Brief regering : Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 173
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Het vrije en open publieke debat is een kernelement van onze democratische rechtsstaat.
Het doel van debat is het kunnen maken van geïnformeerde keuzes. Dit kunnen alledaagse
keuzes zijn, maar ook politieke keuzes. Door geïnformeerde keuzes kunnen burgers namelijk
ook bijdragen aan het controleren, beoordelen en eventueel zelfs het verbeteren van
de democratische besluitvorming. Daarom is het belangrijk dat iedereen in Nederland
zowel persoonlijke, alledaagse keuzes als politieke keuzes moet kunnen maken op basis
van beschikbare informatie, zonder daarin te worden gemanipuleerd of misleid.
De verspreiding van desinformatie1, uit zowel binnen- als buitenland, kan echter het publieke debat verstoren, leiden
tot onrust en onzekerheid en zelfs een ontwrichtend effect hebben op onze samenleving
als geheel en op het leven van individuele mensen daarin. Een effectieve aanpak van
mis- en desinformatie vraagt om een Rijksbrede strategie waarin de waarden en grondrechten
van onze rechtsstaat, zoals de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, voorop
staan. Daarin blijft het uitgangspunt dat het bestempelen van desinformatie als zodanig
en factchecken primair geen taak is van overheden. Wanneer de nationale veiligheid,
volksgezondheid, maatschappelijke en/of economische stabiliteit in het geding is,
kan de overheid wel optreden en desinformatie tegenspreken. In deze brief presenteren
we daarom, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris
van Cultuur en Media, een hernieuwde Rijksbrede strategie voor het beschermen van
het vrije en open publieke debat tegen desinformatie.
Met deze strategie geven we verdere invulling aan de aangekondigde acties in de hoofdlijnenbrief
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)2 en de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren van de Staatssecretaris voor Digitalisering
en Koninkrijksrelaties.3 We voeren hiermee ook opgaven uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) uit om de strijd tegen desinformatie voort te zetten, meer aandacht te hebben voor
de ontwrichtende werking van desinformatie, de verantwoordelijkheid van grote online
platformen en de inzet op EU-niveau en de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) op dit gebied. We richten ons in deze strategie vooral op desinformatie,
dat zich kenmerkt door de intentie om maatschappelijke schade aan te richten. Daarmee
onderscheidt het zich van misinformatie.4 Afhankelijk van de inhoud kan misinformatie echter ook schadelijke effecten hebben
op het publieke debat, democratische processen, de open en kenniseconomie of volksgezondheid,
en daarmee op de levens van mensen. Verhalen kunnen doelbewust gecreëerd en vervolgens,
ook zonder kwade intentie, breed verspreid worden. Sommige acties tegen desinformatie
bieden daarom ook ruimte voor het aanpakken van misinformatie met een ontwrichtend
effect.
In deze kamerbrief wordt 1) de noodzaak voor het hernieuwen van de Rijksbrede aanpak
van desinformatie toegelicht aan de hand van een analyse van het vraagstuk. Daarna
worden 2) de nieuwe Rijksbrede strategie, en de rollen van de verschillende departementen
daarin, uiteengezet.
1. Analyse van het vraagstuk
Waarom is desinformatie een probleem?
Het belangrijkste risico van desinformatie is reeds genoemd in de introductie van
deze brief: desinformatie kan het vrije en open publieke debat, op basis waarvan mensen
alledaagse en politieke keuzes maken, verstoren. Dit risico kan echter verschillende
secundaire effecten hebben, afhankelijk van de inhoud van desinformatie en de redenen
waarom het wordt verspreid. Achter de verspreiding van desinformatie kunnen zowel
ideologische/politieke belangen als economische belangen schuilen.5 Hierdoor kan desinformatie op verschillende manieren een probleem kan vormen.
Ten eerste kan de inhoud van desinformatie betrekking hebben op het beleidsterrein
van alle ministeries in Nederland. Met name in periodes van crisis kan de verspreiding
van desinformatie leiden tot onrust en onzekerheid in de samenleving. Daarbij kan
het draagvlak voor effectief overheidshandelen bemoeilijkt worden wanneer weerstand
tegen beleid gebaseerd is op des- en misinformatie. Ieder ministerie moet daarom in
staat zijn effectief en gepast te reageren indien het te maken krijgt met desinformatie
dat het eigen beleidsterrein raakt. Hierbij houden zij oog voor fundamentele rechten
en gaat terughoudend om met het zelf bestempelen van desinformatie als dusdanig.
Desinformatie kan, afhankelijk van de inhoud, bijzonder schadelijk zijn. Dit kan zijn
wanneer de inhoud van desinformatie gericht is op vitale onderdelen van de democratie,
zoals betrouwbare en transparante verkiezingen. Daarnaast kan desinformatie over ziektes
of remedies een risico vormen voor de volksgezondheid. Zo gingen er over corona mis-
en desinformatie narratieven rond, onder andere over de oorzaak van het virus, mogelijke
remedies en over de maatregelen en intenties van de overheid, met als risico dat de
bestrijding van de pandemie werd ondermijnd.6
Daarnaast wijzen de AIVD en de NCTV op de risico’s van bepaalde complottheorieën.7 Complottheorieën kunnen zingeving en houvast bieden in een complexe wereld, maar
ook leiden tot een vurig verzet tegen de gevestigde orde en in ultimo inspireren of
leiden tot geweld. Complottheorieën kunnen wijder worden verspreid omdat ze eenvoudig
te koppelen zijn aan actuele gebeurtenissen. Deze theorieën kunnen normaliseren wanneer
ze herhaaldelijk kritiekloos worden uitgedragen in het publieke en politieke domein.
Complottheorieën kunnen een bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat, zelfs
wanneer deze theorieën worden verspreid zonder de intentie schade aan te richten.
Uit complottheorieën komen soms duidelijke extremistische handelingen voort zoals
opruiing, huisbezoeken, bedreigingen en zelfs geweld. Recente protesten tegen de corona
leren dat deze dreiging zich vooral manifesteert op sociale media, maar ook kan overslaan
naar de fysieke ruimte. Daarnaast kan de verspreiding van complottheorieën door anti-overheidsextremisten
afbreuk doen aan het publieke vertrouwen in de instituties van de democratische rechtsorde
(zoals de politiek, het rechtssysteem, de media en de wetenschap). Een dergelijke
afbreuk is niet direct merkbaar, maar manifesteert zich sluipenderwijs, als een geleidelijk
proces van betonrot in het democratisch fundament.8
Tot slot houdt desinformatie zich niet aan grenzen. Het is daarom niet alleen een
gevaar voor Nederland zelf, maar ook voor de stabiliteit en veiligheid van de internationale
organisaties waar Nederland deel vanuit maakt, zoals de EU en de NAVO. Zo blijkt uit
het tweede dreigingsbeeld statelijke actoren dat de internationale rechtsorde in toenemende
mate onder druk staat.9 Daarbij is desinformatie afkomstig vanuit statelijke, of daaraan gelieerde, actoren
een specifiek aandachtspunt dat een risico is voor de nationale veiligheid. De Europese
Unie spreekt in dit verband over Foreign Information Manipulation and Interference
(FIMI).10
Waarom en door wie wordt desinformatie verspreid?
Desinformatie wordt ten eerste verspreid vanwege ideologische of politieke belangen.
Het kan worden ingezet voor het vergaren van politieke of ideologische steun, het
beschadigen van andere ideologieën, of het creëren van wantrouwen en polarisatie.
Daarnaast wordt desinformatie verspreid vanwege economische belangen. Het kan gebruikt
worden om producten te verkopen, of om geld te verdienen aan het verkopen van advertenties
die naast desinformatie berichten staan (clickbait). Ook kan desinformatie worden
gebruikt om concurrenten of hun producten in een kwaad daglicht te plaatsen. Tot slot
kan het verspreiden van desinformatie zelf een product zijn, bijvoorbeeld het verkopen
van een zogeheten botnetwerk dat kan worden gebruikt voor het verspreiden van desinformatie.
De afgelopen jaren zien we dat statelijke actoren zich steeds assertiever opstellen
en in toenemende mate gebruik maken van informatieoperaties en desinformatie ten behoeve
van politieke belangen.11 Zo heeft de AIVD in 2020 bevestigd dat Russische narratieven ook in een aantal Nederlandstalige
sociale mediagroepen werden gedeeld. Daarin wordt de nadruk gelegd op vermeende Europese
verdeeldheid en gebrek aan onderlinge solidariteit tussen landen in West-Europa op
het gebied van het coronavirus.12 Ook de MIVD noemt in het openbare jaarverslag van 2021 dat statelijke actoren over
een breed palet aan middelen beschikken, waarbij desinformatie en beïnvloeding veelgebruikte
middelen zijn. Vaak doen statelijke actoren dit als onderdeel van een hybride campagne.13 De Russische inval in Oekraïne toont hoe desinformatie een instrument kan zijn van
statelijke en daaraan gelieerde actoren.
Desinformatie wordt echter niet alleen door statelijke actoren verspreid. Met de coronapandemie
kreeg desinformatie een meer binnenlandse dimensie. De misleidende narratieven die
over corona werden verspreid waren vaak verhalen met een combinatie van misinformatie
en desinformatie. Deze werden soms doelbewust gecreëerd en vervolgens, ook zonder
kwade intentie, breed verspreid. Onderzoek van Pointer toonde bijvoorbeeld aan dat
een groep coronasceptici in Nederland op gecoördineerde wijze tactieken gebruikte
om desinformatie over het coronavaccin te verspreiden.14 Zij maakten nepaccounts aan met het doel hun standpunt dominant te maken.
Tot slot verwijzen de AIVD en de NCTV naar binnenlandse actoren die desinformatie
gebruiken om hun doelen te bereiken. Zij geven aan dat anti-institutionele extremisten
desinformatie bewust inzetten met verhalen die in hun wereldbeeld passen, maar waarvan
ze vaak weten dat die niet kloppen.15
Hoe wordt desinformatie verspreid?
De laatste jaren zien we dat door technologische ontwikkelingen desinformatie sneller
en met een groot bereik kan worden verspreid. Het publieke debat krijgt steeds vaker
vorm op grote en internationaal opererende online platformen, waar desinformatie,
bijvoorbeeld door het inzetten van gecoördineerde netwerken, bot- en nepaccounts,
sneller en gerichter kan worden verspreid. Desinformatie kan zich vanwege het grensoverschrijdende
karakter van deze platformen ook gemakkelijk van het ene naar het andere land verspreiden.
Verspreiders van desinformatie kunnen daarbij ook gebruik maken van doelgerichte mogelijkheden
voor advertenties of andere betaalde vormen van inhoud op de platformen om zich op
hun doelgroepen te richten. Het rapport «Digitale dreigingen voor de democratie» van
het Rathenau Instituut stelt dat onder andere «micro-targeting», chatapps en zoekmachines
de komende jaren in toenemende mate van invloed zullen zijn op de verspreiding van
desinformatie.16 Sociale media platformen hebben bovendien een verdienmodel gebaseerd op het personaliseren
van hun diensten per individu. Dankzij de werking van de onderliggende aanbevelingssystemen
wordt desinformatie soms zelfs beloond met een prominente plek op het platform. Daarbij
raakt betrouwbare informatievoorziening ondergesneeuwd.
Daarnaast wordt het steeds lastiger om desinformatie te herkennen. Zo kunnen foto’s
en video’s met behulp van «voice cloning-» en «deepfake»-technologie nu al bewerkt
worden, waardoor iets anders wordt afgebeeld of zelfs gezegd dan echt is gebeurd.17
Ondanks de opkomst van sociale media hebben traditionele media nog steeds de belangrijkste
rol in informatievoorziening. Zo noemt 11 procent van de Nederlanders sociale media
als voornaamste nieuwsmediatype, terwijl 39 procent televisie noemt en 11 procent
print.18 Zij waarborgen met beroepscodes de betrouwbaarheid van hun berichtgeving voor hun
publiek, zijn aanspreekbaar op fouten en waarborgen met redactionele statuten hun
onafhankelijkheid. De poortwachtersfunctie in het informatielandschap die traditionele
media hadden, is echter met de komst van online platformen en nieuwe verdienmodellen
onder druk komen te staan.
Op wie heeft desinformatie impact?
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mensen uit alle lagen van de bevolking vatbaar
zijn voor desinformatie. De vatbaarheid zit hem met name in hun persoonlijke interesse
voor een onderwerp in combinatie met een minder kritische houding.19 Daarbij kan desinformatie inspelen op de emoties van mensen door feiten te verdraaien
of uit hun verband te trekken, of door de context weg te laten. Behalve boosheid of
angst wekt een dergelijk verhaal vaak ook interesse. Het brede bereik van desinformatie
vraagt daarom om een breed palet aan oplossingen.
We zien dan ook dat onder de Nederlandse bevolking de zorgen over desinformatie toenemen.
Volgens het Digital News Report van het Commissariaat voor de Media uit 2022 heeft
35 procent van de respondenten zorgen over wat echt en nep is op het internet.20 In april en mei 2022 heeft I&O Research in opdracht van de NCTV een publieksonderzoek
over desinformatie uitgevoerd.21 Uit deze crisisbarometer blijkt onder andere dat bijna de helft van de respondenten
(47 procent) zich (heel) veel zorgen maakt over de effecten van desinformatie. Als
belangrijkste gevolgen noemen zij (in reactie op een aangedragen lijst mogelijke gevolgen)
verwarring en onrust in de samenleving (55 procent), grotere tegenstellingen tussen
bevolkingsgroepen in de samenleving (47 procent) en een algemene toename in wantrouwen
(46 procent). Hoewel 81 procent van de respondenten veel of een beetje vertrouwen
in de berichten van de Nederlandse overheid heeft, denkt een op de vijf respondenten
dat de Nederlandse overheid zelf desinformatie verspreidt. Een grotere groep respondenten,
namelijk de helft, heeft het idee dat politieke partijen zich hier schuldig aan maken.
Tot slot vinden vier op de tien respondenten dat de overheid onvoldoende doet tegen
desinformatie.
2. Herijking Rijksbrede strategie voor de aanpak van desinformatie
In 2019 is het eerste Rijksbrede desinformatie beleid gepresenteerd, bestaande uit
drie actielijnen: preventie, informatiepositie verstevigen en eventueel reageren.22 De nadruk van beleidsacties was met name preventief. Bovenstaande analyse van het
vraagstuk toont echter dat de verspreiding van zowel des- als misinformatie sinds
2019 verder is ontwikkeld. Dit vraagt om een herijking van de Rijksbrede strategie.
Deze herijkte Rijksbrede strategie bestaat uit twee nieuwe sporen. Onveranderd binnen
deze sporen blijft het uitgangspunt dat vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
centraal staan en het bestempelen van desinformatie als zodanig en factchecken primair
geen taak is van overheden. Wanneer de nationale veiligheid, volksgezondheid, maatschappelijke
en/of economische stabiliteit in het geding is, kan de overheid wel optreden en desinformatie
tegenspreken.
Spoor 1: Het versterken van het vrije en open publieke debat. De nadruk ligt hierbij op het behouden van het pluriforme medialandschap; het versterken
van de weerbaarheid van burgers en het stimuleren en gebruiken van publieke alternatieven
voor online platformen. Deze acties helpen ook om de invloed van schadelijke misinformatie
en complottheorieën op het open publieke debat te verminderen en zorgen ervoor dat
burger actief kunnen deelnemen aan het publieke debat.
Spoor 2: Het verminderen van de invloed van desinformatie. Hierbij richten we ons op maatregelen afhankelijk van A) de inhoud van desinformatie;
B) de producent of verspreider; C) de verantwoordelijkheden van traditionele en sociale
media; en op D) meer overkoepelende kennisontwikkeling.
Spoor 1: Het publieke debat versterken
Een pluriform medialandschap is belangrijk om de invloed van desinformatie te beperken.
We zetten ons in om het vertrouwen in en de pluriformiteit van de Nederlandse vrije
pers te behouden. Dit draagt bij aan het beperken van de voedingsbodem voor de negatieve
effecten van desinformatie op de samenleving. Daarbij staat voorop dat de overheid
niet bepaalt wat wel of niet betrouwbare informatie is. Daar zijn burgers in eerste
instantie zelf verantwoordelijk voor. Daarom zetten we ook in op het versterken van
de weerbaarheid van burgers.
Pluriform medialandschap behouden
Nederland kent een kwalitatief sterk en pluriform aanbod van nieuwsvoorziening, maar
er zijn ook aandachtspunten, met name op het gebied van onderzoeksjournalistiek, regionale
en lokale journalistiek. In de hoofdlijnenbrief Media heeft de Staatssecretaris van
Cultuur en Media van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Media (OCW) uw Kamer
geïnformeerd over de inzet van het kabinet op gebied van versterking van de lokale
publieke omroep en van onderzoeksjournalistiek.23
Ook online is het belangrijk dat burgers toegang hebben tot betrouwbare nieuwsvoorziening.
Daarom is het goed dat in de praktijkcode tegen desinformatie duidelijk is opgenomen
dat gebruikers door online platforms ondersteund worden bij het inschatten van de
betrouwbaarheid van informatie.24 In de hieronder toegelichte Mediavrijheidsverordening25 is een bepaling opgenomen die erop ziet dat content van mediaorganisaties niet zonder
meer door zeer grote platforms verwijderd kan worden.
Op EU niveau worden ook stappen gezet om onafhankelijkheid en pluriformiteit van de
mediaprofessionals te versterken met het voorstel voor de Mediavrijheidsverordening,
dat op 16 september jl. gepubliceerd is.26 Het voorstel heeft tot doel de interne markt op het gebied van media zodanig te reguleren
dat de fundamentele vrijheden van persvrijheid en het recht van de burger op een onafhankelijk
en pluriform nieuws- en actualiteitenaanbod ondersteund worden. Cruciaal hierbij is
het beschermen en behouden van rechtsstatelijke waarborgen, in de gehele Unie, en
andere essentiële onderdelen van de democratie. Het kabinet is positief ten aanzien
van de doelstellingen van het voorstel, maar heeft wel nog vraagtekens bij met name
de uitvoering.27
De Nederlandse regering is bij het vormgeven van wetgeving en beleid waakzaam waar
het gaat om de bescherming van de persvrijheid. Een voorbeeld hiervan is het protocol
Persveilig. Het protocol Persveilig bevat opsporings- en vervolgingsafspraken waaraan
de politie en het OM zich hebben gecommitteerd als er sprake is van agressie- en of
geweldsincidenten tegen journalisten. Verder heeft de regering op 8 juli jl. een wetsvoorstel
ingediend om doxing strafbaar te stellen en is actie ondernomen om het mogelijk te
maken dat journalisten die met bedreigingen te maken hebben hun adresgegeven kunnen
afschermen in het register van de Kamer van Koophandel.
Weerbaarheid burgers versterken
De Nederlandse overheid handelt vanuit de waarde dat vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid centraal moeten staan bij de aanpak van desinformatie en ziet het bestempelen
van desinformatie als zodanig en factchecken niet als primaire taken van de overheid.
Daarom hebben we de afgelopen jaren verschillende acties ondernomen om burgers bewuster
te maken van het bestaan van desinformatie en hen te helpen daarmee om te gaan. Het
versterken van de weerbaarheid van burgers kan op twee manieren: door burgers mediawijs
te maken zodat ze zelf desinformatie kunnen herkennen, en door de voedingsbodem voor
desinformatie te verkleinen.
Publiekscommunicatie speelde en speelt daarin een belangrijke rol. Op bijvoorbeeld
rijksoverheid.nl28 en op Crisis.nl29 kunnen burgers daarom informatie en tips over desinformatie en nepnieuws vinden.
Daarnaast heeft de wijze waarop (overheids-)instituties communiceren directe invloed
op het toenemen of wegnemen van wantrouwen bij burgers.30 Daarmee kan goede communicatie dus ook bijdragen aan het verminderen van de voedingsbodem
voor desinformatie. Daarom werkt BZK daarnaast toe naar een intensivering van de publiekscommunicatie
over het bestaan van desinformatie. Zo kunnen de verschillende communicatiekanalen
van de rijksoverheid vaker ingezet worden om tips te delen over het herkennen van
desinformatie en de technieken erachter, bijvoorbeeld in de vorm van video’s, infographics
en Q&A’s. Daarnaast kan de rijksoverheid deze kanalen inzetten om te waarschuwen voor
mogelijke desinformatie rondom belangrijke evenementen, zoals verkiezingen.
Daarin blijft de samenwerking met betrokken partners zeer belangrijk. In de begroting
van BZK van 2023 is daarom een bijdrage aan www.isdatechtzo.nl31 opgenomen, waarbij er vooral aandacht besteed zal worden aan het vergroten van het
bereik van de website. Hiervoor zal de website o.a. worden gepromoot in bibliotheken,
om de naamsbekendheid te vergroten bij een zo breed mogelijk publiek. Zo moet het
aantal bezoeken van de website stijgen van 300.000 in 2022 naar 475.000 in 2023.
Ook bibliotheken, musea en andere maatschappelijke organisaties ondernemen activiteiten
om mensen bewuster te maken van de werking en het herkennen van desinformatie. Het
kabinet verwelkomt zulke maatschappelijke initiatieven van harte, omdat deze ook kunnen
bijdragen aan het verkleinen van de voedingsbodem voor desinformatie bij verschillende
groepen in onze samenleving. Naast de inzet op bewustwording over online desinformatie,
werkt de Staatssecretaris van Cultuur en Media samen met het Netwerk Mediawijsheid
aan een bewustwordingstraject om kennis en vaardigheden over de waarde van de journalistiek
in de samenleving te vergroten.
Tot slot draagt het stimuleren van het vrije en open publieke debat en het verminderen
van desinformatie ook bij aan het versterken van de weerbaarheid van de democratische
rechtsorde. Daarom vindt het kabinet het belangrijk dat de overheid in gesprek gaat
met verschillende groepen burgers over desinformatie. Hierdoor kunnen meningen over
en behoeftes rondom desinformatie in beeld worden gebracht Het Ministerie van BZK
zal daarom verkennen hoe de maatschappelijke dialoog op dit onderwerp kan worden versterkt.
Daarnaast wordt uw Kamer in het voorjaar geïnformeerd over de inzet op het versterken
en beschermen van de democratische rechtsorde, waaronder over de relatie tussen desinformatie
en maatschappelijke onrust. Kennis over deze relatie kan ook bijdragen aan het verkleinen
van de voedingsbodem voor desinformatie.
Stimuleren en gebruik publieke alternatieven voor online platformen
Om online het publieke debat op een goede manier te kunnen voeren is het belangrijk
dat er naast de bestaande grote online platformen ook alternatieven worden ontwikkeld
waar mensen voor kunnen kiezen. De ontwikkeling van deze alternatieven stimuleren
we. Voorbeelden hiervan zijn PubHub en Pol.is. Daarbij hebben we als rijksoverheid
ook een aanjagende en voorbeeldrol door zelf onze maatschappelijke debatten te voeren
op deze platformen. Ook roepen we politieke partijen op gebruik te maken van deze
alternatieve platformen.
Spoor 2: Invloed desinformatie verminderen
Ondanks een sterk publiek debat met pluriforme media en weerbare burgers zal desinformatie
door de blijvende ontwikkeling van online platformen en nieuwe technieken blijvend
om aandacht vragen. We moeten ons daarom ook blijven inzetten om de verspreiding en
invloed van desinformatie te verminderen. Dit wordt gedaan afhankelijk van de inhoud,
de producent of verspreider en de verantwoordelijkheden van sociale of traditionele
media, maar betreft ook meer overkoepelende kennisontwikkeling.
A. Inzet afhankelijk van de inhoud van desinformatie
Zoals eerder aangegeven moet ieder ministerie en de verschillende overheden in staat
zijn om gepast te reageren wanneer desinformatie raakt aan hun beleidsterrein. Om
dit te bereiken is bewustwording nodig, maar ook een duidelijk kader om te bepalen
wat strafbaar is en wat niet.
Vergroten bewustzijn (overheids)organisaties over desinformatie
Het is belangrijk dat alle ministeries en de verschillende overheidsniveaus zich bewust
zijn van de risico’s van desinformatie en van de wijze waarop zij hiermee om kunnen
gaan. Hierbij speelt ook het afgeven van waarschuwingen tegen desinformatie (prebunken) en het actief tegenspreken van desinformatie (debunken) een belangrijke rol. Het Ministerie van BZK stimuleert daarom actief kennisuitwisseling
op dit gebied, o.a. binnen een kennisnetwerk met communicatieprofessionals. Daarnaast
wordt gewerkt aan een manier waarop er in opleidingen en trainingen aan communicatieprofessionals
binnen de rijksoverheid structureel aandacht gegeven gaat worden aan mis- en desinformatie.
Om gemeenten bewuster te maken van desinformatie en de mogelijke reacties hierop,
is BZK een samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gestart.32
Bij het vergroten van de bewustwording moet ook aandacht worden besteed aan de juridische
kaders. Over de kaders van de AVG en gegevensverwerking is bij zowel de rijksoverheid
als bij gemeenten onduidelijkheid geweest. Zo werken de ministeries van BZK en Justitie
en Veiligheid (JenV) momenteel aan het verder verhelderen van de ervaren onduidelijkheid
in het juridisch kader33 voor online monitoring door gemeenten in het kader van de openbare orde en veiligheid.34
Ook wordt gewerkt aan handvatten voor het omgaan met desinformatie met specifieke
inhoud. Zo worden voor de Provinciale Staten en Waterschapsverkiezingen van 2023 en
de verkiezingen van het Europees Parlement in 2024 webinars gegevens voor gemeenteambtenaren
door BZK en de NCTV. In de aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten
en de Waterschappen van 2023 zal BZK ook een oefening organiseren waarmee andere ministeries
zich kunnen voorbereiden op wat zij moeten doen om snel en proportioneel te reageren
op desinformatiecampagnes. Daarnaast kan in toekomstige gevallen worden bekeken of
bewustzijn stimuleren richting specifieke groepen professionals buiten de overheid
nodig is, zoals VWS eerder heeft gedaan voor zorgprofessionals. 35
Tot slot kan desinformatie, afhankelijk van de inhoud, met name tijdens crises of
belangrijke gebeurtennissen, zoals verkiezingen, extra veel impact hebben. De Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zal zich daarom inzetten voor
expertiseontwikkeling op het gebied van de communicatie bij desinformatie in relatie
tot crisiscommunicatie en nationale veiligheid.
Internationale en nationale normen
Desinformatie valt onder de vrijheid van meningsuiting, maar deze is niet onbegrensd.
Het is belangrijk dat we deze grenzen als samenleving bepalen en normeren waar nodig,
zodat we kunnen handelen vanuit vooraf vastgelegde waarden. BZK ziet daarom een rol
voor zichzelf weggelegd om het publieke debat over de morele, ethische en maatschappelijke
grenzen van desinformatie op online platformen en wat hieraan te doen, verder aan
te jagen. Dit niet alleen om samen met burgers, experts, politici en anderen te bespreken
waar deze grenzen liggen, maar ook welke acties nodig zijn als deze grenzen worden
overtreden. We organiseren daarom een breed maatschappelijk debat hierover. Zoals
ook aangegeven in de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren36 zal BZK dit debat onder andere gaan voeren op een van de publieke alternatieven voor
online platformen.
Daarnaast draagt Nederland haar normen en waarden ook via multilaterale instellingen
uit. Met Europese instrumenten zoals de DSA en praktijkcode kan Nederland dit verder
doen door aan te geven dat platformregulering die fundamentele rechten beschermt een
werkbare optie is om desinformatie tegen te gaan. Nederland zal dit actief en op aantrekkelijke
wijze doen, zeker bij landen die kampen met de uitdagingen die gepaard gaan met digitalisering.
Nederland staat een alternatief voor op content controle, waarin mensenrechten gewaarborgd
en desinformatiecampagnes op effectieve wijze worden aangepakt. Nederland zal zich
met gelijkgezinde landen inzetten voor internationaal gedeelde normen voor de aanpak
van desinformatie en erkent de EU hierbinnen als normerend. Daarbij worden online
platformen zo gereguleerd dat desinformatiecampagnes worden tegengegaan zonder dat
dit invloed heeft op de vrijheid van meningsuiting van individuele burgers.
Tot slot moet duidelijker worden wat de rol is van de overheid met betrekking tot
strafbaar, onrechtmatig en schadelijk materiaal. Er is een breed scala aan strafrechtelijke,
civielrechtelijke en bestuursrechtelijke interventies beschikbaar, waarmee illegale
en onrechtmatige vormen van online materiaal kunnen worden aangepakt via een juridische
weg.37 Onder leiding van het Ministerie van JenV wordt daarom gewerkt aan een integraal
afwegingskader voor de rol van de overheid bij strafbaar, onrechtmatig en schadelijk
materiaal om zowel duidelijkheid te scheppen voor de overheid (op nationaal én regionaal
niveau), als voor de burger en de ICT-sector. Desinformatie is een van de vormen van
online materiaal dat hierin wordt meegenomen. Daarnaast werkt de NCTV aan de inrichting
van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM), die
aan internetbedrijven waarbij terroristisch materiaal op hun platforms wordt aangetroffen,
een verwijderingsbevel sturen.38 Dit kan dus ook gaan over desinformatie waarvan de inhoud terroristisch materiaal
betreft. De NCTV beziet thans of aanvullende beleidsmaatregelen nodig zijn om de aanpak
van online extremisme en terrorisme, waaronder de aanjagende rol van het internet
bij de verspreiding van dit soort boodschappen, verder te versterken.39
B. Inzet afhankelijk van de verspreider of producent van desinformatie
Binnen de aanpak van desinformatie is desinformatie geproduceerd of verspreid door
buitenlandse, of daaraan gelieerde, actoren een specifiek aandachtspunt. Ook de Europese
Unie denkt hierover na en spreekt in dit verband over FIMI. De aanpak van FIMI past
binnen de bredere aanpak van hybride dreigingen. Nederland zet zich daarom, waar mogelijk
in samenwerking met (inter)nationale partners, in voor een effectieve respons. Met
de brief Aanpak Statelijke Dreigingen van 28 november 2022 is uw Kamer geïnformeerd
over de ontwikkeling van een Rijksbreed Responskader tegen statelijke dreigingen,
dat kan worden ingezet bij het tegengaan van FIMI.40
De EU heeft in het Europees Democratie Actieplan aangekondigd een instrumentarium
te ontwikkelen dat gebruikt kan worden bij FIMI. Het FIMI-instrumentarium is ook aangekondigd
in het EU Strategisch Kompas.41 Daarmee past de aanpak van FIMI binnen het bredere Europese Gemeenschappelijk Veiligheids-en
Defensiebeleid (GVDB). De aanpak van hybride dreigingen is een centraal onderdeel
daarvan. Daarnaast heeft de Europese Commissie aangekondigd dat GVDB-missies en operaties
uiterlijk 2024 worden voorzien van vermogens en middelen om desbetreffende instrumenten
van de FIMI-gereedschapskist in te zetten.
Naast het inventariseren van bestaande instrumenten wordt in EU-verband bij het verder
ontwikkelen van het FIMI-instrumentarium ook onderzocht of nieuwe instrumenten moeten
worden toegevoegd aan de gereedschapskist. Bij het ontwikkelen van eventuele nieuwe
instrumenten staat voor het kabinet het waarborgen van fundamentele rechten altijd
voorop.
C. Inzet op de verantwoordelijkheden van traditionele en sociale media
Alle informatie, en dus ook desinformatie, kan zowel via online platformen als via
traditionele media verspreid worden. Beide partijen hebben daarom de verantwoordelijkheid
om de verspreiding van desinformatie via hun kanalen te voorkomen. De overheid kan
samenwerken met deze partijen om de offline en online verspreiding van desinformatie
tegen te gaan, maar kan hen ook aan hun verantwoordelijkheid houden middels regulering.
Hierbij staan de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid altijd centraal.
Traditionele media
Een pluriform aanbod van nieuws en informatie is onmisbaar voor democratisch burgerschap.
Nederland behoort wereldwijd tot de landen met het hoogste vertrouwen in het nieuws.
In Europa is het vertrouwen alleen in Finland en Portugal hoger.42 Voor het vertrouwen van burgers in het nieuws is het noodzakelijk dat het onafhankelijk
geproduceerd wordt en dat daarbij deugdelijke journalistieke principes gevolgd worden.
De in deze brief beschreven ontwikkelingen onderstrepen het belang hiervan.
Nederland kent een sterke traditie van zelfregulering in de journalistiek. Kwaliteit
van publicaties wordt geborgd door de Code voor de Journalistiek van het Genootschap
van Hoofdredacteuren en door de Raad voor de Journalistiek. Zowel publieke als commerciële
nieuwsorganisaties nemen hieraan deel. Hiervoor ontvangen deze partijen geen steun
van de overheid. In de Mediawet is voorgeschreven dat het publieke media-aanbod voldoet
aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen. Voor alle journalistieke
redacties bij de publieke omroep geldt de journalistieke code van de NPO. Indien een
publieke omroep zich niet aan deze code houdt, kan het publiek daarover een klacht
indienen bij de NPO Ombudsman. Het is aan de NPO Ombudsman om de programmering van
een publieke omroep te toetsen aan de code.
Ten aanzien van redactionele onafhankelijkheid is op basis van de Mediawet aan zowel
commerciële als publieke audiovisuele mediadiensten voorgeschreven om redactiestatuten
te hebben. Een dergelijk voorschrift bestaat niet voor de geschreven pers. In de cao
voor het uitgeverijbedrijf is overeengekomen dat uitgevers het model-redactiestatuut
van de Nederlandse Vereniging van Journalisten hanteren.
Online platformen
Zoals in het coalitieakkoord is afgesproken, moeten grote online platformen verantwoordelijk
worden om desinformatie op hun platformen tegen te gaan. De problematiek van desinformatie
is grensoverschrijdend en de online platformen wier diensten worden gebruikt voor
de verspreiding van desinformatie, opereren veelal in meerdere of alle lidstaten.
Daarom is het EU-niveau de meest effectieve plek om deze platformen te reguleren.
Hierbij staat voor het kabinet de vrijheid van meningsuiting en onafhankelijkheid
van media voorop. Ingezet wordt op het tegengaan van desinformatie die de democratische
rechtsorde ondermijnt. Daarnaast spreekt het kabinet de online platformen ook zelf
aan op hun verantwoordelijkheden op dit gebied.
Maatregelen die online platformen al nemen binnen de EU en Nederland variëren van
transparantie rondom politieke advertenties en samenwerkingen met onafhankelijke factcheckers
tot het opsporen van gecoördineerde netwerken van nepaccounts. In juni 2022 hebben
34 betrokken organisaties43 deze maatregelen duidelijker vastgelegd door zich te verbinden aan de nieuwe praktijkcode
tegen desinformatie. Het kabinet kan de toezeggingen die in deze praktijkcode worden
gedaan inhoudelijk steunen, maar blijft scherp letten op de uitvoering. Zo worden
er onder andere toezeggingen gedaan op het gebied van transparantie rondom politieke
reclame. Over dit onderwerp wordt momenteel binnen de EU ook onderhandeld rondom de
verordening rondom transparantie en gerichte politieke reclame. Voor het kabinet is
het vergroten van transparantie rondom politieke reclame van belang. Transparantie
kan helpen om potentiële verstoring van het publieke debat inzichtelijk te maken en
is tegelijkertijd een inhoudelijk neutrale maatregel.44
Zoals eerder genoemd kunnen economische belangen een rol spelen bij de verspreiding
van desinformatie. Online platformen hanteren een verdienmodel gebaseerd op het personaliseren
van hun diensten per individu, bijvoorbeeld door advertenties. De Praktijkcode tegen
Desinformatie, de DSA en de DMA bevatten maatregelen om dit verdienmodel aan te pakken,
waarbij het kabinet zal letten op de uitvoering daarvan. Het gebruik van publieke
alternatieven voor online platformen en diensten bij publieke instellingen die voldoen
aan publieke waarden dragen ook bij aan het inperken van het verdienmodel.
In aanvulling op het bovengenoemde wordt met het Ministerie van JenV bezien of aanvullende
stappen nodig zijn gelet op de rol die online desinformatie soms kan spelen bij het
aanjagen van extremistische gedragingen.
Als overheid ervaren wij zelf een voorbeeldrol waar het gaat om het verantwoord gebruik
van sociale media. In het DPIA en HRIA onderzoek naar Facebook Pages komt als een
van de hoge risico’s naar voren dat het onvoldoende transparant is wat de impact van
algoritmische dataverwerking is op fundamentele rechten. Het is ook onvoldoende duidelijk
hoe en waarom bepaalde informatie door platforms wordt aanbevolen aan burgers die
op zoek zijn naar overheidsinformatie. Het is van belang dat online platforms hier
open verantwoording over afleggen aan burgers, onderzoekers en aan de samenleving.
D. Kennisontwikkeling
Tot slot blijft het fenomeen desinformatie, de gebruikte technieken en de daarmee
gepaarde risico’s constant in ontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat het beleid van
de rijksoverheid aansluit bij deze ontwikkelingen, is het van belang de informatiepositie
van de overheid en het maatschappelijk middelveld constant te verbeteren. In Nederland
staan de betrokken ministeries (en inlichtingen- en veiligheidsdiensten) daarom doorlopend
in nauw contact met elkaar om informatie over en signalen van mogelijke desinformatieactiviteiten
te delen, te duiden en zo nodig actie te ondernemen. Daarbij moet er specifiek aandacht
zijn voor het waarborgen van privacy van burgers en het respecteren van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het verhelderen van de ervaren onduidelijkheid
in het juridisch kader voor online monitoring door gemeenten in het kader van de openbare
orde en veiligheid draagt hier ook aan bij. Ook is er aandacht voor kennisontwikkeling
binnen alle overheden.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van desinformatie werkt Nederland ook samen
met andere overheidsorganisaties in onder andere de EU, G7, NAVO en OESO. Goede voorbeelden
hiervan zijn het Europese Rapid Alert System, het Hybrid Center of Excellence en het NAVO StratCom Center of Excellence. In deze gremia worden onder andere signalen over desinformatie, maatregelen om hiermee
om te gaan en de laatste wetenschappelijke kennis uitgewisseld.
Onafhankelijke media, wetenschap en het maatschappelijk middenveld hebben ook een
rol in het tegengaan van desinformatie. Een goed voorbeeld hiervan is het BENEDMO,
de Vlaams-Nederlandse samenwerking tegen desinformatie, voor en door factcheckers,
mediabedrijven, wetenschappers en andere experts.45 Onder coördinatie van het Instituut voor Beeld & Geluid werken zij in een consortium
van acht partners aan het opsporen van desinformatie, het maken van factchecks en
het doen van onderzoek. Het kabinet juicht dit initiatief, dat steun ontvangt van
de Europese Commissie, toe. Om de kennisuitwisseling binnen het netwerk van betrokken
partijen in Nederland te bevorderen heeft BZK een subsidie gegeven aan het Instituut
voor Beeld & Geluid. Hiermee kan het instituut in 2022 en 2023 enkele ronde-tafel-bijeenkomsten
organiseren rondom het thema desinformatie. Door het samenbrengen van een multidisciplinaire
en onafhankelijke groep Nederlandse deskundigen op het gebied van desinformatie stimuleren
we kennisontwikkeling en kennisuitwisseling over het vraagstuk.
Daarnaast wordt er op verschillende Nederlandse hogescholen en universiteiten onderzoek
gedaan naar desinformatie. Ook deze vorm van kennisontwikkeling steunt het kabinet
van harte. Zo is BZK een van de samenwerkingspartners van het AI, Media and Democracy lab, een samenwerking van de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam
en het Centrum voor Wiskunde en Informatica.46 Onderzoekers hebben echter weinig tot geen toegang tot relevante gegevens van online
platformen om onderzoek naar desinformatie uit te voeren. De Praktijkcode tegen Desinformatie
creëert wel een kader voor toegang tot data van platformen voor wetenschappelijk onderzoek
en factcheckers.47 Daarnaast gaat BZK een pilot opzetten waarbij op verantwoorde wijze gegevens van
een online platform met wetenschappers gedeeld wordt, om inzicht te krijgen over het
fenomeen desinformatie. Het beschermen van privacy en het verantwoord delen van gegevens
staat hierbij altijd voorop.
Rollen en verantwoordelijkheden concrete resultaten
De Minister van BZK heeft een coördinerende verantwoordelijkheid voor het beleid op
desinformatie. Zij doet dat door binnen de rijksoverheid en richting gemeenten en
provincies op te treden als het primaire aanspreekpunt voor het beleid op desinformatie,
door samenwerking tussen overheden op dit terrein te bevorderen, en door een kennisfunctie
te vervullen. Ook bevordert zij het bewustzijn over desinformatie bij overheidsorganisaties
en burgers. De Minister van BZK werkt daarin nauw samen met de Staatssecretaris van
BZK die verantwoordelijk is voor de normering van beleid voor digitalisering en desinformatie
en daarmee voor de aanpak van de verspreiding van desinformatie online onder andere
via de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren.
De Staatssecretaris Cultuur en Media is verantwoordelijk voor mediabeleid en daarmee
voor de borging van kwaliteit en onafhankelijkheid van journalistiek op basis van
de Mediawet. De Staatssecretaris Cultuur en Media en de Staatssecretaris Digitalisering
en Koninkrijksrelaties dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het stimuleren
van mediawijsheid waardoor burgers weerbaarder worden tegen desinformatie.
Daarnaast heeft iedere overheidsorganisatie een eigen verantwoordelijkheid voor het
formuleren van een effectieve en gepaste reactie op desinformatie waarvan de inhoud
raakt aan het eigen beleidsterrein. Daarbij geldt wel dat, wanneer de inhoud van desinformatie
raakt aan de nationale veiligheid, de NCTV ook betrokken is bij de aanpak ervan. Wanneer
desinformatie geproduceerd of verspreid wordt door statelijke actoren, zijn het Ministerie
van JenV (in de vorm van de NCTV), het Ministerie van Buitenlandse Zaken en, wanneer
het militaire actoren betreft, het Ministerie van Defensie betrokken.
Concrete acties, resultaten en betrokken ministeries
De gezamenlijke uitvoering van de acties uit deze brief en de resultaten die daarmee
worden bereikt worden belegd bij de volgende ministeries:
Actie
Resultaten t/m 2025
Uitvoering primair door
Betrokken bij uitvoering
Lopende actie of nieuw
Spoor I: Het publieke debat versterken
Pluriform medialandschap behouden
Investeringen in de professionalisering van lokale omroepen
OCW
Lopend
Uitwerken hoe de ondersteuning aan onderzoeksjournalistiek verder kan worden uitgebreid.
OCW
Nieuw
Geharmoniseerde regelgeving rondom mediavrijheid in EU lidstaten in MFA, waardoor
media weerbaarder is tegen hybride conflictvoering en verspreiding van desinformatie.
OCW
Nieuw
Weerbaarheid burgers versterken
Meer burgers weten isdatechtzo.nl te vinden voor tips&tricks om desinformatie te herkennen.
BZK en OCW
Alle ministeries
Lopend
Een bewustwordingstraject om kennis en vaardigheden over de waarde van de journalistiek
in de samenleving te vergoten is opgezet en afgerond.
OCW
Nieuw
Regelmatige inzet van communicatiekanalen van de rijksoverheid om tips te delen over
het herkennen van desinformatie, of te waarschuwen voor mogelijke desinformatie rondom
belangrijke evenementen.
BZK
Alle ministeries
Nieuw
Internetgebruikers zijn bewuster en weerbaarder m.b.t. het plaatsen en raadplegen
van online materiaal.
BZK en OCW
Alle ministeries
Lopend
In de inzet op het versterken en beschermen van de democratische rechtsorde is aandacht
voor de relatie tussen desinformatie en maatschappelijke onrust.
BZK
Nieuw
Stimuleren en gebruik publieke alternatieven voor online platformen
In samenwerking met Public Spaces zijn de eerste Pubhubs ingezet en publieke organisaties
ondersteund in de ontwikkeling van alternatieven.
BZK
Nieuw
Pol.is netwerkdemocratie is toegepast op 3 cases voor het Rijk en bij nieuwe ontwikkelingen
die onder de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren vallen
BZK
Nieuw
Spoor II: Invloed desinformatie verminderen
A. Inzet afhankelijk van de inhoud van desinformatie
Vergroten bewustzijn (overheids-)organisaties over desinformatie
In opleidingen en trainingen aan communicatieprofessionals binnen de rijksoverheid
wordt structureel aandacht gegeven aan mis- en desinformatie.
BZK
Alle ministeries
Lopend
Medeoverheden weten hoe ze rondom verkiezingen op desinformatie kunnen reageren.
BZK en JenV
Alle ministeries
Lopend
De expertise op communicatie in relatie tot crisis en nationale veiligheid is uitgebreid
JenV
Alle ministeries
Nieuw
Er is een handreiking voor gemeenten voor het inzetten van online monitoring hulpmiddelen
op het gebied van openbare orde en veiligheid.
BZK, JenV
Nieuw
Voorafgaand aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en Waterschappen van 2023
is in een simulatie geoefend hoe overheidsorganisaties snel en proportioneel kunnen
reageren op desinformatie. De simulatie is ook geëvalueerd.
BZK
Alle ministeries
Nieuw
Er is een integraal afwegingskader ontwikkeld voor de rol van de overheid bij strafbaar,
onrechtmatig en schadelijk materieel.
JenV
BZK en EZK
Nieuw
Internationale en nationale normen
In een nog te ontwikkelen extremismestrategie komt o.a. aandacht voor aanjagers en
verspreiders van extremistische boodschappen, waaronder extremistische complottheorieën
JenV
BZK, SZW, DEF
Nieuw
Internetgebruikers zijn bewuster en weerbaarder m.b.t. plaatsen en raadplegen van
online materiaal.
BZK en JenV
Nieuw
De eerste debatten zijn gevoerd op een alternatief platform dat de publieke waarden
ondersteunt.
BZK en JenV
Nieuw
B. Inzet afhankelijk van de producent of verspreider van desinformatie
De onderhandelingen voor een effectieve FIMI gereedschapskist zijn afgerond en geïmplementeerd,
waarbij het waarborgen van fundamentele rechten voorop staan.
BZ, BZK, DEF, JenV
Nieuw
Er is een Rijksbreed Responskader tegen statelijke dreigingen ontwikkeld.
JenV, BZ, DEF
BZK
Lopend
Er is een EU Rapid Alert System als tool van de FIMI toolbox
JenV
BZ, BZK
Lopend
C. Inzet op verantwoordelijkheid van traditionele media en online platformen
Traditionele media
Kwaliteitsborging in de journalistiek (zelfregulering / Mediawet)
OCW
Lopend
Sociale media platformen
Stimulering van initiatieven om meer betrouwbare content zichtbaarder te maken en
authenticiteit te garanderen.
BZK
EZK, JenV, OCW
Lopend
Online platformen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid de DSA en Praktijkcode
tegen Desinformatie na te leven.
BZK
Nieuw
Vermindering van de impact van negatieve deepfakes, samenwerking factcheckers, transparantie
politieke advertenties en opsporing botnetwerken via de EU Code of Practice on Disinformation
BZK
EZK, JenV, OCW
Lopend
De overheid heeft bijgedragen aan effectief toezicht op de DSA.
BZ
BZK
Nieuw
Er is een centraal meldpunt of kenniscentrum waar burgers laagdrempelig onrechtmatig
online materiaal kunnen melden en laten beoordelen.
BZK
Nieuw
Structurele financiering voor het uitvoeren van toezicht en handhaven DSA is geregeld.
BZK
EZK, JenV
Nieuw
Benodigde uitvoerings-wetgeving voor de DSA t.b.v. toezicht en handhaving zijn tot
stand gebracht.
BZK
EZK, JenV
Nieuw
D. Kennisontwikkeling
De lokale impact en de aard van desinformatie en complot-theorieën is in kaart gebracht.
BZK, VNG
Lopend
Pilot verantwoorde datadeling met wetenschappers om inzicht te krijgen in de verspreiding
en omvang van desinformatie is opgezet en afgerond.
BZK
EZK, JenV, OCW
Lopend
Onderzoekers hebben toegang tot online data van platformen.
BZK
EZK, JenV, OCW
Lopend
Onderzoekers hebben toegang tot online data van platformen.
BZK
EZK, JenV, OCW
Lopend
Blijvende uitwisseling over desinformatie met Europese en internationale partners
BZ, BZK, DEF, JenV
Lopend
Onafhankelijke media, wetenschap en het maatschappelijk middenveld vervullen een rol
in het tegengaan van desinformatie.
BZK
VWS, OCW
Lopend
De ronde-tafel-bijeenkomsten van het Instituut Beeld&Geluid hebben beleid tot een
netwerk van onafhankelijke deskundigen en kennisuitwisseling.
BZK
VWS, OCW
Lopend
Vervolg
Met dit nieuwe beleidskader schetsen we de lijnen waarbinnen de rijksoverheid optreedt
tegen desinformatie. Eind 2023 zullen we uw Kamer informeren over de voortgang van
de uitvoering van deze brief.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties