Brief regering : Verslag van de Milieuraad op 20 december 2022
21 501-08 Milieuraad
Nr. 891
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VOOR NATUUR
EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2023
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
en de Minister voor Klimaat en Energie, over de Milieuraad die op 20 december 2022
in Brussel plaatsvond.
Ook bieden wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de kwartaalrapportage
aan met de stand van zaken van de lopende onderhandelingen van de Europese voorstellen
op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Verslag Milieuraad 20 december 2022
De Raad voerde een eerste beleidsdebat over het voorstel voor een natuurherstelverordening.
Onder het punt «diversen» hebben het Tsjechisch voorzitterschap en de Europese Commissie
(hierna de Commissie) de stand van zaken toegelicht van een aantal lopende wetgevende
voorstellen op het gebied van milieu als ook een terugkoppeling gegeven van recente
internationale bijeenkomsten op het gebied van milieu. Daarnaast heeft de Commissie
een toelichting gegeven over de recent gepubliceerde voorstellen onder de nulverontreinigingsambitie1 en het actieplan circulaire economie2. Tevens gaf het voorzitterschap een terugkoppeling over een workshop over lichtvervuiling.
Het kabinet bracht onder het punt «diversen» de Verenigde Naties (VN) Waterconferentie
onder de aandacht, die het Koninkrijk der Nederlanden in 2023 co-organiseert met Tadzjikistan.
Tot slot lichtte het inkomende Zweedse voorzitterschap zijn werkprogramma toe.
Natuurherstelverordening
Gelet op de informatieafspraken van de Minister voor Natuur en Stikstof met uw Kamer
over het voorstel voor een Natuurherstelverordening, wordt in dit verslag uitgebreider
teruggekoppeld over de bespreking hiervan tijdens de Milieuraad. Om de natuur te beschermen
en te herstellen heeft de Commissie een voorstel voor een Verordening Natuurherstel
uitgebracht3. Het voorstel bevat verschillende, bindende natuurhersteldoelstellingen en verplichtingen
voor een breed scala aan ecosystemen en soorten, met een focus op systemen met veel
potentie om koolstof vast te leggen en natuurrampen te voorkomen of de impact daarvan
te verkleinen. Zoals beschreven in het BNC-fiche4 onderschrijft het kabinet de doelen in het voorstel. Op een aantal onderdelen gaat
de ontwerpverordening echter verder dan het kabinet op dit moment wenselijk, uitvoerbaar
en realistisch acht.
De Raad voerde een eerste beleidsdebat over het voorstel. Onder het Tsjechische voorzitterschap
is er het afgelopen half jaar op technisch niveau snelle vooruitgang geboekt en zijn
de lidstaten gevraagd om gezamenlijk te reflecteren op de overkoepelende ambitie van
het voorstel en het daarin opgenomen verslechteringsverbod.
Nederland en andere lidstaten benadrukten de algemene doelstelling van het voorstel
te steunen, maar er zijn nog veel aspecten die op technisch niveau nadere onderhandeling
vergen. Voor Nederland is het belangrijk om de weg naar de doelen op lidstaatniveau
in te vullen. Nederland is een klein land met een grote opgave en een hoge bevolkingsdichtheid.
Dat vraagt in samenhang met de uitdagingen in relatie tot woningbouw, energietransitie,
infrastructuur, duurzame voedselproductie en natuurherstel om een verschillende aanpak
per lidstaat.
Nederland vindt het verslechteringsverbod zoals het nu is opgenomen in het voorstel
niet wenselijk voor de gebieden buiten de Natura 2000-gebieden op land en zee. Zoals
het op dit moment door de Commissie is voorgelegd, zou het met de al opgenomen uitzonderingen
ontwikkelingen in sectoren als woningbouw en de groene energietransitie kunnen vertragen
en mogelijk tijdelijk stil leggen, waaronder Nederland. Meerdere lidstaten pleitten
ervoor om dit voorstel in samenhang te zien met reeds bestaande verordeningen, de
Europese Biodiversiteitsstrategie 2030 en ontwikkelingen in de samenleving, waaronder
de energiecrisis en om flexibiliteit op nationaal niveau te behouden.
