Brief regering : Geannoteerde agenda JBZ-Raad 26 en 27 januari
32 317 JBZ-Raad
Nr. 803
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2023
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken op 26 en 27 januari 2023 in Stockholm. De Minister van Justitie
en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zullen hier aan deelnemen.
Verder informeren wij uw Kamer hierbij over de gedeeltelijke raadspositie voor de
Asielprocedureverordening, de motie van het lid Podt over alleenstaande minderjarige
vreemdelingen in de EU. Zoals uw Kamer bekend, heeft het kabinet er eerder in EU-verband
voor gepleit om het Iraanse Islamitische Revolutionaire Gardekorps op de EU-terrorismelijst
te zetten, mits dit juridisch haalbaar is1. De Minister van Justitie en Veiligheid zal dit en marge van de informele JBZ-Raad wederom opbrengen bij EU-lidstaten.
Gedeeltelijke Raadspositie Asielprocedureverordening tijdens Coreper 20 december
Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) heeft op 20 december jl. met
gekwalificeerde meerderheid een gedeeltelijke raadspositie aangenomen op de Asielprocedureverordening.
Deze gedeeltelijke raadspositie houdt in dat op een deel van de artikelen overeenstemming
is bereikt, maar dat voor een aantal andere artikelen nog verdere inhoudelijke bespreking
nodig is. Nederland heeft de gedeeltelijke Raadspositie gesteund. Over het voornemen
hiertoe is uw Kamer geïnformeerd in het verslag van de JBZ-Raad van 8–9 december jl.
(Kamerstuk 32 317, nr. 801)
In de gedeeltelijke Raadspositie worden afspraken uit de huidige Procedurerichtlijn
geactualiseerd en verder uitgewerkt voor verdere harmonisatie van de nationale asielprocedures.
Op initiatief van Nederland is in de verordening een bepaling opgenomen waardoor zaken
met betrekking tot overlastgevende asielzoekers geprioriteerd kunnen worden in de
afhandeling. Ook zijn afspraken gemaakt om versnelde procedures voor herhaalde aanvragen
zonder vertraging te kunnen afhandelen en om kansarme asielverzoeken versneld af te
wikkelen.
De komende maanden wordt verder gesproken over de bepalingen waarover nog geen overeenkomst
werd bereikt, zoals die over veilige derde landen, veilige landen van herkomst en
de asielgrensprocedure. Het kabinet zal eventuele steun voor een volledige Raadspositie
te zijner tijd baseren op de uitkomsten van de verdere onderhandelingen over deze
artikelen en op de uitkomsten van de onderhandelingen op de overige wetsvoorstellen
van het Asiel- en Migratiepact waar binnen de Raad nog over wordt onderhandeld. Hierbij
dient sprake te zijn van een goede balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid
van de lidstaten. Nederland heeft dit ook tijdens het Coreper onderstreept.
AMV’s in Europa: Motie Podt
Op 22 december 2022 heeft uw Kamer de motie van het lid Podt (D66) aangenomen waarin
het kabinet wordt verzocht om in alle Europese afspraken over alleenstaande minderjarige
vluchtelingen (amv) de veiligheid en het welzijn van de amv voorop te stellen2. Zoals uw Kamer bekend, is het belang van het kind een van de primaire overwegingen
voor het kabinet bij het vormen van beleid voor amv op zowel Europees als nationaal
niveau. Daarnaast spelen ook andere belangen, zoals het belang van ordentelijke terugkeer
naar land van herkomst en het belang van de staat, ook een rol bij beleidsvorming.
In de motie van het lid Podt ziet het kabinet dan ook vooral een aansporing om, zoals
reeds het geval is, het belang van het kind te blijven bewaken in de Europese beleidsvorming.
Dit zal onverminderd de inzet blijven.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 26 en 27 januari
I. Binnenlandse Zaken
1. Migratie en asiel: terugkeerbeleid met derde landen
= Werksessie
Naar verwachting wenst het Zweedse voorzitterschap te spreken over het verder versterken
van het Europese terugkeerbeleid. Het kabinet wacht nog op aanvullende informatie
over de invulling van de discussie, die naar verwachting zal voortborduren op de discussie
in de JBZ-Raad van 8–9 december jl. Er is nog geen discussiestuk ontvangen.
Voor Nederland is het bevorderen van terugkeersamenwerking met derde landen een prioriteit.
Het kabinet acht het verbeteren van terugkeer voor mensen zonder recht op verblijf
essentieel voor een functionerend asielbeleid en zet zich daar zowel in bilateraal
verband als in Europees verband voor in. Voor het bevorderen van effectieve terugkeer
werkt het kabinet bijvoorbeeld aan brede migratiepartnerschappen met derde landen,
waarbij Europese inzet en de bilaterale inzet op elkaar aansluiten. Nederland zal
tijdens de Raad het belang benadrukken van een integrale benadering en het effectief
inzetten van instrumenten die de EU tot haar beschikking heeft om verbeterde terugkeersamenwerking
met derde landen te stimuleren. In dat opzicht verwelkomt het kabinet de bereikte
Raadspositie vlak voor het kerstreces waarin een koppeling tussen het Algemeen Preferentieel
Stelsel (GSP) en terugkeersamenwerking is opgenomen. Uw Kamer wordt hierover in een
separate brief geïnformeerd. Daarnaast ondersteunt het kabinet de inzet van de EU-terugkeercoördinator
om de nationale terugkeerprocessen van Europese lidstaten maximaal op elkaar aan te
laten sluiten en zo te werken aan een meer strategische en gecoördineerde aanpak van
terugkeer. Naar verwachting zijn de Europese lidstaten eensgezind over de noodzaak
over het verbeteren van de effectiviteit van het Europese terugkeerbeleid.
2. Whole-of-government approach in reactie op migratie-uitdagingen.
= Werklunch
Naar verwachting wil het Zweedse voorzitterschap spreken over een zogenoemde whole-of-government approach-, oftewel een integrale benadering om migratievraagstukken het hoofd te bieden. Het
kabinet wacht nog op aanvullende informatie over de invulling van de discussie, ook
hiervoor is nog geen discussiestuk ontvangen. Zoals hierboven vermeld is het kabinet
voorstander van een integrale benadering om de Nederlandse migratiedoelstellingen
te behartigen en de daartoe beschikbare instrumenten aan te wenden, zowel in nationale
als Europese context. Hierbij wordt onder meer ingezet op het tegengaan van irreguliere
migratie, het versterken van opvang en bescherming in de regio en het bevorderen van
terugkeer. Daarbij wordt tussen de departementen samengewerkt. Voor de inzet op bijvoorbeeld
de brede migratiepartnerschappen vindt uitgebreide interdepartementale coördinatie
plaats tussen de meest betrokken departementen: Justitie en Veiligheid, Buitenlandse
Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheden
– en wordt er ook breder interdepartementaal gezocht naar manieren om invulling te
geven aan een gelijkwaardig, effectief en duurzaam migratiepartnerschap met voor Nederland
prioritaire landen.
Naar verwachting zullen de meeste lidstaten een gelijksoortige integrale benadering
nastreven, en zoeken naar best practices om waar mogelijk van elkaar te leren. Het kabinet is daar voorstander van.
Mogelijk spreekt de informele JBZ-Raad ook over de voorbereiding van de bijeenkomst
van de Europese regeringsleiders op 9 en 10 februari a.s. in een aanvullende Europese
Raad. Het kabinet is voorstander van bespreking van migratie door de regeringsleiders
op de betreffende Europese Raad en onderschrijft dan ook het belang van inzet van
de regeringsleiders voor de Europese uitdagingen op het gebied van migratie. Over
de inzet voor de Europese Raad informeert het kabinet uw Kamer via de reguliere procedure.
3. Strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
= Werksessie
De informele JBZ-Raad zal van gedachte wisselen over de strijd tegen grensoverschrijdende
georganiseerde criminaliteit. Op het moment van schrijven is nog geen discussiestuk
beschikbaar over de insteek van het Zweeds voorzitterschap voor de bespreking.
De verwachting is dat de bespreking zich zal richten op de uitdagingen voor de opsporing
bij het verkrijgen van gegevens en bewijs, en de samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten.
Daarbij kunnen de mogelijkheden en het belang van informatie-uitwisseling bij de bestrijding
van georganiseerde criminaliteit aan de orde komen. Ook kan worden gedacht aan de
uitdagingen voor rechtshandhaving in het digitale tijdperk. De opsporing in de digitale
wereld is vaak lastig. Technologieën om de privacy van legitieme gebruikers te beschermen
worden ook door criminelen gebruikt om hun identiteit, locatie en gegevens af te schermen.
Er worden continu nieuwe digitale producten en diensten ontwikkeld, ook specifiek
voor criminele doeleinden. Kenmerkend voor het internet is bovendien dat het geen
territoriale grenzen kent. Het is de vraag hoe rechtshandhavingsautoriteiten ook in
de toekomst goed kunnen worden toegerust voor effectieve en efficiënte opsporing in
het digitale domein.
De aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is een prioriteit van
het kabinet. Ter versteviging van de nationale aanpak tegen georganiseerde en ondermijnende
criminaliteit is aanpak van ondermijning in internationaal en Europees verband noodzakelijk
om deze dreiging terug te kunnen dringen. Niet alleen zijn de effecten van ondermijning
in de Nederlandse samenleving vaak een lokale exponent van wereldwijd opererende criminele
netwerken, ook is het essentieel te voorkomen dat de criminele netwerken zich (tijdelijk)
verplaatsen naar een ander (buur)land om hun activiteiten ongestoord voort te kunnen
zetten. Daarnaast is grensoverschrijdend informatie delen essentieel voor een goede
nationale informatiepositie die bijdraagt aan een effectievere aanpak.
In EU-kader zet het kabinet met wetgeving, beleid en operationele instrumenten in
op het doorbreken van criminele machtsstructuren, het oprollen van criminele samenwerkingsverbanden
en het terugdringen van criminele verdienmodellen. Voor het tegengaan van ondermijnende
criminaliteit is in het bijzonder het opsporen van criminele geldstromen en ontnemen
van crimineel vermogen cruciaal. Voorts is het bevorderen van de weerbaarheid van
en handhaving bij logistieke knooppunten zoals (lucht)havens tegen crimineel misbruik
en de samenwerking met andere bron- en transitlanden van criminaliteit een prioriteit.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit is een van de prioriteiten van het Zweeds
voorzitterschap. Ook voor diverse andere lidstaten staat de aanpak van georganiseerde
criminaliteit hoog op de agenda.
II. Justitie
1. Strijd tegen georganiseerde misdaad
= Terugkoppeling.
Het Zweeds voorzitterschap zal terugkoppelen over de werksessie aangaande de strijd
tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad die tijdens de Home-dag heeft plaatsgevonden.
2. Justitiële samenwerking en georganiseerde misdaad
= Werksessie
Ook tijdens de Justitiedag spreekt de informele JBZ-Raad over de strijd tegen georganiseerde
criminaliteit, gericht op de vraag hoe Europese justitiële samenwerking hier aan kan
bijdragen. Op het moment van schrijven is nog geen discussiestuk beschikbaar over
de insteek van het Zweeds voorzitterschap voor de bespreking.
De verwachting is dat de bespreking zich zal richten op justitiële samenwerking in
strafzaken tussen lidstaten. Eurojust zal naar verwachting een presentatie geven over
het versterken van justitiële samenwerking in strafzaken en de rol van Eurojust en
de lidstaten daarin.
Zoals benoemd bij het agendapunt over de strijd tegen georganiseerde criminaliteit
op de Home-dag is de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit een
prioriteit van het kabinet. Internationale en Europese justitiële samenwerking in
strafzaken en in het bijzonder voor de aanpak van witwassen en het ontnemen van vermogen
zijn noodzakelijk voor een effectieve (nationale) aanpak. Belangrijk bij de samenwerking
zijn instrumenten ter ondersteuning van strafprocedures zoals het Europees Arrestatiebevel
(EAB). Het kabinet hecht zeer aan de ondersteuning van Eurojust en ziet uit naar de
genoemde verwachte presentatie van Eurojust.
3. Vervolging van internationale misdrijven in Oekraïne
= Werklunch
Op het moment van schrijven zijn nog geen discussiestukken beschikbaar. De verwachting
is dat het Zweeds voorzitterschap en de Commissie de lidstaten zullen vragen naar
de stand van zaken over de verschillende oproepen in de Raadsconclusies van de JBZ-Raad
van 8–9 december jl. inzake de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot de
Russische agressie tegen Oekraïne3. Hierin werden lidstaten bijvoorbeeld opgeroepen de definitie van de internationale
misdrijven die zijn verankerd in het Statuut van Rome te implementeren in hun nationale
systeem.
Daarnaast is de verwachting dat zal worden gesproken over de versterking van samenwerking
tussen lidstaten onderling, met de autoriteiten van Oekraïne, met derde landen en
met het Internationaal Strafhof in het kader van de opsporing en vervolging van internationale
misdrijven begaan in Oekraïne. Hierbij zal het Zweeds voorzitterschap naar verwachting
een presentatie geven over enkele ervaringen en geleerde lessen uit de Zweedse praktijk.
Het kabinet zal deze presentatie aanhoren.
Het kabinet hecht grote waarde aan het vervolgen en berechten van internationale misdrijven
in Oekraïne en zet hier in Europees en breder internationaal verband actief op in.
In opvolging van de Ukraine Accountability Conference van 14 juli jl. zal Nederland met het Verenigd Koninkrijk op 20 maart in Londen een
ministeriële conferentie ter ondersteuning van de onderzoeken van het Parket van de
Aanklager van het Internationaal Strafhof organiseren. Het kabinet zal deze conferentie
tijdens de informele JBZ-Raad onder de aandacht brengen en haar blijvende steun aan
Oekraïne en het tegengaan van straffeloosheid uitspreken.
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.