Brief regering : Huisvesting vergunninghouders in de tweede helft van 2022
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
19 637
Vreemdelingenbeleid
Nr. 988
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Op 26 augustus jl. informeerde ik uw Kamer over de afspraken die met VNG, IPO en het
Veiligheidsberaad zijn gemaakt om uit de asielcrisis te komen en te blijven.1 Een belangrijk onderdeel van deze afspraken was de doelstelling om ten minste 20.000 vergunninghouders
te huisvesten in de tweede helft van 2022. In deze brief informeer ik uw Kamer mede
namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de voortgang van deze afspraak
en wat dit betekent voor de opgave in 2023.
Taakstelling inclusief achterstand gehaald
In de tweede helft van 2022 bedroeg de wettelijke taakstelling voor het huisvesten
van vergunninghouders 13.500 en was de eerder opgelopen achterstand ruim 1.800 vergunninghouders.
Daarmee komt de taakstelling inclusief achterstand voor de tweede helft van 2022 uit
op 15.330 personen.
Naar verwachting zullen aan het eind van deze taakstellingsperiode in totaal 17.000–18.000 vergunninghouders
zijn gehuisvest. Daarmee zou landelijk 11–12% van de vrijkomende sociale huurwoningen
van corporaties zijn toegewezen aan vergunninghouders. Over heel het jaar 2022 gaat
het om ca. 9,5%.2 Dat valt binnen de gebruikelijke bandbreedte van 5–10%.
Gemeenten in Nederland hebben dus gezamenlijk de taakstelling inclusief de achterstand
voor de tweede helft van 2022 behaald. In oktober (3.359) en november (3.223) is het
hoogste aantal vergunninghouders per maand van de afgelopen vijf jaar gehuisvest.
Daarnaast hebben bijna 60 gemeenten hun aandeel van de doelstelling uit de bestuurlijke
afspraken gerealiseerd.
Ik spreek hiervoor mijn waardering uit aan alle gemeenten, corporaties en provincies
die hier zo hard aan hebben gewerkt. Ik besef dat het geen gemakkelijke opgave is
geweest, gezien de uitdagingen op het gebied van volkshuisvesting.
Vooruitwerken voor 2023
De doelstelling om ten minste 20.000 vergunninghouders te huisvesten is niet gehaald.
De geleverde inspanningen dragen bij aan het doel om uit de opvangcrisis komen; het
aantal en aandeel vergunninghouders in de opvang neemt gestaag af. Daarnaast werken
bijna 200 gemeenten inmiddels vooruit aan de taakstelling voor de eerste helft van
2023. Deze taakstelling is dit najaar vastgesteld op 21.200 te huisvesten vergunninghouders,
waarvan voor de jaarwisseling naar verwachting al tussen de 1.200 en 2.200 vergunninghouders
worden gehuisvest. Veel gemeenten beginnen het jaar 2023 dus met een voorsprong.
De totale huisvestingsopgave blijft echter groot. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld,
zal ook de taakstelling voor de tweede helft van 2023 naar verwachting hoger zijn
dan in de periode 2018–2021.3 Gemeenten zullen zich daarom ook de komende tijd moeten blijven inspannen om hun
taakstelling te realiseren. Dit benadrukt het belang van uitbreiding van de sociale
woningvoorraad. De snelste manier om dat te bereiken is door flexwoningen te bouwen
of vastgoed te transformeren.
In 2023 zet ik de aanpak voor het realiseren van flexwoningen voort. De in 2022 opgerichte
Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting blijft gemeenten en andere betrokken
partijen ondersteunen bij concrete projecten. De € 88 miljoen die is uitgekeerd aan
gemeenten voor projecten van flex- en transformatiewoningen, zal vanaf 2023 zorgen
voor minstens 8.300 woningen. Ook zijn recent de contouren van de financiële herplaatsingsgarantie
gepubliceerd die risico’s voor investeerders van flexwonen projecten moeten verkleinen.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft dit jaar een bestelling gedaan van 2.000 woningen,
die in 2023 geplaatst moeten worden. Aedes heeft samen met haar leden een aanbesteding
in de markt gezet voor 8.000 flexwoningen die de komende jaren geleverd en geplaatst
moeten worden. Al deze maatregelen moeten er gezamenlijk voor zorgen dat het aantal
toegevoegde flexwoningen tot en met 2024 optellen tot 37.500.
De afgelopen maanden ben ik veelvuldig in gesprek geweest met provincies, gemeenten
en corporaties over de taakstelling, doelstelling en wat ervoor nodig om die te behalen.
Op basis van die gesprekken werkt het kabinet in samenwerking met de VNG, het IPO,
Aedes, IND en het COA aan een maatregelenpakket dat belemmeringen in het huisvestingsproces
wegneemt. Het doel is een soepeler huisvestingsproces en daarmee een meer stabiele
uitstroom van vergunninghouders uit de asielopvang. Eén van de maatregelen betreft
de financiële ondersteuning voor het realiseren van huisvesting voor grote gezinnen.
Ook in de eerste helft van 2023 zullen gesprekken met medeoverheden en corporaties
plaats blijven vinden om mogelijkheden voor versnelling te blijven benutten.
Het afgelopen jaar hebben alle betrokken medeoverheden en ketenpartners een grote
gezamenlijke inspanning geleverd om de taakstelling en een deel van de afgesproken
doelstelling te behalen. Door het aanbieden van een passende woning kunnen vergunninghouders
(verder) integreren en participeren in de samenleving. Ook wordt hiermee de druk op
de opvang verminderd. In 2023 hoop ik met alle betrokkenen deze lijn voort te zetten
om zo ook de taakstelling van de eerste helft van 2023 te realiseren.
Bredere aandacht voor migratie
Verschillende demografische ontwikkelingen, waaronder migratie, zijn van invloed op
de omvang en samenstelling van de Nederlandse bevolking en daarmee ook op de volkshuisvestingsopgave.
Vooruitlopend op het advies van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050
breng ik de gevolgen van demografische ontwikkelingen, waaronder de gevolgen van verschillende
typen migratie, voor de volkshuisvesting in beeld, zoals verzocht door de motie van
het lid Pouw-Verweij.4 In het tweede kwartaal van 2023 verwacht ik uw Kamer te informeren.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening