Brief regering : Fiche: Verordening Interoperabel Europa
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3595 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
                  door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
               
Fiche: Richtlijnen standaarden gelijke behandelingsinstanties (Kamerstuk 22 112, nr. 3594)
Fiche: Verordening Interoperabel Europa
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  W.B. Hoekstra
Fiche: Verordening Interoperabel Europa
               
1. Algemene gegevens
               
a) Titel voorstel
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van maatregelen
                        voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie
                     
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 november 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 720
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52022PC0720
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD (2022) 721, SEC (2022) 720
f) Behandelingstraject Raad
Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
h) Rechtsbasis
Artikel 172 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
               
a) Inhoud voorstel
Interoperabiliteit is het vermogen van organisaties en systemen om eenduidig informatie
                  uit te wisselen, waardoor organisaties die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor
                  het leveren van een dienst dit effectief en efficiënt kunnen uitvoeren, omdat hun
                  processen naadloos op elkaar zijn afgestemd. In tijden waarin steeds meer processen
                  zijn geautomatiseerd en digitale technologieën deel uitmaken van overheidsdiensten,
                  is het bevorderen van interoperabiliteit van overheidsorganisaties op alle niveaus
                  en sectoren in de EU van cruciaal belang. Dit kan niet alleen met technische middelen
                  worden bereikt. Het vereist tevens afspraken en afstemming tussen verschillende organisaties.
                  Een hoog niveau van interoperabiliteit van de digitale diensten van de overheidssector
                  is van essentieel belang voor de digitale interne markt, hebben de lidstaten in 2020
                  vastgesteld in de Berlijn-verklaring.1 Dit geldt uiteraard in het bijzonder voor grensoverschrijdende diensten.
               
Met het oog op de toenemende regelgeving op het gebied van grensoverschrijdende diensten
                  in Europa stelt de Europese Commissie (hierna: de Commissie) voor om beleidsvoering
                  en uitvoering op een coherente, synergetische en op behoeften en samenwerking gerichte
                  wijze te benaderen.2 Voorbeelden van recente regelgeving zijn bijvoorbeeld één digitale toegangspoort
                  (Single Digital Gateway, SDG)3, de digitale identiteit4, en de dataverordening5.
               
Samenwerking staat centraal in dit voorstel: er worden afspraken gemaakt hoe men met elkaar samenwerkt aan grensoverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen.
                  Dit voorstel gaat expliciet niet over wat voor gegevens er met deze oplossingen worden uitgewisseld, daar blijft altijd een
                  juridische grondslag in Europese wetgeving voor benodigd, voordat er sprake kan zijn
                  van grensoverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen.
               
Het voorstel bevat vier elementen. Allereerst is het doel om een gezamenlijke visie
                     te formuleren op interoperabiliteit in Europa, met een consistente, mensgerichte EU-benadering,
                     van beleidsvorming tot beleidsuitvoering. Hierin komt ook het Europese interoperabiliteitskader
                     (European Interoperability Framework, EIF)6 aan de orde, alsook het belang van open source voor interoperabiliteit en hergebruik van oplossingen en kennis.
                  
Ten tweede omvat het voorstel een governancestructuur, die samenwerking tussen overheidsdiensten
                     op alle niveaus en in alle sectoren faciliteert. Hieraan wordt de duidelijke opdracht
                     meegegeven om overeenstemming te bereiken over gedeelde interoperabiliteitsoplossingen,
                     zoals kaders, open specificaties, open normen, toepassingen of richtsnoeren. Onderdeel
                     van deze governancestructuur is de op te richten Interoperabel Europa-raad, met vertegenwoordiging
                     vanuit de Commissie, Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité,
                     en elke lidstaat. Elke lidstaat dient ook een nationaal bevoegde autoriteit aanwijzen
                     die binnen de lidstaat verantwoordelijk is voor de implicaties van de verordening,
                     alsook de lidstaat vertegenwoordigt binnen de Interoperabel Europa-gemeenschap.
                  
Ten derde omvat dit voorstel een aantal ondersteuningsmaatregelen. Naast een interoperabiliteitsbeoordeling
                  die bij ontwikkeling van grensoverschrijdende oplossingen uitgevoerd dient te worden,
                  wordt er ook een portaal opgericht, waarin de gemeenschap haar oplossingen kan delen,
                  reviews kan vragen en delen, trainingen kan volgen en kennis kan uitwisselen. Dit
                  portaal is openbaar, zodat ook private partijen en particulieren kunnen deelnemen
                  aan de gemeenschap. Ook wordt de mogelijkheid gecreëerd om testomgevingen voor regelgeving
                  (regulatory sandboxes) op te zetten, waarin innovatie gestimuleerd wordt en autoriteiten inzicht geboden
                  kan worden in de mogelijkheden of belemmeringen voor grensoverschrijdende interoperabiliteit,
                  inclusief juridische belemmeringen.
               
Tot slot richt dit voorstel zich op het verkrijgen van inzicht in alle interoperabiliteitsinitiatieven
                  in de EU, waardoor samenwerking en hergebruik bevorderd wordt. Ook biedt het de gelegenheid
                  om beter te plannen, monitoren en evalueren.
               
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft een drietal opties geanalyseerd, naast het scenario waarin géén
                  actie wordt ondernomen. Optie 1 betreft het verder ontwikkelen van het EIF, zonder
                  aanvullende regelgeving. Optie 2 omvat een governancestructuur waarin interoperabiliteitsafspraken
                  op nationaal niveau gecoördineerd worden, met als enige verplichtingen dat er interoperabiliteitsbeoordelingen
                  worden gemaakt bij ontwikkeling van grensoverschrijdende oplossingen en dan – voor
                  zover mogelijk – interoperabiliteitsoplossingen worden gedeeld binnen de Unie. Optie 3
                  vergt het meeste van de lidstaten, doordat er voor iedere grensoverschrijdende oplossing
                  eerst EU-brede minimale eisen moeten worden verankerd in wetgeving.
               
De tekortkomingen van het uitgangsscenario – het gebrek aan stimulans voor samenwerking 
                     – worden volgens de Commissie niet vervuld met optie 1. Er liggen brede verwachtingen
                     bij de lidstaten, zowel politiek als operationeel, dat deze verordening het samenwerken
                     zal bevorderen. Daarentegen wordt ingeschat dat optie 3 politiek geen draagvlak zal
                     hebben, doordat er veel standaarden en wetgeving voor moet worden opgezet, wat veel
                     capaciteit kost. Ook zal dit ten koste gaan van de snelheid en flexibiliteit bij het
                     reageren op nieuwe techniek en beleid. Daarnaast zou optie 3 vanuit het oogpunt van
                     subsidiariteit gevoelig kunnen liggen bij de lidstaten.
                  
De Commissie legt naar aanleiding van de analyse optie 2 voor als meest passende scenario,
                     vanwege de door de lidstaten gewenste gestructureerde samenwerking, die ook ruimte
                     biedt voor veranderingen en participatieprocessen. Deze optie biedt ook de mogelijkheid
                     om, waar en wanneer nodig en gewenst richting de derde optie te groeien door na verloop
                     van tijd bepaalde standaarden in wetgeving te verankeren.
                  
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
               
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet wil – in lijn met het coalitieakkoord – het voortouw nemen in een sterkere
                  samenwerking tussen EU-lidstaten rond digitalisering. Het bevorderen van interoperabiliteit,
                  open source oplossingen, hergebruik en het gebruik van standaarden zijn essentiële
                  onderdelen van de Werkagenda Waardegedreven Digitaliseren.
               
Het interoperabiliteitsraamwerk voor de Nederlandse overheid is NORA, de Nederlandse
                  Overheid Referentie Architectuur.7 Dit is een interbestuurlijk afsprakenstelsel met afspraken over interoperabiliteit
                  en kwaliteit van dienstverlening. Het omvat een gebruikersraad, een gemeenschap, en
                  een kennis- en communicatieplatform waar tips, inzichten en herbruikbare oplossingen
                  gedeeld worden. Er zijn bindende ontwerpprincipes, gebaseerd op beleidskaders, waar
                  alleen van afgeweken mag worden onder het «Pas toe of leg uit»-regime. Daarnaast zijn
                  er referentiemodellen, kaders, richtlijnen, standaarden en inhoudelijke thema’s voor
                  alle sectoren en overheidsorganisaties, waarbij door de gebruikersraad gestuurd wordt
                  op een vraaggestuurde inhoudelijke doorontwikkeling van de NORA en het voorkomen van
                  tegenstrijdigheden.
               
Nederland was binnen de EU een van de eerste landen met een nationale architectuur.
                  In 2008 heeft het kabinet bepaald dat NORA de norm is voor de gehele overheid en dat
                  daarin de Europese ontwikkelingen uit het EIF zijn verankerd. De NORA heeft in 2022
                  een grote vernieuwingsslag ondergaan, waar standaarden en herbruikbaarheid een nog
                  prominentere plaats hebben gekregen. Zo zijn er architectuurprincipes geformuleerd
                  als «Standaardiseer waar mogelijk»8, «Hergebruik vóór kopen vóór maken»9 en «Beschrijf de dienst nauwkeurig»10. Ook is het staand Nederlands beleid om zo veel mogelijk open source oplossingen te gebruiken. Sinds 2012 scoort Nederland in de top van EIF-conformiteit.
                  De NORA geldt daarmee als goed voorbeeld in de EU.11
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet steunt het initiatief om interoperabiliteit van Europese digitale dienstverlening
                  te versterken door een consistente aanpak van interoperabiliteit vraagstukken te hanteren,
                  waarbij oplossingen EU-breed worden gedeeld. Het kabinet hoopt dat daardoor grensoverschrijdende
                  interoperabiliteitvraagstukken zoals rondom de Single Digital Gateway (SDG) beter
                  afgestemd kunnen worden tussen lidstaten op alle lagen van de overheid, en sectoren,
                  zodat oplossingen binnen de EU optimaal hergebruikt worden.
               
Het kabinet steunt verder het feit dat het voorstel is opgebouwd rond het regelen
                  van de governance, in plaats van het voorstel te beperken tot het opleggen van standaarden
                  of oplossingen om tot een betere interoperabiliteit binnen de Unie te komen. Hierdoor
                  kunnen de lidstaten netwerk- en informatiesystemen creëren die volledig aansluiten
                  bij hun lokale context (hun nationale en subnationale domein), maar ook interoperabiliteit
                  bieden met andere systemen (grensoverschrijdend of EU-breed) indien nodig. Deze conclusie
                  uit het Impact Assessment van de Commissie sluit aan bij het Nederlands beleid om
                  niet standaarden en standaardoplossingen te mandateren wanneer dit op sectoraal of
                  organisatieniveau zelf kan worden overeengekomen.
               
Het kabinet onderstreept nogmaals de doelen van de Berlijn-verklaring dat zij streeft
                  naar een hoge mate van hergebruik van grensoverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen
                  binnen de hele Unie. Ook is er momenteel geen praktische wijze om inzicht te verkrijgen
                  hoe het gesteld is met de interoperabiliteit in bepaalde lidstaten of sectoren. De
                  verplichte interoperabiliteitsbeoordelingen voor nieuwe oplossingen of grote wijzigingen
                  aan bestaande systemen dragen bij aan de verbetering hiervan. Bij grote ontwikkelingen
                  aan systemen zal dit extra inzet vergen aan het begin, maar dat voorkomt wel interoperabiliteitsproblemen
                  later in het ontwikkelproces. Bovendien bieden deze beoordelingen inzicht in de interoperabiliteit
                  van Nederlandse overheidsdienstverlening. Het kabinet gaat zich inzetten voor versterking
                  van de consistentie, verhoging van de vindbaarheid en verlaging van de werkdruk in
                  de uitvoering.
               
Het kabinet is positief over het voorstel voor het portaal, een centrale bron van
                  interoperabiliteitsinformatie, waar de EU herbruikbare oplossingen, kennis en feedback
                  kan uitwisselen. Het portaal biedt een podium aan open source oplossingen. Het kabinet
                  is tevreden met de uitzonderingsgronden ter bescherming van de openbare veiligheid,
                  defensiebelangen en de kritieke infrastructuur. De verplichting om herbruikbare oplossingen
                  te publiceren op het portaal vergt ook extra inzet door de eigenaar van de oplossing
                  bij het documenteren van de oplossing. Deze inzet zou op basis van wederkerigheid
                  gemakkelijk terugverdiend zijn door het hergebruiken van oplossingen uit andere lidstaten.
               
Ten behoeve van de vindbaarheid van beoordelingen en oplossingen gaat het kabinet
                  zich inzetten om een Europees centraal dienstenregister op te nemen in de verordening.
                  Dit register moet overzicht bieden van alle grensoverschrijdende diensten binnen de
                  Unie, voorzien van de wettelijke grondslag en de metadatering, en wordt gebruikt om
                  de beoordelingen en oplossingen te kunnen categoriseren. Dit vergemakkelijkt ook het
                  monitoren van interoperabiliteit in de Unie.
               
Een van de doelstellingen van dit voorstel is het creëren van een interoperabiliteitskader
                  dat toekomstgericht, veerkrachtig en innovatie-vriendelijk is. De testomgevingen voor
                  regelgeving (regulatory sandboxes) bieden publieke organisaties, eventueel samen met private partijen, de mogelijkheid
                  om interoperabiliteitsoplossingen te ontwikkelen, te testen en te valideren, in nauwe
                  samenwerking met relevante nationale en Europese autoriteiten en toezichthouders.
                  Deze samenwerking maakt het mogelijk wetgeving en handhaving eerder aan te passen,
                  wanneer daar aanleiding toe is. Het kabinet verwelkomt dit. Voor het kabinet is het
                  belangrijk dat er concreet wordt gemaakt onder welke criteria en voorwaarden de deelname
                  aan een regulatory sandbox mogelijk is en dat de sandboxes worden ontworpen met volledige inachtneming van de bestaande wet- en regelgeving,
                  in het bijzonder de regels voor privacy en gegevensbescherming.
               
Het kabinet acht het positief dat de Commissie kennisuitwisseling in de Unie stimuleert
                  door het organiseren van trainingen en peer reviews.
               
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting zullen de lidstaten een positieve grondhouding hebben ten opzichte
                  van dit voorstel. Aandachtspunten van de meeste lidstaten zien vooral op de mate van
                  verplichtingen die uit het voorstel voortvloeien en de kosten die de interoperabiliteitsbeoordeling
                  met zich mee zal brengen. Het voorstel wordt in het Europees Parlement in de commissie
                  industrie, onderzoek en energie (ITRE) behandeld door rapporteur Ivars Ijabes (RENEW,
                  Letland). De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend.
               
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
               
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 172
                  VWEU. Artikel 172 VWEU geeft de EU de bevoegdheid om de in artikel 171, lid 1, VWEU
                  bedoelde richtsnoeren en maatregelen aan te nemen ter verwezenlijking van de in artikel 170
                  VWEU genoemde doelstellingen. Artikel 170 VWEU omschrijft onder meer de doelstelling
                  van de EU om op te treden met betrekking tot de interoperabiliteit van trans-Europese
                  netwerken. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Op het terrein van
                  trans-Europese netwerken heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4,
                  lid 2, onder h, VWEU).
               
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel de samenwerking
                  rond interoperabiliteit tussen overheidsdiensten in de EU aanzienlijk te versterken
                  en zo de digitale interne markt te versterken. Gezien de grens- en sectoroverschrijdende
                  aard van interoperabiliteit van overheidsdiensten kan dit onvoldoende door de lidstaten
                  op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak
                  nodig. Door effectieve samenwerking tussen beleidsmakers en uitvoerders op alle overheidsniveaus
                  en in alle sectoren in de EU te faciliteren worden belemmeringen op de interne markt
                  doeltreffender weggenomen. De effectiviteit van de EU als geheel is op dit terrein
                  dan ook veel groter dan die van lidstaten afzonderlijk omdat gestructureerde samenwerking
                  op EU-niveau niet vanuit individuele lidstaten afgedwongen kan worden. De samenwerking
                  binnen de EU is daarom van essentieel belang om de doelstellingen die worden nagestreefd
                  te bereiken. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
               
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel de samenwerking
                  rond interoperabiliteit tussen overheidsdiensten in de EU aanzienlijk te versterken
                  en zo de digitale interne markt te versterken. Het voorgestelde optreden is geschikt
                  om deze doelstelling te bereiken, omdat de vrijblijvendheid van de huidige samenwerking
                  op het gebied van interoperabiliteit niet het gewenste niveau heeft behaald. Bovendien
                  gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat de verordening
                  focust op het bewerkstelligen van meer samenwerking, in plaats van nieuw te ontwikkelen
                  standaarden en standaardoplossingen te mandateren. Dit zou meer tijd en kosten vereisen,
                  die naar mening van het kabinet niet nodig zijn.
               
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
                  aspecten
               
a) Consequenties EU-begroting
Het Digital Europe Programme (DIGITAL) voorziet in specifieke financiering voor de ontwikkeling en het onderhoud
                  van interoperabiliteitsmiddelen van de EU-overheidssector, zoals instrumenten voor
                  de beoordeling van interoperabiliteit, semantische vocabulaires, GovTech of herbruikbare
                  bouwstenen voor gegevensuitwisseling en elektronische identiteit. DIGITAL stelt tussen
                  2023 en 2027 ongeveer 130 miljoen euro beschikbaar voor steun aan interoperabiliteit.
                  De administratieve kosten van de Commissie worden geschat op ongeveer 2,822 miljoen euro,
                  inclusief kosten voor personeel en andere administratieve uitgaven (20 FTE). Daarnaast
                  moet de ontwikkeling van de administratieve uitgaven in lijn zijn met de ER-conclusies
                  van juli 2020 over het MFK-akkoord. Het kabinet is kritisch over de stijging van het
                  aantal werknemers. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde middelen gevonden
                  dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting
                  2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
               
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of medeoverheden
De rijksoverheid zal een beperkte personele inzet nodig hebben voor een nationaal
                     bevoegde autoriteit. Overheidsorganisaties die grensoverschrijdende systemen hebben
                     zullen een interoperabiliteitscoördinator moeten aanwijzen, wat naar verwachting veelal
                     binnen bestaande formaties gevonden kan worden. Het ligt in de lijn der verwachtingen
                     dat er extra inzet nodig is voor het delen van herbruikbare oplossingen, terwijl bij
                     andere ontwikkelingen inzet uitgespaard wordt door hergebruik van bestaande oplossingen.
                     Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting
                     van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
                     Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele budgettaire gevolgen voor
                     medeoverheden en uitvoeringsorganisaties.
                  
Eventuele budgettaire gevolgen bij de uitvoering van grensoverschrijdende interoperabiliteits-ontwikkelingen
                     vinden plaats onder de verantwoordelijkheid van de ontwikkelende partij.
                  
De Commissie geeft geen inschatting voor de financiële consequenties voor de lidstaten,
                  omdat deze zeer afhankelijk is van de keuzes van de individuele lidstaten in hoeverre
                  zij mee doen aan ontwikkeltrajecten van grensoverschrijdende oplossingen, alsook welke
                  Europese en nationale subsidies zij daarbij kunnen benutten.
               
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Er zijn geen directe consequenties voor het bedrijfsleven of burgers van toepassing,
                  deze verordening is uitsluitend van toepassing op overheden. Enige indirecte consequenties
                  zouden kunnen ontstaan doordat in aanbestedingstrajecten voor ontwikkeling van grensoverschrijdende
                  oplossingen herbruikbaarheid en interoperabiliteitsbeoordelingen meer aandacht vergen
                  van bedrijven. Naar verwachting zal dit nauwelijks tot extra werk moeten leiden, aangezien
                  de NORA ontwerpprincipes en het werken onder architectuur al sturen op herbruikbaarheid
                  en interoperabiliteit.
               
Positieve consequenties kunnen bijvoorbeeld optreden in de vorm van verminderde doorlooptijd
                  van grensoverschrijdende overheidsdiensten, en een groter aanbod aan vertaalde overheidsdiensten.
                  De Commissie verwacht een besparing tussen 0,22 en 0,26 miljoen manuren (gewaardeerd
                  op respectievelijk 5,5 en 6,3 miljoen euro) voor burgers en tussen 273 en 888 miljoen
                  manuren (gewaardeerd op respectievelijk 5,7 en 19,2 miljard euro) voor bedrijven door
                  de stijging van grensoverschrijdende overheidsdienstverlening naar aanleiding van
                  dit voorstel.
               
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het voorstel beoogt een verbetering van de digitale interne markt door een nieuw samenwerkingskader
                  voor interoperabiliteit tussen de EU-lidstaten en de EU-instellingen in te richten.
                  Hieruit volgt meer ruimte voor innovatie door en concurrentie tussen ontwikkelende
                  partijen. Wat betreft de geopolitieke gevolgen biedt het voorstel een positieve impuls
                  om de samenwerking rond interoperabiliteit tussen overheidsdiensten in de EU aanzienlijk
                  te versterken en zou kunnen bijdragen aan een mondiale voortrekkersrol voor Nederland
                  en de EU op dit gebied.
               
6. Implicaties juridisch
               
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
                     (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Centraal in dit voorstel staat het begrip grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten
                  waaraan eisen mogen worden gesteld. Alle verplichtingen uit de verordening zien op
                  deze grensoverschrijdende diensten. Het voorstel benoemt niet expliciet een opsomming
                  van grensoverschrijdende diensten. Wel worden de wallet12 en het once only technical system13 genoemd. Die afbakening is van belang en het moet in de loop van de onderhandelingen
                  helder worden wat de implicaties zijn met betrekking tot juridische, organisatorische,
                  semantische en technische interoperabiliteit.
               
Het voorstel introduceert verder een interoperabiliteitsbeoordeling, een portaal en
                  projecten ter ondersteuning. Deze maatregelen hebben weinig juridische consequenties.
                  Voor het kabinet is het belangrijk dat er concreet wordt gemaakt onder welke criteria
                  en voorwaarden de deelname aan een regulatory sandbox mogelijk is en dat zij met volledige inachtneming van de bestaande wet- en regelgeving,
                  in het bijzonder voor privacy en gegevensbescherming, worden ontworpen.
               
Het kabinet acht de voorgestelde governance, waarbij een nationaal bevoegde autoriteit
                  en per overheidsorganisatie een interoperabiliteitscoördinator wordt aangewezen, een
                  geschikte aanpak.
               
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
In het voorstel wordt een bevoegdheid verleend aan de Commissie om een uitvoeringshandeling
                  vast te stellen. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om
                  de nadere regels en voorwaarden voor de instelling en de werking van de regulatory sandboxes te bepalen, met inbegrip van de toelatingscriteria en de procedure voor het aanvragen,
                  selecteren, deelnemen en verlaten van een sandbox, en de rechten en verplichtingen van de deelnemers. De toekenning van deze bevoegdheid
                  aan de Commissie is mogelijk, omdat er geen sprake is van essentiële onderdelen van
                  de regelgeving. De toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, het
                  de ontwikkeling en het testen van innovatieve oplossingen makkelijker en flexibeler
                  wordt. Het kabinet kan zich vinden in de keuze voor uitvoeringshandelingen (in plaats
                  van delegatie), omdat hiermee wordt gewaarborgd dat de verordening volgens eenvormige
                  voorwaarden wordt uitgevoerd. Hierbij is de onderzoeksprocedure conform artikel 5
                  van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, omdat het voor de in artikel 12
                  lid 9 voorgestelde bevoegdheid tot het vaststellen van uitvoeringshandelingen gaat
                  om handelingen van algemene strekking in de zin van artikel 2, lid 2, sub a, van verordening
                  (EU) nr. 182/2011.
               
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
                     inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening is van toepassing vanaf 3 maanden na de datum van inwerkingtreding
                  van deze verordening. De directe verplichtingen zijn beperkt tot het aanwijzen van
                  een nationaal bevoegde autoriteit en per organisatie een interoperabiliteitscoördinator,
                  het doen van beoordelingen bij nieuwe of grote wijzigingen van oplossingen, en het
                  beantwoorden van vragen over herbruikbare interoperabiliteitsoplossingen. Het kabinet
                  zet zich in om tijdens de onderhandelingen de verplichting tot het maken van beoordelingen
                  uit te stellen tot de richtsnoeren daaromtrent zijn vastgesteld. Het kabinet acht
                  het wenselijk om de inwerkingtreding niet te vertragen, zodat de Interoperabel Europa
                  raad snel van start kan met alle maatregelen die hergebruik van oplossingen en het
                  delen van kennis bevorderen. Echter dient het aanwijzen van een nationaal bevoegde
                  autoriteit via Nederlandse wetgeving te worden vastgesteld, wat naar verwachting minstens
                  een jaar in beslag neemt. Daartoe zal het kabinet tijdens onderhandelingen inzetten
                  op een uitzonderingspositie met betrekking tot de termijn van het aanwijzen van de
                  autoriteit. Met een dergelijke uitzonderingspositie acht het kabinet genoemde termijn
                  haalbaar.
               
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het kabinet onderschrijft de noodzaak van een evaluatie drie jaar na de vankrachtwording
                  van deze verordening en in het vervolg om de vier jaar.
               
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
               
a) Uitvoerbaarheid
Er dient een nationaal bevoegde autoriteit aangewezen te worden. Het kabinet zal in
                  een later stadium bepalen waar deze verantwoordelijkheid zal worden belegd. Ook dient
                  elke overheidsorganisatie een interoperabiliteitscoördinator aan te wijzen.
               
Daarnaast dienen alle overheidsorganisaties die grensoverschrijdende diensten verlenen
                  interoperabiliteitsbeoordelingen uit te voeren bij grote ontwikkelingen aan deze diensten,
                  alsmede informatie ten behoeve van hergebruik van open oplossingen voor deze diensten
                  te verstrekken. Beide verplichtingen zouden extra inzet kunnen vergen, indien deze
                  werkzaamheden nog geen gemeengoed zijn binnen de normale ontwikkelprocessen. Het kabinet
                  zal in de onderhandelingen aandacht hebben voor de implicaties voor de uitvoering.
               
b) Handhaafbaarheid
Niet van toepassing.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
               
Niet van toepassing.
Indieners
- 
              
                  Indiener
 W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
