Brief regering : Kabinetsreactie AIV-advies 'De Oekraïne-oorlog als geopolitieke tijdschok'
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 132 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer de kabinetsreactie aan op het adviesrapport «De Oekraïne-oorlog
als geopolitieke tijdschok» van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). De
AIV heeft dit briefadvies op 20 oktober jl. gepubliceerd en opgesteld op verzoek van
de Tweede Kamer (Kamerstuk 36 045, nr. 97).
Het kabinet waardeert de brede blik van de AIV op de oorlog in Oekraïne en deelt de
visie dat de door Rusland ontketende oorlog verreikende gevolgen heeft. De Russische
agressie vormt een directe bedreiging voor de veiligheid van heel Europa. In de Russische
perceptie is deze oorlog een conflict met het Westen. De gevolgen van de oorlog doen
zich ook buiten Europa voelen, zoals blijkt uit de ernstige gevolgen voor de wereldwijde
voedselvoorziening. De Russische inval is, zoals ook de AIV constateert, een grove
schending van het internationaal recht, in het bijzonder het geweldverbod zoals vastgelegd
in artikel 2 lid 4 van het Handvest van de VN. Er bestaat geen enkele rechtvaardiging
voor dit Russische geweld.
Het kabinet deelt de visie van de AIV dat Oekraïne het recht heeft zich tegen deze
gewapende aanval te verdedigen op basis van artikel 51 van het VN-Handvest. Het is
een cruciaal veiligheidsbelang dat Nederland politieke en militaire steun blijft verlenen
zodat Oekraïne zichzelf kan verdedigen. Voortzetting van de militaire, economische
en humanitaire steun aan Oekraïne is noodzakelijk. Dit wordt eens te meer duidelijk
nu blijkt dat de Rusland opzettelijk elektriciteitsvoorzieningen en andere nutsvoorzieningen
in Oekraïense steden met raketaanvallen probeert te vernietigen. Dit is een doelbewuste
poging om, nu Rusland militair terrein moet prijsgeven en de winter invalt, de druk
op Oekraïne op een andere manier op te voeren, namelijk door het leven van burgers
nog moeilijker te maken.
Het kabinet zal in de volgende paragrafen nader ingaan op de aanbevelingen van de
AIV.
Draagvlak bescherming internationale rechtsorde
De Russische militaire agressie, die in Oekraïne al vele onschuldige slachtoffers
heeft geëist en miljoenen burgers op de vlucht heeft gejaagd, is onacceptabel en vraagt
om een hard en duidelijk antwoord van de hele internationale gemeenschap. In lijn
met de aanbevelingen van de AIV in paragraaf 2.1 heeft het kabinet van meet af aan
duidelijk gemaakt dat het beschermen van de internationale rechtsorde van grote waarde
is en een hoge prijs heeft. Immers, deze rechtsorde vormt het fundament waarop onze
vrijheid, veiligheid en stabiliteit is gebaseerd en de basisvoorwaarde voor onze vrede
en welvaart. Ook onderschrijft het kabinet de visie van de AIV dat deze oorlog en
de gevolgen daarvan de komende jaren de veiligheid in heel Europa schaadt. Het behartigen
van de Nederlandse belangen in deze geopolitieke context van oorlog in Europa vraagt
niet alleen extra inzet om de veiligheid en weerbaarheid van Nederland te verhogen,
maar ook om solidariteit en bereidheid om de negatieve effecten van de oorlog op te
vangen. Gelet op de verreikende gevolgen van de oorlog, ook voor Nederland zelf, blijft
het kabinet zich nationaal en internationaal sterk maken voor steun aan Oekraïne en
voor het nemen van maatregelen om de militaire, politieke en economische mogelijkheden
van Rusland om deze oorlog voort te zetten te verminderen.
Wat betreft de voorbereiding op mogelijke escalatie (paragraaf 2.2), bevestigt het
kabinet de situatie in Oekraïne nauwgezet te volgen en regelmatig op vertrouwelijke
basis scenario’s van escalatie en (mogelijkheden tot) de-escalatie te bespreken. Deze
scenario’s zijn continu aan verandering onderhevig als gevolg van de dynamiek van
de oorlog en de geopolitieke context. De NAVO houdt met alle scenario’s rekening en
heeft de afschrikking en verdediging, met name aan de oostflank van het bondgenootschap,
versterkt. Onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland zijn op dit moment niet aan
de orde. Het kabinet blijft op het standpunt staan dat Oekraïne het heft in handen
moet hebben bij eventuele onderhandelingen. Het initiatief van de Oekraïense president
Zelensky voor een «10-punten plan voor vrede» verdient onze steun. Het is aan Oekraïne
om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden daadwerkelijke vredesbesprekingen
mogelijk zijn.
Militaire, economische en humanitaire steun
Samen met internationale partners blijft Nederland onverminderd inzetten op militaire
steun aan Oekraïne. De Oekraïense behoefte is daarbij leidend. De Minister van Defensie
heeft uw Kamer op 16 december jl. geïnformeerd dat Nederland militaire steun heeft
geleverd met een waarde van circa EUR 1 miljard. De effecten van de al geleverde steun
op de gereedheid van de Nederlandse strijdkrachten zijn, gezien de huidige omstandigheden,
door Defensie als acceptabel beoordeeld. Het kabinet houdt ook bij toekomstige verzoeken
aandacht voor de effecten op de gereedheid, en stelt ook vast dat additionele leveringen
uit (operationele) voorraden consequenties kunnen hebben voor de eigen gereedstelling
en inzet. De leveringen kunnen er in beperkte mate toe leiden dat de voorziene groei
van voorraden minder snel gerealiseerd wordt. Defensie werkt daarom aan een plan over
de wijze waarop het de militaire steun aan Oekraïne op de langere termijn gaat vormgeven
en het effect op de nationale militaire slagkracht beperkt. Daarbij kijkt het kabinet
nadrukkelijk naar intensievere samenwerking met partners en bondgenoten en met de
defensie-industrie. Samen met de VS en Tsjechië zijn bijvoorbeeld T72 tanks aangekocht
die geleverd worden aan Oekraïne. Om snel gezamenlijk wapens aan te kopen bij de defensie-industrie
voor Oekraïne, is het zogeheten «International Fund for Ukraine» opgezet. Nederland draagt EUR 100 miljoen bij aan dit fonds. Via de Europese Vredesfaciliteit
(EPF) wordt Nederland gedeeltelijk gecompenseerd voor letale- en niet-letale steun
voor Oekraïne. Ook draagt Nederland bij aan internationale, gezamenlijke trainingen
aan Oekraïense militairen, bijvoorbeeld via Interflex (VK) en de EUMAM-missie. Daarnaast
levert Nederland een bijdrage van EUR 25 miljoen aan het NAVO «Comprehensive Assistance Package for Ukraine» (NAVO CAP), waarvan Nederland de grootste donor is. Het Europees Defensiefonds (EDF)
is niet geschikt voor aankoop van materieel omdat dit fonds gericht is op onderzoek
en ontwikkeling. Het volgend jaar op te richten «European Defence Industry Reinforcement
through common Procurement Act» (EDIRPA) is hier wel voor bedoeld.
Het kabinet werkt aan een middellangetermijnstrategie en zal zich aansluitend richten
op een langetermijnstrategie (tot 2030) voor militaire steun aan Oekraïne. Op de middellange
termijn ligt het zwaartepunt op het verdedigen van het Oekraïens grondgebied en herovering
van veroverde gebieden, met militaire systemen die snel gebruikt kunnen worden. Voor
de langere termijn ligt het zwaartepunt op het versterken van het Oekraïense leger
met systemen die meer interoperabel en compatibel zijn met de NAVO en met Europese
defensiesystemen.
Ook binnen de NAVO wordt vooruitgekeken naar de middellange en lange termijn steun
voor Oekraïne. Tijdens de NAVO Ministeriële in Boekarest onderstreepten Bondgenoten
dat zij de steun voor Oekraïne in de vorm van bijdragen aan de NAVO CAP zouden vergroten
(Kamerstuk 28 676, nr. 424). Via NAVO CAP ondersteunt de NAVO Oekraïne bijvoorbeeld met het leveren van brandstof,
medische voorzieningen, winteruitrusting en drone jammers. Daarenboven wordt er binnen de NAVO gekeken naar de mogelijkheden voor een nog hechter
partnerschap tussen Oekraïne en de NAVO, op zowel praktisch als politiek niveau. Dit
kan Oekraïne helpen in het versterken van instituties en bij het overschakelen van
Sovjetmaterieel naar NAVO-standaarden. Dat komt ten goede aan de verdediging (en afschrikking)
van (toekomstige) Russische agressie door Oekraïne en aan interoperabiliteit tussen
Oekraïne en de NAVO. In het licht van de sterk verslechterde veiligheidssituatie in
Europa heeft het kabinet dit jaar besloten om de defensie-uitgaven te verhogen met
als doel om in 2024 en 2025 te voldoen aan de 2%-norm (Kamerstuk 36 120, nr. 1), zoals afgesproken bij de NAVO Top in Wales in 2014 (Kamerstuk 28 676, nr. 210). Het merendeel van de bondgenoten heeft zijn defensie-uitgaven afgelopen tijd verhoogd
of werkt daaraan, het is de verwachting dat het merendeel van de NAVO de 2% norm in
2024 zal halen. Daarbij is samenwerking van groot belang, om invulling te geven aan
de noodzaak dat Europa meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid.
Het kabinet is van plan zijn fair share aan de herstel en in de toekomst aan de wederopbouwopgave van Oekraïne te leveren.
Bij de concrete inzet van het kabinet zal gekeken worden naar de verschillende fasen
van de wederopbouw die elk een andere urgentie met zich meebrengen. Het kabinet beoogt
op basis hiervan te handelen zoals vermeld in de Kamerbrief over stand van zaken hulp,
herstel en wederopbouw Oekraïne van 27 september 2022 (Kamerstuk 36 045, nr. 113) en de brief Steun Oekraïne 2023 van 23 december 2022. Dit is uiteraard mede afhankelijk
van de ontwikkelingen in Oekraïne. Het kabinet neemt de motie van de leden Thijssen
en Van der Lee in acht, die vraagt om de financiële steun die wordt verstrekt voor
de wederopbouw van Oekraïne voor het overgrote deel uit additionele middelen te bekostigen
(motie van de leden Thijssen en Van der Lee, Kamerstuk 36 045, nr. 100). Ook neemt het kabinet het advies dat extra ODA-financiering noodzakelijk is om
gelijkwaardige partnerschappen op te bouwen in acht.
Ten aanzien van het aangehaalde grootschalige programma voor de wintermaanden (dat
voorafgaat aan de fasen van early recovery en wederopbouw) stelt het kabinet EUR 180 miljoen beschikbaar gefinancierd uit algemene
middelen (Kamerbrief Ophoging financiële middelen voor acute winterhulp Oekraïne,
Kamerstuk 36 045, nr. 123), de zogenoemde «winterization». Deze steun om Oekraïne te helpen de winter door te komen zal deels multilateraal
(via de Wereldbank en de European Bank for Reconstruction and Development -EBRD) gaan
en deels bilateraal (via het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat). De Wereldbank
en de EBRD zijn gespecialiseerd in het coördineren en mobiliseren van financiële hulp.
Deze instellingen hebben de capaciteit en expertise om dit op zo kort mogelijke termijn
op grootschalige en zorgvuldige wijze te doen met gedegen risicobeheer. Bovendien
komen binnen deze organisaties verschillende internationale geldstromen samen, wat
versplintering van hulp aan Oekraïne reduceert. Daarnaast heeft het kabinet ook financiële
middelen beschikbaar gesteld om via het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
bilateraal bijvoorbeeld generatoren, transformatoren en bekabeling te leveren. De
eerste leveringen hebben inmiddels Oekraïne bereikt.
Ook zijn er middelen voor het bedrijfslevensinstrumentarium (met name via INVEST International
en RVO) beschikbaar gesteld, waarbij Nederland fors zal inzetten op investeringen
in Oekraïne om zowel het Nederlandse als het Oekraïense bedrijfsleven te kunnen faciliteren
zodra straks de fase van herstel en wederopbouw aanbreekt.
Het kabinet onderschrijft de noodzaak en het belang van een internationaal gecoördineerde
en inclusieve aanpak van de winterization en wederopbouw van Oekraïne (zie ook de aanbevelingen in paragraaf 2.6). Grote donoren
zoals de EU en haar lidstaten (waaronder Nederland), de VS, het VK, Canada, Japan,
de G7-landen en de internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, IMF,
EBRD en EIB werken hierbij gestructureerd met elkaar samen op basis van een door Oekraïne
zelf geleide wederopbouwstrategie. Zoals ook vermeld in de Kamerbrief over wederopbouw
en hulp aan Oekraïne van 17 mei jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 88), de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling «Ukraine: Relief and Reconstruction»
(Kamerstuk 36 045, nr. 92) en in lijn met motie van de leden Amhaouch (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1768) ziet het kabinet een belangrijke rol voor de EU weggelegd in de wederopbouw.
De invulling van een mogelijk speciale EU-gezant die zich kan bezighouden met wederopbouw
zal op EU-niveau verder moeten worden besproken. Ook zal op korte termijn een nationale
Speciaal Gezant voor betrokkenheid van het Nederlands bedrijfsleven bij de wederopbouw
van Oekraïne aangesteld worden.
In de optiek van het kabinet is het belangrijk dat de wederopbouw goed aansluit op
de Europese hervormingsagenda van Oekraïne alsook op het EU-acquis. Goed bestuur en
rule of law worden nadrukkelijk als prioriteit benoemd in het zogeheten «National Recovery Plan»
van de Oekraïense regering. Hoewel het kabinet er begrip voor heeft dat de oorlog
beperkingen met zich meebrengt bij het doorvoeren van hervormingen, zet het kabinet
onder meer met MATRA middelen waar mogelijk in op de implementatie van de eerder overeengekomen
hervormingen, waaronder op het terrein van de rechtsstaat.
Politieke, economische en sociale weerbaarheid
Het kabinet onderschrijft de AIV-aanbeveling in paragraaf 2.4 over de vorming van
een Nationale Veiligheidsraad (NVR). Op 4 november jl. vond de eerste vergadering
van de NVR plaats. De NVR beoogt het dreigingsbeeld te verdiepen, van een kabinetsbrede
strategie te formuleren en het Nederlandse handelingsperspectief uit te werken. Daarbij
stelt de NVR het kabinet in de gelegenheid om aandacht te geven aan zowel bespreking
van bekende aandachtspunten als de witte vlekken bij het bepalen van nationaal veiligheidsbeleid.
Voortdurend dient het evenwicht gevonden te worden tussen openheid en handelend optreden
op kwetsbaarheden. Die afweging vereist een goede interdepartementale strategievorming,
een gecoördineerde aansturing en een integrale blik op de gebeurtenissen in Oekraïne
en de negatieve gevolgen van het Russische optreden voor de wereld en Nederland.
Het kabinet deelt de visie van de AIV dat hybride dreigingen het belang onderstrepen
van economische, politieke en sociale weerbaarheid op nationaal en Europees niveau
(paragraaf 2.4). Op nationaal niveau werkt het kabinet aan een Rijksbrede Veiligheidsstrategie,
een overkoepelende strategie voor de komende zes jaar om de weerbaarheid van het Koninkrijk
der Nederlanden tegen dreigingen voor de nationale veiligheid te versterken. Ook wordt
ingezet op de open strategische autonomie (Kamerstuk met 35 982, nr. 9). Daarnaast treft het kabinet maatregelen om mogelijke negatieve effecten van de
oorlog in Oekraïne op de Nederlandse economische, politieke en sociale stabiliteit
te mitigeren dan wel te voorkomen. Het kabinet onderschrijft de urgentie van de AIV
om zowel de dreiging, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, als de benodigde maatregelen
goed in kaart te brengen. Ook werkt het kabinet aan een gecoördineerde aanpak met
EU- en NAVO-partners om de weerbaarheid te verhogen. Daarbij speelt Nederland een
actieve rol bij de agendering van bijvoorbeeld het tegengaan van cyberaanvallen als
onderdeel van de hybride en cyber toolboxen van de EU en de NAVO. Samen met EU-partners
zoekt Nederland in dit kader actief de dialoog met derde landen.
Het kabinet werkt verder aan een versterkte aanpak ter bescherming van de vitale infrastructuur.
Deze aanpak bestaat uit twee delen. Enerzijds wordt ingezet op het vergroten van inzicht
in de weerbaarheid van vitale infrastructuur en – indien noodzakelijk – het nemen
van maatregelen. Anderzijds wordt ingezet op het verbeteren van de bescherming van
de Nederlandse vitale infrastructuur door het vitaal beleid, de beleidscyclus en het
vitaal stelsel te herzien, zoals op 28 november 2022 aan uw Kamer is medegedeeld in
de Kamerbrief «Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding dreigingsbeeld statelijke
actoren 2». Als onderdeel hiervan wordt relevante wetgeving tegen het licht gehouden
en waar nodig uitgebreid of aangepast. Daarnaast zet het kabinet gezien het grensoverschrijdende
karakter in op internationale samenwerking m.b.t. de bescherming van vitale infrastructuur.
Zo ziet Nederland, in lijn met de motie van het lid Valstar1, bijvoorbeeld een grotere rol voor de NAVO en tussen de Noordzee landen bij de bescherming
van data- en energie-infrastructuur op zee. Nederland pleit eveneens voor een centrale
rol van de EU ter verhoging van weerbaarheid en redundantie van de infrastructuur
zelf. In Europees verband wordt er via de zogeheten «Critical Entities Resilience
Directive» (CER) en de «Network- and Information Security 2 Directive» (NIS2) gewerkt
aan de bescherming van de vitale infrastructuur. De implementatie van beide richtlijnen
maakt onderdeel uit van de zogeheten «versterkte aanpak vitaal» van het kabinet.
Het kabinet onderschrijft het belang dat de AIV hecht aan een verenigde en gecoördineerde
EU-aanpak van de energiecrisis en het weerbaarder maken van de Europese energiemarkt
voor de langere termijn. In de optiek van het kabinet maakt de oorlog duidelijk dat
de EU haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland zo snel mogelijk
moet afbouwen. Het kabinet zet zich daarom, in lijn met het AIV-advies, nationaal
en in EU-verband in voor het versnellen van de energietransitie, diversificatie van
energiebronnen en aanvoerroutes en energiebesparing. Nationaal zijn hiertoe onder
meer de volgende maatregelen genomen: verdubbelen van de geplande wind-op-zee capaciteit
in 2030, de verdubbeling van de LNG-importcapaciteit dit jaar (waarvan nadrukkelijk
ook andere EU-lidstaten profiteren) en de gasbesparingscampagne «zet ook de knop om».
In EU-verband zet het kabinet zich in voor de uitwerking en implementatie van «REPowerEU»
plannen en maatregelen uit onder meer het «Save gas for safe winter»-pakket, de European
Green Deal, het Fit- for 55-pakket en NextGenerationEU. Tegelijkertijd is de energiemix
een nationale aangelegenheid, waar lidstaten eigen keuzes in kunnen maken. EU-wetgeving
is hierbij kaderstellend, bijvoorbeeld als het gaat om minimumpercentages hernieuwbare
energie of energiebesparing. In het licht van de hoge energieprijzen heeft de Europese
Commissie ook aangekondigd te werken aan een voorstel voor de hervorming van de elektriciteitsmarkt.
Dit voorstel wordt in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.
Wat betreft de opvang van Oekraïense ontheemden steunt het kabinet de verlenging van
de richtlijn tijdelijke bescherming tot maart 2024. Ook onderschrijft het kabinet
het belang van nauwe coördinatie tussen lidstaten. Gezien de invallende winter houdt
het kabinet de situatie met betrekking tot de opvang van ontheemden in Oekraïne en
de buurlanden nauwlettend in de gaten. Indien daar aanleiding toe is zal het kabinet
bezien waar verdere Nederlandse humanitaire steun voor de opvang van vluchtelingen
mogelijk en nodig is. Wat betreft de speciale aandacht die de AIV vraagt voor het
potentiële veiligheidsrisico van Russische deserteurs die asiel aanvragen, heeft het
kabinet uw Kamer op 7 november jl., in antwoord op vragen van de leden Van Dijk (SP)
en Koekkoek (Volt) over zijn standpunt geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2022/23,
nrs. 635 en 636).
De EU en haar buren
Wat betreft de AIV-aanbevelingen over de EU en haar buren (paragraaf 2.5) benadrukt
het kabinet op het punt van EU-uitbreiding strikt, fair en betrokken te zijn, ook
ten aanzien van de stappen die Oekraïne zal moeten zetten om voortgang te boeken in
het technische EU-toetredingsproces. Inzet van het kabinet is dat uitbreiding de EU
op termijn zal versterken. Hiervoor is het van belang dat de kandidaat-lidstaten grondige
hervormingen doorvoeren ter bevordering van democratie en de rechtsstaat (Kopenhagencriteria).
Het kabinet staat met overtuiging achter het besluit dat de Europese Raad (ER) op
23 juni jl. nam om kandidaat-lidstaat-status aan Oekraïne toe te kennen (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1824). De ER concludeerde dat de voortgang van ieder land richting de EU zal afhangen
van de eigen merites om te voldoen aan de Kopenhagencriteria. Het kabinet is bereid
om Oekraïne (en andere kandidaat-lidstaten) hierbij bilateraal en in EU-verband te
ondersteunen. Voor EU-uitbreiding ligt een speciaal gezant voor Oekraïne niet in de
rede, aangezien de kern van het toetredingsproces is dat alle kandidaat-lidstaten
op eigen merites voortgang kunnen boeken en op gelijke voet worden behandeld. Een
speciaal gezant voor één van de kandidaten gaat in tegen de methodologie van het op
merites gebaseerde proces.
Het kabinet onderschrijft het belang van de Europese Politieke Gemeenschap (EPG).
De EPG biedt de mogelijkheid om de politieke dialoog en samenwerking met andere Europese
landen aan te gaan ten aanzien van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals
veiligheid, economie en energie. Dit biedt nieuwe kansen voor het versterken van de
relatie tussen Europese leiders die verder reikt dan de EU. Nederland blijft benadrukken
dat samenwerking in dit verband niet moet worden gezien als alternatief voor EU uitbreiding.
In het kader van het Strategisch Kompas heeft de Hoge Vertegenwoordiger aangekondigd
om het Schuman Forum on Security and Defence te organiseren in maart 2023. Nederland ziet het forum als een kans om met een breed
scala aan landen op het gebied van veiligheid en defensie te engageren. In het bijzonder
met niet-EU NAVO-bondgenoten, landen uit de Indo-Pacific regio, Afrika, Oostelijk
Partnerschap en Westelijke Balkan.
Het kabinet onderstreept het EU-perspectief van de landen in de Westelijke Balkan
en ondersteunt deze landen ook in het noodzakelijke hervormingsproces. De recente
kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 2022 (Kamerstuk 23 987, nr. 394) illustreert de betrokkenheid van het kabinet bij het EU-toetredingstraject van deze
landen. Het kabinet zal hier extra op inzetten, conform het coalitieakkoord. Daarnaast
ondersteunt het kabinet de recent gepresenteerde plannen van de Europese Commissie
om de Westelijke Balkan te ondersteunen in de energiecrisis, zowel op het gebied van
hulp bij de directe noden als energietransitie in de toekomst.
Het kabinet onderschrijft het door de AIV genoemde belang om bij EU-uitbreiding te
bezien wat nodig is om de interne cohesie binnen de Unie te behouden. Nu al spelen
vragen daaromtrent, bijvoorbeeld met betrekking tot effectievere besluitvorming binnen
de Unie. Burgers vragen daarnaar, onder meer recent tijdens de burgerconsultaties
«Kijk op Europa» in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa.2 Uitbreiding sterkt aldus de opdracht reeds voorafgaand aan toetreding van toekomstige
lidstaten te bekijken of en welke aanpassingen van de huidige besluitvormingsprocedures
daaraan bij kunnen dragen.
Ook onderschrijft het kabinet het door de AIV gestelde belang van een effectief Europees
defensiebeleid. Nederland speelt een actieve rol in de Europese ontwikkeling van defensiecapaciteiten,
en sluit daarvoor aan bij de groeiende consensus over wederzijdse erkenning van vergunningen.3 Nederland zet zich in om een voortrekkersrol te spelen bij de Europese samenwerking
en de vormgeving en versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie
Beleid (GVDB).
Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. In dit kader
geeft het Strategisch Kompas richting aan het GVDB, door te bepalen waartoe de EU
op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat moet
zijn. De urgentie hiervan is door de Russische inval in Oekraïne alleen maar toegenomen.
Het is dan ook van groot belang dat de EU-instellingen en de lidstaten vaart maken
met de uitvoering van dit Kompas. Het gaat daarbij om crisisbeheersing (missies en
operaties), weerbaarheid, ontwikkeling van defensiecapaciteiten en nauwere samenwerking
met partners, waaronder de NAVO. De ontwikkelingen in Oekraïne onderstrepen bovendien
het belang van de huidige hogere defensie-uitgaven van Europese landen. Europese landen
moeten daarnaast ook beter gaan samenwerken bij het ontwikkelen en samen aanschaffen
van defensiematerieel. Het kabinet steunt dan ook de nieuwe voorstellen van de Commissie
en de Hoge Vertegenwoordiger om dit te stimuleren.
Het Europees Defensieagentschap (EDA) heeft hierin een belangrijke rol en vormt een
belangrijk onderdeel van de initiatieven om de zelfredzaamheid van de EU te vergroten.
Via het EDF worden R&D-projecten gefinancierd die moeten leiden tot een verbetering
van de defensie (industriële) samenwerking tussen lidstaten en de gezamenlijke ontwikkeling
van Europese defensiecapaciteiten, waarbij duplicatie en fragmentatie moet worden
voorkomen en/of standaardisatie en interoperabiliteit moeten worden verbeterd. Het
is daarbij wel van belang dat het kabinet blijft inzetten op een open en toegankelijke
Europese defensiemarkt met voldoende toegang voor toeleveranciers uit middelgrote
en kleinere EU-lidstaten (waaronder Nederland) in de defensie toeleveringsketens.
Het kabinet ziet de Europese Vredesfaciliteit (EPF) als een cruciaal instrument in
het GVDB, zeker ook qua militaire steun aan Oekraïne, en zet zich ervoor in om steun
aan partnerlanden te continueren. In lijn hiermee heeft de Raad besloten het totale
financiële plafond met EUR 2 miljard te verhogen, met de mogelijkheid van een verdere
verhoging in een later stadium. Het kabinet verwelkomt dit besluit. De ophoging van
het algemene financiële plafond is een duidelijk politiek signaal van de blijvende
inzet van de EU voor militaire steun aan Oekraïne en andere partners. Het besluit
zorgt ervoor dat de EPF over voldoende financiële middelen beschikt om blijvend concrete
militaire steun te verlenen aan de strijdkrachten van onze partners.
De Ministers van Defensie komen in ieder geval tweemaal per jaar formeel samen in
de raadsformatie Buitenlandse Zaken (RBZ). In aanvulling hierop vinden er in ieder
geval twee keer per jaar informele EU Defensieraden plaats. De eventuele vorming van
een afzonderlijke Raad van Defensieministers en de benoeming van een Eurocommissaris
voor Veiligheid zullen pas aan de orde zijn bij de formatie van een nieuwe Europese
Commissie.
In lijn met coalitieakkoord onderzoekt het kabinet de opties voor een Europese veiligheidsraad.
Het kabinet heeft het onderwerp reeds meermaals aangekaart bij Europese partners.
Tot dusver is het draagvlak onder de Europese partners beperkt.
Mondiale coalities en wederopbouw
Het kabinet onderschrijft de aanbevelingen van de AIV in paragraaf 2.6 over de noodzaak
nieuwe mondiale coalities vorm te geven. De stemmingen in VN-verband laten zien dat
de Russische agressie tegen Oekraïne breed wordt afgekeurd. Tegelijk hebben veel VN-staten
in Afrika en Azië zich onthouden van stemming. Het kabinet zet daarom bilateraal en
multilateraal actief in op outreach naar deze laatste groep landen, samen met gelijkgezinde
landen.
Wereldwijd zien veel landen de Russische oorlog terug in verhoogde kosten voor voedsel
en energie en maken zij zich zorgen dat de oorlog leidt tot een verminderde aandacht
voor kwesties die op hun continent spelen. Deze zorgen en gevolgen vragen om een antwoord.
Bilateraal en via de EU draagt Nederland in dat kader bij aan een hernieuwing van
mondiale partnerschappen met Afrikaanse landen, waaronder middels de EU Global Gateway.
Het kabinet zal in de aangekondigde Afrikastrategie (voorzien in het eerste kwartaal
van 2023) nader ingaan op hoe Nederland de relatie met Afrika wil versterken, zodat
op basis van gelijkwaardigheid het gesprek kan worden aangegaan over gedeelde belangen
in een stabiele internationale rechtsorde.
Er zijn opvallende stemonthouders binnen het VN-systeem. Het kabinet geeft zich rekenschap
van de gelaagde relatie tussen China en Rusland. Met betrekking tot India is het kabinet
zich bewust van de geschiedenis, de zorgen en afhankelijkheden die het Indiase standpunt
beïnvloeden, ook de relatie met buurland China speelt mee in de Indiase positie.
Het kabinet ziet ook de bijzondere rol die zowel China als India spelen binnen de
G77 en ten opzichte van landen buiten de traditionele groep gelijkgezinde landen van
Nederland en de EU. Het kabinet blijft inzetten op diplomatieke initiatieven richting
China. De bilaterale relatie met India, is intensief en breed, zowel bilateraal als
multilateraal.
Het kabinet onderschrijft het door de AIV benoemde belang om een aanjagende rol te
spelen bij de opsporing en berechtiging van oorlogsmisdadigers en internationaal juridisch
onderzoek te faciliteren. Daar zet het kabinet zich ook sinds het uitbreken van de
oorlog voor in, waarbij het zwaartepunt ligt op steun aan het Internationaal Strafhof
(ISH) en aan de Oekraïense procureur-generaal en het Oekraïense Openbaar Ministerie.
Van groot belang voor de Nederlandse inzet is dan ook dat (internationale) accountability
initiatieven aansluiten bij de behoefte van het ISH en Oekraïne zelf.
Op 2 maart 2022 was Nederland een van de 39 landen (inmiddels 43 landen) die de situatie
in Oekraïne bij de aanklager van het Internationaal Strafhof (ISH) heeft aangegeven.
Door zogeheten «State Party referral» kon de aanklager het onderzoek naar oorlogsmisdrijven
meteen openen. Tevens steunt Nederland het ISH financieel en met personele capaciteit.
Zo heeft het kabinet eind oktober een tweede forensisch- en opsporingsteam naar Oekraïne
gestuurd onder de vlag van het Internationaal Strafhof. Een derde en vierde missie
zijn voorzien in 2023, indien de situatie dit toelaat. Nederland heeft daarnaast,
met aanklager Khan van het ISH en Eurocommissaris Reynders als co-host, de «Ukraine
Accountability Conference» georganiseerd.
Conform de motie Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1841) is Nederland voorstander van de oprichting van een speciaal tribunaal voor berechting
van de personen die verantwoordelijk zijn voor de Russische agressie in Oekraïne,
mits dit complementair is aan de accountability activiteiten van het Internationaal
Strafhof en kan rekenen op brede internationale politieke en financiële steun. Binnen
de VN zet Nederland zich ook actief in om straffeloosheid tegen te gaan. Zo was Nederland
co-facilitator van een AVVN resolutie die pleit een register voor oorlogsschade op te richten en
is Nederland medeoprichter en medevoorzitter van de zogeheten «Group of friends of
accountability following the aggression against Ukraine», een platform voor het in
kaart brengen van bestaande en opkomende initiatieven en het delen van informatie
tussen staten en met internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld.
Ook heeft Nederland zich ingezet voor de oprichting door de VN-Mensenrechtenraad van
een onderzoekscommissie met een focus op bewijsgaring van schendingen begaan in Oekraïne.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.