Brief regering : Uitkomsten bestuurlijk vierlandenoverleg januari 2023
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 46
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2023
Op 12 en 13 januari jl. heb ik op Sint Maarten overleg gevoerd met de Ministers-Presidenten
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna: de landen). Centraal tijdens dit overleg
stond de wijze waarop we met elkaar willen samenwerken binnen het Koninkrijk. Het
overleg heeft geleid tot een hoofdlijnenakkoord over de wijze waarop wij gaan samenwerken
aan noodzakelijke hervormingen in de publieke sector op de landen, zoals vastgelegd
in de Landspakketten. Tevens is gesproken over de stand van zaken omtrent een geschillenregeling,
de uitvoering van de motie van het lid Van Raak c.s. (Kamerstuk 35 099 (R2114), nr. 23) – inclusief het oplossen van het democratisch tekort en de toegankelijkheid van
de Europese verkiezingen, conform het Nederlandse coalitieakkoord – en de organisatie
van een Koninkrijksconferentie. In deze brief licht ik uw Kamer in over de uitkomsten
van het overleg en de gemaakte afspraken voor het vervolg.
Hervormingen
Tijdens het vorige bestuurlijk vierlandenoverleg in juni 2022 op Aruba, dat plaatsvond
naar aanleiding van de verslagen van uw Kamer en de Staten van de landen bij het voorstel
van de consensusrijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO),
hebben de Ministers-Presidenten en ik geconstateerd dat het draagvlak voor dit wetsvoorstel
beperkt was, met name in de landen zelf. Het voorstel ontbeert daardoor de benodigde
consensus. Tegelijkertijd constateerden we tijdens dit overleg dat we allen tevreden
waren met de wijze waarop vooruitlopend op die rijkswet met elkaar wordt samengewerkt
aan de hervormingen. De Ministers-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben
daarom aangegeven graag deze huidige werkwijze, waarbij Nederland de hervormingen
ondersteunt via een werkorganisatie die direct onder mijn ministerie ressorteert,
te codificeren in een vormvrije onderlinge regeling op grond van artikel 38, eerste
lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Ik heb in reactie daarop
voorgesteld dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten zelf met een gezamenlijk voorstel zouden
komen voor een dergelijke onderlinge regeling, en dat wij dit tijdens een volgend
bestuurlijk vierlandenoverleg zouden bespreken.
Op 1 september jl. ontving ik het voorstel van de landen. Wegens primair agendatechnische
redenen kon het bestuurlijk overleg echter pas nu, in januari 2023, plaatsvinden.
Op ambtelijk niveau is in de tussentijd al wel gesproken over het voorstel van de
landen, wat leidde tot een aantal concrete bespreekpunten op bestuurlijk niveau.
Over deze punten heb ik tijdens het bestuurlijk vierlandenoverleg op een constructieve
wijze kunnen spreken met de Ministers-Presidenten van de landen. We hebben op een
open en eerlijke wijze onze standpunten met elkaar gedeeld, wat heeft geleid tot een
hoofdlijnenakkoord over de wijze waarop we binnen het Koninkrijk gaan samenwerken
aan hervormingen die bijdragen aan de weerbaarheid en duurzame ontwikkeling van de
landen, ter verbetering van de welvaart van hun inwoners. Het gaat om de hervormingen
zoals die zijn vastgelegd in de Landspakketten. De landen committeren zich middels
deze regeling voor meerdere jaren aan de uitvoering van die hervormingen. Nederland
committeert zich aan het bieden van ondersteuning hierbij met mensen en middelen.
Dit betekent dat we de samenwerking voorzetten op de wijze waarop we dat de afgelopen
twee jaar hebben gedaan. Centraal blijft staan dat de landen eigenaar zijn van de
eigen hervormingen en dat zij deze hervormingen doorvoeren op het afgesproken tempo.
De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) onder mijn ministerie blijft bestaan en de monitoring
en ondersteuning vanuit Nederland verloopt via deze organisatie.
Het bereikte hoofdlijnenakkoord zal de komende maand door de ambtelijke teams worden
vertaald in aanpassingen aan de onderlinge regeling zoals die is voorgesteld door
de landen. Wanneer gereed, zal deze regeling onder meer afspraken bevatten over de
taken van de actoren betrokken bij de uitvoering van de hervormingen, de ondersteuning
door Nederland, de manier van rapporteren over de voortgang en de duur van de samenwerking.
Afspraken over liquiditeitssteun en de per 10 oktober 2023 aflopende leningen – die
Nederland aan de landen heeft verstrekt in het kader van de coronapandemie – zullen
geen deel uitmaken van de onderlinge regeling. We hebben met elkaar afgesproken dat
het overleg over de aflopende leningen in februari 2023 zal worden opgestart.
De verwachting is dat we de onderlinge regeling begin maart kunnen ondertekenen. Na
ondertekening van de regeling zal het voorstel van Rijkswet COHO formeel worden ingetrokken.
Geschillenregeling, motie Van Raak c.s. en Koninkrijksconferentie
Behalve over de samenwerking ten aanzien van de hervormingen heb ik in Sint Maarten
met de Ministers-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten overleg gevoerd over
een aantal andere onderwerpen. Om te beginnen is stilgestaan bij de laatste stand
van zaken rond de geschillenregeling. Naar verwachting wordt binnenkort door de Staten
van de landen een nieuw ontwerp voor een dergelijke regeling gepresenteerd. De regeringen
kijken er naar uit om kennis te nemen van dit nieuwe ontwerp. Verder is van gedachten
gewisseld over de uitvoering van de motie van het lid Van Raak c.s., inzake een nadere
invulling van verantwoordelijkheden van de landen en van het Koninkrijk, en over het
thema democratisch tekort, dat is opgenomen in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77). Van beide onderwerpen werd het belang tijdens het bestuurlijke overleg breed onderkend,
niet alleen in juridische zin maar ook in sociaal-politieke zin. De vier landen hebben
daarom het voornemen geuit om hieraan een Koninkrijksconferentie te wijden. Binnenkort
bespreek ik met de Ministers-Presidenten op welke termijn deze Koninkrijksconferentie
zal plaatsvinden en welke onderwerpen daar besproken gaan worden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties