Brief regering : Voortgang psychosociale arbeidsbelasting
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 454
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2023
In onze samenleving ervaren mensen in toenemende mate druk, bijvoorbeeld druk om te
                  presteren. Dit draagt bij aan het ontstaan van mentale klachten. Dat zien we al terug
                  bij onze jeugd. Scholieren en studenten ervaren steeds meer prestatiedruk.1 Werkenden hebben steeds vaker burn-outklachten.2 De coronacrisis heeft bestaande problemen met mentale gezondheid scherper aan het
                  licht gebracht en heeft bovendien tot nieuwe problemen geleid. Ook andere ontwikkelingen
                  hebben invloed op onze mentale gezondheid. Denk aan krapte op de arbeidsmarkt, het
                  gevoel bij mensen om constant bereikbaar te (moeten) zijn, sociale media, zorgen over
                  koopkracht of een onzekere toekomst. Het herkennen, erkennen, voorkomen en aanpakken
                  van mentale klachten is een belangrijk onderwerp. Wat mij betreft begint dit bij het
                  bespreekbaar maken van mentale problematiek. En met concrete maatregelen gericht op
                  het voorkomen, aanpakken en verminderen van mentale klachten.
               
Veel mensen ontwikkelen stress en burn-outklachten door werk. Dergelijke klachten
                  kunnen ontstaan door psychosociale arbeidsbelasting (PSA), waaronder hoge werkdruk
                  of grensoverschrijdend gedrag. Bij burn-outklachten is er vaak sprake van een combinatie
                  van oorzaken. Oorzaken kunnen gelegen zijn in de persoonlijke en sociale situatie
                  van mensen, het werk en de maatschappij. De gevolgen van stress en burn-outklachten
                  raken individuen, gezinnen, organisaties en de samenleving. De toenemende werkdruk
                  door arbeidskrapte in vrijwel alle sectoren benadrukt het belang van preventief beleid
                  door de werkgever om zo werknemers gezond en duurzaam aan het werk te houden. Ook
                  werkenden zelf hebben hier een rol in. Het deel van de werknemers dat kampt met burn-outklachten
                  is door de jaren heen gestegen. In 2021 was dit 17,3%.3 Dat is te hoog. Het kabinet zet daarom de intensieve aanpak van PSA en burn-outklachten
                  voort. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken rondom
                  de aanpak daartoe. Ik begin met een toelichting op de integrale aanpak «Mentale gezondheid
                  van ons allemaal».
               
De Staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer op 2 december jl. geïnformeerd over de
                  voortgang van deze integrale aanpak.4 Vervolgens ga ik in op het meerjarenprogramma Brede Maatschappelijke Samenwerking
                  (BMS) burn-outklachten. Dat is één van de vijf actielijnen van die integrale aanpak.
                  Sinds 2021 werk ik aan dit meerjarenprogramma, samen met OCW, VWS en veldpartijen.
                  Het doel is preventie van burn-outklachten op het gebied van het individu, werk en
                  maatschappij.5 Ik schets in deze brief de voortgang van het meerjarenprogramma, langs de vier programmalijnen
                  waaruit het programma bestaat. Tot slot geef ik een toelichting op de sectoraanpak
                  burn-outklachten in onderwijs en zorg en op de aanpak van arbeids(markt)discriminatie
                  en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Immers, onder PSA valt werkdruk, maar ook
                  grensoverschrijdend gedrag zoals discriminatie, pesten, agressie en seksuele intimidatie.
               
Een brede aanpak voor mentale gezondheid
De mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking staat al langer onder druk. Het
                  RIVM constateert in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning dat de druk op de mentale
                  gezondheid één van de grootste gezondheidsrisico’s voor de toekomst is.6 De urgentie om gezamenlijk aan de slag te gaan met mentale gezondheid is hoog. Het
                  bespreekbaar maken van mentale klachten is daarbij een belangrijke eerste stap.
               
Tijdens de begrotingsbehandeling SZW op 1 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 30, items 6 en 16) heb ik aan het lid Smals van uw Kamer toegezegd om bredere oorzaken van mentale
                  klachten in de samenleving samen met VWS en OCW te onderzoeken en dit bespreekbaar
                  te maken. Naar aanleiding van deze toezegging heb ik een aantal recente bestaande
                  onderzoeken naar bredere oorzaken opnieuw beoordeeld. In de volgende alinea beschrijf
                  ik een analyse van deze onderzoeken. Verderop in deze brief ga ik bij de BMS-programmalijn
                  «bespreekbaar maken en communicatie» uitgebreid in op de verschillende manieren waarop
                  ik mentale klachten bespreekbaar beoog te maken.
               
Bredere oorzaken van mentale klachten
Mentale gezondheidsproblemen hebben evenals burn-outklachten vaak bredere oorzaken
                  en kunnen daarom alleen breed worden benaderd. Naast werkgerelateerde en persoonlijke
                  oorzaken spelen ook maatschappelijke oorzaken een rol. Dat blijkt uit onderzoeken
                  van TNO, RIVM en het Trimbos-instituut.
               
Het onderzoeksrapport van TNO7 biedt het inzicht dat oorzaken van burn-outklachten en mentale gezondheidsproblemen
                  op het werk naast oorzaken gelegen in persoon en werk ook gelegen zijn in de maatschappij
                  (of een combinatie van deze factoren). Voorbeelden van maatschappelijke factoren die
                  uit deze onderzoeken komen en leiden tot maatschappelijke druk zijn prestatiedruk,
                  onzekere huisvesting, digitalisering en de balans tussen werk en de zorg voor kinderen
                  of mantelzorg. Voorbeelden van werkkenmerken zijn te hoge taakeisen, weinig autonomie
                  en weinig werkzekerheid. Ervaren prestatiedruk, emotionele stabiliteit en perfectionisme
                  zijn voorbeelden van persoonskenmerken die bijdragen aan burn-outklachten.
               
Ook de onderzoeken van het Trimbos-instituut8 en het RIVM9 concluderen dat burn-outklachten en mentale klachten tal van oorzaken kennen.
Aanpak Mentale gezondheid voor ons allemaal
Brede oorzaken vragen om een integrale aanpak. De integrale aanpak Mentale gezondheid
                  van ons allemaal is een beweging voor een mentaal gezond Nederland, gericht op alle
                  inwoners van Nederland. In deze beweging heeft iedereen een rol: inwoners, werknemers
                  en werkgevers, zorgprofessionals, scholen, sportverenigingen, maatschappelijke organisaties,
                  overheidsorganisaties, etc. Er is aandacht voor interventies voor het individu, maar
                  ook in de leef- en werkomgeving en de aanpak van risicofactoren en oorzaken die gelegen
                  zijn in de maatschappij. Daarom is de aanpak gefocust op leefgebieden, zowel lokaal
                  als landelijk.
               
In de aanpak staan 5 actielijnen centraal:
1. Mentaal gezonde maatschappij
2. Mentaal gezonde buurt
3. Mentaal gezond onderwijs
4. Mentaal gezond aan het werk
5. Mentaal gezond online
In de actielijn «mentaal gezonde maatschappij» is aandacht voor maatschappelijke oorzaken
                  van mentale klachten. Binnen deze actielijn wordt onder andere het debat gevoerd over
                  de prestatiegerichte samenleving. Sinds november voert het Trimbos-instituut een onderzoek
                  uit naar prestatiedruk onder studenten.10 In de actielijn onderwijs wordt daarnaast gewerkt aan het versterken van de mentale
                  vaardigheden van studenten door middel van het programma «Gezonde School», mede ter
                  voorbereiding op de overgang van studie naar werk. Aan de actielijn «Mentaal gezond
                  aan het werk» wordt invulling gegeven door middel van de Brede Maatschappelijke Samenwerking
                  (BMS) burn-outklachten.
               
Voortgang activiteiten Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten
Begin 2021 is de BMS van start gegaan. Er is samen met VWS en OCW geïnvesteerd in
                  een brede aanpak in samenwerking met een actief stakeholdernetwerk bestaande uit uiteenlopende
                  experts van kennisinstituten (waaronder TNO, RIVM en Trimbos), sociale partners en
                  branche- en beroepsverenigingen. In 2022 zijn we samen met deze stakeholders en met
                  inbreng van werkenden en werkgevers gestart met de uitvoering van de activiteiten.
               
Zoals in 2021 is aangekondigd11 verloopt de aanpak van de BMS langs vier programmalijnen: 1. Stimuleren effectieve
                  preventieve aanpak; 2. Initiatieven afstemmen, verbinden, versterken en ontwikkelen;
                  3. Bespreekbaar maken en communicatie; en 4. Monitoren, onderzoeken en doorontwikkelen.
                  Hieronder ga ik in op de stand van zaken van de programmalijnen.
               
1. Stimuleren effectieve preventieve aanpak
               
PSA in Route naar RIE
De verplichte risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) is voor werkgevers het startpunt
                  voor de aanpak van een veilige en gezonde werkomgeving. Het inventariseren van PSA-risico’s
                  is hier een belangrijk onderdeel van. Binnen het meerjarenprogramma RI&E wordt daarom
                  extra aandacht gevestigd op PSA-risico’s. Uit gesprekken met werkgevers blijkt dat
                  zij moeite hebben om PSA-risico’s te herkennen, omdat de gevolgen minder direct zichtbaar
                  zijn of niet als een belangrijk risico worden gezien. Om de kennis over PSA bij met
                  name mkb-werkgevers te vergroten, is er onlangs een nieuw onderdeel aan het instrument
                  «Route naar RIE» toegevoegd.12 De module bevat een verbeterde introductie van het onderwerp PSA, maakt de werkgever
                  bewust van de PSA-risico’s en geeft concrete handvatten en tips om aan de slag te
                  gaan. Het instrument is in samenspraak met de eindgebruiker (mkb) ontwikkeld. Het
                  instrument is beschikbaar via het Steunpunt RI&E op www.routenaarrie.nl.
               
Dit jaar wordt het instrument Route naar R&IE voor PSA verder doorontwikkeld. Hierbij
                  wordt onder andere ingezet op het ondersteunen en faciliteren van het gesprek tussen
                  werkgevers en werknemers. Het is namelijk van belang dat werkgevers en werknemers
                  bij elke stap van het maken van de RI&E in gesprek zijn met elkaar: het gezamenlijk
                  in kaart brengen van de arbeidsrisico’s, het opstellen van een plan van aanpak met
                  maatregelen, het implementeren en evalueren van de uitvoering van de maatregelen.
               
Keuzehulp effectieve interventies
Er is veel informatie beschikbaar over allerlei interventies die werkgevers kunnen
                  gebruiken bij de aanpak van PSA-risico’s. Voor werkgevers is het lastig om overzicht
                  te houden. Daarom ontwikkelt TNO een digitale Keuzehulp effectieve interventies. De
                  keuzehulp biedt ondersteuning aan werkgevers, arboprofessionals, medewerkers en de
                  medezeggenschap om een passende interventie te vinden. De Keuzehulp wordt zo ingericht
                  dat de gebruiker aan de hand van de eigen situatie wordt geleid naar een passende
                  interventie en naar deskundige ondersteuning voor (maatwerk) toepassing in de eigen
                  organisatie. Het eerste ontwerp van de Keuzehulp is afgelopen november tijdens de
                  Week van de Werkstress gepresenteerd. Dit ontwerp wordt dit jaar doorontwikkeld.
               
Toezicht en handhaving
Met het meerjarige themaprogramma PSA richt de Nederlandse Arbeidsinspectie zich op
                  de risico’s van PSA in de RI&E, het plan van aanpak en de voorlichting, instructie
                  en het toezicht daarover door de werkgever. In 2022 onderzocht de Arbeidsinspectie
                  samen met betrokken stakeholders de achterliggende oorzaken van de problemen in de
                  sectoren voortgezet onderwijs (werkdruk) en sociale werkvoorzieningsbedrijven (intern
                  ongewenst gedrag en discriminatie). Vervolgens wordt een aanpak ontwikkeld om deze
                  oorzaken meerjarig aan te pakken. Het doel is daarbij ook effect te bereiken bij werkgevers
                  waar de Arbeidsinspectie niet ter plaatse inspecteert. Daarnaast wordt onderzoek gedaan
                  naar het beleid van werkgevers in de sectoren beveiliging, media en sport om intern
                  ongewenst gedrag tegen te gaan.
               
In het jaarplan licht de Arbeidsinspectie haar inzet voor 2023 toe.13 Parallel aan het toezicht houden op en informeren en ondersteunen van werkgevers
                  werkt de Arbeidsinspectie aan intensiever toezicht binnen het inspectieproject arbozorg
                  2022.14
2. Initiatieven afstemmen, verbinden, versterken en ontwikkelen
               
Kenniskring PSA
TNO werkt in opdracht van SZW aan het opzetten van een Kenniskring PSA. De missie
                  van de Kenniskring is het initiëren van een netwerk dat actief (wetenschappelijke)
                  kennis, tools, goede praktijkvoorbeelden en ervaringen uitwisselt over PSA en de gevolgen
                  hiervan. Afgelopen periode heeft TNO een website opgericht waar deelnemers informatie
                  kunnen delen. TNO gaat de bestaande Kenniskring in 2023 uitbreiden. Het doel voor
                  komend jaar is om meerdere bijeenkomsten te organiseren, een nieuwsbrief te ontwikkelen
                  en de website te voorzien van actuele informatie.
               
Subsidieregeling Mentale vitaliteit van werkenden
Via de subsidieregeling «Mentale vitaliteit van werkenden» worden initiatieven in
                  verschillende sectoren ondersteund voor het versterken van de mentale vitaliteit van
                  werkenden voor een totaalbudget van circa € 4.3 miljoen.15 De projecten zijn inmiddels gestart en lopen uiterlijk door tot eind december 2023.
                  Het gaat bijvoorbeeld om projecten in het gevangeniswezen en de zorgsector. Het merendeel
                  van de projecten richt zich op alle lagen binnen de organisatie: van medewerker tot
                  aan het topmanagement. De ervaringen en inzichten van het programma en de gesubsidieerde
                  projecten worden na afloop breed gedeeld.
               
Symposium urgentie van burn-out preventie
Het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) organiseerde 15 september jl. het
                  symposium «Urgentie van burn-out preventie». Deelnemers aan het symposium waren beleidsmakers,
                  bedrijfsartsen, psychologen arbeid- en gezondheid, huisartsen, HR-professionals en
                  andere arboprofessionals. Zij werden geïnformeerd over de laatste wetenschappelijke
                  en praktijkinzichten over burn-out preventie. Daarnaast ontwikkelde het NIP16 factsheets voor bedrijfsartsen, leidinggevenden/HR en medezeggenschap over het inschakelen
                  van psychologische ondersteuning (in welke situatie welk type psycholoog).17
3. Bespreekbaar maken en communicatie
               
Week van de Werkstress
De Week van de Werkstress wordt jaarlijks in de derde week van november georganiseerd
                  door de Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL).
               
Deze week heeft als doel het bewustzijn en de kennis te vergroten en werkgevers en
                  werknemers een directe aanleiding en maatregelen te bieden om het thema werkstress
                  aan te pakken.18 Samen met OVAL opende mijn ministerie de week van de Werkstress, waarbij een gesprek
                  is gevoerd met HRM-studenten van de Avans Hogeschool over werkstress en werkplezier.
                  Ook ben ikzelf in gesprek gegaan met twee jonge werknemers en een bedrijfsarts over
                  (preventie) van burn-outklachten. Ik vind het belangrijk om te spreken met ervaringsdeskundigen
                  om te kijken of mijn beleid voor de aanpak van burn-outklachten aansluit op hun behoeften.
               
Hey het is oké
In november 2021 werd met de campagne «Hey het is oké» op de werkvloer aandacht gevraagd
                  bij werkgevers voor psychische klachten op het werk. Deze campagne had een zeer breed
                  bereik: enkel op sociale mediakanalen zagen al 860.000 mensen de campagne, daarnaast
                  zijn mensen ook via papieren advertenties in aanraking gekomen met de campagne. De
                  campagne is in 2022 via de sociale mediakanalen van SZW en VWS herhaald. Het doel
                  van de campagne was in beide jaren het wegnemen van het stigma op psychische klachten,
                  waaronder burn-outklachten, en deze klachten bespreekbaar te maken. De campagne maakt
                  deel uit van de publiekscampagne «Hey het is oké» van het Ministerie van VWS en zet
                  in op inspirerende voorbeelden waarbij de vraag centraal staat wat de werknemer nodig
                  heeft om zijn of haar werk goed te kunnen doen.
               
Debatten over mentale gezondheid
Dit jaar organiseer ik samen met de Staatssecretaris van VWS enkele debatten over
                  mentale gezondheid in de maatschappij en op de werkvloer. Ik zal over de debatten
                  actief communiceren via social media, om zo ook bij te dragen aan meer bewustwording.
                  Daarnaast blijf ik met VWS werken aan activiteiten om ook maatschappelijke organisaties
                  effectief te betrekken bij het bespreekbaar maken en eerder herkennen van mentale
                  klachten. Zo betrekken we de hele samenleving bij het aanpakken van de problematiek.
               
4. Monitoren, onderzoeken en doorontwikkelen
               
Werkendenpanel
Ik vind het belangrijk om in gesprek met de doelgroep te zijn zodat acties aansluiten
                  bij hun behoeften. Daarom is mijn ministerie in gesprek gegaan met een werkgevers-
                  en een werkendenpanel over burn-out klachten. Het werkendenpanel bestaat uit een enthousiaste
                  groep werknemers en zzp’ers en kwam in 2022 twee keer samen. De goede gesprekken met
                  werkgevers en werkenden hebben waardevolle input opgeleverd voor de activiteiten van
                  de BMS. Zo hebben de panelleden meegedacht over de European Mental Health week en
                  over de organisatie van de Kenniskring in 2023.
               
Monitoring en evaluatie
Binnen het programma «Mentale Gezondheid van ons allemaal» werken het RIVM en Trimbos
                  in opdracht van VWS aan een monitoringsinstrument. Met dit instrument kunnen zowel
                  de uitrol als effecten van de aanpak worden gemeten. Per actielijn en dus ook voor
                  de BMS wordt een set indicatoren opgesteld om de voortgang te kunnen volgen.
               
Op basis van de uitkomsten van dit traject wordt besloten hoe de ontwikkeling van
                  de mentale gezondheid in Nederland en de voortgang van de aanpak worden gemonitord
                  de komende jaren. In 2021 is toegezegd om eind 2023 een tussenevaluatie van het programma
                  BMS uit te voeren. De inzichten uit de hierboven genoemde monitoring worden gebruikt
                  voor deze tussenevaluatie.
               
Sectoraanpak burn-outklachten in onderwijs en zorg
Het onderwijs en de zorg zijn de belangrijkste risicosectoren als het gaat om werkdruk,
                  werkstress en burn-outklachten.19 Voor deze sectoren zijn concrete aanpakken ontwikkeld onder verantwoordelijkheid
                  van de Ministeries van OCW en VWS. Hieronder volgt een kort overzicht van wat er in
                  die sectoren gebeurt. Mijn collega’s van OCW en VWS informeren uw Kamer volgend jaar
                  nader over de verdere voortgang van deze aanpakken.
               
Onderwijs
Om de werkdruk te verlagen in het primair onderwijs (po) is in 2018 het werkdrukakkoord
                  gesloten. Uit de tussenevaluatie is gebleken dat de inzet van deze werkdrukmiddelen
                  succesvol en effectief is. De werkdruk is gedaald en regelmogelijkheden zijn toegenomen.20 Ook de meest recente tussenevaluatie21 uit december 2022 onderschrijft dit. De sociale partners in het voortgezet onderwijs
                  (vo) en het Ministerie van OCW hebben in het Onderwijsakkoord afgesproken dat er € 300 miljoen
                  structureel geïnvesteerd gaat worden in de aanpak van de werkdruk in het vo.22 Dit is opgenomen in de cao vo 2022–2023. De sociale partners kijken gezamenlijk wat
                  in het voorgezet onderwijs goede afspraken zijn over de besteding, zodat het geld
                  daar terecht komt waar het nodig is en bijdraagt aan meer plezier in het werk. Hier
                  zal bijvoorbeeld de medezeggenschapsraad een rol in hebben, net als in het primair
                  onderwijs.
               
Ook in het hoger onderwijs zijn er zorgen over de toegenomen werkdruk, de lage slagingskansen
                  van aanvragen van onderzoekbeurzen, het grote aantal tijdelijke contracten en het
                  beperkte aantal carrièrepaden. Daarom stelt de Minister van OCW investeringen ter
                  beschikking om het onderwijs een aantrekkelijker werkveld te maken. De investeringen
                  in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het
                  fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5 miljard voor de
                  komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek
                  (€ 700 miljoen per jaar structureel).23
Zorg
Met het Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ) wil Minister Helder voor
                  Langdurige Zorg en Sport het werkplezier van zorgmedewerkers vergroten en de toegankelijkheid
                  van de zorg in de toekomst garanderen.24
Hiervoor zet het Ministerie van VWS in op meer ruimte voor innovatieve werkvormen,
                  meer ruimte voor goed werkgeverschap en voor scholing en ontwikkeling. Door meer zeggenschap
                  te stimuleren en daardoor het werkplezier te vergroten moeten zorgmedewerkers behouden
                  blijven voor de zorg.
               
Samen met zorg- en welzijnsorganisaties, zorginkopers, medewerkers, opleiders en beroepsorganisatie
                  wil het ministerie dit bereiken door onder andere flexibelere werktijden en afwisselende
                  werkzaamheden. Zo kunnen werk en privé beter gecombineerd worden en wordt de werkdruk
                  lager. Voor de branche overstijgende samenwerking die nodig is om de arbeidsmarkt
                  in zorg en welzijn toekomstbestendig te maken is vanaf 2023 in totaal 500 miljoen euro
                  per jaar beschikbaar.
               
Arbeids(markt)discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag
Onder PSA valt werkdruk, maar ook grensoverschrijdend gedrag zoals discriminatie,
                  pesten, agressie en seksuele intimidatie. De activiteiten van de BMS die ik genoemd
                  heb in deze brief (bijv. de Route naar RI&E)zien niet alleen op werkdruk en burn-out
                  klachten, maar zijn ook breder gericht op de aanpak van grensoverschrijdend gedrag.
                  Het kabinet werkt verder aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
                  en geweld in het nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag
                  en seksueel geweld. Onderdeel van dit actieprogramma is een aanpak waarin de werkvloer
                  centraal staat.25 Het actieprogramma bevat ook maatregelen voor de verschillende vormen van grensoverschrijdend
                  gedrag. Zo onderzoek ik de wettelijke verplichting van een gedragscode en klachtenregeling
                  voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag op werk. Het actieprogramma26 is recent aan uw Kamer verzonden. Ook werk ik aan de aanpak van discriminatie op
                  de werkvloer en arbeidsmarkt met het actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025,
                  dat ik juli jl. naar uw Kamer heb gestuurd.27
Tot slot
De afgelopen jaren heeft de overheid bijgedragen aan het bespreekbaar maken van burn-outklachten,
                  het creëren van een breed en actief netwerk, het ontwikkelen van nieuwe kennis en
                  het beter vindbaar maken van bestaande kennis over PSA en burn-outklachten. Het doel
                  hiervan is dat PSA in het werk preventief én bij de bron wordt aangepakt, inclusief
                  vroegtijdige herkenning en signalering van klachten. Komend jaar is het zaak deze
                  inzet stevig te continueren en verder te bouwen op de goede basis die er nu is gecreëerd
                  in samenwerking met VWS binnen het programma «Mentale gezondheid voor ons allemaal»
                  en eind van het jaar een tussenevaluatie van het BMS-programma uit te voeren. Deze
                  continuering bevat, zoals toegezegd aan het lid Smals, het besteden van aandacht aan
                  de brede oorzaken van burn-outproblematiek en het bespreekbaar maken van mentale klachten.
                  Tenslotte blijf ik, over al hetgeen hiervoor is genoemd, graag in gesprek en goede
                  samenwerking met sociale partners en alle andere stakeholders uit de BMS.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  C.E.G. van Gennip
Indieners
- 
              
                  Indiener
 C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
