Brief regering : Voortgang van een aantal onderwerpen gerelateerd aan het visserijbeleid
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1502
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Hierbij informeer ik de Kamer over de voortgang van een aantal onderwerpen gerelateerd
aan het visserijbeleid, waar relevant gekoppeld aan moties van en toezeggingen aan
de Kamer. Het betreft de volgende onderwerpen:
− Stand van zaken omtrent het Programma European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF);
− Verandering van tijdstip invoering bestuurlijke boete op overtredingen van visserijregelgeving
(Kamerstuk 35 998);
− Twee regelingen in kader van de BAR goedgekeurd
− Stand van zaken saneringsregeling;
− Bescherming en welzijn van vissen: toezegging aan lid Vestering (PvdD) om in 2022
een brief aan de Kamer te sturen naar aanleiding van de petitie van Compassion in
World Farming;
− De vraag van lid Wassenberg (PvdD) omtrent CO2-uitstoot bij bodem beroerende visserij (Kamerstuk 32 627, nr. 40);
− Stand van zaken van de Innovatieagenda 2022 – 2030: Visserij Innovatie Netwerk;
− Stand van zaken over de garnalenvisie.
Programma EMFAF goedgekeurd
Met tevredenheid kan ik de Kamer hierbij mededelen dat het Programma voor het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF) is goedgekeurd door de Europese Commissie. Het Programma EMFAF is bijlage
toegevoegd aan deze brief. In de brief van 26 maart 2021 heb ik de Kamer reeds geïnformeerd
over de inhoud van het Programma (Kamerstuk 32 201, nr. 114). Het EMFAF-programma is in maart 2021 voorgelegd voor een brede internetconsultatie.
Dit heeft tot beperkte aanpassing geleid. Een deel van de opgehaalde input betrof
aanscherpingen, deze zijn verwerkt. Het overige commentaar was breder dan het Programma
en betrof het beleid ten gehele. Dat is daarom niet verwerkt in het Programma. Nu
het Programma is goedgekeurd wordt het EMFAF operationeel en kan het ingezet worden
voor de brede beleidsagenda voor de visserij, aquacultuur en maritieme zaken.
De goedkeuring van het EMFAF Programma heeft vanwege de benodigde afstemming met de
Europese Commissie langer geduurd dan ik had voorzien in mijn vorige brief.
Eind 2021 heb ik de eerste subsidieregeling opengesteld voor de aanschaf van Mosselzaadinvanginstallaties
(MZI) conform afspraken die ik heb gemaakt met de mosselsector in het Mosselconvenant.
Nu het Programma is goedgekeurd kan ik een besluit nemen op deze subsidieaanvragen.
Dat zal zo snel mogelijk gebeuren.
Momenteel werk ik aan de planning voor de openstellingen van subsidieregelingen onder
het EMFAF waarover ik de Tweede Kamer begin 2023 zal informeren.
Bestuurlijke boete op overtredingen van visserijregelgeving
De invoering van een bestuurlijke boete op overtredingen van visserijregelgeving vormt
onderdeel van de aanpak om de handhaving te versterken, zodat de naleving van visserijregelgeving
verbetert. Deze zomer heeft de Kamer – evenals de Eerste Kamer – het wetsvoorstel
dat daartoe strekt als hamerstuk afgedaan (Kamerstuk 35 998, nr. 2). Daarbij had ik aangegeven te voorzien dat de bestuurlijke boete per 1 januari 2023
zou kunnen worden ingevoerd.
Inmiddels is duidelijk geworden dat de uitwerking van een boetestelsel, aan de hand
waarvan alle mogelijke overtredingen kunnen worden gekoppeld aan een boetebedrag,
meer tijd nodig heeft. De afgelopen maanden heb ik hierover intensief overleg gevoerd
met de NVWA, de uitvoerende instantie in deze. Zij hebben recent een handhaafbaarheids-
en uitvoerbaarheidstoets op dit concept-besluit afgerond. Begin volgend jaar volgt
dan de consultatie van externe partijen. Gelijktijdig zal ik werken aan de ministeriële
regeling.
De verwachting is dat de Wet tot invoering van de bestuurlijke boete in de Visserijwet
1963 (en daarbij behorende nadere regelgeving) per 1 januari 2024 in werking kan treden.
Oplegging van een bestuurlijke boete zal dan over een periode van vijf jaar stapsgewijs
worden ingevoerd, te beginnen bij de lichte overtredingen tot uiteindelijk alle overtredingen
van visserijregelgeving kunnen worden beboet met een bestuurlijke boete.
Twee regelingen in het kader van de BAR goedgekeurd
Hierbij informeer ik uw Kamer dat ik op 15 december 2022 een goedkeuringsbeschikking
van de Europese Commissie heb ontvangen voor de Tijdelijke subsidieregeling vermindering
gevolgen Brexit voor de visserij (hierna: liquiditeitsregeling). Ik zal deze regeling
na het reces zo spoedig mogelijk vast stellen en publiceren in de Staatscourant. De
liquiditeitsregeling zal per 1 maart worden open gesteld. De regeling is bedoeld om
eigenaren van vissersvaartuigen financiële ondersteuning te geven voor het inkomensverlies
dat is geleden als direct gevolg van de Brexit in het eerste kwartaal van 2021. Tevens
van belang bij deze regeling is dat niet gekeken wordt naar het inkomensverlies van
de (gehele) visserijonderneming, maar naar het inkomensverlies per vaartuig. Een subsidieaanvrager
kan voor meerdere vaartuigen een afzonderlijke aanvraag indienen. Andere voorwaarden
die gelden in deze regeling zijn:
− het verband tussen het geleden inkomensverlies van het desbetreffende vissersvaartuig
en de Brexit moet worden aangetoond,
− het door de Brexit veroorzaakte inkomensverlies moet substantieel (lees: ten minste
30 procent) zijn,
− de te verlenen subsidie per vissersvaartuig bedraagt 50 procent van het inkomensverlies
over het eerste kwartaal van 2021,
− binnen deze marges kan de subsidie ten hoogste € 300.000 van een inkomensverlies van
€ 600.000 of meer bedragen en ten minste € 15.000 (van een inkomensverlies van ten
minste € 30.000) bedragen.
Daarnaast heb ik op 19 december het bericht ontvangen van de Europese Commissie dat
de regeling in verband met het tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten vanwege
Brexit (hierna: stilligregeling) zal worden goedgekeurd. Ook deze regeling zal ik
na het reces zo spoedig mogelijk vast stellen en publiceren in de Staatscourant. Gelet
op de recentheid van dit nieuws kan ik u op dit moment nog geen openstellingsdatum
laten weten; ik zal u hier volgend jaar nader over informeren. Het doel van de stilligregeling
is om eigenaren van vissersvaartuigen die worden geraakt door de Brexit de gelegenheid
te bieden zich aan te passen aan de structurele afname van vismogelijkheden. De subsidie
wordt verstrekt voor het tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten in 2021 en/of
2022 met een vissersvaartuig. Voor deze regeling gelden onder meer de volgende voorwaarden:
− het verband tussen het stopzetten van de visserijactiviteiten en de Brexit moet voor
het betreffende vissersvaartuig worden aangetoond,
− het vissersvaartuig moet in voorgaande jaren actief zijn geweest en in de stilligperiode
minimaal 35 dagen en maximaal 126 dagen gestopt zijn met visserij activiteiten,
− de te verlenen subsidie zal 70% bedragen van het geleden verlies dat wordt berekend
aan de hand van in eerdere jaren gerealiseerde omzet.
Voor de liquiditeitsregeling en de stilligregeling worden middelen van de Brexit Adjustment
Reserve ingezet. Voor de liquiditeitsregeling is een budget beschikbaar van € 12 miljoen
en voor de stilligregeling een budget van € 33 miljoen. Het subsidieplafond wordt
verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. De BAR-regelingen binnen het
Visserijspoor sluiten elkaar uit; dat wil zeggen dat men slechts in aanmerking kan
komen voor een regeling als geen gebruik wordt gemaakt van één van de andere BAR-visserijregelingen.
Ik ben tevreden dat deze regelingen zijn goedgekeurd en dat er voor de visserijondernemers
met deze regelingen meer middelen beschikbaar komen om de Brexit, als onderdeel van
de vele uitdagingen die er spelen binnen de sector, het hoofd te bieden en te werken
aan een economisch duurzaam visserijbedrijf.
Stand van zaken saneringsregeling
Op 30 november jl. is de saneringsregeling gesloten. Het animo voor deze regeling
is groot, zoals blijkt uit de hoeveelheid aanmeldingen voor deze regeling. Ik begrijp
dat dit voor veel ondernemers die zich hebben aangemeld een ingrijpend besluit moet
zijn geweest, zeker als het een leefwijze betreft die al generaties lang wordt overgedragen.
Dit kwam de afgelopen periode ook meermaals aan de orde in de verschillende gesprekken
die mijn voorganger en ik, zoals ook aan uw Kamer toegezegd, met individuele vissers
en sectorvertegenwoordigers heb gevoerd. In totaal zijn 82 aanmeldingen bij de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangen. Er zijn reeds een aantal aanmeldingen
afgewezen omdat deze niet voldeden aan de vereisten van de regeling. In de komende
maanden zal RVO de aanmeldingen verder in behandeling nemen, nader toetsen en zorg
dragen voor een goede afhandeling. Zoals ik de Tweede Kamer heb toegezegd wil ik nogmaals
benadrukken dat ik hierbij uiteraard een zorgvuldige procedure hanteer maar wel gebonden
ben aan de voorwaarden zoals vanuit de regeling en de daarbij geldende juridische
kaders. Ondernemers kunnen zich nog terugtrekken uit deze regeling. Voor de zomer
van 2023 verwacht ik duidelijkheid te hebben over het uiteindelijke aantal deelnemers
aan deze regeling.
In de komende maanden ga ik mij ook inzetten voor visserijondernemers die hun bedrijf
willen voortzetten en dat zij dit op een rendabele en duurzame manier kunnen doen.
Deze ondernemers wil ik zoals ook eerder in deze brief genoemd, gaan ondersteunen
bij innovaties en investeringen voor een duurzame en rendabele visserij. Ik ga de
komende tijd met de sector in gesprek over de verdere invulling van deze regelingen.
Bescherming en welzijn van vissen
In het Commissiedebat van de Landbouw- en Visserijraad van 8 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1450) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd een reactie te geven op de op 22 maart jl.
in ontvangst genomen petitie van Compassion in World Farming (CIWF) betreffende vissenwelzijn.
Ook is toegezegd aan te geven wat de Nederlandse inzet in EU-verband is op het gebied
van het welzijn van vissen. Deze twee toezeggingen zijn in het verlengde van elkaar
gedaan en mijn reactie ziet daarom op beide.
Laat ik voorop stellen dat vissenwelzijn mijn aandacht heeft en dat ik het van belang
vind dat hier stappen in worden gezet. Dit onderwerp krijgt niet alleen in Nederland,
maar ook in de EU, steeds meer prioriteit. Deze maatschappelijke ontwikkeling is onder
andere ook zichtbaar in de aan mijn ambtsvoorganger aangeboden petitie. In de petitie
wordt verzocht het welzijn van vissen te verbeteren middels 10 punten in een manifest.
Ik waardeer de inzet van CIWF voor dit onderwerp. In mijn reactie ga ik de inzet van
Nederland op verscheidene punten van het manifest toelichten.
Voor het verbeteren van het welzijn van gekweekte en gevangen vissen, vind ik het
van belang dat dit in Europees verband opgepakt wordt. Zo wordt het vissenwelzijn
EU-breed verbeterd en tevens zorgt dit voor een gelijk speelveld tussen alle lidstaten.
In dit licht is door Nederland in de afgelopen periode bij verschillende gelegenheden
expliciet aandacht gevraagd om tot stappen te komen ter verbetering van het vissenwelzijn
bij de kweek, vangst, en het doden van vissen.
De Europese Commissie is tot eind volgend jaar bezig met een herziening van de dierenwelzijnwetgeving
voor gehouden dieren. Gekweekte vissen vallen onder deze wetgeving. In dit verband
is door Nederland bij de Europese Commissie erop aangedrongen dat er soortspecifieke
regels voor het houden, bedwelmen, doden en transporteren van kweekvissen moeten worden
gesteld. Hierover bent u eerder geïnformeerd per Kamerbrief met Kamerstuk 28 286, nr. 1255. De Europese Commissie heeft bij de European Food and Safety Authority (EFSA) inmiddels
meerdere onderzoekverzoeken ingediend om soortspecifieke welzijnsindicatoren voor
gekweekte vissen op te stellen. Hiermee zijn belangrijke eerste stappen gezet om dierenwelzijnsaspecten
rond het houden van vissen een plek te geven in de EU dierenwelzijnsregelgeving. De
Kamer is hier recent over geïnformeerd tijdens het schriftelijk overleg van 8 december
jl. van de commissie over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
(Kamerbrief 21 501-32, nr. 1481).
Op Europees niveau is daarnaast ook aandacht gevraagd voor vissenwelzijn in de visserij.
In Nederland is een eerste stap gezet richting de ontwikkeling van bedwelmingsmethoden
aan boord van vissersvaartuigen. De laboratoriumfases voor het elektrisch bedwelmen
van gevangen schol, tong, schar en kabeljauw zijn vorig jaar afgerond. Als vervolg
loopt er nu een onderzoek naar de toepassing hiervan voor schol en tarbot in de visserijpraktijk.
Nederland verwelkomt Europese onderzoekssamenwerking op dit onderwerp. Ook zou Nederland
de mogelijkheden voor Uniebrede invoering van bedwelming van deze vissoorten aan boord
willen bespreken mits uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat bedwelming aan
boord uitvoerbaar is in de visserijpraktijk. In de meest recente consultatie over
de voortgang van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is dit bij de Europese Commissie
aan de orde gesteld. De Nederlandse reactie op deze consultatie is gedeeld met de
Kamer (bijlage bij Kamerstuk 21 501-32, nr. 1437).
Over mijn inzet om het welzijn van krabben en kreeften bij doding te verbeteren, is
de Kamer recentelijk geïnformeerd tijdens de voorbereiding van de begrotingsbehandeling
(Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 6). Zoals het manifest van CIWF ook terecht stelt, bestaat er op dit moment nog geen
wetenschappelijk onderbouwde humane dodingsmethode of methode waarmee de dieren worden
bedwelmd voorafgaand aan het koken. Ik volg het onderzoek dat loopt naar het bedwelmen
van krabben in Noorwegen nauwgezet. Vervolgens bepaal ik wat ik kan doen om de Nederlandse
praktijk daarop aan te passen.
In het manifest wordt aandacht gevraagd voor innovatieve vangsttechnieken. Zoals elders
in deze brief benoemd heb ik het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) opgericht. Binnen
dit netwerk wordt getracht innovatie te stimuleren waarbij ook aandacht is voor innovatieve
netten. Daarbij gaat het om selectiviteit en effect of de bodem bij de vangst. Maar
ook dierenwelzijn is een onderwerp binnen het VIN.
Met betrekking tot de aal verzoekt het manifest om een verbod op de vangst en kweek
van aal. Via het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 11–12 december jl. (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1497) heb ik de Kamer geïnformeerd over het besluit wat is genomen met betrekking tot
de visserij op aal. Ik heb in dat verband aangegeven nu geen voorstander te zijn van
een verlenging van de gesloten periode aangezien ik de voorgestelde maatregel niet
proportioneel acht en heb mijn voorkeur uitgesproken voor een holistische aanpak ter
bescherming van de aal. De komende tijd zal ik met stakeholders in overleg gaan om
de voorgeschreven gesloten periodes in te vullen. Daarnaast blijft mijn inzet gericht
op een holistische aanpak onder de Aalverordening en effectieve inzet van het Aalbeheerplan.
Ten behoeve van hetgeen in het manifest met betrekking tot handhaving wil ik verwijzen
naar de recente analyse van de NVWA (Visketen in Beeld) welk aan de Kamer is aangeboden.
Ik verwacht de Kamer op korte termijn de reactie namens het kabinet op dit rapport
aan te bieden.
CO2 uitstoot door bodemberoerende visserij
In het tweeminutendebat visserij en tuinbouw van 7 juli 2022 (Handelingen II 2021/22,
nr. 102, item 57) heeft het lid Wassenberg van de PvdD-fractie het artikel «Protecting the global ocean for biodiversity, food and climate» van Enric Sala et
al. overhandigd, dat op 17 maart 2021 is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift
Nature. Hierbij heeft het lid Wassenberg opgemerkt dat onderzoek laat zien dat bodem
beroerende visserij mondiaal net zoveel CO2-uitstoot als de luchtvaart op mondiale schaal. Het lid Wassenberg vroeg of het niet
tegenstrijdig beleid is om bijna 200 miljoen uit het klimaatfonds te halen om door
te gaan met die bodem beroerende visserij en dus met CO2-uitstoot.
In reactie hierop wil ik aangeven dat onderzoeken naar de effecten van bodem beroerende
visserij op de CO2 in de zeebodem op dit moment geen eenduidig beeld laten zien. Met het Koninklijk
Nederlands instituut voor onderzoek der zee (NIOZ) zal begin 2023 overlegd worden
hoe dit verkennende onderzoek naar de CO2-uitstoot van bodemberoerende visserij kan worden ingericht, het aan kan sluiten op
het lopende Noordzee onderzoek bij het NIOZ en hoe het onderdeel kan worden van een
integraal Visserij onderzoeksprogramma voor de komende jaren.
Ik vind het daarom te voorbarig om een vergelijking met de uitstoot van luchtvaart
te maken.
In de brief van 1 juli jl. (Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 210) aan de Kamer heb ik aangegeven dat er € 199 miljoen vanuit het Klimaatfonds beschikbaar
wordt gesteld in verband met de inpassing van Windenergie op Zee ter realisatie van
de transitie van de visserij, dit is daarmee niet beperkt tot de bodemberoerende visserij.
Stand van zaken van de Innovatieagenda 2022 – 2030: Visserij Innovatie Netwerk.
In de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 210) heb ik de Kamer de Innovatieagenda 2022 – 2030: «Duurzame kottervisserij op de Noordzee»
toegestuurd. Met de Innovatieagenda geef ik richting geven aan het proces om te komen
tot een meer duurzame vloot. Centraal in de Innovatieagenda staat het Visserij Innovatie
Netwerk (VIN). Het doel van het VIN is om te komen tot een positief innovatieklimaat
ter bevordering van de totstandkoming van innovaties die leiden tot een rendabele
bedrijfsvoering voor vissers met minder impact op natuur en milieu. Het VIN is een
netwerk van de deelnemers zelf, dat door mij wordt gefaciliteerd. Ik merk ook dat
er bij de vissers die door willen vissen veel energie en kennis aanwezig is om met
innovaties aan de slag te gaan. De deelnemers van het VIN richten zich in eerste instantie
op de volgende vier thema’s:
1. Triple-Zero kotter met minimale uitstoot aan brandstof en schadelijke stoffen;
2. Vistechnieken met minder bodemberoering en bijvangst;
3. Medegebruik;
4. Nieuwe ondernemerschap.
Vanaf de zomer is er met VIN-deelnemers gesproken over oplossingen die op korte termijn
gerealiseerd kunnen worden om de huidige problemen met betrekking tot de hoge brandstofprijzen
het hoofd te kunnen bieden. Hierbij gaat het om veranderingen en innovaties die gericht
zijn op verbeteringen van de vangsttechnieken en vermindering van het brandstofverbruik.
De eerste denkrichtingen uit het VIN voor snelle oplossingen voor vermindering brandstofverbruik
geven waardevolle informatie voor de richting van de innovaties en welke middelen
daarvoor nodig zijn. Deze informatie neem ik mee in de besluitvorming over de op te
stellen regelingen in kader van de benodigde transitie van de visserij. Ik streef
ernaar zo spoedig mogelijk een concretere invulling hiervan met de sector en de Tweede
Kamer te kunnen delen.
Op 11 november jl. was de eerste brede bijeenkomst met alle vier de werkgroepen van
het VIN. De deelnemers bestonden uit een grote groep vissers, vertegenwoordigers van
scheepswerven en machinefabrieken, visnetspecialisten, financieel-economisch deskundigen
en wetenschappers. De denkrichting die heel duidelijk naar voren kwam is die van de
brandstofbesparing, zowel door technologische oplossingen als door verandering in
gedrag. Inmiddels werken alle vier de themagroepen separaat door aan de uitwerking
van deze denkrichtingen, zodat op kortst mogelijke termijn hopelijk ook met daadwerkelijke
(innovatie)projecten gestart kan worden.
Vanaf het moment dat er investerings- en/of innovatieregelingen opengesteld zijn en
vissers hier projecten mee gaan doen, ga ik ook monitoren wat de resultaten van de
innovaties en investeringen zijn. Ik verwacht eind 2023 de eerste (voorlopige) resultaten
met de Tweede Kamer te kunnen delen. Omdat de Innovatieagenda nauw samenhangt met
de voedseltransitie wordt de Innovatieagenda regelmatig geagendeerd in de werkgroep
«Voedseltransitie» van het Noordzeeoverleg.
Stand van zaken garnalenvisserij
In 2021 is LNV, samen met de garnalensector en NGO’s, gestart met het opstellen van
een toekomstperspectief voor de garnalenvisserij. Gestreefd wordt naar een toekomstbestendige
Nederlandse garnalenvisserij in 2030 die qua omvang en innovatief karakter past bij
de ecologische waarden en draagkracht van het Nederlandse kustgebied. Daarnaast wordt
ernaar gestreefd, om samen met de handel, vanuit een economisch gezonde positie in
te spelen op huidige en toekomstige maatschappelijke opgaven en de marktvraag. Bij
de brief van 1 juli 2022 heb ik de verwachting uitgesproken dat deze garnalenvisie
naar verwachting eind 2022 gereed is. Doordat de stuurgroep garnalenvisie prioriteit
heeft gegeven aan de bespreking van de zaken die spelen rond de nieuwe Wet Natuurbeschermingsvergunning
en het feit dat WUR om advies is gevraagd over een aantal zaken uit de visie is dit
proces vertraagd. Desalniettemin vind ik het belangrijk om met de sector en de natuur-
en milieuorganisaties samen stappen te zetten richting een toekomstbestendige en duurzame
garnalensector.
Ik hoop de garnalenvisie in het najaar van 2023 met de Kamer te delen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit