Brief regering : Onderzoeksrapporten veterinaire veld
29 683 Dierziektebeleid
Nr. 263
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Dierenartsen vervullen een belangrijke rol in de maatschappij. De primaire taak van
een dierenarts is het beter maken van zieke dieren, of liever nog, zorgen dat dieren
niet ziek worden. De dierenarts is een onafhankelijke professional die op basis van
diens expertise een dienst verleent aan de klant, eigenaar en patiënt, en tegelijkertijd
een maatschappelijke dienst verleent aan de samenleving. Met hun werkzaamheden dragen
dierenartsen bij aan het borgen van verschillende publieke waardes, waaronder diergezondheid,
dierenwelzijn, volksgezondheid en voedselveiligheid. Voor het borgen van die publieke
belangen moet de dierenarts diens werk op een sterke en onafhankelijke wijze kunnen
(blijven) uitvoeren.
In de afgelopen jaren hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan die van invloed
zijn geweest op de positie en rol van de dierenarts en de manier waarop de dierenarts
diens werkzaamheden verricht. Op hoofdlijnen kan gezegd worden dat de complexiteit van het veterinaire werk is toegenomen.
Binnen zijn of haar praktijk heeft de dierenarts te maken met een veranderende verhouding
met de klant, maar ook vanuit de samenleving en overheid is het verwachtingspatroon
over de maatschappelijke rol van de dierenarts aan het veranderen. Er worden signalen gegeven dat de klant mondiger is geworden, er hoge verwachtingen
worden gesteld en de werkdruk is toegenomen. De werkomstandigheden van de dierenarts
zullen de komende jaren nog meer veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van de effecten
van het Nationaal Programma Landelijk Gebied op de veehouderij en de verdere ontwikkeling
naar een dierwaardige veehouderij. Ook de veterinaire beroepsgroep zelf is aan verandering
onderhevig, onder meer door het ontstaan van andere praktijkvormen en nieuwe beroeps-
en belangenorganisaties. Tenslotte zijn de afgelopen jaren de signalen toegenomen
dat vacatures binnen de beroepsgroep moeilijk worden ingevuld en wordt er een tekort
aan dierenartsen in zowel dierenartsenpraktijken als bij de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWA) ervaren.
Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is de wens bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) ontstaan om meer inzicht te verkrijgen wat de invloed hiervan is op de positie
en rol van de dierenarts in het veranderende werkveld en de verschillende belangen
die de dierenarts dient. Deze wens wordt gedeeld door de NVWA en door verschillende
partijen uit veterinair Nederland, zoals de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde (KNMvD), het Collectief Praktiserende Dierenartsen (CPD) en de Faculteit
Diergeneeskunde. Deze wens sluit ook aan bij de aanbeveling van het KSF-dierenartsen-rapport uit 2020 (Kamerstuk 29 683, nr. 252)1, waarin wordt aanbevolen om «vanwege de toegenomen complexiteit van het afwegen van
verschillende belangen met bijbehorende ethische vraagstukken, de huidige invulling
van de professionele rol en positie van de dierenarts te evalueren tegen het licht
van de gewenste professionele rol en positie van de dierenarts». Dit samen is aanleiding
geweest om opdracht te geven voor het uitvoeren van twee complementaire onderzoeken. In het
vervolg van de brief zal ik eerst de conclusies en aanbevelingen van beide rapporten
schetsen, om in het laatste deel mijn appreciatie over beide rapporten te geven en
het vervolgproces te beschrijven.
De positie en rol dierenarts en kwaliteitsborging diergeneeskundige beroepsuitoefening2
Dit onderzoek is in opdracht van het Ministerie van LNV uitgevoerd door adviesbureau
Berenschot. De onderzoekers hebben de opdracht gekregen om de huidige professionele
positie en rol van de dierenarts te analyseren, evenals het (publieke en private)
stelsel waarin de publieke belangen en de kwaliteit van de diergeneeskundige beroepsuitoefening
worden geborgd. Daarnaast is de onderzoekers gevraagd aanbevelingen te doen om de
positie en rol van de dierenarts en de kwaliteitsborging van de diergeneeskunde te
versterken. Het onderzoeksrapport stuur ik met deze brief aan de Kamer toe.
Conclusies
Het rapport concludeert dat de maatschappij een steeds grotere waarde hecht aan de
publieke belangen diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid, volksgezondheid
en milieu/klimaat. Tegelijkertijd verwachten zowel diereigenaren alsook veehouders
steeds meer van hun dierenarts. De dierenarts heeft te maken met situaties waarin
meerdere (publieke en private) belangen tegelijkertijd spelen en waarin een evenwichtige
en onafhankelijke afweging moet worden gemaakt. Om daarbij als dierenarts de publieke
belangen goed te kunnen dienen, is het van essentieel belang dat de dierenarts een
sterke onafhankelijke positie heeft, zodat deze afweging zo goed mogelijk kan worden
gemaakt.
De onderzoekers concluderen tevens dat het stelsel van kwaliteitsborging van de diergeneeskundige
beroepsuitoefening beperkt van opzet is. Om goede kwaliteit van diergeneeskundige
zorg te kunnen blijven garanderen, is het belangrijk dat dit voldoende geborgd is.
Of er in Nederland sprake is van onvoldoende kwaliteit hebben de onderzoekers niet
feitelijk kunnen vaststellen. Dit viel namelijk buiten de kaders van dit onderzoek.
Versterking van het stelsel van kwaliteitsborging binnen de veterinaire sector is
volgens de onderzoekers echter wel gewenst; een conclusie die binnen de beroepsgroep
ook wordt gedeeld.
Het werken met valide, werkbare en goed onderhouden veterinaire handelingsrichtlijnen
zal de kwaliteit van het handelen van dierenartsen bevorderen. De onderzoekers concluderen
dat het de sector in het verleden niet is gelukt om tot breed geaccepteerde en actuele
richtlijnen te komen voor dierenartsen. Uit gesprekken van de onderzoekers blijkt
verder ook dat voor de kwaliteit van het veterinair handelen de bij- en nascholing
van dierenartsen anders en beter georganiseerd zou moeten worden. Daarnaast wordt
er onvoldoende regie gevoerd op de samenhang van eisen en regels van bestaande kwaliteitssystemen
die het werk van dierenartsen beïnvloeden. Momenteel zijn deze regels soms namelijk
onsamenhangend, dubbelop en moeilijk uitlegbaar aan de klant van de dierenarts. De
onderzoekers concluderen dat het logisch zou zijn dat de beroepsgroep zelf werk maakt
van versterkingen in het kwaliteitssysteem rondom de praktiserende dierenarts en de
financiering hiervan. Zij constateren echter dat de veterinaire sector een groot (en
groeiend) coördinatieprobleem heeft. Er is namelijk geen vanzelfsprekende en legitieme
partij (meer) die nu nog een voldoende grote groep dierenartsen vertegenwoordigt of
voldoende financiële middelen bezit om tot breed gedragen versterkingen in het kwaliteitssysteem
te komen, al blijkt uit het rapport dat die door velen wel gewenst wordt.
Aanbevelingen
De onderzoekers hebben aansluitend twee hoofdaanbevelingen geformuleerd. Allereerst
wordt de overheid geadviseerd om randvoorwaarden te scheppen waarmee de veterinaire
sector in staat wordt gesteld zelf het coördinatie en -financieringsprobleem rondom
kwaliteitsborging op te lossen.
De onderzoekers doen hiertoe drie concrete subaanbevelingen: 1) Wijs in afstemming
met de sector één organisatie aan die de volgende twee taken uitvoert: a) het organiseren
van het proces van richtlijnontwikkeling in lijn met de laatste wetenschappelijke
en juridische inzichten, waarvoor alle praktiserend dierenartsen eigenaarschap voelen;
b) het aanbrengen van meer samenhang en verbinding tussen kwaliteitssystemen voor
primaire sectoren en de daaruit volgende eisen aan dierenartsen en eisen vanuit de
direct op dierenartsen gerichte borgingssystemen. 2) Regel dat deze organisatie voldoende
middelen krijgt om deze taken uit te voeren en 3) Maak duidelijk dat als het ontstaan
van kwaliteitsstandaarden in de komende jaren onvoldoende van de grond komt, de uiterste
consequentie is dat de stelselverantwoordelijke zelf in deze leemte zal voorzien.
Als tweede hoofdaanbeveling wordt geadviseerd om permanente leerprocessen van praktiserende
dierenartsen te stimuleren.
Hiervoor bieden de onderzoekers vijf concrete subaanbevelingen: 1) Stimuleer het ontstaan
van een goed opleidingsaanbod van bijscholing voor praktiserende dierenartsen; 2)
Experimenteer binnen het veterinaire tuchtrecht met een klachtenprocedure met een
duidelijk lerend karakter, en neem daarbij de ingerichte structuren voor het indienen
van klachten bij zorgverleners in de humane sector als uitgangspunt; 3) Voer een systeem
van uitschrijving en herregistratie in met (in bepaalde gevallen) een verplichting
tot bijscholing. De onderzoekers bevelen daarbij aan om dierenartsen iedere vijf jaar
te vragen zich op basis van een werkervaringseis te herregistreren en om dierenartsen
uit te schrijven die zich niet herregistreren; 4) Overweeg een nascholingsplicht vanuit
de overheid voor praktiserende dierenartsen die niet voorwerp worden van een nascholingsplicht
via de private weg; 5) Verduidelijk de rol en positie van de praktiserende dierenarts
in relatie tot het publieke belang milieu/klimaat.
De arbeidsmarkt voor dierenartsen: knelpunten en perspectieven3
Een tweede onderzoek is in opdracht van het Ministerie van LNV en de Faculteit Diergeneeskunde
uitgevoerd door Stichting Economisch Onderzoek en Geelen Consultancy. Dit onderzoek
heeft zich gericht op de aard, omvang en oorzaken van het tekort aan dierenartsen
dat wordt ervaren. Op basis van het huidige en toekomstige beeld van de arbeidsmarkt
voor dierenartsen hebben de onderzoekers aanbevelingen gedaan om tekorten en knelpunten
nu en in de toekomst te voorkomen en te verhelpen. Ook dit onderzoeksrapport stuur
ik als bijlage bij deze brief aan de Kamer toe.
Conclusies
Het rapport concludeert dat een toenemende schaarste van dierenartsen publieke belangen
zoals diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid, volksgezondheid en het milieu
in het geding kan brengen. Aan de hand van de beschikbare informatie hebben de onderzoekers
niet vast kunnen stellen of op dit moment in de breedte een tekort aan dierenartsen
is dat groter is dan tekorten bij andere beroepsgroepen. Wel zijn er aantoonbare tekorten
in specifieke delen van de arbeidsmarkt, afhankelijk van regio, diersector of in bepaalde
functies zoals bijvoorbeeld toezichthoudende dierenartsen bij de NVWA. Meer dan de
helft van de praktiserende dierenartsen geeft aan dat er momenteel werkdruk en werkstress
wordt ervaren die samenhangt met onderbezetting. De schaarste van dierenartsen is
in het afgelopen decennium sterker toegenomen dan die van andere beroepen. Bij ongewijzigd
beleid bestaat de kans dat de ervaren tekorten in de toekomst verder toenemen en er
een absoluut tekort aan dierenartsen ontstaat.
Aanbevelingen
Allereerst doen de onderzoekers de aanbeveling om de kernstatistieken van de arbeidsmarkt
preciezer in kaart te brengen en de zorgvraag van de komende jaren nauwlettend te
monitoren. Hierbij moet er nader geanalyseerd worden welke determinanten van de zorgvraag
het belangrijkst zijn.
De onderzoekers geven daarnaast een vijftal aanbevelingen die zijn toe te passen om
mogelijke tekorten te voorkomen en verhelpen.
1) Het opzetten van een begeleidingsprogramma met structurele supervisie, begeleiding
en scholing voor recent afgestudeerde dierenartsen kan leiden tot een soepelere transitie
van de masteropleiding naar de arbeidsmarkt en minder vroegtijdige uitstroom. Daarbij
bevelen de onderzoekers aan een vergoeding vanuit de overheid te overwegen voor de
praktijken die deze pas afgestudeerde dierenartsen begeleiden. 2) Hevel meer wettelijke
bevoegdheden en taken over van de dierenarts naar paraveterinairen of naar een nieuw
te ontwikkelen veterinaire functie op hbo-niveau. 3) Verhoog de instroom van dierenartsen
op de arbeidsmarkt door het aantal studieplekken aan de Faculteit Diergeneeskunde
te verhogen en deze toe te spitsen op de meest nijpende tekorten. Het is aanvullend
te overwegen om specialistische opleidingen (mede) te bekostigen vanuit de overheid;
4) Verhoog de financiële beloning van praktiserende dierenartsen; 5) Investeer in
de Nederlandse taalbeheersing om de instroom van buitenlandse dierenartsen op de Nederlandse
arbeidsmarkt te vergroten.
Appreciatie
De aanbevelingen van de beide rapporten geven handvatten voor het verder versterken
van de rol en de positie van de dierenarts in de toekomst, het beter borgen van de
kwaliteit en het anticiperen op een arbeidsmarkt in beweging. Ik wil mij inzetten
voor een langdurige verdere versterking van de rol en de positie van de beroepsgroep
dierenartsen, inclusief een goede borging van de kwaliteit en een veterinaire arbeidsmarkt
waarbij vraag en aanbod in balans zijn. Dit wil ik omdat dierenartsen een belangrijke
rol in de samenleving hebben bij het dienen van publieke belangen. Een sterke en goed
georganiseerde veterinaire sector draagt immers bij aan betere gezondheid en welzijn
voor dieren, maar ook aan goede volksgezondheid en voedselveiligheid voor nu en in
de toekomst.
De positie en rol dierenarts en kwaliteitsborging diergeneeskundige beroepsuitoefening
Ik onderschrijf de eerste hoofdaanbeveling van bovenstaand rapport van harte. Hier
wordt de overheid geadviseerd om randvoorwaarden te scheppen waarmee de veterinaire
sector in staat gesteld wordt zelf het coördinatie- en financieringsprobleem op te
lossen. Het is mijn nadrukkelijke wens om te komen tot een onafhankelijke, breed gedragen
organisatie, voor en door dierenartsen. Daarbij staat voorop dat dierenartsen mede-eigenaar
zijn van dit proces en dat de veterinaire partijen hierin ook hun eigen verantwoordelijkheid
nemen, zodat we in gezamenlijkheid kunnen werken aan het versterken van de positie
van de dierenarts en de kwaliteitsborging van de diergeneeskunde. Met het veld ga
ik in gesprek over de manier waarop een dergelijke onafhankelijke organisatie tot
stand kan komen en welke vorm deze moet krijgen.
Het beroep dierenarts is bij uitstek een beroep waar men een leven lang blijft leren.
Als zorgprofessional moeten zij veterinair technische ontwikkelingen volgen, nieuwe
inzichten afwegen en zich blijvend verder bekwamen. Dit is nodig om goed inzetbaar
te zijn in het dynamische werkveld. Ik deel daarom de conclusie met de onderzoekers
dat permanente leerprocessen voor dierenartsen van groot belang zijn. Ook onderschrijf
ik de aanbeveling dat de wijze waarop deze invulling moeten krijgen ook het beste
door de praktiserende dierenartsen zelf bepaald kan worden. Het is mijn insteek om
met de beroepsgroep te verkennen welke stappen mogelijk en nodig zijn om permanente
leerprocessen in deze beroepsgroep te versterken en de invoering van herregistratie
en een nascholingsplicht te verkennen. Tot slot wil ik ook samen met de beroepsgroep
de rol van de dierenartsen bij vraagstukken rondom klimaat en milieu verduidelijken.
De arbeidsmarkt voor dierenartsen
Het rapport geeft aan dat bij ongewijzigd beleid er een tekort aan dierenartsen kan
ontstaan. Hier liggen meerdere oorzaken aan ten grondslag die betrekking hebben op
zowel de in- als de uitstroom. Indien er een tekort aan dierenartsen is heeft dit
negatieve gevolgen voor de mens, dier en samenleving als geheel. Signalen dat er tekorten
optreden krijg ik zowel vanuit de praktijk, als ook van de NVWA, waar men al jaren
een substantieel aantal onvervulde vacatures heeft. In meerdere lidstaten van de Europese
Unie wordt er een tekort gezien op de veterinaire arbeidsmarkt. Hierover zijn we op
Europees niveau met elkaar in gesprek. De veterinaire markt is daarbij steeds meer
een internationale markt aan het worden. Ik erken het belang om nauwkeurig zicht te
hebben op de ontwikkeling van de veterinaire zorgvraag en -capaciteit. Ik ben van
plan om samen met de beroepsgroep de ontwikkelingen beter in beeld te krijgen en stappen
te zetten om de instroom van dierenartsen op de arbeidsmarkt te vergroten en de uitstroom
van dierenartsen te verlagen. Daarnaast zal ik samen met de beroepsgroep nagaan op
welke manier de zorgvraag beter gemonitord kan worden, om zo ook een goede inschatting
te kunnen maken omtrent de vraag naar dierenartsen. Dit alles om ervoor te zorgen
dat vraag en aanbod in de veterinaire arbeidsmarkt beter in balans zijn.
Registratie van diergeneeskundigen, een verplichting die volgt uit de Wet Dieren,
wordt uitgevoerd in het Diergeneeskunderegister. Enkel diergeneeskundigen die geregistreerd
staan zijn bevoegd het beroep uit te oefenen. Mijn ministerie is momenteel bezig met
de ontwikkeling van een nieuw registratiesysteem voor diergeneeskundigen, waarvan
het eindresultaat moet voldoen aan toepasbare, geldende eisen en regels op gebied
van o.a. (informatie)beveiliging, privacy en digitale overheid. Hiermee wordt ook
de mogelijkheid gecreëerd om de beroepsgroep accurater in beeld te brengen.
Ik vind het belangrijk dat pas afgestudeerde dierenartsen een soepele overgang ervaren
van opleiding naar praktijk. Primair is dit de verantwoordelijkheid van de werkgever.
Samen met de beroepsgroep en de Faculteit Diergeneeskunde ga ik graag nader in gesprek
hoe zij tot een goede invulling van een dergelijk begeleidingstraject kunnen komen
en voortijdige uitstroom uit de veterinaire praktijk kunnen voorkomen.
Een deel van de werkdruk bij dierenartsen zou kunnen worden weggenomen door taken
over te hevelen naar paraveterinairen. Ik ga hiervoor de mogelijkheden verkennen.
Om de instroom van dierenartsen op de arbeidsmarkt te vergroten is het van belang
om te kijken naar de hoogte van de numerus fixus en de capaciteit van de master. Ik
ben hierover regelmatig in overleg met de faculteit. Met ingang van het studiejaar
2022–2023 heeft de Faculteit Diergeneeskunde het capaciteitsplafond van de master
Diergeneeskunde verhoogd van 190 naar 240 plekken. Zijinstroom van studenten Animal
Sciences vanuit de universiteit Wageningen en andere diergerelateerde opleidingen
is sinds september 2022 ook mogelijk. Hiermee zet de faculteit belangrijke stappen
om het aantal dierenartsen op de arbeidsmarkt te vergroten.
Conclusie en vervolgproces
De beide onderzoeksrapporten hebben zeer waardevolle en bruikbare analyses opgeleverd
voor de beroepsgroep dierenarts, en de veterinaire arbeidsmarkt. De conclusies zijn
helder en stevig en de aanbevelingen roepen op om met elkaar belangrijke stappen te
zetten richting een verdere versterking van het veterinaire beroep. De opgaves die
voorliggen zijn uitdagend en gevarieerd en vragen ambitieuze inzet van alle betrokken
partijen. Daarbij zie ik een sector die deze opgaves onderkent en aangeeft graag te
participeren in het vervolgproces.
Ik wil met de beroepsgroep afspraken maken over de opvolging van de aanbevelingen.
Ik streef ernaar om in 2023 tot een breed gedragen plan te komen, waarin zowel de
gezamenlijke ambities zijn opgenomen, als ook concrete afspraken over de uitvoering,
inclusief bekostiging en een tijdspad. Dat wil ik doen onder leiding van een onafhankelijke
voorzitter. Voor de totstandkoming van dit plan verwacht ik en vind ik het van groot
belang dat in dit proces iedere betrokken partij – inclusief mijn ministerie – vanuit
zijn eigen rol, met verantwoordelijkheid, betrokkenheid en draagvlak een constructieve
bijdrage levert. Dat is de manier waarop we er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat
de veterinaire beroepsgroep klaar is voor de toekomst. Met een goede en solide borging
van de kwaliteit van de diergeneeskundige beroepsuitoefening, verdere versterking
van de rollen en posities en een arbeidsmarkt waarbij vraag en aanbod in balans zijn.
Ik zal uw Kamer over de voortgang van dit vervolgproces informeren.
Motie Beckerman
Bij het begrotingsdebat van 7 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 32, Begroting
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk 36 200 XIV)) is de motie van het lid Beckerman (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 28) aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 33, Stemmingen). Hiermee wordt verzocht
om een onderzoek te starten naar de prijsontwikkeling in de dierenzorg en de mogelijkheden
te bezien om prijsstijgingen te beperken, en de Kamer hierover in het tweede kwartaal
van 2023 te informeren. Dit onderzoek zal spoedig worden opgepakt en zal begin 2023
worden gestart.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit