Brief regering : Reactie op de motie van de leden Agnes Mulder en Ceder over de samenwerking met het maatschappelijk middenveld in kaart brengen in landen waar de dialoog over mensenrechten lastig is (Kamerstuk 32735-352), de gewijzigde motie van het lid Ceder over het opnemen van de doodstraf vanwege geloofsafval, bekering en blasfemie in resoluties van de Derde Commissie van de VN (Kamerstuk 32735-357), de motie van de leden Van der Plas en Kuzu over bezien hoe initiatieven kunnen worden ondersteund om Russen te voorzien van informatie vanuit een ander perspectief (Kamerstuk 36045-33) en toezegging inzake steun aan Russische media
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 363
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Tijdens het notaoverleg op 20 oktober jl. (Kamerstuk 32 735, nr. 360) is een motie ingediend door de leden van uw Kamer Agnes Mulder (CDA) en Ceder (CU)
(Kamerstuk 32 735, nr. 352). Deze motie verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de samenwerking met het
maatschappelijk middenveld in landen waar de dialoog met regeringen over mensenrechten
lastig is beter kan worden vormgegeven. Tijdens hetzelfde overleg heeft het lid Ceder
een motie ingediend die de regering verzoekt om zich zowel in Europa als binnen de
VN actief in te zetten om de doodstraf en buitengerechtelijke executies vanwege geloofsafval,
bekering en blasfemie op te nemen in de relevante resoluties van de Derde Commissie
van de VN (Kamerstuk 32 735, nr. 357). Middels deze brief geef ik antwoord op deze moties. Daarnaast kom ik terug op mijn
eerdere toezegging tijdens het NAVO-commissiedebat van 23 juni jl. (Kamerstuk 28 675, nr. 415) om uw Kamer per brief te informeren over het bevorderen van mediavrijheid in Rusland.
Hiermee kom ik ook tegemoet aan de motie van de leden van der Plas/Kuzu (BBB, Denk)
(Kamerstuk 36 045, nr. 33) ingediend tijdens het debat over de actuele ontwikkelingen in Oekraïne op 10 maart
jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 59, item 12) Deze motie verzoekt de regering te bezien hoe initiatieven kunnen worden ondersteund
om Russen vanuit een ander perspectief te voorzien van informatie.
Samenwerking met het maatschappelijk middenveld
De regering onderstreept de cruciale rol van het maatschappelijk middenveld in het
beschermen en bevorderen van mensenrechten, en het versterken van democratie, rechtsstaat
en inclusieve, duurzame ontwikkeling. Samenwerking met en het versterken van het maatschappelijk
middenveld, inclusief in landen waar de dialoog met regeringen over mensenrechten
lastig is, zijn dan ook belangrijke uitgangspunten binnen het Nederlands buitenlandbeleid.
Nederland is één van de grootste donoren waar het gaat om het steunen van maatschappelijke
organisaties in het vergroten van maatschappelijke ruimte, o.a. via het beleidskader
Versterking Maatschappelijk Middenveld. Dit beleidskader heeft tot doel maatschappelijke
organisaties in hun rol van pleiten en beïnvloeden te versterken. Het Civic Space Fund en het Mensenrechtenfonds worden ook ingezet om de samenwerking met het maatschappelijk
middenveld te versterken. Ambassades steunen via het decentrale Mensenrechtenfonds
bijvoorbeeld projecten die de capaciteit van mensenrechtenverdedigers en organisaties
versterkt en hen ondersteunt in hun lobbyactiviteiten richting overheid of andere
instellingen. Deze steun en samenwerking vindt ook plaats in die landen waar de dialoog
met de regering over mensenrechten lastig is.
Binnen de programma’s onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
wordt veel aandacht besteed aan peer-to-peer leren en uitwisselen. Niet alleen vindt binnen strategische partnerschappen de nodige
uitwisseling plaats, maar ook worden geregeld thematische dialoogsessies gehouden
tussen de verschillende uitvoeringsorganisaties, diplomaten en beleidsmedewerkers
in Den Haag. Ambassades brengen daarnaast regelmatig lokale partners samen om ideeën
en ervaringen uit te wisselen. Aan het beleidskader is een kennis- en leeragenda verbonden,
die in zeven landen wordt uitgevoerd en waarbinnen sterk de nadruk wordt gelegd op
onderlinge uitwisseling tussen lokale partnerorganisaties.
Tot slot worden posten middels capaciteitsversterking ondersteund in het vormgeven
van deze samenwerking. Bijvoorbeeld via terugkomdagen, cursussen en richtlijnen voor
ambassadepersoneel over hoe om te gaan met krimpende maatschappelijke ruimte.
Door dit intensieve contact met onze partners en posten wereldwijd kan de gewenste
steun worden gegeven aan het maatschappelijk middenveld, ook in landen waar de mensenrechten
dialoog op regeringsniveau lastig is. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan de
motie van de leden Mulder (CDA) en Ceder (CU).
Nederlandse inzet t.a.v. de doodstraf vanwege geloofsafval, bekering en blasfemie
Het kabinet erkent het belang van het tegengaan van de doodstraf vanwege geloofsafval,
bekering en blasfemie. Dit is een fundamenteel onderdeel van de internationale inzet
van Nederland op het mensenrecht van vrijheid van religie en levensovertuiging, in
multilateraal verband (o.a. de VN, de Mensenrechtenraad, de EU, Derde Commissie) alsook
in bilateraal verband. Nederland stemt voor resoluties die gericht zijn op dit thema
en zet zich daarnaast in om het als prioriteit in bredere vrijheid van religie- of
levensovertuigingresoluties genoemd te krijgen. Tijdens de laatste Derde Commissie
van de VN benoemde de speciaal gezant voor vrijheid van religie en levensovertuiging
(SGRL) dit thema specifiek in een toespraak, en de SGRL brengt het op in gesprekken
in diverse multilaterale (werk)groepen waar NL aan deelneemt op het gebied van vrijheid
van religie en levensovertuiging.
In bilateraal verband wordt dit thema waar opportuun opgebracht, op verschillende
niveaus. De mensenrechtenambassadeur en de SGRL brengen dit op bij gelijkgezinde landen
om samenwerking te zoeken, en bij contact met de 12 landen waar deze praktijk nog
gebezigd wordt om te vragen om een moratorium.
Deze motie ondersteunt staand beleid en het kabinet zal aan deze prioriteit uitvoering
blijven geven.
Bevorderen van mediavrijheid in Rusland
Het kabinet heeft grote zorgen over de persvrijheid in de Russische Federatie. Stevige
en toenemende repressie maken het werk van onafhankelijke media en journalisten zeer
ingewikkeld. Dit is een ontwikkeling die enige jaren terug gaat, maar die sinds het
begin van de Russische oorlog tegen Oekraïne verder is verhevigd. Zo is het verboden
informatie over de oorlog te verspreiden die niet van Russische overheidskanalen afkomstig
is. Nederland spreekt zich hier voor en achter de schermen, bilateraal en in multilateraal
verband, regelmatig over uit.
Via het Mensenrechtenfonds (MRF) en vanuit het budget voor publieksdiplomatie draagt
Nederland, vanuit Den Haag en via de posten, bij aan verschillende programma’s gericht
op het steunen van onafhankelijke media in Rusland, Oekraïne en de regio, en de veiligheid
van journalisten. Voor het einde van 2022 komt er een intensivering van EUR 3 miljoen
per jaar bij voor het steunen van onafhankelijke Russischtalige media voor de komende
vijf jaar. In verband met de veiligheid van de betrokken personen en organisaties
kan hier alleen in algemene bewoordingen op worden ingegaan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken