewenst gedrag en discriminatie). Vervolgens wordt een aanpak ontwikkeld om deze
oorzaken meerjarig aan te pakken. Het doel is daarbij ook effect te bereiken bij werkgevers
waar de Arbeidsinspectie niet ter plaatse inspecteert. Daarnaast wordt onderzoek gedaan
naar het beleid van werkgevers in de sectoren beveiliging, media en sport om intern
ongewenst gedrag tegen te gaan.
In het jaarplan licht de Arbeidsinspectie haar inzet voor 2023 toe.13 Parallel aan het toezicht houden op en informeren en ondersteunen van werkgevers
werkt de Arbeidsinspectie aan intensiever toezicht binnen het inspectieproject arbozorg
2022.14
2. Initiatieven afstemmen, verbinden, versterken en ontwikkelen
Kenniskring PSA
TNO werkt in opdracht van SZW aan het opzetten van een Kenniskring PSA. De missie
van de Kenniskring is het initiëren van een netwerk dat actief (wetenschappelijke)
kennis, tools, goede praktijkvoorbeelden en ervaringen uitwisselt over PSA en de gevolgen
hiervan. Afgelopen periode heeft TNO een website opgericht waar deelnemers informatie
kunnen delen. TNO gaat de bestaande Kenniskring in 2023 uitbreiden. Het doel voor
komend jaar is om meerdere bijeenkomsten te organiseren, een nieuwsbrief te ontwikkelen
en de website te voorzien van actuele informatie.
Subsidieregeling Mentale vitaliteit van werkenden
Via de subsidieregeling «Mentale vitaliteit van werkenden» worden initiatieven in
verschillende sectoren ondersteund voor het versterken van de mentale vitaliteit van
werkenden voor een totaalbudget van circa € 4.3 miljoen.15 De projecten zijn inmiddels gestart en lopen uiterlijk door tot eind december 2023.
Het gaat bijvoorbeeld om projecten in het gevangeniswezen en de zorgsector. Het merendeel
van de projecten richt zich op alle lagen binnen de organisatie: van medewerker tot
aan het topmanagement. De ervaringen en inzichten van het programma en de gesubsidieerde
projecten worden na afloop breed gedeeld.
Symposium urgentie van burn-out preventie
Het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) organiseerde 15 september jl. het
symposium «Urgentie van burn-out preventie». Deelnemers aan het symposium waren beleidsmakers,
bedrijfsartsen, psychologen arbeid- en gezondheid, huisartsen, HR-professionals en
andere arboprofessionals. Zij werden geïnformeerd over de laatste wetenschappelijke
en praktijkinzichten over burn-out preventie. Daarnaast ontwikkelde het NIP16 factsheets voor bedrijfsartsen, leidinggevenden/HR en medezeggenschap over het inschakelen
van psychologische ondersteuning (in welke situatie welk type psycholoog).17
3. Bespreekbaar maken en communicatie
Week van de Werkstress
De Week van de Werkstress wordt jaarlijks in de derde week van november georganiseerd
door de Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL).
Deze week heeft als doel het bewustzijn en de kennis te vergroten en werkgevers en
werknemers een directe aanleiding en maatregelen te bieden om het thema werkstress
aan te pakken.18 Samen met OVAL opende mijn ministerie de week van de Werkstress, waarbij een gesprek
is gevoerd met HRM-studenten van de Avans Hogeschool over werkstress en werkplezier.
Ook ben ikzelf in gesprek gegaan met twee jonge werknemers en een bedrijfsarts over
(preventie) van burn-outklachten. Ik vind het belangrijk om te spreken met ervaringsdeskundigen
om te kijken of mijn beleid voor de aanpak van burn-outklachten aansluit op hun behoeften.
Hey het is oké
In november 2021 werd met de campagne «Hey het is oké» op de werkvloer aandacht gevraagd
bij werkgevers voor psychische klachten op het werk. Deze campagne had een zeer breed
bereik: enkel op sociale mediakanalen zagen al 860.000 mensen de campagne, daarnaast
zijn mensen ook via papieren advertenties in aanraking gekomen met de campagne. De
campagne is in 2022 via de sociale mediakanalen van SZW en VWS herhaald. Het doel
van de campagne was in beide jaren het wegnemen van het stigma op psychische klachten,
waaronder burn-outklachten, en deze klachten bespreekbaar te maken. De campagne maakt
deel uit van de publiekscampagne «Hey het is oké» van het Ministerie van VWS en zet
in op inspirerende voorbeelden waarbij de vraag centraal staat wat de werknemer nodig
heeft om zijn of haar werk goed te kunnen doen.
Debatten over mentale gezondheid
Dit jaar organiseer ik samen met de Staatssecretaris van VWS enkele debatten over
mentale gezondheid in de maatschappij en op de werkvloer. Ik zal over de debatten
actief communiceren via social media, om zo ook bij te dragen aan meer bewustwording.
Daarnaast blijf ik met VWS werken aan activiteiten om ook maatschappelijke organisaties
effectief te betrekken bij het bespreekbaar maken en eerder herkennen van mentale
klachten. Zo betrekken we de hele samenleving bij het aanpakken van de problematiek.
4. Monitoren, onderzoeken en doorontwikkelen
Werkendenpanel
Ik vind het belangrijk om in gesprek met de doelgroep te zijn zodat acties aansluiten
bij hun behoeften. Daarom is mijn ministerie in gesprek gegaan met een werkgevers-
en een werkendenpanel over burn-out klachten. Het werkendenpanel bestaat uit een enthousiaste
groep werknemers en zzp’ers en kwam in 2022 twee keer samen. De goede gesprekken met
werkgevers en werkenden hebben waardevolle input opgeleverd voor de activiteiten van
de BMS. Zo hebben de panelleden meegedacht over de European Mental Health week en
over de organisatie van de Kenniskring in 2023.
Monitoring en evaluatie
Binnen het programma «Mentale Gezondheid van ons allemaal» werken het RIVM en Trimbos
in opdracht van VWS aan een monitoringsinstrument. Met dit instrument kunnen zowel
de uitrol als effecten van de aanpak worden gemeten. Per actielijn en dus ook voor
de BMS wordt een set indicatoren opgesteld om de voortgang te kunnen volgen.
Op basis van de uitkomsten van dit traject wordt besloten hoe de ontwikkeling van
de mentale gezondheid in Nederland en de voortgang van de aanpak worden gemonitord
de komende jaren. In 2021 is toegezegd om eind 2023 een tussenevaluatie van het programma
BMS uit te voeren. De inzichten uit de hierboven genoemde monitoring worden gebruikt
voor deze tussenevaluatie.
Sectoraanpak burn-outklachten in onderwijs en zorg
Het onderwijs en de zorg zijn de belangrijkste risicosectoren als het gaat om werkdruk,
werkstress en burn-outklachten.19 Voor deze sectoren zijn concrete aanpakken ontwikkeld onder verantwoordelijkheid
van de Ministeries van OCW en VWS. Hieronder volgt een kort overzicht van wat er in
die sectoren gebeurt. Mijn collega’s van OCW en VWS informeren uw Kamer volgend jaar
nader over de verdere voortgang van deze aanpakken.
Onderwijs
Om de werkdruk te verlagen in het primair onderwijs (po) is in 2018 het werkdrukakkoord
gesloten. Uit de tussenevaluatie is gebleken dat de inzet van deze werkdrukmiddelen
succesvol en effectief is. De werkdruk is gedaald en regelmogelijkheden zijn toegenomen.20 Ook de meest recente tussenevaluatie21 uit december 2022 onderschrijft dit. De sociale partners in het voortgezet onderwijs
(vo) en het Ministerie van OCW hebben in het Onderwijsakkoord afgesproken dat er € 300 miljoen
structureel geïnvesteerd gaat worden in de aanpak van de werkdruk in het vo.22 Dit is opgenomen in de cao vo 2022–2023. De sociale partners kijken gezamenlijk wat
in het voorgezet onderwijs goede afspraken zijn over de besteding, zodat het geld
daar terecht komt waar het nodig is en bijdraagt aan meer plezier in het werk. Hier
zal bijvoorbeeld de medezeggenschapsraad een rol in hebben, net als in het primair
onderwijs.
Ook in het hoger onderwijs zijn er zorgen over de toegenomen werkdruk, de lage slagingskansen
van aanvragen van onderzoekbeurzen, het grote aantal tijdelijke contracten en het
beperkte aantal carrièrepaden. Daarom stelt de Minister van OCW investeringen ter
beschikking om het onderwijs een aantrekkelijker werkveld te maken. De investeringen
in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het
fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5 miljard voor de
komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek
(€ 700 miljoen per jaar structureel).23
Zorg
Met het Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ) wil Minister Helder voor
Langdurige Zorg en Sport het werkplezier van zorgmedewerkers vergroten en de toegankelijkheid
van de zorg in de toekomst garanderen.24
Hiervoor zet het Ministerie van VWS in op meer ruimte voor innovatieve werkvormen,
meer ruimte voor goed werkgeverschap en voor scholing en ontwikkeling. Door meer zeggenschap
te stimuleren en daardoor het werkplezier te vergroten moeten zorgmedewerkers behouden
blijven voor de zorg.
Samen met zorg- en welzijnsorganisaties, zorginkopers, medewerkers, opleiders en beroepsorganisatie
wil het ministerie dit bereiken door onder andere flexibelere werktijden en afwisselende
werkzaamheden. Zo kunnen werk en privé beter gecombineerd worden en wordt de werkdruk
lager. Voor de branche overstijgende samenwerking die nodig is om de arbeidsmarkt
in zorg en welzijn toekomstbestendig te maken is vanaf 2023 in totaal 500 miljoen euro
per jaar beschikbaar.
Arbeids(markt)discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag
Onder PSA valt werkdruk, maar ook grensoverschrijdend gedrag zoals discriminatie,
pesten, agressie en seksuele intimidatie. De activiteiten van de BMS die ik genoemd
heb in deze brief (bijv. de Route naar RI&E)zien niet alleen op werkdruk en burn-out
klachten, maar zijn ook breder gericht op de aanpak van grensoverschrijdend gedrag.
Het kabinet werkt verder aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
en geweld in het nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld. Onderdeel van dit actieprogramma is een aanpak waarin de werkvloer
centraal staat.25 Het actieprogramma bevat ook maatregelen voor de verschillende vormen van grensoverschrijdend
gedrag. Zo onderzoek ik de wettelijke verplichting van een gedragscode en klachtenregeling
voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag op werk. Het actieprogramma26 is recent aan uw Kamer verzonden. Ook werk ik aan de aanpak van discriminatie op
de werkvloer en arbeidsmarkt met het actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025,
dat ik juli jl. naar uw Kamer heb gestuurd.27
Tot slot
De afgelopen jaren heeft de overheid bijgedragen aan het bespreekbaar maken van burn-outklachten,
het creëren van een breed en actief netwerk, het ontwikkelen van nieuwe kennis en
het beter vindbaar maken van bestaande kennis over PSA en burn-outklachten. Het doel
hiervan is dat PSA in het werk preventief én bij de bron wordt aangepakt, inclusief
vroegtijdige herkenning en signalering van klachten. Komend jaar is het zaak deze
inzet stevig te continueren en verder te bouwen op de goede basis die er nu is gecreëerd
in samenwerking met VWS binnen het programma «Mentale gezondheid voor ons allemaal»
en eind van het jaar een tussenevaluatie van het BMS-programma uit te voeren. Deze
continuering bevat, zoals toegezegd aan het lid Smals, het besteden van aandacht aan
de brede oorzaken van burn-outproblematiek en het bespreekbaar maken van mentale klachten.
Tenslotte blijf ik, over al hetgeen hiervoor is genoemd, graag in gesprek en goede
samenwerking met sociale partners en alle andere stakeholders uit de BMS.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid