Brief regering : Beleidsnota cultuursensitieve zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 702
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR LANGDURIGE ZORG
EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Cultuursensitieve zorg is een begrip dat steeds vaker ter sprake komt in het maatschappelijk
debat. Aan uw Kamer is dan ook een beleidsnota toegezegd over cultuursensitieve zorg1, die ingaat op de huidige praktijk en toekomstige ambities. In de Hoofdlijnenbrief
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg heeft de Minister voor Langdurige Zorg en Sport
u hier voor het laatst over geïnformeerd en aangekondigd dat ze terug zou komen op
het onderwerp.2 Deze brief komt tegemoet aan die toezegging, waarbij eveneens een aantal moties3 op dit terrein worden afgedaan.
Daarbij staan wij eerst stil bij de definitie van cultuursensitieve zorg en aanpalende
begrippen. Daarmee zijn wij er zeker van dat er sprake is van een gezamenlijk conceptueel
vertrekpunt. Vervolgens presenteren we een set aan concrete maatregelen op het gebied
van cultuursensitieve zorg, die zijn verbonden aan drie kernwaarden. Daarbij is het
belangrijk om te vermelden dat deze nota dient als een eerste verkenning en startpunt
van een gesprek met betrokken partijen, zoals belangenvertegenwoordigers van patiënten,
cliënten, zorgprofessionals en zorgorganisaties.
I. Definities
In de door uw Kamer aangenomen moties en toezeggingen die zijn gedaan door bewindspersonen
van het Ministerie van VWS, wordt gesproken over cultuursensitieve en cultuurspecifieke
zorg. Deze twee concepten hebben veel met elkaar gemeen, maar zijn niet hetzelfde.
Kennisinstituut Pharos geeft aan dat cultuursensitieve zorg niet op zichzelf staat,
maar onderdeel is van persoonsgericht werken. Cultuursensitief werken en intersectionaliteit
als onderdeel van persoonsgericht werken, creëren ruimte voor een echte ontmoeting
tussen de (zorg)professional en de leefwereld van patiënt of cliënt en voorwaarden
voor goede, passende en toegankelijke zorg.4 Intersectionaliteit5 houdt in dat één individu, te maken kan hebben met verschillende vormen van ongelijkheid.6 Volgens het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS), die intersectionaliteit ook
wel definieert al «kruispuntdenken», is het daarbij belangrijk om te erkennen dat
cultuur geen statisch begrip is, ook niet in relatie tot bijvoorbeeld etniciteit.
Het staat in verbinding met veel andere kenmerken zoals sekse, nationaliteit en sociaaleconomische
positie.7
Cultuurspecifieke zorg specialiseert zich in een zorgaanbod in eigen taal en cultuur
van de patiënt of cliënt.8 Dit kan bijvoorbeeld gaan om een streek, een regio of een land. Het is daarbij belangrijk
om mensen niet te reduceren tot een cultuur en anderzijds om cultuur ook niet te vergeten:
iemands etnisch-culturele achtergrond is niet per definitie het startpunt van een
zorgvraag. In plaats daarvan moet een zorgverlener inschatten wanneer dit gegeven
relevant is voor de patiënt of cliënt en de behandelrelatie, en er dan ook naar kunnen
handelen. Ook moet de zorgverlener op zijn eigen culturele bagage kunnen reflecteren
en hoe deze van invloed is op zijn of haar handelen als professional.9 De kwaliteit van zorg hangt samen met de mate waarin men kan omgaan met diversiteit.
Het zou daarbij niet mogen uitmaken wie iemand is. Goede en passende zorg is cliënt-
en/of patiëntgericht en afgestemd op iemands reële behoefte. Zo zou, gezien het groeiende
aantal mensen met een migratieachtergrond die zorg nodig hebben, de komende jaren
extra aandacht nodig kunnen zijn voor culturele aspecten en kennis van de impact van
migratie.
Over het betrekken van gender en seksediversiteit is uw Kamer al eerder uitgebreid
geïnformeerd, onder meer in reactie10 op de initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg.
Ook bij deze nota, die primair de focus legt op het cultureel sensitief handelen in
de zorg, wordt uiteraard en zoals toegezegd11 het belang van gender en seksediversiteit in de zorg betrokken. In bijlage 1 is een
actueel beeld van de acties en ambities op dit vlak opgenomen. Daarnaast wordt het
gesprek aangegaan met landelijk expertisecentrum Pharos over het onderdeel van de
motie van de leden Den Haan en Kuzu12 wat betreft voorlichting, preventie en diagnosestelling in het kader van gender en
seksediversiteit binnen de migrantendoelgroep.
II. Cultuursensitieve zorg: kernwaarden en voorgestelde maatregelen
In de dagelijkse praktijk zetten zorgorganisaties en -professionals, patiëntvertegenwoordigers
en andere partijen zich al volop in om cultuursensitieve zorg te stimuleren en garanderen.
In deze beleidsnota wordt dankbaar gebruik gemaakt van door hen reeds opgedane inzichten
die met het Ministerie van VWS zijn gedeeld tijdens werkbezoeken en gesprekken met
belangenvertegenwoordigers. Daarnaast vallen er ook lessen te trekken uit publicaties
van onderzoekbureaus en kennisinstituten zoals het Kennisplatform Inclusief Samenleven,
het Verwey Jonker Instituut, Movisie en Pharos. Uit deze beschikbare (praktijk)ervaring
komt een drietal kernwaarden naar voren die van belang zijn voor patiënten en cliënten:
a) Toegankelijkheid: ik ervaar geen drempels naar de zorg en heb gelijke toegang tot
voor mij passende zorg;
b) Herkenbaarheid: ik herken mijzelf als persoon in de aangeboden zorg en voel mij er
begrepen;
c) Effectiviteit en kwaliteit: ik zie dat men rekening houdt met mijn achtergrond en
mijn zorgvraag passend wordt beantwoord en dat gewenste doelen worden behaald.
Tijdens werkbezoeken door mijn departement werd ook duidelijk dat deze drie kernwaarden
tegemoet komen aan werkplezier en continuïteit van zorgmedewerkers. Op het kruispunt
van deze drie waarden zien wij dan ook de mogelijkheid van een cultuursensitieve benadering
van zorgverlening. Om deze drie waarden tegemoet te komen, bestaande initiatieven
verder te stimuleren en nieuwe ideeën aan te jagen, hebben wij vijf concrete maatregelen
voor ogen:
1. Kennisuitwisseling tussen cultuurgenerieke en specifieke zorg;
2. Versterken van de stem van cliënten en patiënten;
3. Een aanpak voor de knelpunten op het gebied van tolken;
4. Een cultuursensitieve benadering in opleidingen en op de arbeidsmarkt;
5. Het stimuleren en vergroten van het urgentiebesef van een cultuursensitieve benadering
door het Ministerie van VWS.
1. Kennisuitwisseling tussen cultuurgenerieke en specifieke zorg
Het KIS geeft in een van haar publicaties aan dat cultuurgenerieke13 en specifieke zorginstellingen veel van elkaar kunnen leren.14 Hierin zien wij kansen op twee manieren:
a. De rol van zorgverzekeraars bij het stimuleren van samenwerking en kennisuitwisseling
tussen cultuurspecifieke en generieke zorg
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht en moeten er dus voor zorgen dat hun verzekerden
de juiste zorg krijgen.15 Op diverse plekken in wet- en regelgeving is opgenomen dat verzekeraars rekening
moeten houden met de kenmerken van hun verzekerden.16 De aandacht voor kenmerken van verzekerden komt terug in regels over het contracteerproces,
in regels over informatieverstrekking door zorgverzekeraars aan verzekerden en in
de Wet invloed verzekerden. Alhoewel in de regelgeving niet expliciet is opgenomen
dat onder deze «kenmerken van verzekerden» cultuur is opgenomen, is hiermee wel impliciet
aandacht voor de inkoop van cultuursensitieve en cultuurspecifieke zorg. Ook in het
kader van passende zorg, een belangrijk onderdeel van het Integraal Zorgakkoord (IZA),
is het aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders om patiëntgerichte zorg aan te bieden.
Zorgverzekeraars hebben verder een belangrijke rol bij het opstellen van regiobeelden
en regioplannen. In het IZA is afgesproken dat partijen op basis van regiobeelden
plannen maken om te waarborgen dat zorg en ondersteuning aansluiten bij de opgave
waar een regio voor staat. Daarbij gaat het nadrukkelijk ook om aansluiting op de
sociaal-demografische ontwikkelingen (en dus ook cultuurspecifieke aspecten) in de
regio en een daarbij passend zorgaanbod.
Ook binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn er voorbeelden van cultuursensitieve
en cultuurspecifieke werkwijzen. Specifiek binnen de ggz zien we toenemende aandacht
voor culturele determinanten van psychische aandoeningen en het feit dat culturele
kenmerken van de patiënt belangrijk zijn binnen de behandeling. Verschillende instellingen
bieden interculturele psychiatrie aan. Het ARQ (het Nationaal Psychotrauma Centrum)
biedt kennis en zorg op maat aan voor mensen met complexe psychotraumaklachten en
verspreidt zijn gebundelde kennis en kunde over zorg na ingrijpende gebeurtenissen
onder andere via toegepaste opleidingen en trainingen. Dit heeft onder andere betrekking
op zorgverlening aan vluchtelingen die vanuit oorlogsgebieden naar Nederland zijn
gekomen en behoefte hebben aan zorg die rekening houdt met hun (culturele) achtergrond.
Daarnaast bestaat er binnen de ggz de generieke module Diversiteit van Akwa ggz17, 18, met daarin tips en adviezen die zorgverleners kunnen helpen om zorg zo goed mogelijk
te laten aansluiten bij de culturele achtergrond van de cliënt. Ook voor zorg in ziekenhuizen
en eerstelijnszorg zoals de huisartsenzorg bestaan instrumenten voor cultuursensitief
werken. Onderstaande voorbeelden illustreren dat:
– Het Advies interculturele zorg rondom het levenseinde op de IC van de Nederlandse
Vereniging voor Intensive Care (NVIC) bevat praktische adviezen om met (naasten van)
patiënten van verschillende achtergronden om te gaan voorafgaand aan of ten tijde
van het staken van levensverlengende behandelingen.19
– Er zijn trainingen voor huisartsen en praktijkondersteuners om voor bepaalde migrantengroepen
psychische klachten beter te herkennen en bespreekbaar te maken.20
– Er is de publicatie «Onzichtbare pijn»21 om huisartsen en praktijkondersteuners toe te rusten bij de behandeling van migranten
patiënten met SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten). Hierin
staan adviezen, tips en voorbeeldzinnen gericht op het uitvragen van psychosociale
factoren, het uitleggen van SOLK en het verwijzen naar andere zorgverleners. De adviezen
en tips zijn bruikbaar voor alle zorgverleners die met SOLK bij patiënten met een
migrantenachtergrond te maken hebben.22
– Er is een folder in het Arabisch over de mondzorg in Nederland, waarin meer wordt
verteld over het poetsen van de tanden, de tandarts of mondhygiënist bezoeken, en
de kosten van mondzorg. Professionals en vrijwilligers in bijvoorbeeld de tandzorg
of (jeugdgezondheids)zorg kunnen het beeldverhaal als hulpmiddel gebruiken.23
Het uitwisselen van kennis tussen zorgaanbieders onderling en tussen zorgaanbieders
en zorgverzekeraar, juichen wij toe. In het IZA is bevestigd dat het belangrijk is
om meer van elkaar te leren bijvoorbeeld door best practices met elkaar te delen.
Naar aanleiding van de motie van de leden Den Haan en Kuzu24 is het departement in gesprek gegaan met zorgverzekeraars om het onderwerp verder
onder de aandacht te brengen. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd rond de zomer van
2023.
b. Faciliteren van kennisuitwisseling tussen zorginstellingen
De motie van de leden Sahla, Den Haan en Kuzu25 roept op tot het onderzoeken van knelpunten in het cultuursensitief werken, zodat
vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten. Verder wordt gevraagd of partijen zoals
Platform31 en Pharos hier meer in gefaciliteerd kunnen worden via landelijke sturing.
Het is van belang om deze motie breed op te pakken omdat cultuursensitief werken van
belang is binnen verschillende vormen van zorg en ondersteuning. Daarbij kan worden
geconstateerd dat verschillende (kennis)producten en handreikingen beschikbaar zijn.
Een voorbeeld hiervan is het gebruik van leernetwerken diversiteitsensitieve zorg,
waarin professionals van verschillende organisaties, experts en sleutelpersonen kennis
uit wetenschap en praktijk met elkaar kunnen verdiepen26.
Kader 1: Cultuursensitieve gehandicaptenzorg
Kleurrijk Ontzorgen door Cordaan
Cultuursensitieve zorg krijgt steeds meer aandacht in de gehandicaptenzorg. Het programma
Kleurrijk Ontzorgen van zorgorganisatie Cordaan is hier een goed voorbeeld van. Cordaan
biedt zorg aan 300 cliënten die thuis wonen en 24 uurs zorg en toezicht nodig hebben.
80% hiervan heeft een migratieachtergrond. Vanuit de cultuur en/of geloofsovertuiging
in deze groep is het vaak van belang om de zorg voor naasten zo veel mogelijk zelf
te bieden. Om hier goed op in te spelen heeft Cordaan het programma Kleurrijk Ontzorgen
opgezet. Cordaan investeert in de relatie met de cliënt en zijn of haar naasten, onder
andere met de inzet van een intercultureel consulent die de verbinding legt tussen
de mantelzorger en zorgverleners of andere professionals. Ook geeft de consulent bij
Cordaan aan welk aanbod nodig is (Cordaan, 2022). De impact van het programma Kleurrijk
Ontzorgen is onderzocht door het Ben Sajet centrum. De conclusie is dat het programma
inspeelt op passend aanbod en het vertrouwen van cliënten/naasten met een migratieachtergrond
in de zorg vergroot. (Ben Sajet centrum, 2022).
Een ander voorbeeld is het programma Kleurrijk Ontzorgen door Cordaan dat in kader
1 staat uitgelicht. Begin 2023 staat een overleg gepland met een aantal (kennis)instellingen
om door te praten over uitdagingen en de rol die zij hier eventueel kunnen spelen.
Hierbij zal ook het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) worden betrokken.
2. Versterken van de stem van cliënten en patiënten
De stem van cliënten en hun naasten is essentieel om cultuursensitiviteit verder te
ontwikkelen. Cultuursensitiviteit is niet te vangen in een checklist of protocol,
maar vraagt voortdurend bewustzijn dat elementen uit iemands culturele achtergrond
essentieel zijn voor goede zorg. Dit vraagt ruimte voor de inbreng van cliënten en
naasten met een migratieachtergrond. Hieronder gaan wij achtereenvolgens verder in
op een aantal manieren om dit te waarborgen namelijk: inzet van sleutelfiguren, de
ontwikkeling van leidraden cultuursensitieve zorg, input van cliënten om informatie
over zorg te verbeteren, en een verruiming van de voorwaarden voor instellingssubsidie
voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties (hierna pg-organisaties).
a. Inzet van sleutelfiguren
Een goede manier om de stem van mensen met een migratieachtergrond te versterken,
is de inzet van sleutelpersonen. Dit zijn mensen met een migratieachtergrond die al
langer in Nederland wonen en volop kennis hebben van de taal, cultuur en gezondheidszorg.
Zij helpen migranten een stem te geven en hen wegwijs te maken in de Nederlandse gezondheidszorg.
Zij treden op als voorlichter, als rolmodel, adviseur en/of bemiddelaar, en zijn actieve
bruggenbouwers tussen de mensen met een migratieachtergrond en zorg- en welzijnsprofessionals.
Pharos publiceerde een handreiking voor gemeenten voor samenwerking met sleutelpersonen.27 Uit het ZonMW-project «Stem van de oudere migrant»28 is gebleken dat deze sleutelfiguren bijdragen aan de verbetering van een cultuursensitieve
benadering in de zorg. Momenteel wordt bekeken welke rol sleutelfiguren kunnen hebben
bij de implementatie van de leidraad «Cultuursensitieve ouderenzorg», zie ook kader
2 hieronder.
b. Leidraden per sector in de langdurige zorg
Persoonsgerichte zorg is een belangrijk uitgangspunt in de langdurige zorg. Cultuursensitiviteit
als onderdeel hiervan wil zeggen dat zorgprofessionals óók rekening houden met de
culturele achtergrond als dat voor die cliënt relevant is en dit tot uiting komt in
de persoonsgerichte zorg. Organisaties in het maatschappelijk middenveld hebben een
belangrijke rol om samen met de doelgroep zelf kennis te bundelen en te verspreiden
over cultuursensitief werken in de langdurige zorg. De ouderenzorg loopt voorop met
de leidraad cultuursensitieve ouderenzorg (zie kader 2). In lijn hiermee subsidieert
het Ministerie van VWS in de komende jaren soortgelijke leidraden voor de gehandicaptenzorg
en de GGZ.
Kader 2: Leidraad cultuursensitieve zorg
Cultuursensitieve benadering voor ouderen met een migratieachtergrond
Het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) ontwikkelde met subsidie
van het Ministerie van VWS een leidraad voor cultuursensitieve zorg. Ervaringskennis
van cliënten, hun mantelzorgers en professionals vormt de kern van deze leidraad.
De leidraad ondersteunt professionals onder meer in het gesprek met ouderen met een
migratieachtergrond. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft de leidraad cultuursensitieve
ouderenzorg in september 2022 mogen ontvangen van drie ouderen met een migratieachtergrond
op een goed bezochte bijeenkomst rond cultuursensitieve zorg bij het departement en
is met betrokken partijen in gesprek over implementatie van de leidraad.
c. Verbetering informatie over langdurige zorg
Cultuursensitiviteit is ook belangrijk in de voorlichting van het Ministerie van VWS.
De website www.regelhulp.nl informeert cliënten en naasten over het organiseren van langdurige zorg en ondersteuning.
Pharos organiseert in 2023 in opdracht van het Ministerie van VWS een focusgroep van
mensen met een biculturele achtergrond rond informatievoorziening en houdt diepte-interviews
met mensen uit de doelgroep. Hun input zal leiden tot een advies hoe de website beter
kan inspelen op de informatiebehoefte van mensen met een migratieachtergrond en een
zorgvraag.
d. Nieuw subsidiekader voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties
Een belangrijke rol voor het vertolken van de stem van de patiënt of cliënt is weggelegd
voor pg-organisaties. Het huidige subsidiekader is erg sterk gericht op aandoeningsspecifieke
pg-organisaties. Per 1 januari 2024 zal er een nieuwe herijkte subsidieregeling voor
pg-organisatie van kracht worden die het makkelijker maakt voor aandoeningsoverstijgende
organisaties om instellingsubsidie aan te vragen. Deze verandering zal vertegenwoordigers
van cliënten en patiënten met een migratieachtergrond verder kunnen stimuleren om
de specifieke behoeften op het terrein van cultuursensitieve zorg duidelijk en indringend
over te brengen.29
3. Een aanpak voor de knelpunten op het gebied van tolken
Voor het goed kunnen verlenen van zorg en ondersteuning is van belang dat een zorgverlener
in een begrijpelijke taal kan communiceren met de patiënt of cliënt. Niet iedereen
die in Nederland gebruik maakt van zorg en ondersteuning spreekt voldoende Nederlands
om met hun zorgverlener te kunnen communiceren. Niet elke situatie of elk consult
met anderstaligen vraagt om een professionele tolk. Andere hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld
een informele tolk of visuele middelen) kunnen ook een rol vervullen in situaties
met taalproblemen. Maar in situaties of consulten die hier wel om vragen, speelt een
tolk in de eigen of andere verstaanbare taal een belangrijke rol in de zorgverlening.
Er zijn signalen dat in sommige zorgsectoren en in sommige regio’s in Nederland knelpunten
ervaren worden bij de inzet van een tolk door zorgaanbieders, mede vanwege financiële
redenen.
Via de aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 16, item 12) motie van de leden Paulusma en Bikker30 is de regering vorig jaar verzocht de voor- en nadelen en praktische uitvoerbaarheid
voor zorgverleners en zorgaanbieders in kaart te brengen van de verschillende vormen
van bekostiging. Uw Kamer is voor de zomer geïnformeerd over het rapport «Tolken in
de zorg: een overzicht van huidige inzet, financiering en knelpunten» dat Berenschot
in opdracht van het Ministerie van VWS heeft uitgevoerd31. Deze verkennende studie is de eerste stap in de uitvoering van de motie. De reactie
op deze verkennende studie en het vervolg op de verdere uitvoering van de motie wordt
voor het einde van dit jaar aan uw kamer gestuurd.
4. Een cultuursensitieve benadering in opleidingen en op de arbeidsmarkt
Via een tweetal moties32 heeft de Kamer gevraagd te zorgen dat cultuursensitieve zorg in het opleidingscurriculum
wordt opgenomen, dit onder de aandacht te brengen bij zorgorganisaties en zorgopleidingen
en te faciliteren en stimuleren dat er een opleiding cultuursensitief werken voor
zorgpersoneel en management komt. Dit is van belang voor patiënten en cliënten met
een cultuursensitieve zorgvraag, maar ook voor (toekomstige) zorgverleners die binnen
hun organisatie of opleiding te maken kunnen krijgen met discriminatie. In het recent
naar u toegestuurde programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ)
gaat de Minister voor Langdurige Zorg en Sport in op welke rol zij voor zichzelf ziet
op dit thema. Zij gaat niet over de inhoud van opleidingen, dit is aan het werkveld
en onderwijs samen. Binnen de programmalijn Leren en ontwikkelen zet zij in op een
goede aansluiting tussen onderwijs en werkveld. Dit wil zij doen door te stimuleren
dat er structureel een goede dialoog tussen werkveld en onderwijs wordt gevoerd over
welke aanpassingen nodig zijn in de curricula om actuele thema’s daarin goed te borgen,
zoals het thema cultuursensitieve zorg. In kader 3 hieronder is een voorbeeld opgenomen
van hoe het werkveld hierop samenwerkt met het onderwijs.
Naast de dialoog over het onderwerp cultuursensitiviteit, kan ook gedacht worden over
andere thema’s zoals preventie, duurzaamheid en digitale vaardigheden. Thema’s die
goed geborgd moeten zijn in het onderwijs gezien de snel veranderende zorg en maatschappij.
Daarbij kan men mogelijk gebruik maken van (bestaande) landelijke en regionale overlegtafels
om deze dialoog verder te voeren, dan wel op te starten, waar dat nog onvoldoende
van de grond komt. Met als doel dat daar concrete acties uit zullen volgen met betrekking
tot aandacht voor onder andere cultuursensitieve zorg in de opleidingen.
Kader 3: Samenwerking tussen het werkveld en het onderwijs
Een cultuursensitieve benadering in de jeugdzorg
Er liggen op het moment nog kansen in het bieden van cultuursensitieve jeugdzorg.
Daarom hebben jeugdhulpprofessionals en vrijwillige sleutelfiguren van verschillende
organisaties in regio Haaglanden in Leernetwerken samengewerkt om diversiteitssensitief
werken in organisaties te ondersteunen. Deze leernetwerken zijn ondersteund vanuit
het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van de Haagse Hoge School en het Kenniscentrum
Inclusief Samenleven. De opbrengst van de samenwerking is een toolkit «Diversiteitsensitieve
jeugdhulp» met vier praktische tools.33 Ook bestaat de organisatie Kleurrijk Gezin en Jeugd.34 Dit is een organisatie die bestaat uit een groep ondernemende professionals die vanuit
een intrinsieke motivatie een bijdrage willen leveren aan vraag en aanbod binnen de
jeugd- en pleegzorg in Nederland, waarbij ook rekening wordt gehouden met verschillende
culturen en achtergronden binnen de jeugd- en pleegzorg.
5. Het stimuleren van een cultuursensitieve benadering en het vergroten van het urgentiebesef
door VWS, onder andere met de VWS-brede aanpak discriminatie en gelijke kansen35
In de Rijksbrede aanpak discriminatie en racisme36 is het Ministerie van VWS aangewezen als een van de zes departementen met een bijzondere
verantwoordelijkheid in beleid en uitvoering bij het herkennen en aanpakken van discriminatie.
Dit onderwerp is een VWS-brede verantwoordelijkheid en zit in de portefeuille van
de Minister voor Langdurige Zorg en Sport. Het Ministerie van VWS neemt de verantwoordelijkheid
om (institutionele) discriminatie in zorg, welzijn en sport aan te pakken met behulp
van een VWS-brede aanpak discriminatie en gelijke kansen (verder: de Aanpak). Het
doel van deze aanpak is het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van gelijke
kansen op de VWS-werkterreinen, met specifiek aandacht voor discriminatie als belemmerende
factor voor gelijke kansen. Concreet moet iedereen zichtbaar zichzelf kunnen zijn
en zich veilig voelen in de zorg, met betrekking tot diens welzijn én in de sport.
Dit is uiteraard een integrale opgave waar met veel partijen tegelijk aan gewerkt
moet worden. Vanuit de Aanpak wordt de verbinding gelegd met programma’s en akkoorden
als het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
(WOZO) en het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Elk van deze programma’s en akkoorden
dient oog te hebben voor de cultuursensitieve zorgbenadering waar deze beleidsnota
over spreekt.
De Aanpak zelf richt zich onder andere op VWS-brede uitgangspunten, het integraal
verkennen en identificeren van vraagstukken binnen de VWS-werkterreinen, communicatie
en bewustwording en het uitzetten van onderzoek.
Wat betreft het verrichten van relevant onderzoek, kan aan uw Kamer worden gemeld
dat de Aanpak in 2022 een verkennend onderzoek heeft uitgezet naar discriminatie op
verschillende beleidsterreinen van het Ministerie van VWS. Deze verkenning wordt voorjaar
2023 gevolgd door een groot landelijk onderzoek naar discriminatie en (belemmering
van) gelijke kansen in zorg en welzijn. De onderzoeksvragen uit de motie van het lid
Sahla c.s.37 zullen hier onderdeel van zijn. Over inclusief wetenschappelijk onderzoek schrijft
de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RvS) in haar essay «Passende zorg
is inclusieve zorg» over het belang en de noodzaak van nieuw en inclusief onderzoek,
zodat iedereen zich vertegenwoordigd kan voelen in de resultaten.38 Het landelijk onderzoek neemt bovenstaande mee. Het moet daarnaast duidelijk maken
waar verdere beleidsmatige inzet nodig is én hier mee aan de slag gaan. Ook geeft
het gehoor aan de vraag om meer onderzoek vanuit de Tweede Kamer en van de Nationaal
Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport
verwacht de Kamer voor de zomer te kunnen informeren over de voortgang van dit onderzoek
en eind 2023 de resultaten te kunnen delen.
Naast bovenstaande zaken heeft het lid Kuzu op het gebied van onderzoek tijdens de
regeling van werkzaamheden op 1 november 2022 om een schriftelijke reactie van het
kabinet gevraagd39op het onderzoeksrapport «Discriminatie in de zorg».40 De Minister voor Langdurige Zorg en Sport zal deze reactie in het eerste kwartaal
van 2023 de Tweede Kamer doen toekomen.
III. Tot slot
Cruciaal voor cultuursensitieve zorg is een veilige en prettige omgeving voor zowel
de mensen die zorg ontvangen, als de mensen die zorg verlenen. Hierbij staat een continue
dialoog, ook over lastige vragen en moeilijke thema’s, met respect naar elkaar centraal.
Het werken aan cultuursensitieve zorg is namelijk een gezamenlijk continu proces.
Op veel plekken is culturele sensitiviteit in zorgverlening gelukkig al onderdeel
van de dagelijkse praktijk. Zowel in generieke zorg waar rekening wordt gehouden met
culturele achtergronden, als in cultuurspecifieke zorginitiatieven, waar de zorg is
ingericht voor cliënten of patiënten met een migratie- of vluchtelingenachtergrond.
In deze brief staat een reeks aan maatregelen uiteengezet met betrekking tot kennisuitwisseling
tussen cultuurgenerieke en specifieke zorg, versterking van de stem van cliënten en
patiënten, de aanpak voor de knelpunten op het gebied van tolken, een cultuursensitieve
benadering in opleidingen en op de arbeidsmarkt en stimulering van het urgentiebesef
van een cultuursensitieve benadering door het Ministerie van VWS. De ambitie is dat
deze maatregelen een cultuursensitieve benadering in de zorg garanderen en stimuleren.
Deze beleidsnota is daarmee niet bedoeld als een eindpunt. Naar aanleiding van aangekondigde
acties, zal verdere afstemming met partijen in de praktijk plaatsvinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Bijlage 1: Uitbreiding beleidsnota cultuursensitieve zorg: gender en seksediversiteit41
Bij de behandeling van de Initiatiefnota van het lid Ploumen over «de noodzaak van
gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling is betere zorg»42 en het notaoverleg over deze initiatiefnota van 14 maart 2022 heeft de Minister van
VWS toegezegd dat hij op het thema van gendersensitieve zorg ambassadeur wil zijn.
Invulling van dit ambassadeurschap gebeurt onder meer door het thema te agenderen,
bespreekbaar te maken en daardoor het thema blijvend onder de aandacht te houden.
Het thema wordt besproken in overleggen met de koepels van beroepsgroepen en met maatschappelijke
organisaties.
Een gedeeld uitgangspunt in de Nederlandse gezondheidszorg is dat de kwaliteit van
zorg voor iedereen zou moeten gelden. Dat betekent ook dat de gezondheidszorg rekening
houdt met verschillen die er zijn tussen mensen, waaronder de verschillen tussen mannen
en vrouwen. Met name op het gebied van vrouwspecifieke aspecten van gezondheid, preventie
en zorg is minder kennis beschikbaar. Het Kennisprogramma Gender en Gezondheid heeft
hier in de periode 2016–2020 aandacht aan besteed. Primair doel van het Kennisprogramma
Gender en Gezondheid was het verkleinen van de kennisachterstand over man/vrouw-verschillen
in gezondheid en zorg, om zo een passende kwaliteit van zorg voor iedereen te realiseren
en de gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen te verminderen. Om dit te bereiken
is ingezet op kennisverzameling en -verspreiding, kennisontwikkeling en kennistoepassing.
Door initiatieven gericht op onderzoek, onderwijs, beleid en praktijk is binnen het
programma getracht een verbeterslag te bewerkstelligen op:
1. kennisontwikkeling;
2. bewustzijn onder zorgprofessionals en wetenschappers over man/vrouw-verschillen in
gezondheid, zorg en onderzoek;
3. sekse- en gendersensitiviteit van preventie, diagnostiek en behandeling;
4. verankeren van aandacht voor sekse en gender in subsidieprocedures en onderzoek.
Van het bovenstaande programma is een uitgebreide evaluatie beschikbaar.43 Met het eindigen van dit programma heeft het Ministerie van VWS de afspraak gemaakt
dat ZonMw zich zal blijven inzetten om sekse en gender beter toe te passen in de lopende
programma’s en procedures binnen de eigen organisatie. Dit gebeurt in het kader van
de Taakopdracht Gender en gezondheid. Hierbij wordt ingezet op duurzame aandacht voor
en integratie van sekse en gender in onderzoek en onderzoeksprogrammering in gezondheid
en zorg. Vanuit het Ministerie van VWS is hiervoor een bedrag van 3 miljoen beschikbaar
gesteld. Met deze inzet beoogt het Ministerie van VWS de beweging t.a.v. sekse en
gender in onderzoek voort te zetten en te bestendigen.
De kwaliteit van zorg voor iedereen is een onderwerp dat constant aandacht moet krijgen.
Daarbij is het uitgangspunt dat iedereen passende zorg ontvangt. Dat wil zeggen zorg
die bijdraagt aan de kwaliteit van leven en het functioneren van een patiënt. Bij
passende zorg gaat het nadrukkelijk ook om sekse en genderverschillen. De inzet van
de Minister van VWS is dat door rekening te houden met diversiteit (zoals sekse- en
genderverschillen) er voor iedereen optimale kansen op een goede gezondheid bestaan.
Opgedane kennis over sekse- en genderdiversiteit zou moeten opgenomen worden in richtlijnen.
Zo kan de kennis snel gemeengoed worden en de kwaliteit worden verbeterd. De Minister
van VWS gaat niet over de kwaliteit van zorg, zorgprofessionals en wetenschappelijke
verenigingen zijn in principe zelf verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg
en het ontwikkelen van richtlijnen.
Voor wat betreft vrouwspecifieke aandoeningen is de Minister van VWS in overleg met
maatschappelijke organisaties (onder andere Women Inc, Vuurvrouwen, Miriam Kaijer,
patiëntenverenigingen), wetenschappelijke verenigingen (NVOG), het Kwaliteitsinsituut
Medisch Specialisten (KIMS), de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) en ZonMw om
te bezien of het mogelijk is om te komen tot een maatschappelijke agenda met daaraan
gekoppeld een onderzoekagenda op gebied van vrouwspecifieke aandoeningen, inclusief
een prioritering van acties daarin. Er is inmiddels een brede werkgroep aan de slag.
De resultaten worden volgend jaar verwacht. Uw Kamer zal daar te zijner tijd over
geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.