Een kleine groep lidstaten benoemde financiering als cruciaal punt om gelijktijdig
en gelijkmatig in alle lidstaten naar de doelstelling toe te werken. Ook is er aangedrongen
door enkele lidstaten op een goede methodologie om de huidige stand van natuur en
de verbetering te monitoren en wanneer nodig bij te kunnen sturen. De tijdlijn voor
implementatie is kort en zorgt voor veel vragen bij de lidstaten. Verder is de samenwerking
met alle stakeholders onderstreept door zowel de lidstaten als de Commissie om de
implementatie en het herstel van natuur mogelijk te maken.
Aanvullend heeft Nederland zich kritisch uitgesproken over artikel 6 betreffende groen
in de stad en opgeroepen om flexibiliteit te behouden voor nationale verschillen.
Enkele andere lidstaten vroegen ook om flexibiliteit. De Commissie stelde dat zij
juist ruimte voor de lidstaten wil behouden om groen in de stad in te vullen, anders
dan alleen het aanplanten van bomen, maar ook door andere maatregelen bijvoorbeeld
door groen op daken.
De ambitie van het voorstel vindt brede steun, maar over de manier waarop deze ambitie
behaald moet worden bestaat nog geen consensus. Nederland blijft kritisch op de punten
waar verdere juridificering wenselijk wordt geacht. De onderhandelingen zullen worden
voortgezet onder het Zweeds Voorzitterschap, dat het voorstel heeft aangemerkt als
prioriteit. Het aankomend voorzitterschap streeft naar een algemene oriëntatie. Het
is nog niet goed in te schatten of dat komend half jaar gerealiseerd kan worden.
De Commissie verwelkomde de reacties van de Ministers en gaf aan graag de discussie
aan te willen gaan over hoe de lidstaten tegemoet te komen op het punt van flexibiliteit,
maar tegelijkertijd een balans te willen vinden tussen die flexibiliteit en de doelen
en ambitie. Ten aanzien van de oproep van vele lidstaten voor meer financiering, verwees
de Commissie naar de vele middelen en mogelijkheden onder het meerjarig financieel
kader, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de herstel- en veerkrachtfaciliteit,
publiek-private investeringen en in de taxonomie. Ten slotte benadrukte de Commissie
het belang van beschermen van ecosystemen. Juist betere bescherming voorkomt dat in
de toekomst ecosystemen hersteld moeten worden, wat juist kostbaarder is.
Diversen
− Implementatie Biodiversiteitstrategie 2030
De Commissie gaf informatie over de voortgang van de staat van implementatie en de
aankomende beoordelingen van de EU-biodiversiteitsstrategie (EBS).
In aanloop naar en in het vervolg op het akkoord van CoP 15 stelt de EBS 2030 de EU
in staat het goede voorbeeld te geven in de mondiale onderhandelingen. Sinds de goedkeuring
van de strategie in mei 2020 heeft de Commissie de uitvoeringsinspanning voortgezet.
Op dit moment zijn 34 van de meer dan 100 acties die in de strategie worden vermeld,
als voltooid gerapporteerd.
De Commissie heeft het EU-governancekader voor biodiversiteit verder ontwikkeld met
de nadruk op een vernieuwd EU-biodiversiteitsplatform dat samenwerkt met deskundigengroepen
op andere beleidsterreinen. Een volledig operationele acties tracker en een doelendashboard
is in ontwikkeling, en versterkte regelingen voor inbreng van de wetenschap in de
beleidsvorming via het werk van het EU-kenniscentrum voor biodiversiteit, met een
nieuwe wetenschappelijke dienst voor biodiversiteit.
Er is nog veel werk voor de boeg met 70 lopende acties. Een aanzienlijk aantal hiervan
zijn acties op EU-niveau die begin 2023 moeten worden uitgevoerd, waaronder de geplande
publicatie van richtsnoeren over het in kaart brengen en beschermen van oerbossen
en over biodiversiteitsvriendelijke bebossing, herbebossing en natuurgetrouwere bosbouw,
het herziene EU-bestuiversinitiatief, een geïntegreerd actieplan voor nutriëntenbeheer
en een nieuw actieplan om de visbestanden in stand te houden en de mariene ecosystemen
te beschermen.
De Commissie is van plan om in 2023 twee beleidsevaluaties uit te voeren, met het
oog op de publicatie van de resultaten in 2024. Dit zijn:
• een beoordeling van de doeltreffendheid en geschiktheid van de vrijwillige benadering
van biodiversiteitsbeheer;
• een beoordeling van de vorderingen bij de uitvoering van de EU-biodiversiteitsstrategie
voor 2030.
De bevindingen evenals de analyse van het komende nieuwe wereldwijde biodiversiteitskader
zullen de basis vormen voor mogelijke vervolgmaatregelen om de doelstellingen van
de strategie te bereiken en de internationale verplichtingen na te komen.
− Terugkoppeling internationale bijeenkomsten
De Commissie en het Tsjechisch voorzitterschap gaven een terugkoppeling van recente
internationale bijeenkomsten.
Van 31 oktober tot en met 4 november jl. vond in Montréal, Canada de 34e vergadering
plaats van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag
afbreken (MoP 34). Het voorzitterschap koppelde terug dat er tijdens deze conferentie
is gesproken over een protocol om het gebruik van ozonlaag afbrekende stoffen, zoals
F-gassen en ozon, tegen te gaan.
Van 6 tot en met 20 november jl. vond de 27e Conferentie van de partijen bij het Klimaatverdrag
van de VN (CoP27) plaats in Sharm El-Sheik, Egypte. Tijdens CoP27 is overeengekomen
dat er een internationaal fonds wordt opgezet voor het financieren van schade en verlies.
Daarnaast is er voortgang gemaakt op adaptatie en financiering. Op mitigatie is een
werkprogramma vastgesteld voor het verminderen van de broeikasgasuitstoot richting
2030, maar stellen de resultaten teleur en zijn er geen stappen vooruit gezet richting
het 1,5-graden doel. De Commissie benadrukte dat de EU en de lidstaten een actieve
rol hadden tijdens de discussies en onderhandelingen gedurende CoP27. Ook benadrukte
de Commissie dat verdere uitwerking van de resultaten van CoP27 nodig is in aanloop
naar CoP28, die eind van het jaar zal plaatsvinden in de Verenigde Arabische Emiraten.
Uw Kamer is 23 december 2022 geïnformeerd over de uitkomsten van CoP275.
Van 14 tot en met 25 november jl. vond de 19e vergadering plaats in Panama Stad, Panama
van de Conferentie van de Partijen (CoP 19) (Kamerstuk 31 379, nr. 25) bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende
dier- en plantensoorten (CITES). Het voorzitterschap koppelde terug dat er diverse
voorstellen zijn aangenomen om de internationale handel in dier- en plantensoorten
verder te reguleren.
Van 28 november tot en met 2 december jl. vond de eerste vergadering plaats in Punta
del Este, Uruguay van het intergouvernementeel onderhandelingscomité (INC-1) voor
de ontwikkeling van een internationaal juridisch bindend instrument inzake verontreiniging
door kunststoffen. Tijdens de INC-1 vergadering is het mandaat van het INC vastgesteld,
heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden over de reikwijdte en de werkwijze van
het INC, en is er steun uitgesproken voor diverse EU-initiatieven.
Tot slot koppelde het voorzitterschap terug over de Conventie Biologische Biodiversiteit
(CBD) CoP die van 7 tot en met 19 december jl. plaatsvond te Montréal, Canada. De
Commissie en het voorzitterschap benadrukten dat het een groot succes is dat er een
nieuw raamwerk is aangenomen om biodiversiteitsverlies wereldwijd tegen te gaan, en
beiden zien klimaatverandering en biodiversiteitsverlies als gezamenlijke uitdaging.
Uw Kamer wordt gedetailleerd geïnformeerd over de uitkomsten van de bijeenkomst via
een separate brief.
− Informatie van het Tsjechisch Voorzitterschap over huidige wetgevingsvoorstellen
Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) en verordening Ozonlaag Afbrekende
Stoffen (ODS)
Het Tsjechisch voorzitterschap gaf informatie over de voortgang van de onderhandelingen
van de herziening van de verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen)
en de herziening van de verordening betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (ODS).
De Commissie riep lidstaten op om de ambitie op beide voorstellen hoog te houden en
vast te houden aan maatregelen die de handhaving verbeteren. In dit kader riep de
Commissie het inkomende Zweedse voorzitterschap op om vaart te maken met de onderhandelingen.
Enkele lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor het hooghouden van het
ambitieniveau van de voorstellen. Enkele andere lidstaten spraken juist hun zorgen
hierover uit.
Herziening richtlijn industriële emissies
Het voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling over de stand van zaken van de onderhandelingen
over de herziening van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Dit voorstel is op
5 april 2022 gepubliceerd door de Commissie en heeft als doel de uitstoot van vervuilende
emissies verder terug te dringen.6 Tijdens de Milieuraad op 24 oktober jl. heeft het eerste beleidsdebat plaatsgevonden7 en tijdens de Milieuraad op 20 december lichtte het voorzitterschap toe dat er onder
het aankomende Zweedse voorzitterschap een vervolg zal worden gegeven aan de onderhandelingen
om tot een algemene oriëntatie te komen.
Een aantal lidstaten herhaalde zijn zorgen over de uitbreiding van de RIE naar de
veehouderijsector en gaf daarbij aan de drempelwaarde voor veehouderijen die onder
de RIE komen te vallen te laag te vinden. Lidstaten herhaalden ook hun bedenkingen
over de omkering van de bewijslast en de voorgestelde kaders betreffende sancties-
en compensatieregels bij overtredingen. Nederland heeft gepleit voor een link tussen
de RIE en de Verordening betreffende Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie
van Chemische stoffen (REACH). Op die manier kan de uitstoot van emissies aan de voorkant worden vermeden. Verder
heeft Nederland gemeld de ambitie van de Commissie in het voorstel met betrekking
tot de veehouderij te ondersteunen. Tot slot heeft Nederland opgeroepen tot een versnelling
van de herziening van de BBT-referentiedocumenten (BREFs) om zo innovaties te bevorderen
met een betere milieuprestatie en emissies van oude installaties met hoge emissies
terug te dringen.
De Commissie gaf aan nog na te denken over hoe de zorgen over de uitbreiding naar
de veehouderijsector geadresseerd kunnen worden zonder de ambitie van het voorstel
te verminderen. Naast deze zorgen, zijn er verder geen grote obstakels in de onderhandelingen,
concludeerde de Commissie tot slot.
Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen
Het voorzitterschap informeerde de lidstaten over de voortgang van de herziening van
de Europese Verordening voor Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) die de Commissie op
17 november 2021 heeft gepubliceerd.8 Tijdens de Milieuraad op 28 juni jl. (Kamerstuk 21 501-08, nr. 874) heeft het toenmalige Franse voorzitterschap de voortgang toegelicht en tijdens de
Milieuraad op 20 december heeft het Tsjechisch voorzitterschap een update gegeven.
Het voorzitterschap gaf aan dat onder het aankomende Zweedse voorzitterschap het procedurele
kader voor de overbrenging van afval nog verdere verduidelijking vraagt alvorens de
overblijvende onderdelen in de tekst behandeld kunnen worden.
Lidstaten spraken brede steun uit voor het voorstel waarbij meerdere lidstaten het
belang van het tegengaan van illegale overbrenging van afvalstoffen benadrukten. Enkele
lidstaten benoemden verder de link tussen transport en milieu en hadden aandacht voor
de verplaatsing van afvalexport van de weg naar spoor. Nederland benadrukte het belang
van een spoedige afronding voor de uitvoering van het nationale circulaire economie
actieplan, onderstreepte het belang om hoge kwalitatieve verwerking van afvalstoffen
te stimuleren en benadrukte dat het de compromisvoorstellen over de handhaving kritisch
zal analyseren.
De Commissie benadrukte het belang van een spoedige afronding en sprak daarbij de
hoop uit om in de lente van 2023 binnen de Raad een algemene oriëntatie te bereiken
en voor de zomer van 2023 tot een algeheel akkoord met het Europees Parlement op dit
voorstel te komen.
Nulverontreigingsambitie
Tijdens dit agendapunt presenteerde de Commissie kort de voorstellen die op 26 oktober
jl. zijn gepresenteerd als onderdeel van de nulverontreinigingsambitie. Het gaat om
herzieningen van de richtlijn Luchtkwaliteit, de herziening van de Kaderrichtlijn
Water en dochterrichtlijnen, en de herziening van de richtlijn Stedelijk Afvalwater.
Onder het aanstaande Zweeds voorzitterschap zullen naar verwachting de eerste gedachtewisselingen
en beleidsdebatten hierover plaatsvinden. Conform de informatieafspraken die de Staatssecretaris
met uw Kamer heeft gemaakt9, wordt uw Kamer daar tijdig over geïnformeerd. In de presentatie van de voorstellen
benadrukte de Commissie, in navolging van het voorzitterschap, het belang van de voorstellen
voor de publieke gezondheid.
Voor de herziening van de richtlijn luchtkwaliteit ging de Commissie daarbij kort
in op de resultaten die in de afgelopen jaren al behaald zijn. Daarbij stelde de Commissie
echter ook dat, ondanks deze verbeteringen, luchtverontreiniging nog steeds een flink
risico vormt voor de publieke gezondheid waaraan gewerkt moet blijven worden.
Een aantal lidstaten intervenieerde bij dit agendapunt. Het merendeel van deze lidstaten
verwelkomde het voorstel voor de herziening van de richtlijn Luchtkwaliteit. Zij benadrukten
de noodzaak om de negatieve effecten van luchtvervuiling tegen te gaan, maar gaven
ook aan het voorstel nog nader te moeten bestuderen. De meeste lidstaten die het woord
namen gaven aan dat de uitwerking van het voorstel realistisch moet zijn en dat er
genoeg tijd moet zijn om te voldoen aan de in het voorstel genoemde nieuwe luchtkwaliteitsstandaarden.
Daarnaast gaf een groot aantal van hen aan dat de met de herziening voorgestelde strengere
normen mogelijk moeilijk gehaald kunnen worden. Anders dan Nederland hebben sommige
lidstaten al moeite met het halen van de huidige normen. Ook uitte een aantal lidstaten
zorgen over de financiële implicaties en de deadlines voor het implementeren en uitvoeren
van de herziening. Enkele lidstaten pleitten voor het rekening houden met specifieke
omstandigheden, die per lidstaat verschillen. Ook waren er bezwaren over de opname
in het voorstel van bepalingen rond de toegang tot recht en compensatie.
Over de Nederlandse inzet bent u geïnformeerd in het BNC-fiche van 12 december jl.10
Ten aanzien van de herziening van de Kaderrichtlijn Water en dochterrichtlijnen, onderstreepte
de Commissie de noodzaak om deze richtlijnen te herzien om de aanwezigheid van bepaalde
chemicaliën, waaronder PFAS, aan te pakken, en zo de waterkwaliteit te verbeteren.
Een aantal lidstaten gaf aan dat de uitbreiding van de lijst met stoffen tot moeilijkheden
kan leiden in de implementatie van de wetgeving. Een aantal lidstaten uitte zijn zorgen
rondom de financiële implicaties en vroeg aandacht voor de frequentie van rapportering
binnen de herziening. Daarnaast was er vanuit enkele lidstaten kritiek op de door
de Commissie voorgestelde werkwijze met gedelegeerde handelingen. Over de Nederlandse
inzet bent u geïnformeerd in het BNC-fiche van 12 december jl.11
De Commissie onderstreepte dat het doel van de herziening van de richtlijn Stedelijk
Afvalwater12 is om de huidige richtlijn in lijn te brengen met de Green Deal. Een groot aantal lidstaten uitte zijn zorgen over de herziening, met name over de
kosten die de herziening met zich meebrengt, in combinatie met de ambitieuze deadlines
die de Commissie voorstelt. Daarnaast uitte een aantal lidstaten zijn zorgen over
het verlagen van de drempelwaarde voor afvalwater binnen het voorstel, met name rondom
het effect op kleine steden, dorpen en landelijke gebieden. Over de Nederlandse inzet
bent u geïnformeerd in het BNC-fiche van 2 december jl.13
Circulaire economie actieplan
De Commissie presenteerde het tweede pakket voorstellen onder het actieplan circulaire
economie, dat op 30 november jl. is verschenen. Het betreft de herziening van de Verpakkingsrichtlijn
verpakkingsafval14, een beleidskader voor biogebaseerde, biologisch afbreekbare, en composteerbaar plastic15 en het voorstel voor een verordening betreffende de certificering van koolstofverwijdering.16 Uw Kamer wordt eind januari 2023 via BNC-fiches geïnformeerd over het Nederlandse
standpunt t.a.v. deze voorstellen. Naar verwachting zullen onder het aankomende Zweedse
voorzitterschap de eerste gedachtewisselingen en beleidsdebatten over deze voorstellen
plaatsvinden.
Ten aanzien van de herziening van de Verpakkingsrichtlijn benadrukte de Commissie
de belangrijke rol die het voorstel heeft in de transitie naar een circulaire economie.
Lidstaten verwelkomden het voorstel in algemene zin, al lieten enkele lidstaten ook
kritische geluiden horen en trokken daarbij de proportionaliteit van het voorstel
in twijfel. Ook vroegen meerdere lidstaten wel om flexibiliteit voor het behoud van
bestaande inzamelingssystemen en systemen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Enkele lidstaten gaven aan een milieurechtsgrondslag naast de huidige rechtsgrondslag
«interne markt» te willen introduceren.
Met het beleidskader voor biogebaseerde, biologisch afbreekbare, en composteerbaar
plastic wil de Commissie verduidelijken waar en wanneer deze plastics echte milieuvoordelen
kunnen opleveren. De Commissie gaf aan zo onterechte duurzaamheidsclaims en misleiding
van consumenten tegen te willen gaan. Lidstaten gingen in hun interventies niet of
nauwelijks in op dit voorstel en focusten op de andere twee wetsvoorstellen. Nederland
riep de Commissie op om een verplicht minimumaandeel biogebaseerde bestandsdelen in
nieuwe kunststofproducten te overwegen, naast een minimumaandeel gerecyclede bestandsdelen.
Nederland riep de Commissie daarnaast ook op tot snelle publicatie van het uitgestelde
voorstel voor het tegengaan van onterechte duurzaamheidsclaims, wat in eerste instantie
ook op 30 november jl. gepubliceerd zou worden.
Tot slot lichtte de Commissie haar voorstel toe voor een verordening betreffende de
certificering van koolstofverwijdering. Het voorstel omvat een vrijwillig EU- certificeringskader
om op betrouwbare wijze koolstofverwijdering te certificeren. Het voorstel werd door
een aantal lidstaten in algemene zin verwelkomd, waarbij werd gewezen op het belang
van robuuste criteria om koolstofverwijdering in aanmerking te laten komen voor certificering.
Ook het kabinet verwelkomt het voorstel. Uw Kamer wordt eind januari via de gebruikelijke
BNC-procedure over de inzet van het kabinet geïnformeerd.
− Workshop lichtvervuiling
Het voorzitterschap informeerde de lidstaten over een workshop over lichtvervuiling
die plaatsvond op 26 oktober jl. in Brno, Tsjechië. Het doel van de workshop was om
meer aandacht te krijgen voor de negatieve effecten van nachtelijke lichtvervuiling
op levende organismen. Er is tijdens de workshop onder meer gesproken over wetgeving
en normering, financiering en regionale planning, en onderzoek. Als uitkomst van de
workshop is de Brno appeal gepubliceerd, een oproep om lichtvervuiling te verminderen in Europa en om lichtvervuiling
te erkennen als een zorgwekkende kwestie die aandacht en acties vraagt op Europees,
nationaal en regionaal niveau.
− VN 2023 Waterconferentie
Nederland vroeg aandacht voor de VN Waterconferentie die 22–24 maart 2023 in New York
zal plaatsen en waarvan het Koninkrijk der Nederlanden samen met Tadzjikistan covoorzitter
is. Nederland spoorde de Commissie en lidstaten aan om op hoog niveau deel te nemen
aan de conferentie en om met stevige toezeggingen te komen voor de water actieagenda
– de belangrijkste uitkomst van de conferentie. Meerdere lidstaten spraken hun steun
uit en onderstreepten het belang van deze waterconferentie.
− Werkprogramma inkomend voorzitter Zweden
Het inkomend Zweeds voorzitterschap heeft zijn werkprogramma voor het komende halfjaar
toegelicht. De focus binnen de Milieuraad zal liggen op het verder brengen van de
Green Deal en daaruit voortvloeiende en al lopende wetgeving.
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.